Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, er ook vandaag naar te streven om de agenda af te werken, ook al lijkt dat voorstel, gelet op de gang van zaken van hedenochtend, niet noodzakelijk. Anders ontstaat er, in verband met de aanwezigheid en vooral de afwezigheid van Kamerleden en bewindslieden in de volgende week, een zeer versnipperde behandeling van tal van andere punten. Dat betekent dat wij eventueel na elf uur zullen doorgaan, hoewel ik tot nu toe geen aanwijzingen heb dat dat nodig is. De ervaring leert echter dat iedere uitspraak op dit punt zelfs na uren, minuten of seconden al gedateerd kan zijn.

Aldus wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Biesheuvel.

De heer Biesheuvel (CDA):

Voorzitter! Op uw verzoek heeft de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat zich nader gebogen over de procedure met betrekking tot de brief over het vliegveld Maastricht-Aachen. Dat heeft ertoe geleid dat er eerst een vragenronde komt. Die zal vóór het weekend afgerond zijn. Het verzoek van de vaste commissie is dan ook om de brief de volgende week op de plenaire agenda te plaatsen. Daarbij hebben wij zelfs nagedacht over spreektijden. Wij dachten aan de volgende verdeling tussen groot, middel en klein: 12, 10 en 8 minuten.

De voorzitter:

Ik stel voor, de brief in ieder geval op de agenda te plaatsen. Het gaat dus om een normaal debat in twee termijnen, met spreektijden van: 12 minuten voor de fracties van de PvdA, het CDA, de VVD en D66, 10 minuten voor de fractie van GroenLinks, 8 minuten voor de overige fracties en 4 minuten voor de groep-Nijpels en voor het lid Hendriks.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

U vraagt om dit punt toe te voegen aan de agenda van volgende week. Wij zullen ons best doen, maar ik moet daarbij aantekenen dat wij volgende week, te midden van al deze maanden van begrotingsbehandelingen waarbij bovenal het binnenland aan de orde is, tweeënhalve dag à drie dagen hebben waarop de hele wereld minus Nederland wordt besproken. Daar moeten wij niet teveel van afknabbelen, want dat geeft – als ik het zo mag zeggen – onze bescheidenheid aan. Het zou dus ook de week daarna kunnen worden. Als het volgende week kan, zullen wij dat echter doen, want ik begrijp de politieke urgentie. Ik wil mij daar echter niet aan binden.

Het woord is aan mevrouw Van Zuijlen.

Mevrouw Van Zuijlen (PvdA):

Voorzitter! Al tweeënhalf jaar houden wij nauwgezet de voortgang van het wetgevingsproces inzake de liberalisering van de telecomsector in de gaten. Omdat wij ons steeds meer zorgen gingen maken, hebben wij de minister van Verkeer en Waterstaat vorige week om een brief gevraagd. Dat verzoek is gisteren ingewilligd, maar het antwoord is zo onbevredigend dat ik namens de vier grote fracties vraag om deze brief aan de agenda toe te voegen.

De voorzitter:

Ik stel voor, conform dit verzoek te besluiten. Het zal dus zeker niet volgende week kunnen zijn. Ik kan ook niet garanderen dat het de week daarna zal worden, maar het punt zal aan de agenda worden toegevoegd en ik zal voorstellen doen over de spreektijden. Het kan in deze tijd uiteraard slechts om een beperkt debat gaan en ik merk uit de reacties dat dat ook de bedoeling is.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven