Aan de orde zijn de stemmingen over zeven moties, ingediend bij het debat over nevenfuncties van Tweede-Kamerleden, te weten:

- de motie-Wolffensperger over het van gelding worden van de twee gedragsregels, zoals voorgesteld door de meerderheid van het Presidium (25038, nr. 9);

- de motie-Wolffensperger over een vaststaand toetsingskader (25038, nr. 10);

- de motie-Marijnissen over een commissariaat bij een commercieel bedrijf (25038, nr. 11);

- de motie-Marijnissen over een aantal gedragsregels (25038, nr. 12);

- de motie-Sipkes/Marijnissen over opneming van drie uitspraken in het Reglement van orde (25038, nr. 13);

- de motie-Rehwinkel c.s. over de gedachte van de meerderheid van het Presidium, dat het leden "terecht kan wijzen" (25038, nr. 14);

- de motie-Rouvoet over het uitbrengen van advies door een commissie ad hoc (25038, nr. 15).

(Zie vergadering van 23 april 1997.)

De voorzitter:

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van een stemverklaring vooraf.

De heer Hendriks:

Voorzitter! Ik verklaar tegen de moties op de stukken nrs. 9, 10, 11, 12, 13 en 15 te zullen stemmen, omdat er naar mijn mening geen dringende behoefte bestaat aan nadere gedragsregels ten aanzien van nevenfuncties van Kamerleden. Onrechtmatigheden die bij het vervullen van nevenfuncties door Kamerleden en leden van het kabinet mogelijk worden gepleegd, zullen conform artikel 119 van de Grondwet bij koninklijk besluit of bij besluit van de Tweede Kamer door de Hoge Raad kunnen worden beoordeeld. Betrokkenen kunnen eventueel worden vervolgd. Bij al mijn overwegingen heb ik de brief van onze Kamervoorzitter Bukman van hedenmorgen betrokken.

De voorzitter:

Mij is gevraagd, allereerst over de motie op stuk nr. 13 te laten stemmen.

Ik stel voor, aan dat verzoek te voldoen.

Daartoe wordt besloten.

In stemming komt de motie-Sipkes/Marijnissen (25038, nr. 13).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van GroenLinks en de SP voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Wolffensperger (25038, nr. 9).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van D66, GroenLinks, de SP, het GPV en de Unie 55+ voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Wolffensperger (25038, nr. 10).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van D66, GroenLinks en de SP voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Marijnissen (25038, nr. 11).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fractie van de SP voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Marijnissen (25038, nr. 12).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de SP en GroenLinks voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Rehwinkel c.s. (25038, nr. 14).

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Rehwinkel.

De heer Rehwinkel (PvdA):

Voorzitter! Ook gezien het feit dat de motie van de heer Wolffensperger op stuk nr. 9 is verworpen, wil ik mede namens de mede-indieners Remkes en Rouvoet mijn motie op stuk nr. 14 intrekken.

De voorzitter:

Aangezien de motie-Rehwinkel c.s. (25038, nr. 14) is ingetrokken, wordt zij afgevoerd van de stemmingslijst.

In stemming komt de motie-Rouvoet (25038, nr. 15).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fractie van de RPF voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

Naar boven