Vragen van het lid Meyer aan de staatssecretaris van Defensie, over het veteranenbeleid.

De heer Meyer (groep-Nijpels):

Voorzitter! Afgelopen week zijn bij ons verontrustende telefoontjes binnengekomen over de uitvoering van de erkenningsuitkering van ƒ 1000 voor de Indiëveteranen. Navraag bij het ministerie van Defensie te Kerkrade leerde mij dat er geen specifiek informatiecampagneteam bestaat om veteranen, hun partners of weduwen op de hoogte te stellen van de uitvoering van deze uitkering. De ervaring is ook dat door de hoeveelheid van telefoontjes de lijn permanent bezet is. Ook schriftelijke beantwoording stagneert door de overbezetting van de lijn. Bovendien werd mij medegedeeld dat ruim 100.000 aanvragen reeds binnen zijn en, wat mij ontstelde, dat de toekenning en uitbetaling minimaal een jaar op zich laat wachten.

Kortom, mijns inziens wordt de uitvoering onvoldoende ter hand genomen, als ik tenminste mag afgaan op de signalen van de bevraagde ambtenaren. Ik vind dat jammer, want de staatssecretaris is hiermee vorige week reeds begonnen, in het kader van de verkiezingscampagne, in Middageditie. De veteranen blijven intussen wachten op hun uitkering en erkenning.

Voor mijn fractie is dit aanleiding om de volgende vragen te stellen.

1. Zijn er meer mogelijkheden en plaatsen voor de veteranen of hun weduwen om een erkenningsuitkering aan te vragen?

2. Kan de staatssecretaris mij met de hand op het hart meedelen dat iedere gerechtigde wordt bereikt?

3. Kan mijn fractie opheldering krijgen over het totaal aan ingeleverde aanvragen? Tot tweemaal toe werd mijn fractie vorige week meegedeeld dat er reeds meer dan 130.000 aanvragen zijn binnengekomen, terwijl het vorige week verschenen persbericht van het ministerie spreekt over 50.000 aanvragen.

4. Is de ministeriële afdeling Kerkrade wel voldoende toegerust op de enorme stroom van aanvragen?

5. Is door het ministerie een minimumtermijn voor de afhandeling gesteld?

6. Acht de staatssecretaris het moreel verantwoord dat tussen het plan om te komen tot een eenmalige erkenning voor Indiëveteranen en de daadwerkelijke storting een periode van waarschijnlijk meer dan drie jaar ligt?

De voorzitter:

Wilt u afronden?

De heer Meyer (groep-Nijpels):

7. Vindt de staatssecretaris het moreel aanvaardbaar dat door alle vertragingen een aantal veteranen mogelijk niet meer kan genieten van deze erkenningsuitkering?

8. Is het de staatssecretaris bekend dat in 1948 naast dienstplichtigen ook kortverbandvrijwilligers vaak in hetzelfde regiment of bataljon werden uitgestuurd en dat deze militairen na één jaar, elf maanden en vier dagen in Nederland afzwaai- den?

9. Is het de staatssecretaris bekend dat de vrijwilligers zich kunnen beroepen op een tweejarig contract en de ƒ 1000 kunnen claimen, terwijl de dienstplichtigen 26 of 27 dagen tekortkomen en dus waarschijnlijk geen recht hebben op de uitkering?

10. Is de staatssecretaris niet van mening...

De voorzitter:

U gaat gewoon door, maar uw tijd is verstreken.

De heer Meyer (groep-Nijpels):

Neemt u mij niet kwalijk, dan houd ik gewoon op.

Staatssecretaris Gmelich Meijling:

Voorzitter! Op het moment dat de uitkeringswet tegemoetkoming twee- tot vijfjarige diensttijd van kracht is geworden op 29 december jl., is in Kerkrade met man en macht gewerkt om die aanvragen af te handelen.

Ik heb al eerder in deze Kamer op een vraag van de heer Meyer meegedeeld dat reeds voor de inwerkingtreding van die wet een inventarisatie is gestart om de verwachte grote stroom van aanvragen die zou komen als de wet van kracht zou worden, het hoofd te bieden. Dat betekent dat wij al in een heel vroeg stadium aan zo'n 50.000 veteranen die in de afgelopen maanden om informatie hadden verzocht, een aanvraagformulier hebben kunnen toezenden. Inmiddels zijn er tienduizenden formulieren geretourneerd. Aan eenieder die zo'n formulier opstuurt, wordt overigens ook een ontvangstbevestiging gestuurd, zodat er geen misverstand over de verzending kan bestaan.

Op 14 januari zijn de eerste uitkeringen van ƒ 1000 uitgereikt en inmiddels hebben ruim 7000 veteranen of hun weduwen op dit moment de uitkering ontvangen.

Voorzitter! Mede door een grote en gelukkig ook positieve publiciteit rond de betaling van die eerste uitkeringen wordt, zoals u zich kunt voorstellen, de dienst veteranenuitkering op dit moment overspoeld met verzoeken om informatie. In de afgelopen weken zijn opnieuw 10.000 brieven binnengekomen. De bezetting is op dit moment als volgt: 50 personeelsleden werken continu aan de afhandeling van de aanvragen en met behulp van personeel van enkele andere defensieonderdelen in Kerkrade hebben wij 39 telefoonlijnen geopend die van 7.00 tot 17.00 uur beschikbaar zijn. Desalniettemin kan het voorkomen dat de dienst niet zo gemakkelijk bereikbaar is. Dat beeld kennen wij ook van andere instanties waar veel informatie wordt gevraagd. Dat is naar mijn mening ook onvermijdelijk.

