Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1997-1998 | nr. 16, pagina 1157-1161 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1997-1998 | nr. 16, pagina 1157-1161 |
Regeling van werkzaamheden
De voorzitter:
Op de gedrukte agenda staat bij de interpellatie van de heer Bremmer dat er spreektijden zijn van 2 minuten. Dat is een vergissing. Bij interpellaties is de normale spreektijd 5 minuten.
Ik stel voor, morgen onmiddellijk na de middagpauze te beslissen over het verzoek van de Eerste Kamer om wetsvoorstel 24080, de Wet op het overleg huurders verhuurder, ter advisering aan de Raad van State te zenden. Daarover is een groentje rondgegaan.
Verder stel ik voor, over de moties die heden bij de interpellatie en bij de VAO's worden voorgesteld, morgen na de middagpauze te stemmen, als wij toch in stemmingen hebben voorzien. Het lijkt mij in verband met de verschillende vertrektijden voor de bijeenkomst hedenavond in Amsterdam beter om dat morgen te doen.
Ik deel aan de Kamer mede dat ik voornemens ben de vergadering hedenmiddag rond 18.00 uur te sluiten.
Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.
De voorzitter:
Het woord is aan de heer Van der Linden.
De heer Van der Linden (CDA):
Voorzitter! De minister van Buitenlandse Zaken heeft afgelopen weekend voorrang gegeven aan een partijcongres boven een belangrijkeVoorzitter raad van ministers van buitenlandse zaken in Mondorf. Het ging daar over de toetreding van nieuwe lidstaten, een belangrijke discussie. Hij heeft dat verklaard met het schrijven van een brief. Die brief is kennelijk zo belangrijk geweest, dat zij de aanwezigheid van de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken overbodig heeft gemaakt. Ik vraag u om de minister van Buitenlandse Zaken te verzoeken deze buitengewoon belangrijke brief vandaag of morgen aan de Kamer te doen toekomen.
De heer Weisglas (VVD):
Voorzitter! Los van de motivering die de heer Van der Linden voor zijn verzoek geeft en die is gebaseerd op een aantal berichten in kranten, wil ik het concrete verzoek om de brief aan de Kamer toe te zenden graag ondersteunen.
De heer Van den Berg (SGP):
Voorzitter! De berichten over de afwezigheid van minister Van Mierlo hebben ook mijn fractie verbaasd en ik sluit mij daarom aan bij het verzoek van de heer Van der Linden om nadere opheldering hierover.
De voorzitter:
Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.
Daartoe wordt besloten.
De voorzitter:
Het woord is aan mevrouw Sipkes.
Mevrouw Sipkes (GroenLinks):
Voorzitter! Ik wil graag twee onderwerpen aan de orde stellen en het eerste is de situatie in Suriname. Die is zeer verontrustend. Is er een coup geweest, is er een coup verijdeld of heeft er helemaal geen coup plaatsgevonden? In elk geval zijn er vijftien mensen gearresteerd, tien militairen en vijf burgers. De minister van Buitenlandse Zaken heeft terecht gezegd dat hij zeer verontrust is. De zaakgelastigde in Paramaribo daarentegen was volledig gerustgesteld na een korte briefing door de autoriteiten aldaar. Zojuist, bij de aanvang van deze vergadering, hebben wij een brief van de minister van Buitenlandse Zaken ontvangen. Dat is wel heel snel, maar de inhoud van de brief is niet direct geruststellend. Er wordt heel veel niet in gezegd.
De voorzitter:
Wat is uw voorstel voor de regeling? U houdt een betoog en dat is op zichzelf wel boeiend, maar de regeling is er om iets in het kader van de regeling te doen.
Mevrouw Sipkes (GroenLinks):
Ja, voorzitter! Ik wil de minister van Buitenlandse Zaken vragen om een brief. Mijn inleiding is nodig om duidelijk te maken dat de brief die wij vandaag hebben ontvangen, ontoereikend is. Daarin wordt niet ingegaan op geruchten dat mensen die zijn opgepakt, zouden zijn mishandeld en dat het niet alleen gaat om burgers en lager geplaatste militairen maar ook om parlementariërs, en wel leden van de oppositie. Er wordt niet ingegaan op het gerucht dat de onlangs ontslagen minister van financiën bij minister Van Mierlo gevraagd zou hebben om ondersteuning, zelfs nadrukkelijk om mariniers, teneinde een coup te bewerkstelligen. Er wordt niet ingegaan op de hele context waarin een en ander zich afspeelt. Daarom verzoek ik de minister om op korte termijn een brief aan de Kamer te doen toekomen, waarin in den brede op deze problematiek wordt ingegaan.
