16de vergadering

Dinsdag 28 oktober 1997

14.00 uur

Voorzitter: BukmanVragenuur

Tegenwoordig zijn 134 leden, te weten:

Aiking-van Wageningen, Apostolou, Van Ardenne-van der Hoeven, Augusteijn-Esser, Bakker, Beinema, Van den Berg, Biesheuvel, Bijleveld-Schouten, Blaauw, Blauw, Van Blerck-Woerdman, Van den Bos, Van Boxtel, Bremmer, Bukman, M.M. van der Burg, Van de Camp, Cherribi, De Cloe, Cornielje, Crone, Van Dijke, Dijksma, Dittrich, Van den Doel, Doelman-Pel, Essers, Feenstra, Fermina, Gabor, Van Gelder, Van Gijzel, Giskes, De Graaf, De Haan, Van Heemskerck Pillis-Duvekot, Heeringa, Hendriks, Hessing, Hillen, Hoekema, Van der Hoeven, Hofstra, Van Hoof, Hoogervorst, De Hoop Scheffer, Ten Hoopen, Houda, Huys, Janmaat, Jeekel, A. de Jong, G. de Jong, Jorritsma-van Oosten, Kalsbeek-Jasperse, H.G.J. Kamp, Keur, Klein Molekamp, Koekkoek, De Koning, Korthals, Lambrechts, Lansink, Leerkes, Leers, Liemburg, Lilipaly, Van der Linden, Luchtenveld, Marijnissen, Mateman, Meijer, Meyer, Middel, Van Middelkoop, Mulder-van Dam, Van Nieuwenhoven, Nijpels-Hezemans, Noorman-den Uyl, Oedayraj Singh Varma, Oudkerk, Van Oven, Passtoors, Van der Ploeg, Poppe, Rabbae, Rehwinkel, Reitsma, Remkes, Van Rey, Van 't Riet, Rijpstra, Roethof, Rosenmöller, Scheltema-de Nie, Schimmel, Schutte, Schuurman, Sipkes, Smits, Stellingwerf, Sterk, Van der Stoel, Swildens-Rozendaal, Terpstra, Valk, Ter Veer, Te Veldhuis, Verbugt, Verhagen, Versnel-Schmitz, Visser-van Doorn, Vliegenthart, Van der Vlies, H. Vos, M.B. Vos, O.P.G. Vos, Voûte-Droste, B.M. de Vries, J.M. de Vries, Wallage, Van Walsem, Van Waning, Weisglas, Van Wingerden, Witteveen-Hevinga, Wolffensperger, Wolters, Ybema, Van Zijl, Zijlstra en Van Zuijlen,

en de heer Kok, minister-president, minister van Algemene Zaken, mevrouw Sorgdrager, minister van Justitie, de heren Wijers, minister van Economische Zaken, Vermeend, staatssecretaris van Financiën, en mevrouw Jorritsma-Lebbink, minister van Verkeer en Waterstaat.

De voorzitter:

Ik deel aan de Kamer mede, dat zijn ingekomen berichten van verhindering van de leden:

V.A.M. van der Burg en Adelmund, wegens bezigheden elders;

Verkerk, wegens bezigheden elders, de gehele week;

Van Heemst, wegens verblijf buitenslands, ook morgen;

Verspaget en Bolkestein, wegens verblijf buitenslands, de gehele week;

Assen, Van Vliet en Rouvoet, wegens ziekte.

Deze berichten worden voor kennisgeving aangenomen.

De voorzitter:

De ingekomen stukken staan op een lijst die op de tafel van de griffier ter inzage ligt. Op die lijst heb ik voorstellen gedaan over de wijze van behandeling. Als aan het einde van de vergadering daartegen geen bezwaren zijn ingekomen, neem ik aan dat de Kamer zich met de voorstellen heeft verenigd.

Wij zijn nu toegekomen aan het vragenuur. Ter inleiding daarvan wil ik een enkele opmerking maken. Vorige week heb ik tijdens het vragenuur gewag gemaakt van het grote aantal aanvragen voor het stellen van mondelinge vragen, dit in verband met de steeds beperkt beschikbare tijd, waardoor regelmatiger dan vroeger het verschijnsel voorkomt dat mondelinge vragen moeten worden doorgeschoven naar de volgende week of een volgende week. Ik heb toen de suggestie gedaan om te bezien of het mogelijk is mondelinge vragen om te zetten in schriftelijke vragen en of vragen eventueel kunnen worden ingetrokken of kunnen worden ingebracht in een debat dat toch al aanstaande is over verwante zaken van hetzelfde departement. Dat heeft enkele positieve reacties opgeleverd, waarvoor mijn dank. Niettemin is er een wachtlijst blijven bestaan.

Dat zijn de feiten. De effecten van een en ander zijn dat mondelinge vragen de functie van instrument om actuele politieke zaken op korte termijn aan de orde te stellen, dreigt te verliezen. Die functie vervalt als dat niet meer kan. Over het algemeen worden de meest actuele vragen onder aan de wachtlijst gezet omdat zij het laatst worden ingediend, en daardoor verliest het instrument aan betekenis. Het Presidium zal op korte termijn een voorstel doen tot aanpassing van de regeling rondom de mondelinge vragen, zodat een structurele oplossing kan worden gevonden voor het probleem en het instrument niet verder aan betekenis verliest. Ik neem aan dat dit geen problemen op zal leveren bij de Kamer, want ik heb veel klachten gehoord over deVoorzitter manier waarop het tot nu toe gaat.

Vanwege het feit dat er nu nog een wachtlijst ligt, heb ik op een groentje van heden, waarboven "herdruk spoed" staat, voorgesteld om de mondelinge vragen die betrekking hebben op de begroting van Verkeer en Waterstaat die deze week zal worden behandeld, van de lijst af te voeren, dit overeenkomstig een sinds lang bestaande regel die wel zwart op wit staat, maar niet officieel is, dat er geen vragen kunnen worden gesteld over onderwerpen die de komende weken kunnen worden gesteld in het kader van een verwant onderwerp dat toch aan de orde is.

Dat is mijn tweeledige voorstel. Ik neem aan dat het eerste gedeelte geen aanleiding geeft tot discussie, maar waarschijnlijk het tweede wel, want ik zie de heer Rosenmöller, die het eerste slachtoffer van mijn voorstel zal zijn, in die rol naar de microfoon lopen.

De heer Rosenmöller (GroenLinks):

Voorzitter! Dat laatste is nog maar de vraag, maar ik ben het met u eens dat het niet helemaal toeval zal zijn.

Ik ken het probleem van het bestaan van een wachtlijst, want er zijn veel mondelinge vragen te stellen. Ik steun dan ook uw mededeling dat het Presidium zich daarover zal buigen. Wil het Presidium daarbij de aanwezigheid en afwezigheid van bewindslieden mede in beschouwing nemen? Wil het ook bezien in hoeverre het mogelijk is om bij gebleken afwezigheid van bewindslieden op dinsdag, bijvoorbeeld op woensdag of donderdag alsnog mondelinge vragen te stellen?

Ik heb er bezwaar tegen dat u de onderwerpen die nu met een sterretje op de lijst staan, wilt doorschuiven; zo zullen mijn vragen over de NS-tarieven worden doorgeschoven naar de behandeling van de begroting van Verkeer en Waterstaat. Uw motivering is mij niet helder. Is uw beleidslijn dat er geen reden meer is voor mondelinge vragen als zich een onderwerp in de actualiteit aandient dat binnen drie weken bij een begroting of een debat betrokken zou kunnen worden? Als dat zo is, is de vraag waarom dat in de afgelopen weken niet is gebeurd, want mijn vragen zijn op twee momenten door u goedgekeurd. Daarom staan zij ook op de lijst. Of zit u met een praktisch probleem en brengt u een meer principieel argument in stelling om het praktische probleem van de wachtlijsten op te lossen?

De voorzitter:

Dat laatste zou de eerste keer niet zijn, maar ik zal dadelijk reageren op wat u heeft gezegd.

De heer De Graaf (D66):

Voorzitter! Mijn fractie steunt de lijn die u heeft uitgezet, indien die inhoudt dat de reguliere agenda van de Kamer bepalend is voor het toelaten van mondelinge vragen. Mondelinge vragen die deze week ook op andere wijze in deze zaal aan de orde kunnen worden gesteld, zouden dan ook niet op dinsdag moeten worden toegelaten. Mocht dat in het verleden wel zijn gebeurd, dan zouden wij van die lijn moeten afwijken en een nieuwe moeten introduceren.

Mevrouw Vliegenthart (PvdA):

Ook de PvdA-fractie ondersteunt uw voorstel. Zij vindt het een goede zaak om het oude gebruik in ere te herstellen om binnen drie weken vóór een begrotingsbehandeling geen zaken in het vragenuur te behandelen.

