Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1995-1996 | nr. 78, pagina 5262-5264 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1995-1996 | nr. 78, pagina 5262-5264 |
Er is geen inhoudsopgave aanwezig.
Vragen van het lid Biesheuvel aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, over mogelijke beïnvloeding onderzoeksopdracht CTSV.
De heer Biesheuvel (CDA):
Voorzitter! Bij de start van dit kabinet, in de zomer van 1994, meldden het kabinet en de regeringsfracties vol trots dat het dualisme weer de boventoon zou voeren: geen achterkamertjesoverleg, geen één-tweetjes meer. Lang hebben het kabinet en de regeringspartijen dit niet kunnen volhouden. Je zou kunnen zeggen dat het sprookje van paars, dat dualisme de boventoon zou voeren, in feite uit is. Nog niet zo lang geleden hebben wij kunnen constateren dat het kabinet de aanpassing van de WAO-wetgeving pas naar de Kamer stuurt nadat de drie regeringsfracties, in fractieberaad bijeen, het groene of liever gezegd het paarse licht gegeven hebben. Helemaal bont maakten zij het, nu gebleken is dat aan de vooravond van het opstellen van de onderzoeksopdracht over de gang van zaken bij het College van toezicht sociale verzekeringen minister Melkert en staatssecretaris Linschoten de drie woordvoerders van de regeringspartijen bijeen geroepen hebben en een poging hebben gedaan om de onderzoeksopdracht te beïnvloeden. Met het oog daarop heb ik de volgende vragen aan de minister.
Is het waar dat hij samen met de staatssecretaris met de woordvoerders van de drie regeringsfracties gesproken heeft over de onderzoeksopdracht CTSV?
Hoe verhoudt zich dat gesprek met het ook door hem beleden dualisme?
Vindt de minister niet dat het parlementair onderzoek bij uitstek de eigen verantwoordelijkheid van het parlement is?
Hoe beoordeelt de minister, nu inmiddels gebleken is dat niet aan zijn bezwaren met betrekking tot het verleden van het CTSV en tot de relatie met het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid tegemoet is gekomen, de uiteindelijke opdracht aan de commissie?
Minister Melkert:
Voorzitter! Dualisme en monisme zijn begrippen waar gepassioneerde discussies over worden gevoerd. Ik heb mij daar zelf nooit aan gewaagd. Ik heb in een vorige kabinetsperiode – zij het vanuit een andere functie – goede ervaringen opgedaan met het regelmatig gelijkzetten van de klokken. Daar is het kabinetsbeleid toen niet slechter van geworden, al zeg ik het zelf.
Voorzitter! Dat gezegd hebbend, kan ik de heer Biesheuvel geen antwoord geven op zijn derde vraag, namelijk hoe de bewindslieden de onderzoeksopdracht voor het CTSV-onderzoek beoordelen. Daar heb ik geen oordeel over omdat het aan de Kamer is om dat vast te stellen.
Is het waar dat er een gesprek heeft plaatsgevonden waarbij ook de onderzoeksopdracht ter sprake is gekomen? Wis en waarachtig, en wel met het oog op het voornemen van staatssecretaris Linschoten om in het verlengde van wat hij ook in het debat op 28 maart had gezegd, een aantal stappen te nemen ter bevordering en versnelling van de gezondmaking van de situatie bij het CTSV. Dat was geen overbodige ambitie. De voornemens daartoe zijn de Kamer ook toegekomen op diezelfde avond van 1 april, in een brief waarin vijf stappen zijn aangegeven voor de manier waarop die zaak verder moest worden aangepakt. De enige vraag die dus aan de orde was, is of in het voornemen om die vijf stappen te nemen enig bezwaar is gelegen, gelet op het bij de Kamer bestaande voornemen om een onderzoek te gaan instellen en wetend dat de Kamer daarover moet beslissen. Dit alles om te vermijden dat er stagnatie optreedt in de gezondmaking van de situatie bij het CTSV. Dat is het verband dat toen aan de orde is geweest. De brief is de Kamer op 1 april toegekomen en ik geloof dat het zeer ten overvloede zou zijn als ik hier moest benadrukken dat het de eigen verantwoordelijkheid is van de Kamer en van de kamerleden om een onderzoek in te richten zoals zij dat zelf willen. Wellicht ook ten overvloede wijs ik er tevens op dat staatssecretaris Linschoten zich in het debat op 28 maart voorstander heeft betoond van het houden van een onderzoek, naar aanleiding waarvan het wel vreemd zou zijn te veronderstellen dat een gesprek op 1 april over een ander onderwerp zou kunnen zijn gegaan.
De heer Biesheuvel (CDA):
De minister wil ons doen geloven dat er op zichzelf dus niets aan de hand is: het was een normaal overleg. Blijft natuurlijk wel de vraag waarom nu voor de tweede keer de woordvoerster van de D66-fractie haar gemoed gelucht heeft. Ook in november jongstleden deed zich immers een vergelijkbare situatie voor. Daarom stelt de CDA-fractie ook een concrete vraag aan de D66-fractie, ook al is de D66-woordvoerster er zelf helaas niet. Is de gang van zaken die de minister zojuist heeft weergegeven, de juiste? Hoe ervaart de D66-fractie nu de uitspraak van de minister, dat dit moet kunnen en dat dit een vorm van politiek management is, terwijl de D66-fractie dit, althans volgens haar woordvoerster, ervaart als een inbreuk op de eigen afweging die zij maakte ten aanzien van de onderzoeksopdracht? Kan de fractie van D66 hierop ingaan?
De heer Wolffensperger (D66):
Voorzitter! Mevrouw Schimmel is er niet. Dat is niet het geval om het antwoord op deze vraag te ontlopen, maar omdat zij het stellen van die vraag uiteraard niet kon bevroeden.
In de eerste plaats is mij over dat geprangde gemoed bekend dat mevrouw Schimmel in een interview dat ging over dualisme in het algemeen, geconfronteerd werd met de vraag of een gesprek dat hier aan de orde is geweest, heeft plaatsgevonden. Zij heeft die vraag bevestigend beantwoord.
In de tweede plaats onderschrijf ik het standpunt van minister Melkert, dat overleg tussen coalitiepartners en kabinet tot de mogelijkheden moet kunnen behoren.
WolffenspergerIn de derde plaats blijkt uit de weergave van het gesprek in de pers – ik teken daarbij overigens aan dat die uitspraak niet uit de mond van mevrouw Schimmel kwam; zij werd geconfronteerd met die weergave – dat mijn fractie bij dat overleg met de minister zeer beducht is geweest voor het in elkaar overvloeien van de eigen verantwoordelijkheden van Kamer en kabinet. Wij hebben het dualisme daarbij dus, om in de termen van de heer Biesheuvel te spreken, hoog in het vaandel gehouden. Het komt mij voor dat dit niet in strijd is met de schets die de minister van Sociale Zaken hier heeft gegeven. Met andere woorden: ik meen dat wij beiden ongeveer hetzelfde tot uitdrukking brengen.
De heer Marijnissen (SP):
Voorzitter! Ik stel een korte vraag aan de minister. Is tijdens het overleg tussen de woordvoerders van de verschillende fracties en de bewindslieden ook gesproken over de positie van de staatssecretaris en over de vraag in hoeverre de positie van de staatssecretaris deel moest uitmaken van de onderzoeksopdracht die door de Kamer zou worden geformuleerd?
Minister Melkert:
Mijnheer de voorzitter! Dat is niet het geval geweest.
De heer Rosenmöller (GroenLinks):
Voorzitter! Tot de verbazing van menigeen heeft de staatssecretaris in het debat van 28 maart, zoals de minister al memoreerde, het parlementair onderzoek zo ongeveer omhelsd. Hij was er laaiend enthousiast over, ook indien het daarbij om de relatie met het departement ging. Nadien heeft het gesprek plaatsgevonden met de woordvoerders van de regeringspartijen. Waarom heeft de staatssecretaris zijn zorgen die hij later heeft geuit tegenover de woordvoerders van de regeringspartijen, niet in dat plenaire debat aan de orde gesteld, zodat wij allemaal van zijn zorgen kennis konden nemen? Nu wisten wij alleen iets van de euforie. Zijn zorgen behield hij voor het overleg met de regeringspartijen.
Mijn tweede vraag raakt aan het onderwerp CTSV en de ontwikkelingen van deze week. Staat het kabinet, de staatssecretaris en de politiek verantwoordelijke minister op dit terrein, onverkort achter de passage uit de brief over het ontslag van de drie bestuurders van het CTSV, waarin staat dat er naast de toegezegde afvloeiingsregeling geen cent meer bij zou moeten komen?
Minister Melkert:
Voorzitter! Het komt mij voor dat nu twee verschillende onderwerpen aan de orde zijn.
Het eerste punt. De staatssecretaris heeft wel degelijk in het debat de samenloop van een mogelijk onderzoek – daarvan is toen in het debat sprake geweest – en de noodzaak tot het nemen van verdere stappen naar voren gebracht. Vervolgens is zo snel mogelijk na dat debat ten departemente een aantal stappen voorbereid dat gezet zou moeten worden. Dat zijn de vijf stappen die in de brief van 1 april zijn genoemd. Die zijn dan ook aan de orde geweest in het overleg waarover nu wordt gesproken.
Het tweede punt. Ik heb niets toe te voegen aan al datgene wat de Kamer op dit punt al is meegedeeld.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-19951996-78-5262-5264.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.