Vragen van het lid M.B. Vos aan de minister van Verkeer en Waterstaat, over de nut-en-noodzaakdiscussie over de tweede Maasvlakte.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Voorzitter! De opzet van de discussie over het nut en de noodzaak van de aanleg van een tweede Maasvlakte bij de haven van Rotterdam deugt niet, aldus de begeleidingscommissie van de procedure onder voorzitterschap van de commissaris van de koningin van Friesland, de heer Hermans. Dit meldde de Volkskrant afgelopen zaterdag. De commissie heeft een nog niet gepubliceerd advies aan de minister uitgebracht. Zij oordeelt dat de opzet te eenzijdig gericht is op de belangen van de Rotterdamse haven en dat de aanleg in een breder perspectief moet worden bediscussieerd. Ook de ruimtelijke inrichting, de werkgelegenheid, verkeer, natuur en milieu zouden aan de orde moeten komen. Volgens de commissie gebeurt dat onvoldoende. Ook worden relevante vragen van de milieubeweging onvoldoende opgepakt en is al twee keer eerder geuite kritiek niet voldoende in het proces naar voren gebracht. De voorzitter van de projectorganisatie, de heer De Graaf, heeft gisteren in een openbare bijeenkomst toegegeven dat milieu, natuur en leefbaarheid onvoldoende aan bod komen in deze discussie.

Voorzitter! Het zou toch wel bijzonder treurig zijn als de eerste keer dat wij zo'n nut-en-noodzaakdiscussie over een groot project voeren, het proces op zulke cruciale punten de mist ingaat. De minister heeft zelf aan het begin van het debat aangegeven dat het een open, integrale discussie moet worden. Dat lijkt nu niet te lukken. Ik stel de minister hierover een aantal vragen.

1. Wil zij het advies van de begeleidingscommissie openbaar maken?

2. Wat is de reactie van de minister op de geuite kritiek?

3. Een woordvoerder van het ministerie meldde volgens de Volkskrant dat dergelijke kritiek serieus wordt genomen en dat eerder geuite kritiek tot aanpassingen heeft geleid. Kan de minister melden welke aanpassingen dat zijn? Wij hebben alleen gehoord dat een extra maand aan de discussie is toegevoegd.

4. Wat zal de minister doen om er alsnog voor te zorgen dat er een integrale en open discussie gevoerd wordt, waarin ook milieu, natuur, leefbaarheid en alternatieve economische scenario's een volwaardige plaats krijgen?

5. Wat zal dit concreet betekenen voor het proces van discussie en de termijn van besluitvorming over de aanleg van een tweede Maasvlakte?

Minister Jorritsma-Lebbink:

Voorzitter! Ik zal proberen om zo compleet mogelijk te zijn. Dan is het misschien niet nodig om aanvullende vragen te stellen en bespaart de Kamer zich enige tijd.

Ik keer terug naar datgene waar wij mee bezig waren. De opdracht was om met alle belanghebbenden en geïnteresseerden – burgers, bestuurders, belangenorganisaties en wetenschappers – de ruimtenood van de haven van Rotterdam te verkennen en mogelijke oplossingsrichtingen te inventariseren. Daar is een uitgebreid proces voor in gang gezet met tientallen sessies over een groot aantal aspecten. Grote groepen individuen en vertegenwoordigers van besturen en organisaties hebben eraan deelgenomen. Over het algemeen bestond bij de deelnemers waardering voor de aanpak. Het is de eerste keer dat wij een dergelijke procedure zo breed in een zo vroegtijdig stadium voeren. Op zichzelf is het een goede aanpak, maar het nadeel is dat de beschikbare informatie nog globaal is.

Een voordeel is dat een goed beeld bestaat over de punten waaraan in een officiële procedure daarna aandacht moet worden besteed. Als het kabinet naar aanleiding van de verkenningsfase voor de zomervakantie zou besluiten een PKB- en MER-procedure te beginnen, zal aan die punten natuurlijk aandacht moeten worden besteed. In de officiële inspraak behorende bij die PKB- en MER-procedure komen ze expliciet aan de orde.

De stelling dat de inspraakprocedure niet deugt, zoals gesuggereerd is in de krant, onderschrijf ik dus geenszins, want er volgt nog een officiële tweede ronde, waarbij eventuele omissies kunnen worden gecorrigeerd.

De opmerking dat relevante vragen van de milieubeweging onvoldoende zijn opgepakt, onderschrijf ik maar ten dele. Aan de milieuaspecten wordt aandacht besteed, maar het is juist dat de meeste aandacht bij de deelnemers uitging naar de economische aspecten. De milieubeweging vindt dat onvoldoende. Dat is voor ons aanleiding geweest om in het tweede deel van de verkenningsfase hieraan meer aandacht te besteden. In een eventueel op te stellen milieueffectrapport zullen alle relevante milieuaspecten natuurlijk aan de orde moeten komen.

Het lijkt mij raadzaam om nu eerst te vertellen wat het advies van de begeleidingscommissie inhoudt. De begeleidingscommissie heeft te beoordelen of het werk in voldoende mate is geschied. Er ligt nu een interim-advies op tafel, waarin de begeleidingscommissie mij wijst op een aantal omissies tot nu toe. Ik neem de rapportage van de commissie dan ook serieus. Naar aanleiding daarvan is de procedure aangepast.