De heer Hendriks:

Uw voorstel tot indamming van het stellen van mondelinge vragen kan ik ondersteunen. Ik heb dit al geruime tijd gevolgd, dus ik stel mijn mondelinge vragen ook niet.

U heeft op het alternatief gewezen om de vragen schriftelijk te stellen. Die weg heb ik regelmatig bewandeld, maar de vragen blijven dan zo lang bij de griffie liggen dat zij niet meer actueel zijn. Kunt u bevorderen dat de griffie hierin enige spoed betracht?

Mevrouw Van der Hoeven (CDA):

Voorzitter! De CDA-fractie steunt uw voorstellen, met name omdat op een ander moment deze week de mogelijkheid bestaat om de vragen met betrekking tot Verkeer en Waterstaat aan de orde te stellen.

Voor een meer structurele oplossing zullen wij inderdaad moeten afwachten wat in de eerstvolgende vergadering van het Presidium wellicht aan mogelijkheden wordt gesignaleerd. Daarop kunnen wij later terugkomen.

Mevrouw Aiking-van Wageningen (groep-Nijpels):

Voorzitter! Ik ben het niet eens met uw voorstellen. De vragen die naar aanleiding van de actualiteit worden gesteld, worden door de bevolking over het algemeen goed gevolgd; de dinsdaguitzending heeft grote actualiteitswaarde. Als de vragen die nu actualiteitswaarde hebben bij de behandeling van de begroting worden gesteld, zullen velen zich daar niet in herkennen omdat het onderwerp dan opgaat in de Handelingen. Daarom pleit ik ervoor om een onderwerp waarbij de belangen van een groot deel van de bevolking zijn betrokken en waarover men in opstand komt, niet op te laten gaan in een begrotingsbehandeling.

De heer Weisglas (VVD):

Voorzitter! Namens de VVD-fractie sluit ik mij aan bij deze twee voorstellen. Het eerste voorstel is om in het Presidium wat diepgaander naar de gang van zaken bij de vragen te kijken. Het tweede is wat mij betreft door nogal praktische motieven ingegeven voor de vragen van vandaag.

De voorzitter:

Mijn verontschuldigingen aan de collega's Rosenmöller en Poppe die door deze gang van zaken, die de steun heeft van de grote meerderheid van de Kamer, niet meer op de huidige lijst van stellers van mondelinge vragen voorkomen. Het zij zo. Ik hoop dat zij er begrip voor hebben dat het nodig is om een structureel betere regeling te maken en om een ad-hocmaatregel te nemen voor de lijst die er nu is. Nogmaals, mijn excuses.

Bij het vinden van een betere structurele regeling zal het Presidium ook de door de heer Rosenmöller genoemde punten bespreken, zoals de aanwezigheid van bewindslieden en de mogelijkheid om bij uitzondering woensdag of donderdag een keer een mondelinge vraag te stellen. Wij hopen daarover op korte termijn een voorstel te doen. Als je de neiging hebt om de voordelen van het bestaande te vergelijken met de nadelen van iets anders, is het onbegrijpelijk dat je de nadelen van het bestaande vergeet bij de voordelen van iets anders. Het moet een goede afweging zijn.

De heer Rosenmöller (GroenLinks):

Dank voor deze reactie. Ik wacht de nadere mededeling van het Presidium af. Ik zie mij genoodzaakt nog één opmerking te maken. Ik vind dat wij een zo zuiver mogelijke redenering moeten hanteren om problemen in de toekomst te voorkomen. Het gaat om een slapende regeling, die wij lang niet hebben gehanteerd, als er binnen drie weken een mogelijkheid is om dat bijvoorbeeld bij een begroting aan de orde te stellen. De voorzitter stelt voor om deze regeling te laten herleven als beleidslijn, maar de vragen van mijn partijgenoot Rabbae aan de minister van Economische Zaken zijn wel goedgekeurd, terwijl wij volgende week de begroting van Economische Zaken bespreken. Ik weet niet of wij hiermee een praktisch probleem van wachtlijsten oplossen of de principiële benadering hebben dat dit binnen drie weken niet meer wordt toegestaan.

De voorzitter:

Ik heb begrip voor uw interventie. Om het nog schrijnender te maken, uw vragen waren goedgekeurd en worden alsnog van de agenda gehaald vanwege de praktische problematiek. De vragen van de heer Rabbae komen vandaag wel aan de orde. Ik wilde niet vooruitlopen op de uitkomst van een gesprek daarover in het Presidium en ik zal op zo kort mogelijke termijn een concreet voorstel doen.

Naar boven