Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Het woord is aan de heer De Hoop Scheffer.

De heer De Hoop Scheffer (CDA):

Voorzitter! Via u dring ik bij de regering aan op het betrachten van spoed bij de vorige week donderdag gevraagde brief over de nieuwe onthullingen in de tragedie Srebrenica. Wij hebben daar het afgelopen weekend vele commentaren op gehoord. De toonsoort die de onderscheiden bewindslieden kozen, was niet altijd dezelfde. Wij zijn het aan het bataljon en aan anderen verplicht om die brief heel snel te hebben, opdat wij kunnen kijken wat erin staat. Ik dring gaarne op grote spoed aan.

De heer Valk (PvdA):

Voorzitter! Ik ondersteun dit verzoek gaarne.

De heer Hoekema (D66):

Voorzitter! Ook de fractie van D66 ondersteunt dit verzoek gaarne.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Biesheuvel.

De heer Biesheuvel (CDA):

Voorzitter! In het kader van de voorbereiding van de openbare verhoren van de commissie die een onderzoek doet naar het CTSV, hebben wij van de voorzitter van die commissie kunnen horen wat zijn schema van werkzaamheden is. Hij wil het rapport van de commissie publiceren in de laatste week vóór het zomerreces. In aanmerking nemend dat de commissie een zorgvuldige procedure in acht wil nemen, via het stellen van feitelijke vragen, een debat met de commissie en een debat met de betrokken bewindspersonen, verzoek ik via u, voorzitter, de tijdelijke onderzoekscommissie CTSV om een brief, waarin zij aangeeft welke procedure zij voor ogen heeft. Wij gaan in ieder geval uit van een zorgvuldige procedure.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar de commissie.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Hendriks.

De heer Hendriks:

Voorzitter! Het betreft hier een zeer vervelende situatie. Wij hebben vorige week in de Kamer gesproken en gestemd over de gemeentelijke herindeling in Noord-Brabant. Achteraf zijn er echter onregelmatigheden geconstateerd. Via u, voorzitter, vraag ik de minister van Binnenlandse Zaken of hij de Kamer finaal kan vertellen hoe de kwestie van de topografische kaarten, behorend bij de wetsvoorstellen over de herindeling, in de toekomst wordt geregeld. Daar is het echt misgegaan! Onderdelen van gemeenten zijn zonder kennisgeving van de Kamer via deze kaarten zomaar aan andere gemeenten toebedeeld.

De heer Hoekema (D66):

Voorzitter! Het aantrekken van het boetekleed siert de mens. Het verbeteren van de topografische kennis is zeker een eigenschap die ieder kamerlid toekomt. Ik trek dus dat boetekleed aan en er zal worden geregeld, langs de een of andere weg, liefst de meest koninklijke, dat deze zaak wordt rechtgetrokken.

De voorzitter:

Ofschoon er niet om een antwoord gevraagd wordt, stel ik voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar de bewindslieden.

De heer Hendriks:

Voorzitter! Ik zou toch graag even willen wijzen op de gemeentelijke herindeling rond 's-Hertogenbosch vorig jaar. Toen heb ik hier ook plenair gezegd dat de topografische kaarten onzorgvuldig aan de Kamer werden voorgelegd. U herinnert zich dat wellicht nog, voorzitter; u heeft dat toen beaamd, evenals collega Verhagen. Dus via u verzoek ik de minister met klem om herhaling in dezen in de toekomst te voorkomen.

De voorzitter:

Ik weet niet of ik het beaamd heb. Ik stel in ieder geval nogmaals voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar de minister, die er dan kennis van kan nemen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Ik deel aan de Kamer mede, dat wij op dit moment bezoek hebben van leden van de commissie uit de Duitse Bondsdag belast met justitie. Ik heet hen van harte welkom.

(Applaus)

De voorzitter:

Eveneens heet ik welkom de vertegenwoordigers van de Staten van de Nederlandse Antillen en Aruba, die hier ook aanwezig zijn. Een aantal van hen zal mogelijk morgen in ons midden verschijnen om aan het debat deel te nemen.

(Applaus)

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Hillen.

De heer Hillen (CDA):

Voorzitter! In het kader van de paarse 24-uurse en zevendaagse besluitvorming, is er zondagavond een overleg geweest op het Catshuis, dat kennelijk heeft geleid tot besluitvorming, althans die komt eraan. Wij hebben kennis kunnen nemen van de mededelingen van de minister van Binnenlandse Zaken via het portierraam van zijn auto. Graag had ik hem vandaag daarover mondelinge vragen gesteld, bijvoorbeeld vanwege het feit dat in de brief die hij ons gestuurd heeft, het woord IRT, waar het toch ook in belangrijke mate om gaat, niet eens voorkomt. Nu dit niet het geval is en de minister van Binnenlandse Zaken in het buitenland verblijft, verzoek ik u, voorzitter, om die brief op de kameragenda te plaatsen, zodat wij daarover in de loop van deze week kunnen debatteren.

De voorzitter:

Ik stel voor, conform het voorstel van de heer Hillen te besluiten. Ik zal morgenmiddag een nader voorstel doen over de spreektijden. Die zullen ergens tussen de twee en de vijf minuten liggen.

Overeenkomstig het voorstel van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is wederom aan de heer Hillen.

De heer Hillen (CDA):

Voorzitter! In het kader van het vervolgverhaal inzake het IRT, met alle zaken die daarbij horen, heeft ons de vorige week een brief bereikt van de minister van Justitie, mevrouw Sorgdrager. Zij schrijft ons daarin dat het onderzoek dat is ingesteld door de heer Ten Kate naar de procureurs-generaal in die zin niets heeft opgeleverd, dat er geen gronden bestaan een van de procureurs-generaal nog lastig te vallen met de naweeën van het IRT, onder meer ook niet de procureur-generaal die verantwoordelijk is geweest voor de zware misdaad en de procureur-generaal die in Den Haag verantwoordelijk is geweest voor bijvoorbeeld het Bever-onderzoek. Het valt ons op dat dit blijkbaar zo kan. Het rapport kennen wij niet. Om een oordeel te kunnen hebben over de motieven die aan een en ander ten grondslag liggen, zou ik via u, voorzitter, de minister van Justitie willen vragen om het rapport naar de Kamer te sturen en het daarmee ook openbaar te maken.

De heer Korthals (VVD):

Enerzijds heb ik wel enig begrip voor deze vraag van de heer Hillen. Anderzijds moeten wij ons wel heel goed realiseren dat dit een soort rapport is dat zeer veel persoonlijke gegevens bevat. Ik hoop dat daarmee dan ook heel sterk rekening wordt gehouden door de betrokken bewindslieden.

Mevrouw Kalsbeek-Jasperse (PvdA):

Ik ga ervan uit dat de minister dat bij haar overwegingen betrekt. Ik heb inderdaad dezelfde aarzeling als de heer Korthals. Het gaat hier uiteindelijk om personeelsdossiers, die weliswaar in de vorm van een uittreksel maar toch in de kern openbaar gemaakt moeten worden. Ik zou mij kunnen voorstellen dat daar problemen over gemaakt worden.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven