Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, toestemming te verlenen tot het houden van een wetgevings- c.q. notaoverleg met stenografisch verslag op:

maandag 27 oktober 1997:

  • - van 11.15 uur tot 23.00 uur van de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat over het Meerjarenprogramma infrastructuur en transport (MIT) (23903);

maandag 3 november 1997:

  • - van 11.15 uur tot 17.30 uur van de vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer over de nota Stedelijke vernieuwing (25427).

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Dittrich.

De heer Dittrich (D66):

Voorzitter! Vorige week heeft de vaste commissie een overleg gehad met de staatssecretaris van Justitie. Het onderwerp betrof langdurig in Nederland wonende illegale vreemdelingen en de familie Gümüs, die daar ook onder valt. Bijna alle fracties hebben in dat overleg vragen gesteld. Het antwoord van de regering is nog niet binnen. Dat antwoord hebben wij nodig om een vervolg aan dat overleg te geven.

De fractie van D66 doet, mede namens de fracties van de Partij van de Arbeid, het CDA, de VVD en GroenLinks, de volgende voorstellen aan u.

Het eerste is om de regering te vragen zo snel mogelijk met een antwoord te komen op de vragen die toen gesteld zijn.

Het tweede is om een debat over deze kwestie te voeren met de Kamer op woensdagmiddag, meteen na de lunchpauze.

Het derde is om een wat ruimere spreektijd toe te staan dan normaal bij een VAO het geval is.

Het vierde is dat wij woensdag na dat debat kunnen stemmen, zij het dat er nog wel enige tijd tussen de afloop van het debat en de stemming moet zitten, zodat de fracties zich kunnen beraden. Wij denken dat het belangrijk is dat er woensdag aan het eind van de middag duidelijkheid is voor alle betrokkenen.

De heer Schutte (GPV):

Voorzitter! De voorstellen zijn op zichzelf begrijpelijk, maar over het moment van stemmen zou ik nog wel iets willen zeggen. Niemand heeft redelijkerwijs kunnen rekenen op een stemming morgen ergens in de middag. Wij moeten heel goed overwegen of dat wel verstandig is dan wel of je er niet een nacht overheen moet laten gaan.

De heer Dittrich (D66):

Dat laatste verstond ik niet.

De voorzitter:

De heer Schutte vraagt of niet kan worden overwogen om een meer regulier uur te nemen voor de stemmingen, zoals donderdag na de lunchpauze, omdat niemand heeft gerekend op stemmingen op woensdag.

De heer Kamp (VVD):

Voorzitter! Dit wordt moeizaam ingepast bij ons. In het procedureoverleg dat wij hebben gehad, is gebleken dat dit voor ons het beste in te passen is als wij morgen aan het eind van de middag de stemmingen hebben.

De heer Dittrich (D66):

Namens de fracties heb ik inderdaad naar voren gebracht dat wij denken aan het eind van dat debat even tijd voor beraad nodig te hebben en vervolgens te kunnen stemmen. Dat hebben de fracties afgesproken. Het is misschien aan u om een voorstel te doen, dan kunnen wij daarop reageren.

De voorzitter:

Er zijn een paar elementen in het voorstel die niet veel problemen opleveren. Ik heb vanochtend staatssecretaris Schmitz gevraagd om heden nog schriftelijk te reageren op de haar gestelde vragen.Voorzitter Ik heb niet het bericht gekregen dat dit niet zal gebeuren, dus dan is dat element gedekt.

Het debat kan worden ingepast in de agenda voor morgenmiddag. Er is gevraagd om iets meer spreektijd dan bij een normaal VAO. Daarom zou ik willen voorstellen om dit het karakter te geven van een spoeddebat en daarvoor spreektijden van vijf minuten in acht te nemen. Als wij in die discipline treden, is er eigenlijk alleen een tweede termijn beschikbaar voor het indienen van moties.

Omdat het debat toch enige tijd vergt, stel ik voor om morgen te streven naar een vroege lunchpauze en om morgenochtend een onderwerp te nemen dat minder tijd vergt dan het debat over Tankcleaning Rotterdam, dat naar donderdag kan worden verschoven.

Dan kom ik bij de stemmingen. Als we morgen na een vroege lunchpauze beginnen, moet het met dit tijdschema mogelijk zijn om dezelfde dag nog tot besluitvorming te komen. U kunt stellen dat het niet op een dag steekt, maar ik meen dat de Kamer speciaal in dit geval snel tot een volledige afronding moet komen. Het hangt van het verloop van het debat af of dit vlak voor of onmiddellijk na de dinerpauze kan plaatsvinden. Ik streef naar een afronding morgen vlak vóór de dinerpauze. Heeft dit uw instemming?

