Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Het Presidium heeft met eenparigheid van stemmen besloten, te stellen in handen van:

a. de vaste commissie voor Justitie:

  • - het wetsvoorstel Wijziging van enkele bepalingen van de Wet op de rechtsbijstand (25066):

b. de vaste commissie voor Financiën:

  • - het wetsvoorstel Aanpassing van de loon- en inkomstenbelasting c.a., met het oog op vereenvoudiging van de wetgeving en vermindering van de administratieve lasten van het bedrijfsleven (Wet aanpassing loon- en inkomstenbelasting c.a. 1997) (25051);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van enkele belastingwetten c.a. (Belastingplan 1997) (25052);

c. de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid:

  • - het wetsvoorstel Een afzonderlijke inkomensvoorziening voor kunstenaars (Wet inkomensvoorziening kunstenaars) (25053).

Ik stel voor, toestemming te verlenen tot het houden van wetgevings- c.q. notaoverleg met stenografisch verslag op:

maandag 2 december:

  • - van 11.15 uur tot 18.30 uur van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen over de nota Architectuurbeleid (25012).

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda van de volgende week:

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Waterstaatswet 1900 in verband met de instelling van de Staatscommissie voor de waterstaatswetgeving (24637);

  • - het wetsvoorstel Wet advies en overleg verkeer en waterstaat (24659).

Het betreft een heropening in verband met de indiening van een amendement.

Ik stel voor, aan de orde te stellen in de vergaderingen van 19, 20 en 21 november:

1. het wetsvoorstel Wijziging van de Algemene bijstandswet in verband met de preventie en bestrijding van armoede en van sociale uitsluiting (24772);

2. de gezamenlijke behandeling van:

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de uitvoeringsorganisatie sociale verzekeringen (Organisatiewet sociale verzekeringen 1997) (24877);

  • - het wetsvoorstel Invoering van de Organisatiewet sociale verzekeringen 1997 (Invoeringswet Organisatiewet sociale verzekeringen 1997) (25047) (indien de voorbereiding zal zijn voltooid);

3. het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op de geneesmiddelenvoorziening (adviesorganen) (24682).

Aangezien voor de stukken, gedrukt onder de nummers 23908 (R1519), nr. 20, 24824, 24826, 24833, 24838, 24839, 24840, 24841, 24842, 24878, 24883 (R1579) en 25021 (R1580), de termijnen zijn verstreken, stel ik voor, dat wat deze Kamer betreft, de daarbij ter stilzwijgende goedkeuring overgelegde stukken zijn goedgekeurd.

Ik stel voor, deze stukken voor kennisgeving aan te nemen.

Aangezien voor de stukken 24822, 24823 en 24829 de termijnen zijn verstreken, stel ik voor, deze stukken voor kennisgeving aan te nemen.

Ik stel voor, de stukken 21477, nr. 66, 23030, nr. 19, 24655, 24656, 24685, 24705, 24725, 24825 en 24882 voor kennisgeving aan te nemen.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, de spreektijden bij het afrondend debat inzake het CTSV als volgt vast te stellen: PvdA, CDA en VVD 15 minuten, D66 12 minuten, GroenLinks 7 minuten, overige fracties 5 minuten, de groep-Nijpels en het lid Hendriks 2,5 minuut.

Het woord is aan de heer Van Hoof.

De heer Van Hoof (VVD):

Voorzitter! Met betrekking tot de spreektijden bij de behandeling van het rapport van de commissie-Van Zijl in een discussie met de commissie zelf, stelde u tijden voor die afhankelijk van de grootte van de partijen varieerden van 2,5 minuut tot 15 minuten. Nu gaat het om een parlementair onderzoek dat van wezenlijk belang is voor de voorbereiding van de OSV, waarover u ook heeft gesproken. Over een deel van wat er in dat onderzoek aan de orde is geweest, hebben wij hier meer dan een dag gesproken. Maar waar het ons echt om ging, namelijk de toekomstige organisatie, zou mijn fractie in 15 minuten moeten afdoen en ik denk dat dat te weinig is gezien het belang. Daarom vraag ik u een andere spreektijdenregeling te maken, bij voorkeur volgens inschrijving.

Mevrouw Van Nieuwenhoven (PvdA):

Voorzitter! Ik ben het eens met de heer Van Hoof dat de spreektijden erg kort zijn en daarbij denk ik niet alleen aan de grote fracties, maar zeker ook aan de kleinere. Ik heb nagedacht over een mogelijke oplossing van dat probleem; misschien mag ik u die aanbieden. Kan het CTSV-rapport niet in dezelfde week behandeld worden als de OSV 1997? Het CTSV-rapport kan dan op de eerste dag worden behandeld en de desbetreffende bewindspersoon kan bij zijn antwoord op de OSV 1997, die daarmee alles te maken heeft, zijn reactie op het CTSV-rapport betrekken. Daarmee wordt uw drukbezette agenda ontlast en het heeft voor de Kamerleden het voordeel dat zij de onderwerpen in dezelfde week kunnen behandelen.

De voorzitter:

Laat ik met het laatste punt van mevrouw Van Nieuwenhoven beginnen. Ik kan het gevolg van deze suggestie op dit moment niet overzien. U kent mijn voornemen om volgende week het CTSV-rapport te behandelen. Het heeft natuurlijk ook nog met een aantal andere wetsvoorstellen te maken die behandeld moeten worden, hetgeen tijd vergt. Ik zal na de dinerpauze op dit punt een regeling voorstellen. Daarbij bestaat de kans dat ik wat betreft het tijdschema – ik heb het niet over de spreektijden – blijf bij wat ik zo-even heb voorgesteld. Ik wil daar dus even naar kijken. Dat spreektijdbeperking zal gelden, staat ook voor een latere week vast. Wij kunnen het aardig aan met de wetsvoorstellen die uit de hoek van Sociale Zaken binnenkomen. Ik ben zelfs zo vrij geweest de wetsvoorstellen die nog niet gereed zijn voor behandeling, te agenderen om te vermijden dat wij een dag voordat het zover is, vernemen dat ze behandeld moeten worden. Dan hebben wij helderheid en weten wij waar wij aan toe zijn. Er zullen wel spreektijden moeten gelden.

De opmerking van de heer Van Hoof dat de spreektijden te kort zijn, incasseer ik zonder meer. Die moeten langer worden. Hierover zal ik later op de dag voorstellen doen. Ik wil even polsen wat redelijk is. Ik wil niet nu even uit de losse pols zeggen dat het 17,5 minuut wordt. Dan zegt u 20 minuten en dan staan wij op de veemarkt. Dat is niet mijn bedoeling. De behandeling moet ordelijk zijn. Het betreft immers een enquêterapport. Dat geldt overigens voor ieder rapport.

Na de dinerpauze doe ik dus op dit punt een nader voorstel. De spreektijden zullen in ieder geval verlengd worden. Inzake het punt van mevrouw Van Nieuwenhoven zal ik bekijken wat voor de Kameragenda het meest passend is. Men moet er voorlopig nog maar even van uitgaan dat wij proberen het volgende week te doen. U hoort nog van mij. Ik moet het vanmiddag even uitzoeken. Alleen op dit punt zal dus na de dinerpauze een nadere regeling plaatsvinden.

Aldus wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Adelmund.

Mevrouw Adelmund (PvdA):

Voorzitter! Ik verzoek u het verslag van het algemeen overleg dat gistermiddag heeft plaatsgevonden over integratie en reïntegratie op de agenda van volgende week te plaatsen.

De voorzitter:

Dat is een tweeminutendebat. Ik stel voor, dit punt aan de agenda van volgende week toe te voegen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Stellingwerf.

De heer Stellingwerf (RPF):

Voorzitter! Ik verzoek u het verslag van het algemeen overleg over verkeersveiligheid ook op de plenaire agenda te zetten.

De voorzitter:

Dat is ook een tweeminutendebat. Ik stel voor, dit punt aan de agenda van volgende week toe te voegen.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven