Vragen van het lid Rabbae aan de minister van Economische Zaken, over diens uitlatingen over een sollicitatieplicht voor oudere werklozen.

De heer Rabbae (GroenLinks):

Voorzitter! De minister van Economische Zaken heeft onlangs, waarschijnlijk met het oog op de vergrijzing van de bevolking en het toenemende beslag op de AOW, geopperd om de sollicitatieplicht voor oudere mensen, namelijk mensen boven 57,5 jaar, te herstellen. Niet lang nadat hij die uitspraak deed, heeft zijn collega van Sociale Zaken deze gedachte afgekraakt. De minister-president heeft gesteld dat hij geen voorstel over deze kwestie heeft gezien. Met andere woorden, ook hij heeft afstand genomen van deze gedachte. Daarna heeft de minister als gevolg van de verwarring over zijn uitspraak gezegd dat hij het asociaal zou vinden om een sollicitatieplicht voor ouderen nu al in te voeren. Hoe staat het eigenlijk met de coördinatie binnen het kabinet over deze kwestie? Als het zo is dat beide collega's afstand hebben genomen van het voorstel, heeft het dan enige kans van slagen? Bestaat de kans dat het later alsnog zal worden overgenomen of moet het worden gerangschikt in de categorie loze kreten in verkiezingstijd?

Voorzitter! De minister heeft dus gezegd dat het asociaal zou zijn om zijn voorstel onder de huidige omstandigheden in te voeren. Dat lijkt mij een redelijke gedachte.

Mijn vragen aan hem zijn de volgende.

1. Onder welke andere omstandigheden acht hij het wel sociaal om een sollicitatieplicht voor ouderen in te voeren?

2. Verder valt te constateren dat werkgevers liever jongeren dan ouderen in dienst nemen. Hoe groot acht de minister dan de kans dat zijn gedachte door het kabinet afgedwongen kan worden?

3. Moeten wij bouwvakkers die door de jaren heen helaas versleten zijn, verplichten om te gaan solliciteren? Dat is toch niet sociaal te noemen?

4. De minister heeft ook gesproken over demotie, namelijk het verlagen van het salaris van ouderen, omdat zij minder productief zouden zijn. Is dit een aanmoedigingsbeleid? Wij weten toch uit onderzoek dat oudere mensen best in staat zijn om flexibel mee te gaan met de huidige techniek en even productief als jongeren te blijven.

Minister Wijers:

Voorzitter! Naar aanleiding van een bericht in de Volkskrant is inderdaad het beeld ontstaan dat ik de sollicitatievrijstelling voor ouderen op korte termijn ongedaan zou willen maken. Dat is een volstrekt onjuist beeld. Ik heb dit nooit beweerd, dus er is ook geen sprake van een probleem van coördinatie in het kabinetsbeleid. Er is alleen sprake van onzorgvuldige berichtgeving.

Wat is er nu wel gebeurd? In de presentatie van de concurrentietoets heb ik gesproken over ouderenparticipatie, een zorgwekkend aspect in het hele beeld van onze economische en sociale prestaties. In de toets wordt geconstateerd dat de participatie van ouderen in ons land laag is en ik heb gezegd dat wij daar wat aan moeten doen, vooral omdat Nederland in sterke mate te maken krijgt met "grijze druk". Ik ben niet de enige die dit zegt. Het hele kabinet zegt dit, waarbij ik verwijs naar andere nota's die zijn uitgebracht.

Om ouderenparticipatie te verhogen, is een cultuuromslag nodig. Daar zijn wij in deze kabinetsperiode, samen met organisaties van werknemers en werkgevers, hard mee bezig. Het betekent echt een grote omslag, omdat wij het in de jaren tachtig, met het oog op de grote werkloosheid van toen, het beste vonden om ouderen versneld te laten uittreden, waardoor jongeren eerder aan de bak zouden kunnen komen. Tot 1994 mochten ouderen ook nog met voorrang worden ontslagen, op grond van de zgn. ouderenrichtlijn. In deze kabinetsperiode zijn wij bezig om de kansen voor ouderen te vergroten, door bewustwording – zoals een verbod op leeftijdsdiscriminatie – en vooral door te investeren in levenslang leren. In de genoemde concurrentietoets is namelijk ook geconstateerd dat Nederland te weinig investeert in zijn werknemers. Daarom komt nu ook een faciliteit voor investeringen in werknemers aan de orde.

Wij groeien, als het aan het kabinet ligt, naar een samenleving waarin ouderen, als zij dat willen, langer kunnen participeren. De uitkomst van dit proces zal zijn dat het uiteindelijk vanzelfsprekend is dat ouderen aan dezelfde regels onderhevig zijn als jongeren, maar wij hebben het dan wel over de volgende generatie. Ik heb dat laatste nadrukkelijk op de persconferentie gezegd en dat is ook uitgezonden door het NOS-journaal. Op dit moment kan immers niet van ouderen worden verwacht dat zij solliciteren, want zij hebben nu simpelweg te weinig kansen, enerzijds vanwege arbeidsmarktomstandigheden, anderzijds omdat er te weinig in ze geïnvesteerd is. Het is mijns inziens een te verdedigen ideaal dat ouderen die daartoe in staat zijn, evenveel kansen op de arbeidsmarkt hebben als jongeren en dan ook dezelfde plichten hebben. Het gaat dus niet over bouwvakkers die versleten zijn, want die horen in de WAO en daar geldt geen sollicitatieplicht.

Wat het thema van demotie betreft, kun je je op zichzelf voorstellen dat oudere werknemers die wat minder hard zouden willen werken, in een andere rol in de organisatie, die wat minder tijd kost, een heel belangrijke bijdrage kunnen leveren. Dat is altijd beter dan dat ze langs de kant staan.

Dit is wat ik heb gezegd, voorzitter, niets anders. Er is dus ook geen sprake van dat ik eerdere uitspraken zou hebben herroepen. Ik heb geprobeerd een beeld dat ten onrechte door berichtgeving in een van de kranten is verschenen, weer recht te zetten. Ik heb dat ook in de Volkskrant van vrijdag, als correctie op de berichtgeving in de krant van woensdag, nadrukkelijk aangegeven.

De heer Rabbae (GroenLinks):

Voorzitter! Ik dank de minister voor zijn reactie. Hij wijt de ontstane verwarring aan onzorgvuldige berichtgeving, maar ik constateer dat op grond van die berichtgeving zijn collega Melkert van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zeer hard heeft gereageerd in zijn richting. Mijn vraag is dan hoe dat komt. Kan hij dat uitleggen?

Dit kabinet kijkt graag in de toekomst. De minister zegt dat zijn voorstellen niet nu zouden moeten worden ingevoerd, maar pas straks. Kan hij dan meer precies aangeven in welke periode die voorstellen in de praktijk handen en voeten zouden kunnen krijgen?

De VVD heeft in haar verkiezingsprogramma voorgesteld om de uitkeringsduur van de WW terug te brengen van vijf naar drie jaar. Achterliggende gedachte daarbij is dat ouderen dan minder zouden meewerken aan hun ontslag. Is de minister het eens met dit voorstel van de VVD?

Minister Wijers:

Voorzitter! Als ik als minister zou worden geconfronteerd met de stellige berichtgeving van een journalist, dat een andere minister iets zou zeggen waarmee ik het niet eens zou zijn, dan zou ik gewoon zeggen dat ik het daarmee niet eens was. Het is een typisch gezelschapsspelletje waarover wij het hebben. Eerst wordt een bepaald aspect van een uitspraak van de minister uit zijn context gehaald en daarmee wordt nieuws gemaakt. Vervolgens wordt een andere minister gevraagd daarop te reageren. Dat geeft weer een kolom. Als de minister zegt dat hij dat niet heeft gezegd, dan heb je weer een kolom. Zo vullen wij geleidelijk aan de kolommen van de pluriforme pers, maar het heeft weinig te maken met verschillen van mening binnen het kabinet.

Is er in de toekomst sprake van een situatie waarin ouderen weer in een arbeidsmarktsituatie zijn die vergelijkbaar is met die voor jongeren? Wat mij betreft liever vandaag dan morgen. Ik denk dat de realiteit gebiedt te zeggen dat wij dus echt een cultuurslag te maken hebben. Wij hebben het dan eerder over tien jaar dan over twee jaar.

Voorzitter! Ik ben minister van Economische Zaken. Ik ben geen politiek commentator die commentaar geeft op verkiezingsprogramma's van politieke partijen.

De heer Marijnissen (SP):

Voorzitter! Ik ben geroerd door de minister van Economische Zaken, als het gaat om zijn bezorgdheid over het aan het werk krijgen of houden van mensen die ouder zijn dan 57,5 jaar. Wat is het commentaar van de minister op de berichten en de rapporten die aangeven dat mensen steeds vaker op juist hun leeftijd worden gediscrimineerd? Als gevolg van de privatisering van de Ziektewet en de marktwerking in de WAO hebben werkgevers, bazen, er steeds meer belang bij om juist mensen die ouder zijn niet in dienst te nemen. Hoe kijkt deze minister aan tegen dit beleid van zijn collega van Sociale Zaken?

Minister Wijers:

Voorzitter! Het beleid van mijn collega van Sociale Zaken is erop gericht ouderen zonder discriminatie zoveel mogelijk te laten participeren in deze samenleving. Ik herken de uitspraak van de heer Marijnissen niet. Voorzover werkgevers discrimineren op de arbeidsmarkt in de kansen van ouderen en daarin niet investeren, vind ik dat kortetermijnbeleid. Zij krijgen daarvan spijt, want in de toekomst zullen zij die mensen absoluut nodig hebben. Dat is ook de reden dat het kabinet het thema employability al hoog op de agenda heeft gezet. Het is allerlei stimulansen aan het bedenken om de scholing van oudere werknemers te stimuleren.

Naar boven