102de vergadering

Dinsdag 2 september 1997

14.00 uur

Voorzitter: Bukman

Tegenwoordig zijn 139 leden, te weten:

Adelmund, Aiking-van Wageningen, Apostolou, Van Ardenne-van der Hoeven, Assen, Augusteijn-Esser, Bakker, Beinema, Van den Berg, Biesheuvel, Bijleveld-Schouten, Blaauw, Blauw, Van Blerck-Woerdman, Bolkestein, Van den Bos, Van Boxtel, Bremmer, Bukman, M.M. van der Burg, V.A.M. van der Burg, Van de Camp, Cherribi, De Cloe, Cornielje, Crone, Van Dijke, Dijksma, Dittrich, Van den Doel, Doelman-Pel, Duivesteijn, Essers, Feenstra, Fermina, Gabor, Van Gelder, Van Gijzel, Giskes, De Graaf, De Haan, Van Heemskerck Pillis-Duvekot, Van Heemst, Heeringa, Van der Heijden, Hendriks, Hessing, Hillen, Hoekema, Van der Hoeven, Hofstra, Van Hoof, Hoogervorst, De Hoop Scheffer, Ten Hoopen, Houda, Huys, Janmaat, Jeekel, De Jong, Jorritsma-van Oosten, Kalsbeek-Jasperse, H.G.J. Kamp, M.M.H. Kamp, Keur, Klein Molekamp, Koekkoek, De Koning, Korthals, Lambrechts, Lansink, Leerkes, Leers, Liemburg, Lilipaly, Van der Linden, Luchtenveld, Marijnissen, Mateman, R.A. Meijer, Th.A.M. Meijer, Middel, Van Middelkoop, Mulder-van Dam, Van Nieuwenhoven, Nijpels-Hezemans, Noorman-den Uyl, Oedayraj Singh Varma, Oudkerk, Van Oven, Passtoors, Van der Ploeg, Poppe, Rabbae, Rehwinkel, Reitsma, Remkes, Van Rey, Van 't Riet, Rosenmöller, Rouvoet, Scheltema-de Nie, Schutte, Schuurman, Smits, Soutendijk-van Appeldoorn, Stellingwerf, Sterk, Terpstra, Valk, Ter Veer, Te Veldhuis, Verbugt, Verkerk, Versnel-Schmitz, Verspaget, Visser-van Doorn, Vliegenthart, Van der Vlies, Van Vliet, H. Vos, M.B. Vos, O.P.G. Vos, Voûte-Droste, B.M. de Vries, J.M. de Vries, Wallage, Van Walsem, Van Waning, Weisglas, Van Wingerden, Witteveen-Hevinga, Wolffensperger, Wolters, Woltjer, Ybema, Van Zijl, Zijlstra en Van Zuijlen,

en de heren Dijkstal, vice-minister-president, minister van Binnenlandse Zaken, Van Aartsen, minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, mevrouw Borst-Eilers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, en mevrouw Van de Vondervoort, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken.

De voorzitter:

Ik deel aan de Kamer mede, dat zijn ingekomen berichten van verhindering van de leden:

Van Traa, Dijksma, Verhagen en Van der Stoel, wegens verblijf buitenslands, de gehele week;

Dankers, wegens bezigheden elders, de gehele week;

Schimmel, wegens bezigheden elders, ook morgen;

Van Walsem, wegens bezigheden elders, vanaf 15.00 uur;

Swildens-Rozendaal, wegens ziekte.

Deze berichten worden voor kennisgeving aangenomen.

De voorzitter:

Ingekomen is een mededeling van het overlijden van het oud-lid van de Kamer, de heer R. van den Bergh. Namens de Kamer heb ik een bericht van rouwbeklag gezonden.

De overige ingekomen stukken staan op een lijst die op de tafel van de griffier ter inzage ligt. Op die lijst heb ik voorstellen gedaan over de wijze van behandeling. Als aan het einde van de vergadering daartegen geen bezwaren zijn ingekomen, neem ik aan dat de Kamer zich met de voorstellen heeft verenigd.

Ik geef het woord aan de heer Van der Burg tot het uitbrengen van verslag namens de commissie voor het Onderzoek van de Geloofsbrieven in verband met de benoeming van een lid van het Europees Parlement.

De heer Van der Burg:

voorzitter der commissie

Mijnheer de voorzitter! De commissie voor het Onderzoek van de Geloofsbrieven heeft de eer te rapporteren, dat zij na onderzoek van de in haar handen gestelde stukken eenparig tot de conclusie is gekomen, dat de heer R. van Dam te Barneveld terecht benoemd is verklaard tot lid van het Europees Parlement.

De commissie stelt vast dat op grond van de nationale bepalingen de betrokkene als lid tot het Europees Parlement kan worden toegelaten. De commissie stelt voor, dit te berichten aan de voorzitter van het Europees Parlement en aan de benoemde.

Tot slot stelt de commissie voor, het volledige rapport in de Handelingen op te nemen.

De voorzitter:

Ik dank de commissie voor haar verslag en stel voor, dienovereenkomstig te besluiten.

Daartoe wordt besloten.

(Het rapport is opgenomen aan het eind van deze weekeditie)1

De voorzitter:

Ik geef wederom het woord aan de heer Van der Burg tot het uitbrengen van verslag namens de commissie voor het Onderzoek van de Geloofsbrieven in verband met de benoeming van een lid van deze Kamer.

De heer Van der Burg:

voorzitter der commissie

Mijnheer de voorzitter! De commissie voor het Onderzoek van de Geloofsbrieven heeft de eer te rapporteren, dat zij na onderzoek van de in haar handen gestelde stukken eenparig tot de conclusie is gekomen, dat de heer B. Heeringa te Enschede terecht benoemd is verklaard tot lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

De commissie heeft derhalve de eer voor te stellen hem als lid der Kamer toe te laten, nadat hij de bij de wet van 27 februari 1992, Stb. 120, voorgeschreven eden zal hebben afgelegd.

De commissie verzoekt u, voorzitter, de Kamer voor te stellen het volledige rapport in de Handelingen op te nemen.

De voorzitter:

Ik bedank namens de Kamer de commissie voor haar verslag en stel voor, dienovereenkomstig te besluiten.

Daartoe wordt besloten.

(Het rapport is opgenomen aan het eind van deze weekeditie)2.

De voorzitter:

De heer Heeringa is in het gebouw der Kamer aanwezig.

Ik verzoek de heer griffier hem binnen te leiden.

Nadat de heer Heeringa door de griffier is binnengeleid, legt hij in handen van de voorzitter de bij de wet voorgeschreven eden af.

De voorzitter:

Ik wens u geluk bij de aanvaarding van uw ambt. Ik verzoek u de presentielijst te tekenen en in ons midden plaats te nemen.

De vergadering wordt enkele minuten geschorst.

Naar boven