De heer Verhagen (CDA):
Voorzitter! De CDA-fractie sluit zich van harte bij dit verzoek aan. Ze meent dat het uitermate urgent is om een volwaardige brief te krijgen die inzicht in de gang van zaken geeft. In aanvulling op de informatie waar collega Sipkes om heeft verzocht, zou ik graag van de minister antwoord op twee vragen ontvangen. Is het nieuw beleid om, als iemand die voor zijn leven vreest zich bij een ambassade meldt met het verzoek om bescherming, contact op te nemen met de autoriteiten van het land waar die ambassade zich bevindt? Dat is gedaan blijkens de brief die wij vanmiddag gekregen hebben. En hoe valt de handelwijze met betrekking tot deze militair, die bescherming zocht, te rijmen met de uitspraak van minister Van Mierlo na de bekendmaking van de arrestaties, dat deze nare gevoelens bij hem oproepen, waarmee hij doelde op de decembermoorden in 1982? Namens de CDA-fractie voeg ik deze twee vragen toe aan de onderwerpen waarover wij informatie zouden willen ontvangen in de brief waar mevrouw Sipkes om heeft verzocht.
De heer Van Middelkoop (GPV):
Voorzitter! Er zijn waarschijnlijk nog wel tientallen andere vragen te bedenken die ook de minister niet kan beantwoorden. Het is misschien wat curieus om opnieuw om een brief te vragen als je er net een ontvangen hebt. De vragen die mevrouw Sipkes heeft gesteld, zijn overigens legitiem. Ik ben meer geïnteresseerd in een politiek oordeel over de situatie in Suriname en vooral ook over de vraag wat die betekent voor de verhouding tussen Suriname en Nederland. Het is misschien moeilijk om zo'n oordeel te geven in een brief die ons, overeenkomstig het verzoek van mevrouw Sipkes, al morgen of overmorgen zou moeten bereiken. Als er een paar dagen extra nodig zijn, heb ik daar geen bezwaar tegen.
Mevrouw Roethof (D66):
Voorzitter! Ik vind de aanvulling van de heer Van Middelkoop erg nuttig. Ook mijn fractie vindt dat er op dit moment misschien nog niet al te veel te melden valt, maar dat zodra dat wel het geval is – dat kan over een paar dagen zijn – wij graag de brief waar mevrouw Sipkes om vraagt en met een politiek oordeel willen ontvangen.
Mevrouw Van Nieuwenhoven (PvdA):
Voorzitter! Ook de fractie van de PvdA wil graag een brief zoals die waar mevrouw Sipkes om vraagt ontvangen. Ik sluit mij ook graag aan bij de heer Van Middelkoop, maar de vragen van mevrouw Sipkes en van de heer Verhagen blijven relevant. Als het schrijven van die brief een paar dagen meer kost, zal mijn fractie daar graag genoegen mee nemen.
De heer Weisglas (VVD):
Voorzitter! In tegenstelling tot de Nederlandse tijdelijk zaakgelastigde in Suriname is mijn fractie niet gerust op de situatie in Suriname, ook niet na het lezen van de brief van de minister van Buitenlandse Zaken die wij zojuist hebben ontvangen. Tegen die achtergrond sluit ik mij aan bij de vragen van collega Sipkes en anderen, dus ook die van collega Van Middelkoop. Het lijkt mij nodig dat wij binnen zeer korte tijd extra informatie krijgen, want er zouden ook binnen zeer korte tijd bepaalde dingen kunnen gebeuren. Wanneer eenmaal, binnen die zeer korte tijd, alle informatie is gekomen, lijkt het mij goed dat er wellicht vertrouwelijk met de minister van Buitenlandse Zaken over de situatie in Suriname van gedachten wordt gewisseld.
De voorzitter:
Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.
Daartoe wordt besloten.
De voorzitter:
Het woord is aan mevrouw Sipkes.
Mevrouw Sipkes (GroenLinks):
Voorzitter! Verleden week heb ik een brief van de staatssecretaris van Justitie gevraagd over de opvangcapaciteit, omdat er op dat moment weer onvoldoende plaats voor asielzoekers bleek te zijn. Inmiddels is er een brief gekomen waarin de staatssecretaris meldt dat zij de problematiek van de opvangcapaciteit zal meenemen in de tweede halfjaarlijkse rapportage. Op zichzelf vind ik het plezierig dat wij het integraal krijgen, maar zij heeft er ook bij gezegd dat deze rapportage eerdaags aan de Kamer zal worden toegezonden. Ik hoop dat dit betekent dat wij de rapportage nog deze week krijgen, want het is mogelijk dat het onderwerp van de opvangcapaciteit volgende week moet terugkomen bij de behandeling van de begroting van Justitie.
