Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, vast te stellen dat, voorzover het deze Kamer betreft, instemming is verkregen met de ontwerpbesluiten Unie-Verdrag toegezonden bij brieven 23490, nrs. 81 en 82.

Ik stel voor, de stukken 23490, nrs. 78 t/m 80 voor kennisgeving aan te nemen.

Ik stel voor, vast te stellen dat, voorzover het deze Kamer betreft, instemming is verkregen met de ontwerpbesluiten Uitvoerend Comité Schengen toegezonden bij brief 19326, nr. 180.

Ik stel voor, de stukken 19326, nrs. 165 t/m 170 en 173 t/m 180 voor kennisgeving aan te nemen.

Ik stel voor, de stemmingen in verband met de begroting van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en de moties die in dit kader zijn ingediend, te verplaatsen naar dinsdag 16 december. Er kon enig overleg niet afgerond worden wegens ziekte van de minister. Het lijkt mij dan beter de stemmingen in hun geheel uit te stellen.

Ik deel mede, dat het debat over de brief inzake KCW en de reorganisatie AB-DLO in verband met ziekte van de minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij geen doorgang kan vinden.

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda van volgende week:

  • - het wetsvoorstel Verlenging van de zittingsduur van de raden van de gemeenten Gulpen en Wittem in verband met samenvoeging van die gemeenten (25739).

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda van 16, 17 en 18 december:

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Wet balansverkorting geldelijke steun volkshuisvesting (aanvullende bijdrage) (voortzetting) (24514).

Aangezien voor de stukken, gedrukt onder de nummers 23908 (R1519), nr. 26, 25530, 25628, 25639, 25642, 25643, 25660 en 25717, de termijnen zijn verstreken, stel ik voor dat, wat deze Kamer betreft, de daarbij ter stilzwijgende goedkeuring overgelegde stukken zijn goedgekeurd.

Ik stel voor, deze stukken voor kennisgeving aan te nemen.

Aangezien voor de stukken 25527 (R1597), 25659, 25706, 25711, 25716 en 25724 de termijnen zijn verstreken, stel ik voor, deze stukken voor kennisgeving aan te nemen.

Ik stel voor, de stukken 23490, nr. 79, 24587, nr. 21, 25285, 25705, nrs. 1 en 2, en 25707, nr. 4 voor kennisgeving aan te nemen.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer De Cloe.

De heer De Cloe (PvdA):

Voorzitter! In NRC Handelsblad van gisteren stonden berichten over de archieven van de landmacht inlichtingendienst, de luchtmacht inlichtingendienst en de marine inlichtingendienst. De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken heeft er vanochtend over gesproken en zij verzoekt u bij de regering erop aan te dringen de Kamer op heel korte termijn hierover te informeren, opdat wij er de volgende week een debat over kunnen voeren.

De voorzitter:

Ik merk dat uw verzoek de instemming heeft van de Kamer. Ik stel voor, het stenografisch verslag van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Poppe.

De heer Poppe (SP):

Uit de dagbladen vernemen wij dat er een brief moet zijn van de staatssecretaris van Defensie over het werken met asbest bij Defensie. Die brief heeft de Kamer nimmer ontvangen. Wanneer krijgt de Kamer die brief?

Vervolgens zouden wij de staatssecretaris willen vragen of bij de in die brief omschreven omstandigheden voor het werken met asbest ook de arbeidsinspectie is betrokken en, zo nee, of hij dat alsnog wil doen.

De heer Van den Doel (VVD):

De brief is al twee dagen binnen. Ik kan mij voorstellen dat de heer Poppe het erg druk heeft, maar de brief is al binnen.

Wij hebben in dit huis de goede gewoonte dat zo'n brief in de procedurevergadering van de desbetreffende commissie komt en er dan beslist wordt wat ermee gaat gebeuren.

De heer Zijlstra (PvdA):

Dat klopt. Ik heb de brief ook gelezen en ik ben hier toch geen bijzonder individu, dacht ik.

De heer Poppe (SP):

Ik schijn in dit geval wel een bijzonder individu te zijn, want ik heb de brief absoluut niet gezien.

De voorzitter:

De heer Zijlstra lokt uit. Maar de brief is dus kennelijk binnen. Wij gaan geen verzoeken aan het kabinet doen waaraan reeds is voldaan.