Ik ben al ingegaan op de kritiek van de milieubeweging en onze reactie daarop. Op voorstel van de begeleidingscommissie heeft nog gisteren een nationaal werkatelier plaatsgevonden, waarin de conceptrapportage over de verkenningsfase is becommentarieerd. De milieubeweging had nog een aantal kritische opmerkingen, die in de rapportage zullen worden verwerkt, maar ze heeft ook haar waardering uitgesproken – dat waardeer ik zeer – voor de aanpak van het proces.

Naar aanleiding van de discussie tussen het Rotterdams havenbedrijf en het Centraal planbureau over de ruimtebehoefte in hectares laat ik op voorstel van de begeleidingscommissie dit punt nader analyseren. Voorts zullen op advies van de commissie met de belangrijkste partijen – Rotterdam, de milieubeweging en de industrie – op hoog niveau nog een aantal gesprekken worden gevoerd, die in de rapportage over de verkenningsfase zullen worden meegenomen. Op die wijze kom ik geheel tegemoet aan de opmerkingen van de begeleidingscommissie.

Mevrouw Vos heeft mij nog gevraagd of het advies van de begeleidingscommissie openbaar wordt. Het antwoord is "ja", het advies komt samen met de VERM-rapportage naar de Kamer, zodat deze kan beoordelen of ik mij heb gehouden aan datgene wat de begeleidingscommissie heeft geconstateerd en wat daarna gebeurd is.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Voorzitter! Ik dank de minister uiteraard, maar ik vind dat zij zich nogal gemakkelijk afmaakt van de kritiek op het verloop van het proces, die eerlijk gezegd ongezouten was. Het is natuurlijk niet zozeer de milieubeweging die kritiek heeft, maar de begeleidingscommissie die is ingesteld om het proces te bewaken. Deze commissie heeft fundamentele kritiek op het proces. Er is namelijk eenzijdig gekeken naar de belangen van de Rotterdamse haven. De integrale afweging tussen milieu, economie, natuur en leefbaarheid die moet worden gemaakt, wordt op dit moment niet voldoende gemaakt. De minister heeft onvoldoende gereageerd op deze fundamentele kritiek.

De minister zegt dat de procedure is aangepast. Mijn vraag is, hoe dat is gebeurd. De minister zegt naar aanleiding van deze kritiek een aantal gesprekken te gaan voeren. Dat is natuurlijk wat anders dan dat je dat soort kritiek een fundamentele plaats in de discussie geeft, door er alsnog voor te zorgen dat die afwegingen worden gemaakt. Hoe gaat de minister dit type kritiek alsnog in het hele discussieproces betrekken? Welke waarborgen ziet de minister om ervoor te zorgen dat de nut-en-noodzaakdiscussie over de toekomst van een tweede nationale luchthaven wél tot een integraal en open debat leidt?

Minister Jorritsma-Lebbink:

Voorzitter! Ik heb altijd de indruk dat de vragen voor de tweede termijn al geschreven worden voordat de eerste termijn is beantwoord. Ik heb toch aangegeven welke aanpassingen ik in de procedure heb aangebracht? Dat is gebeurd naar aanleiding van het interim-advies van de begeleidingscommissie. Dat is geen fundamentele kritiek, maar het werk dat de begeleidingscommissie hoort te doen: mij wijzen op de punten waar het proces tot dan toe onvoldoende aan beantwoord heeft. Die punten proberen wij te herstellen; daaraan proberen wij een invulling te geven, wat nu ook gebeurt. Aan het eind komt het rapport, waarover de Kamer een oordeel mag vellen. Wij zitten dus niet vrijblijvend zomaar iets te doen.

Ik ben het dus ook niet met mevrouw Vos eens dat het fundamentele kritiek is; het is kritiek op het verloop van het proces. Die kritiek hebben wij tijdig, voordat het proces is afgelopen, gekregen, zodat we in kunnen gaan op de kritische punten en kunnen proberen ze te verbeteren. Overigens deel ik de opmerking niet dat de nut-en-noodzaakdiscussie te eenzijdig is gericht op de belangen van de Rotterdamse haven. Dat de belangen van Rotterdam uitgebreid aan de orde komen, is duidelijk, ook al gezien de vraagstelling. Maar ook aan de belangen van regio's als Amsterdam, Vlissingen, Terneuzen, Moerdijk, Delfzijl, Eemshaven, Venlo en Arnhem-Nijmegen wordt aandacht besteed. Uit de concepteindrapportage, die momenteel met de deelnemers wordt besproken, blijkt dat aan de aspecten van ruimtelijke inrichting, werkgelegenheid, verkeer, natuur en milieu wel degelijk aandacht wordt besteed. In deze fase gebeurt dat overigens nog globaal. In een eventuele PKB- of MER-procedure moet de diepgang worden vergroot. Bij de TNLI-discussie zal op dezelfde manier gewerkt worden. Ook daar zal een onafhankelijke commissie het proces begeleiden. Aan het eind van de rit zal de begeleidingscommissie beoordelen of een en ander is verlopen conform de afspraken.

De voorzitter:

Ik stel voor, het vragenuur thans te beëindigen. Het heeft inmiddels een uur en vijf minuten geduurd.

Ik stel tevens voor, de vragen van de heer Leerkes bij een volgende gelegenheid aan de orde te stellen.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

De ingekomen stukken staan op een lijst die op de tafel van de griffier ter inzage ligt. Op die lijst heb ik voorstellen gedaan over de wijze van behandeling. Als aan het einde van de vergadering daartegen geen bezwaren zijn ingekomen, neem ik aan dat de Kamer zich met de voorstellen heeft verenigd.

Naar boven