De voorzitter:
Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.
Daartoe wordt besloten.
De voorzitter:
Het woord is aan de heer Van Oven.
De heer Van Oven (PvdA):
Voorzitter! Eerder dan vanmiddag bij het vragenuurtje is vanuit de Kamer al aandacht gevraagd voor de toenemende toestroom van Irakezen naar ons land. Dat is gedaan door onze collegae Rijpstra en Verhagen bij de regeling van werkzaamheden, twee weken en één week geleden, waar mevrouw Sipkes zich bij heeft aangesloten, en door de heer Dittrich in schriftelijke vragen, terwijl ikzelf mondelinge vragen had willen stellen aan minister Van Mierlo. Naar aanleiding van de brief van de staatssecretaris van Justitie van 23 oktober jl. heb ik dat verzoek aangehouden, omdat in die brief wordt gezegd dat nog onderzoek gaande is, met name naar informatie die bij de Nederlandse ambassade in Turkije moet worden ingewonnen.
Inmiddels komen van dag tot dag nieuwe berichten over deze aangelegenheid naar voren. Dat brengt mij ertoe om u nu voor te stellen, mede namens de collegae Verhagen, Rijpstra, Dittrich en Sipkes, om een plenair debat over dit onderwerp te houden, waarbij alle aspecten van het "Irakezenprobleem" worden besproken. Dat zou voorafgegaan moeten worden door een brief van de regering hierover. Gezien de momenten waarop vanuit de Kamer al eerder vragen zijn gesteld, zou het mogelijk moeten zijn om dat stuk nog deze week te krijgen. De punten die daarin ten minste behandeld zouden moeten worden, zouden dan zijn: de oorzaken van de toestroom, de effecten ervan op Noord-Irak, de veiligheidssituatie in Noord-Irak, de inspanningen die in Europees en Schengenverband zijn en nog kunnen worden verricht, het overleg dat plaatsheeft tussen Nederland en Duitsland over deze zaak, de terugkeer- en vakantieproblematiek, de problematiek van de transitvisa, de procedure – dat wil zeggen: het bericht in de Volkskrant dat de regering een vertraagde procedure in gang zou hebben gezet – en ten slotte de effecten van het geheel op de opvangcapaciteit in Nederland.
De voorzitter:
Het gaat hier om een dubbel verzoek.
Wat uw verzoek om aanvullende informatie betreft, stel ik voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet. Ik ga ervan uit dat dit brede steun heeft in de Kamer, gezien de namen die u hebt genoemd.
Daartoe wordt besloten.
De voorzitter:
Wat uw verzoek om een plenair debat betreft, stel ik mij voor om, zodra de brief binnengekomen is, een geschikt moment daarvoor te vinden.
De heer Schutte (GPV):
Voorzitter! Ondanks de genoemde illustere namen vraag ik mij af of ook een alternatief voor een plenair debat is overwogen, bijvoorbeeld een algemeen overleg van de vaste commissie voor Justitie. Het is mogelijk dat er dan wat méér ruimte voor een debat is, gezien de overvolle plenaire agenda.
De heer Van Oven (PvdA):
Het is overwogen en besproken. Keer op keer is plenair aandacht gevraagd voor deze aangelegenheid. De intensiteit van het probleem is aanzienlijk toegenomen. Wij geven de voorkeur aan een plenair debat met de minister van Buitenlandse Zaken, de staatssecretaris voor Europese Zaken en de staatssecretaris van Justitie.
De voorzitter:
De suggestie inzake een AO is gewogen en te licht bevonden.
Het woord is aan de heer Van Oven.
De heer Van Oven (PvdA):
Voorzitter! Op woensdag 23 oktober heeft een algemeen overleg plaatsgevonden over de situatie in de strafgevangenis Koraal Specht op Curaçao. Ik verzoek u het verslag van dat algemeen overleg plenair op de agenda te zetten. Ik kan mij voorstellen dat wij dat gelijktijdig behandelen met de behandeling van de begroting van Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken die morgenavond plaatsvindt.
De voorzitter:
Als daartegen geen bezwaren bestaan, dan lijkt mij dat wij dat zo kunnen doen.
Het woord is aan de heer Cornielje.