De heer Kamp (VVD):

Op het verzoek van collega Dittrich meldde u dat u 5 minuten spreektijd hebt gepland. Maar zou u vast kunnen houden aan de routine dat wij gewoon één termijn hebben en geen tweede termijn?

De voorzitter:

Bij spoeddebatten of interpellatiedebatten worden altijd spreektijden van 5 minuten gehanteerd. Daarna is er gelegenheid om moties in te dienen, maar dat betekent niet dat wij een voldragen tweede termijn houden. Ik zou me daaraan willen houden.

De heer Van Zijl (PvdA):

Als het lukt om op een ordentelijke manier het debat voor de dinerpauze af te ronden, inclusief een minuscule schorsing voor beraad, vind ik stemming voor de dinerpauze een uitstekend idee. Dreigt echter een uitloop naar de avond, dan volg ik graag het voorstel van de heer Schutte om donderdagmiddag te stemmen, gewoon vanwege de agenda's van de collega's.

De heer Schutte (GPV):

Ik hoor nu dat er kennelijk overleg is gevoerd tussen een aantal fracties waarbij dit schema is ontworpen. In ieder geval is onze fractie daarbij niet betrokken geweest. In die zin moeten we in volle vrijheid voorstellen kunnen doen en niet met een meerderheid worden geconfronteerd die andere afspraken heeft gemaakt. Bij deze kwestie is niet het aftreden van een bewindspersoon aan de orde, de belangrijkste reden om van het normale tijdstip van stemmen af te wijken. Natuurlijk is het belangrijk dat er snel duidelijkheid komt, maar vele agenda's worden beïnvloed als er morgen onverwachts gestemd zal worden. Ik pleit ervoor om morgenmiddag de ruimte te nemen en donderdagmiddag na de middagpauze te stemmen.

De heer Dittrich (D66):

De fractie van D66 heeft hier op zichzelf geen bezwaar tegen. Zij kan en wil donderdag stemmen.

De heer Rosenmöller (GroenLinks):

Wij blijven ons op dit punt en waarschijnlijk ook wel morgen bij de heer Dittrich aansluiten.

De heer Apostolou (PvdA):

Hetzelfde geldt voor de fractie van de PvdA.

De heer Kamp (VVD):

Wij willen graag morgen direct na de middagpauze met het debat beginnen en voor de avondpauze met eventuele stemmingen eindigen.

De heer Rouvoet (RPF):

Ik steun de argumentatie van de heer Schutte. Ik zou ervoor willen waken om te zeggen: als het na de dinerpauze wordt, dan maar donderdag. Dan kun je beter nu al afspreken om het donderdag te doen en het debat niet onder druk te laten zetten door het moment waarop gestemd kan worden.

Mevrouw Bijleveld-Schouten (CDA):

Mijn fractie wil bij voorkeur morgenmiddag het debat voeren en dan ook stemmen. Indien dit niet op een redelijk tijdstip kan, dan moeten we naar donderdag uitwijken.

De voorzitter:

Als je nu zegt dat er woensdag gestemd wordt, dan moet daarvoor een moment worden uitgekozen. Mede in verband met de agenda's van de collega's moet dat moment niet in de lucht blijven hangen. Ik stel voor om morgen het debat te voeren en donderdag onmiddellijk na de lunchpauze te stemmen. Dit lijkt me een redelijke aanvulling op een redelijk voorstel, zoals verwoord door de heer Dittrich.

Mevrouw Aiking-van Wageningen (groep-Nijpels):

Onze fractie spreekt haar voorkeur uit voor een debat morgen om één uur en voor het houden van stemmingen om vijf uur. Wij willen dus het liefst de kwestie morgen hebben afgerond.

De voorzitter:

Ik heb al gezegd dat het tijdstip van de afloop van het debat moeilijk te bepalen is. Het lijkt mij dan toch het beste als we nu een vast tijdstip afspreken, namelijk donderdag na de lunchpauze.

De heer De Cloe (PvdA):

Voorzitter! Ik wil toch nog iets zeggen over het streven naar het tijdstip van vijf uur. De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken brengt donderdag een werkbezoek. Gezien die afspraak van de commissie gaat haar voorkeur ernaar uit om dit onderdeel op woensdag af te ronden.

De voorzitter:

Ik heb daar weliswaar begrip voor, maar elk tijdstip is in deze Kamer belegd met activiteiten van collega's en commissies. Wij moeten wel een keuze maken. Ik ben dan ook geneigd om te persisteren bij het toevoegen van het voorstel van de heer Schutte aan datgene wat de heer Dittrich zojuist heeft gezegd.

Overeenkomstig het voorstel van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Van Nieuwenhoven.

Mevrouw Van Nieuwenhoven (PvdA):

Voorzitter! Het volgende staat in relatie met het voorgaande. Namens de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport vraag ik of u al hebt nagedacht over de behandeling van het wetsvoorstel medisch-wetenschappelijk onderzoek, dat voor morgen op de agenda staat. Ik geloof dat dit al zes keer verschoven is. Het kan een rustig idee voor de betrokkenen zijn als zij heden weten wat u terzake in gedachten hebt.

De voorzitter:

Dit wordt een sequeel van de eerder genomen beslissing over de problematiek van de familie Gümüs. Welnu, wij zouden er vanavond mee kunnen beginnen.

Mevrouw Van Nieuwenhoven (PvdA):

Misschien kan ik als voorzitter van de vaste commissie bij de verschillende woordvoerders informeren of dit mogelijk is. Dat lijkt mij ook nodig, als het onderwerp een dag naar voren wordt gehaald.

De voorzitter:

Ik zal in de loop van de dag een nieuw vergaderschema aan u voorleggen. Dan kunt u intussen met de woordvoerders overleggen en aan mij de mogelijkheden rapporteren. Anders zijn er te veel onbekende factoren op het schema.

Overeenkomstig het voorstel van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer R.A. Meijer.

De heer Meijer (groep-Nijpels):

Voorzitter! Mijn fractie verzoekt de staatssecretaris van Sociale Zaken om toezending van de resultaten van het onderzoek dat in opdracht van de Sociale verzekeringsbank door het bureau SEO Intromart is verricht inzake de uitwerking van de Algemene nabestaandenwet onder 1200 weduwen. Het rapport hierover is reeds in de maand mei aan het ministerie van Sociale Zaken aangeboden, maar tot op heden is het niet aan de Kamer aangeboden.

Wij verzoeken de staatssecretaris om deze resultaten, alsmede zijn reactie daarop, het liefst ruim voor het algemeen overleg op 11 september a.s., aan de Kamer aan te bieden.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Verkerk.

De heer Verkerk (AOV):

Voorzitter! De voorzitter van de Vereniging tot bevordering der Zeeuwse visserijbelangen heeft onlangs gepleit voor extra aandacht voor de schelpdiersector, zoals de mosselculturen, in de ruimtelijke ordening van ons land. Ik vraag daarom de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu om een brief met daarin haar visie op een systematische aanpak van de mogelijkheden van de schelpdiersector in het kader van de toekomstige ruimtelijke ordening van ons land. Ik vraag de minister ook om daarbij vooral in te gaan op de mogelijkheden voor de schelpdiersector bij de ontwerpen van de toekomstige kustlocaties tussen Hoek van Holland en Den Haag, het zogeheten plan-Waterman, en van het vliegveld in zee bij IJmuiden.

De heer Van der Vlies (SGP):

Voorzitter! Het verzoek van de heer Verkerk overrompelt mij wat, maar ik kan mij daar niet tegen verzetten. Wellicht is het aanbevelenswaardig om op enigerlei wijze het departement waar de visserijbelangen gediend worden, te betrekken bij de reactie die wordt gevraagd.

De heer Verkerk (AOV):

Ik kan mij voorstellen dat de heer Van der Vlies hier de minister van Landbouw bij wil betrekken. Ik kan mij daar niet tegen verzetten. Misschien kan de minister van VROM mede namens de minister van Landbouw antwoorden, als dat zijn bedoeling is.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Poppe.

De heer Poppe (SP):

Mijnheer de voorzitter! Morgen staat Tankcleaning Rotterdam op de agenda. Daar heeft de Kamer ongeveer anderhalf jaar onderzoekswerk voor verricht. Ook andere instanties, het WODC, de commissie-Hoogland en de commissie-Ten Heuvelhof, hebben zich hiermee beziggehouden. Het debat morgen zal niet gaan over het verleden, maar vooral over de toekomst van de sector inzameling afvalstoffen.

De spreektijden zijn erg beknopt, tien minuten voor de grote partijen en vijf minuten voor de kleine partijen. Ik ben van mening, nu dit voor het eerst na anderhalf jaar in de Kamer in debat komt, dat dit debat meer voldragen zou moeten kunnen zijn dan met deze uiterst beperkte spreektijden. Ik verzoek u en de Kamer daarom om ten aanzien van de spreektijd zodanige maatregelen te nemen dat een volwassen, vrij zwaarwegend debat kan plaatsvinden.

De heer Van Waning (D66):

De fractie van D66 steunt dit verzoek.

De voorzitter:

Ik zal proberen een eerbaar voorstel te doen bij het nieuwe schema, met een kleine oprekking van de spreektijden. De volwaardigheid van een debat hangt echter niet uitsluitend af van de spreektijden. Het omgekeerde is ook niet het geval. Als er behoefte is aan iets meer spreektijd, wil ik proberen om daarin te voorzien. Dat zal dan wel gebeuren in zeer bescheiden mate, gezien de rest van de agenda.

Naar boven