Aan de orde is het opmaken van een voordracht van drie kandidaten ter vervulling van een vacature in de Hoge Raad (25105).

De voorzitter:

Door mij worden tot stemopnemers benoemd het lid Van der Heijden, tevens voorzitter, en de leden Hoekema, Remkes en Liemburg.

Bij de stemming voor de eerste kandidaat, waaraan 133 leden hebben deelgenomen, terwijl 136 leden de presentielijst hebben getekend, verkrijgen de heer A.M.M. Orie 118 stemmen, de heer D.G. van Vliet 8 stemmen, mevrouw A.M.J. van Buchem-Spapens 5 stemmen, de heer P. Bukman 1 stem en de heer V.A.M. van der Burg 1 stem.

De voorzitter:

Aangezien de heer A.M.M. Orie de volstrekte meerderheid van stemmen op zich heeft verenigd, zal hij als eerste kandidaat op de voordracht worden geplaatst.

Bij de stemming voor de tweede kandidaat, waaraan 128 leden hebben deelgenomen, terwijl 136 leden de presentielijst hebben getekend, verkrijgen mevrouw A.M.J. van Buchem-Spapens 67 stemmen, de heer D.G. van Vliet 59 stemmen en de heer L. Monné 2 stemmen.

De voorzitter:

Aangezien mevrouw A.M.J. Van Buchem-Spapens de volstrekte meerderheid van stemmen op zich heeft verenigd, zal zij als tweede kandidaat op de voordracht worden geplaatst.

Bij de stemming voor de derde kandidaat, waaraan 118 leden hebben deelgenomen, terwijl 136 leden de presentielijst hebben getekend, verkrijgen de heer D.G. van Vliet 88 stemmen, de heer L. Monné 26 stemmen, de heer V.A.M. van der Burg 1 stem, de heer W.J. Verkerk 1 stem, mevrouw A.M.J. van Buchem-Spapens 1 stem en de heer A. Hammerstein 1 stem.

De voorzitter:

Aangezien de heer D.G. van Vliet de volstrekte meerderheid van stemmen op zich heeft verenigd, zal hij als derde kandidaat op de voordracht worden geplaatst.

Deze voordracht zal schriftelijk aan Hare Majesteit de Koningin worden aangeboden. Ik dank de leden-stemopnemers voor de door hen genomen moeite.

Naar boven