De heer Cornielje (VVD):
Voorzitter! Vorige week is in besloten kring overleg gevoerd door de minister van Binnenlandse Zaken met een aantal commissarissen en burgemeesters over de conceptvoortgangsrapportage project versterking brandweer. Wij hebben daarvan in de media kennis kunnen nemen. Daaruit blijkt dat minister Dijkstal geen voorstander is van provinciale brandweer. Tegelijkertijd is er een interview verschenen in het blad De Nederlandse Gemeente van de VNG. Daaruit zou je een andere conclusie kunnen trekken. Dat leidt bij ons tot het verzoek om de voortgangsrapportage zo spoedig mogelijk naar de Kamer te sturen dan wel een verhelderende brief terzake aan de Kamer te doen toekomen. De ruis die hierdoor is ontstaan willen wij graag wegnemen.
De voorzitter:
Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.
Daartoe wordt besloten.
De voorzitter:
Het woord is aan de heer Ybema.
De heer Ybema (D66):
Voorzitter! Als voorzitter van de vaste commissie voor Financiën wil ik het volgende aan de Kamer kwijt. De commissie voor Financiën heeft ernstig overwogen om gebruik te maken van de mogelijkheden om een actueel debat te voeren over de ontwikkelingen bij de Amsterdamse effectenbeurs. Dat is echt een actuele zaak. Mij bereikte echter het bericht dat de mondelinge vragen zich zodanig opstapelen, dat daartoe niet de gelegenheid bestond. Ook maakte de plenaire agenda een interpellatie niet mogelijk. De commissie is enigszins verrast door het feit dat u in een later stadium mondelinge vragen heeft veranderd, waardoor achteraf gezien die mogelijkheid wel aanwezig was geweest.
De commissie heeft ondertussen een extra procedurevergadering gehouden. Afgesproken is dat wij deze week nog een algemeen overleg met de betrokken bewindslieden willen houden. Dat is ook mogelijk. Ik hecht eraan om namens de leden van de commissie kenbaar te maken dat de commissie over de gang van zaken – het niet mogelijk maken van een plenair debat – gemengde gevoelens heeft.
De voorzitter:
Ik neem daarvan kennis. Ik vind het jammer. Vaak lopen procedures parallel met elkaar en dat leidt soms tot een einduitkomst die niet aan alle kanten bevredigend is. Ik neem aan dat de problematiek deze week hoe dan ook aan de orde zal komen.
Het woord is aan mevrouw Mulder-van Dam.
Mevrouw Mulder-van Dam (CDA):
Voorzitter! Ik zou graag van de staatssecretaris van VWS, mevrouw Terpstra, een brief ontvangen over de voortgang van de op te zetten gemeentelijke indicatiecommissies. Ik vraag haar in die brief in te gaan op de signalen die ons uit verschillende regio's bereiken, dat er nog veel onduidelijkheid is over de opzet, dat er problemen zijn met de financiële verdeelsleutel voor de in te leveren budgetten van de instellingen voor thuiszorg in relatie tot de verdeelsleutel van het Gemeentefonds en dat de financiële consequenties van de mandatering nog onduidelijk zijn.
De heer Van Boxtel (D66):
Voorzitter! Het is een beetje merkwaardig. Wij hebben hier net twee weken geleden met de staatssecretaris over gesproken en op 3 december zal er een uitgebreid overleg worden gehouden waarbij dit onderwerp betrokken kan worden. Wij krijgen er bovendien nog informatie over. Ik onderschrijf de vragen van mevrouw Mulder op zichzelf wel, maar die zitten gewoon in een prachtige procedure.
Mevrouw Vliegenthart (PvdA):
Wij hebben een week of twee geleden ook een brief over de voortgang met de vorming van indicatiecommissies gekregen.
Mevrouw Mulder-van Dam (CDA):
Ik heb verschillende berichten gehoord en ik heb ook uit de regio's waar ikzelf ben geweest, allerlei opmerkingen gehoord. Inderdaad zullen wij op 3 december een overleg houden, maar de gemeentelijke indicatiecommissies moeten formeel op 1 januari 1998 geregeld zijn. Om trubbels te voorkomen, vraag ik de staatssecretaris op mijn vragen in te gaan.
Mevrouw Vliegenthart (PvdA):
Voorzitter! Die vragen zijn ook buitengewoon relevant, maar mevrouw Mulder heeft alle gelegenheid om ze te stellen bij het geplande debat en naar aanleiding van de brief die de Kamer inmiddels ontvangen heeft.