De heer Poppe (SP):

Ik heb gevraagd of bij de in de brief omschreven omstandigheden de arbeidsinspectie is betrokken. Dat is immers in het belang van de mensen die daar werken. Als de staatssecretaris ons daarover per brief kan inlichten, zal dat de discussie over die andere brief verduidelijken.

De voorzitter:

Is er binnenkort nog een procedurevergadering van de vaste commissie voor Defensie? Dat is daar precies een punt voor.

De heer Van den Doel (VVD):

Dat ben ik helemaal met u eens, voorzitter.

De voorzitter:

Ik stel u voor, het zo te doen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Vos.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

De Kamer heeft vanochtend met de ministers van VROM en van Verkeer en Waterstaat gesproken over de tweede Maasvlakte. Mijn fractie zou het verslag van dit overleg graag op de plenaire agenda willen zetten.

Mijn tweede verzoek betreft de Europese Raad. Die praat aanstaande maandag onder meer over het toestaan van import uit de VS van bont van dieren die door middel van wildklemmen zijn gevangen. Wij hebben gehoord dat Nederland zich, anders dan in het verleden, niet hiertegen zal verzetten. Ik zal hierover vanmiddag in een AO nog spreken met minister Van Mierlo. Mocht dat niet tot een bevredigend resultaat leiden, verzoek ik u, voorzitter, voor vanavond vast een VAO te agenderen over dit onderwerp.

De heer Weisglas (VVD):

In mijn functie van fractiesecretaris lijkt het mij nuttig hardop de volgende vraag te stellen. Wanneer mevrouw Vos dit VAO voor vanavond op de agenda wil plaatsen, betekent dat waarschijnlijk dat zij een motie wil indienen waarover dan vanavond gestemd moet worden.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

U heeft inderdaad gelijk, mijnheer Weisglas. Aan die complicatie had ik niet gedacht.

De voorzitter:

Dat is een vrij substantiële.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Ja, dat is een ingrijpend voorstel wat ik nu doe. Daarin heeft u volledig gelijk.

Misschien is het beter als ik het AO met de minister afwacht en zo nodig tot actie overga.

De voorzitter:

Dat lijkt mij beter, maar dat neemt niet weg dat er nog een eerste vraag van u ligt over een VAO over de Maasvlakte.

Ik ben voluit bereid dit op de agenda te zetten. Ik kan u echter geen enkele garantie geven wanneer wij dat debat kunnen organiseren. Volgende week hebben wij drie begrotingen te doen, plus een paar andere punten. Volgende week zit dus tjokvol. Dan zou het de laatste week moeten en die heeft de kenmerken van elke laatste week. Wij zetten het op de agenda, maar ik kan u niet garanderen dat het nog kan worden geëffectueerd.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Maar het gebeurt wel voor het kerstreces? Dat lijkt mij wel nodig.

De voorzitter:

Ik kan alleen maar toezeggen dat ik mijn best daarvoor zal doen. Ik kan het echt niet garanderen.

De heer Blaauw (VVD):

Voorzitter! Als het verslag van het algemeen overleg over de tweede Maasvlakte pas na het reces wordt behandeld, wordt de hele procedure weken uitgesteld. Want het is in feite het startsignaal voor het beginnen met de PKB. En dan werken wij dus mee aan stroperigheid en vertraging in de besluitvorming. Ik doe dan ook een dringend beroep op u, voorzitter, om de behandeling van het verslag nog ergens in te plannen, desnoods in de laatste week, op een laat uur.

De voorzitter:

Ik herhaal dat ik daartoe mijn uiterste best zal doen.

Het woord is aan de heer H. Vos.

De heer Vos (PvdA):

Voorzitter! Uw problemen zullen groter worden naarmate de kerst dichterbij komt: namens de vaste commissie voor Economische Zaken verzoek ik u om het verslag van het algemeen overleg over onder andere het rapport van de commissie-Langman over het noorden des lands nog voor de kerst op de agenda van de Kamer te plaatsen.

De voorzitter:

Ik kan herhalen wat ik eerder heb gezegd naar aanleiding van het verzoek van uw naamgenote: wij doen wat wij kunnen. Als er geselecteerd moet worden, zal dat gebeuren naar de mate van urgentie. Maar wij doen ons best.

Naar boven