Overigens worden de veteranen ook op andere manieren en via andere kanalen van informatie voorzien. Via het blad De Opmaat, bestemd voor alle veteranenpashouders, wordt een aanvraagformulier met informatie ingesloten. Alle 660 gemeenten in Nederland zijn voorzien van informatiepakketten en aanvraagformulieren. Met andere woorden, er wordt op dit moment heel hard gewerkt om de aanvragen en de verwerking ervan in goede banen te leiden. Ik vraag echter wel begrip van de Kamer en van de veteranen dat de vele tienduizenden aanvragen niet op stel en sprong verwerkt kunnen worden. Het is jammer dat sommigen er wat langer op moeten wachten, maar wij doen er alles aan om de achterstand die ongetwijfeld zal worden opgelopen, zo snel mogelijk in te halen.

Wat de publiciteit betreft is het volgende besloten. Als wij de eerste grote golf hebben verwerkt, wordt in alle dagbladen en huis-aan-huisbladen in Nederland nog eens de aandacht gevestigd op deze uitkering.

Er wordt overigens rekening mee gehouden dat de dienst veteranenuitkering nog ruim twee jaar zal bestaan. Dat betekent niet dat de veteranen twee jaar lang op de uitkering moeten wachten. Het betekent wel dat deze veteranenuitkering een openeinderegeling is. Dat wil zeggen dat ook aanvragen zullen worden behandeld die niet ogenblikkelijk na het van kracht worden van de wet zijn ingediend. Bovendien zal de dienst ondersteuning verlenen bij het behandelen van eventuele bezwaarschriften en beroepszaken.

Voor het eind van februari moeten ongeveer 20.000 uitkeringen zijn toegekend, namelijk de positieve beslissingen. Wij hebben ons voorgenomen om voor 1 juli 1998 50.000 aanvragen af te handelen. Dat is de helft van het aantal uitkeringen dat wij op dit moment verwachten.

De heer Meyer (groep-Nijpels):

Voorzitter! Ik dank de staatssecretaris voor zijn antwoord. Ik ben er wat geruster op. Ik heb begrepen dat hij een behoorlijke informatiecampagne start. Hij spreekt over 50.000 aanvragen voor 1 juli a.s. Wat betekent dit voor de andere aanvragen? Zullen die ook op korte termijn worden afgehandeld? Ik wil dit graag weten. Ik vind dat van belang, mede in verband met de mortaliteit van deze mensen.

Staatssecretaris Gmelich Meijling:

Voorzitter! De aanvragen worden natuurlijk in volgorde van binnenkomst afgehandeld, dus degenen die snel zijn met indienen, zullen ook snel worden bediend. Bovendien is het ene dossier wat makkelijker te verwerken dan het andere. Mede omdat de mensen niet meer zo jong zijn, zeg ik u toe dat het uiterste zal worden gedaan om de aanvragen zo snel mogelijk af te handelen.

Mevrouw Van Heemskerck Pillis-Duvekot (VVD):

Voorzitter! Omdat ook ons berichten hebben bereikt dat het overvol is, zou het misschien een suggestie zijn om een extra telefoonnummer aan te vragen voor het verstrekken van de informatie. Het is mij bekend dat er een team van 50 mensen is, maar juist voor de informatie zou het goed zijn om dat telefoonnummer aan te vragen en er in advertenties aandacht aan te besteden.

Staatssecretaris Gmelich Meijling:

Voorzitter! Ik neem deze suggestie graag mee. Wij zullen kijken of wij dit kunnen verwezenlijken.

Mevrouw Van Ardenne-van der Hoeven (CDA):

Voorzitter! Collega Meyer heeft terecht het punt aangesneden van de wachtlijsten voor de uitkeringen voor de veteranen. Er is lang naar uitgekeken. Nu is het eindelijk zover, maar moet men weer maanden wachten. Kan de staatssecretaris toezeggen dat hij ook de aanvragen die na die 50.000 zullen binnenkomen, zo spoedig mogelijk zal behandelen en die niet vooruit sleept tot ver voorbij september, maar juist alles op alles zet en een extra taskforce inzet om alle aanvragen met spoed af te handelen?

Mijn tweede vraag betreft de herhalingsoefeningen. Mij blijkt dat men niet volledig op de hoogte is van het punt dat herhalingsoefeningen kunnen worden meegeteld bij de diensttijd. Dat is buitengewoon essentieel voor een bepaalde lichting die juist in de nadagen van de Indiëtijd zijn opgeroepen.

Staatssecretaris Gmelich Meijling:

Op de eerste vraag kan ik volmondig "ja" antwoorden. Wij zullen er alles aan doen om de uitkeringen, of ze nu bij de eerste of bij de tweede 50.000 horen, zo snel mogelijk af te handelen.

Met betrekking tot de herhalingsoefeningen wil ik het volgende opmerken. Het geeft veel extra werk, omdat alle dossiers moeten worden nagekeken om te zien of er nog herhalingsoefeningen bij zitten. Mocht het zo zijn – en het zal zo zijn, want die berichten hebben u kennelijk bereikt – dat er rond het aspect herhalingsoefeningen nog misverstanden bestaan, dan zullen wij dat in onze volgende folders die uitgaan en onze advertentiecampagnes nog eens extra beklemtonen.

Naar boven