De heer Van Boxtel (D66):
Voorzitter! Vragen staat vrij, maar als ook mevrouw Mulder de intentie heeft om de indicatiecommissies daadwerkelijk van de grond te laten komen, dan zou ik even afwachten, als ik haar was.
Mevrouw Van Blerck-Woerdman (VVD):
Voorzitter! Ook ik deel de opvatting van mevrouw Mulder in dezen niet, want wij krijgen binnenkort nog gelegenheid om over deze zaak te spreken.
Mevrouw Mulder-van Dam (CDA):
Ik houd mijn vragen toch overeind, met name omdat de regeling per 1 januari a.s. van kracht moet worden. Er hebben zich in het verleden een aantal vervelende toestanden voorgedaan; om die in het vervolg te voorkomen, heb ik nu deze vragen gesteld.
Mevrouw Van Nieuwenhoven (PvdA):
Voorzitter! Ik zou mevrouw Mulder er als voorzitter van de vaste commissie op willen wijzen dat de brief die mevrouw Vliegenthart noemde, op de agenda van de procedurevergadering van morgenochtend staat. Wellicht kan zij ermee instemmen om dan even te bekijken wat wij eventueel nog zouden moeten doen.
De voorzitter:
Dit lijkt mij een constructief voorstel. Kunt u hiermee instemmen, mevrouw Mulder?
Mevrouw Mulder-van Dam (CDA):
Akkoord, voorzitter.
De voorzitter:
Prima.
Het woord is aan de heer Marijnissen.
De heer Marijnissen (SP):
Voorzitter! Er is al een aantal weken de nodige onrust in de havens van Amsterdam en Rotterdam. Die onrust heeft alles te maken met de toekomst van de werkers in de havenpools. De Amsterdamse havenpool is failliet verklaard: 315 man op straat. In Rotterdam dreigt hetzelfde te gebeuren: 950 man op straat. Die mensen zijn niet van plan zich als makke schapen naar de slachtbank te laten leiden. Zij voeren actie voor het behoud van hun werk en tegen het uitzendwerk dat voor hen dreigt. Ik heb de minister drie weken geleden een brief gestuurd met de vraag of hij het moment niet gekomen achtte om in dit conflict te bemiddelen. Ik heb deze brief niet via de Kamer maar rechtstreeks aan de minister gestuurd. Ik heb er nog steeds geen antwoord op gekregen, daarom probeer ik het maar op deze manier.
Ik zou van de minister een brief willen ontvangen waarin hij ingaat op de volgende drie punten.
1. Is hij het met mij eens dat de problemen zowel in Amsterdam en Rotterdam in belangrijke mate zijn ontstaan doordat de werkgevers in de haven in tegenstelling tot de CAO-bepalingen bij voorkeur gebruik maken van eigen en commerciële uitzendbureaus en dus niet van de havenpool?
2. Is de minister bereid alsnog financiële middelen beschikbaar te stellen opdat de havenpools kunnen blijven bestaan? Ik denk dan met name aan al het geld dat naar Melkertbanen enz. gaat; waarom zou het in dit geval niet kunnen?
3. Is de minister bereid in te gaan op mijn eerdere suggestie om te bemiddelen in deze hele zaak?
De heer Rosenmöller (GroenLinks):
Voorzitter! De fractie van GroenLinks wil zich aansluiten bij de brief waarom collega Marijnissen vroeg. Ik wil hier een element aan toevoegen. Wil de minister overwegen een mogelijk ondersteunende rol te spelen bij gesprekken die zullen ontstaan over een fusie tussen de arbeidspool in Amsterdam en in Rotterdam?
De voorzitter:
Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.
Daartoe wordt besloten.
De voorzitter:
Het woord is aan de heer Rosenmöller.
De heer Rosenmöller (GroenLinks):
Voorzitter! Verleden week hebben we met staatssecretaris De Grave een algemeen overleg gevoerd over het arbeidsomstandighedenbeleid en meer in het bijzonder over het vraagstuk van het organopsychosyndroom, oftewel de schildersziekte. Namens de fracties van PvdA en D66 vraag ik u het verslag van dat algemeen overleg aan de agenda van volgende week toe te voegen, omdat we een dezer dagen een meer technisch getinte brief van de staatssecretaris krijgen. Begin volgende week kunnen we dit punt met een motie afronden.
De voorzitter:
We zullen ons best doen om een plekje te reserveren op de agenda van de volgende week.
De vergadering wordt van 15.35 uur tot 15.40 uur geschorst.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-19971998-1157-1161.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.