Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van orde.

Vragenvan het lid Janmaat aan de minister van Justitie, over haar uitspraken over de criminaliteit onder Marokkaanse jongeren (De Telegraaf, 9 januari jl.).

De heer Janmaat (CD):

Voorzitter! De minister heeft een aantal opmerkingen gemaakt bij haar bezoek aan de moskee Aya Sofia. Zij heeft gezegd dat Nederland een open samenleving is. Dat klopt, zeker wat migranten betreft, want wij hebben er de laatste tientallen jaren meer dan 2 miljoen toegelaten. De minister heeft ook gezegd dat migranten met een open instelling naar ons land moeten komen. Ja, dat is toch een heel andere opmerking. Vindt de minister dus dat tot nu toe het integratiebeleid is mislukt inzake het opnemen van migranten in de Nederlandse samenleving, los van de vraag hoe die cultuur er nu nog uitziet? Vindt de minister dus dat de regering is teruggekomen op haar oorspronkelijke beleid, dat migranten zich in hun eigen cultuur optimaal moeten kunnen ontplooien, want dat is toch allesbehalve integratie?

Daarnaast heeft de minister een aantal opmerkingen gemaakt over criminaliteit. Volgens het krantenbericht heeft zij gezegd: er is niet te ontkomen aan het eenzijdige beeld dat veel moslims met criminaliteit te maken hebben. Volgens de huidige rechtspraak van de Hoge Raad zetten die opmerkingen van de minister aan tot discriminatie en vreemdelingenhaat. De CD wil de minister dan ook vragen of zij bereid is om het openbaar ministerie te verzoeken haar voor haar uitlatingen te vervolgen, zodat ook zij voor deze uitspraken kan worden veroordeeld.

Minister Sorgdrager:

Voorzitter! Ik heb begin januari een bezoek gebracht aan twee moskeeën en daar met migrantenorganisaties en de moskeebesturen gesproken over integratie van Turkse en Marokkaanse moslims. Wij hebben daar uitvoerig gesproken over het integratieproces en de positieve en negatieve aspecten die aan dit proces kleven. Wij hebben dit op een heel open en eerlijke manier gedaan. Ik heb toen inderdaad gezegd dat de Nederlandse samenleving open moet staan voor immigranten, maar ik heb ook gezegd dat immigranten zich open moeten stellen voor de Nederlandse samenleving. Pas dan krijg je een optimale integratie. Dit is absoluut niet in tegenstelling met het uitgangspunt dat migranten zich ook in hun eigen cultuur optimaal moeten kunnen ontplooien. Integratie is niet hetzelfde als absolute assimilatie.

Tijdens dat bezoek is ook gesproken over problemen, zoals criminaliteit. Wij weten allemaal dat in sommige groepen het criminaliteitsprobleem, zeker onder de jeugd, zorgen baart. Ook hierover hebben wij open gesproken. Wij hebben geconstateerd dat het jammer zou zijn wanneer er een beeld zou ontstaan als zouden dit soort groepen voortdurend met criminaliteit in aanraking komen. Dat dit zo lijkt, wordt mede veroorzaakt door allerlei uitlatingen en berichtgevingen van extreem-rechtse groepen. Men zal begrijpen dat ik daar niet achter sta. Ik vind wel dat wij het probleem bij de naam moeten kunnen noemen en samen met de migrantenorganisaties moeten bekijken of wij dit kunnen oplossen.

De heer Janmaat (CD):

Mijnheer de voorzitter! De minister is een leek op het gebied van het regeringsbeleid inzake het integreren en assimileren. Ze kent het begrip "integreren" nauwelijks en het begrip "assimileren" helemaal niet. Het vragenuurtje is hier niet geschikt voor, maar de minister weet dus eigenlijk niet waar zij over praat. De minister denkt eraf te komen door de zaak terug te verwijzen naar wat zij extreem rechts noemt. Duidelijk is echter geworden dat de regering is getrapt in de juridische valkuilen die zij heeft opgezet voor politieke partijen die een voor de regering niet te pruimen kritiek op het beleid hebben. Het is natuurlijk meer dan een schande dat overheidsfunctionarissen als ministers vrijelijk uitspraken mogen doen waarvoor anderen reeds veroordeeld zijn. De CD is voor letterlijk dezelfde uitspraken veroordeeld. Wij weten echter allang dat democratie hier weliswaar met hoofdletters wordt geschreven, maar in de praktijk wordt doorgeschrapt. Dit is weer zo'n voorbeeld van selectief regeringsvervolgingsbeleid. De politieke oppositie moet monddood gemaakt worden. Dat zal de regering echter niet lukken; wij zullen dit aan de kaak blijven stellen.

De voorzitter:

Ik heb de indruk dat de heer Janmaat geen vragen meer heeft gesteld, maar alleen opmerkingen heeft gemaakt. Ik aarzel dus of ik de minister van Justitie nog het woord moet geven.

De heer Janmaat (CD):

Ik wil het wel preciseren. Ik heb gevraagd of...

De voorzitter:

Neen, u hebt uw beurt gehad. Het woord is aan de minister van Justitie, zo zij dat althans wenst.

Minister Sorgdrager:

Voorzitter! Het is inderdaad zo, zoals u zelf al zei. Ik heb ook niet de indruk dat er een vraag is gesteld. Verder zie ik geen aanleiding om nader in te gaan op de gemaakte opmerkingen.

Naar boven