Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik deel aan de Kamer mede dat ik op verzoek van de vaste commissies voor Justitie en voor Binnenlandse Zaken op 1 mei namens de Kamer aan de ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken de wens te kennen heb gegeven dat het bij brief van 18 april 1996 overgelegde ontwerp-besluit Unie-Verdrag, stuk 23490, nr. 46, de uitdrukkelijke instemming van de Staten-Generaal behoeft.

Ik stel voor, de agenda voor deze week per dag af te werken en dus zo nodig langer door te gaan dan het normale tijdstip van elf uur dan wel half zeven.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Ik deel ten overvloede aan de Kamer mede dat niet mag worden uitgesloten dat er donderdag gestemd zal worden.

Op verzoek van de PvdA-fractie benoem ik in de Bouwbegeleidingscommissie het lid Noorman tot lid in plaats van het lid Van Nieuwenhoven.

Het woord is aan de heer Rosenmöller.

De heer Rosenmöller (GroenLinks):

Voorzitter! Met het interview dat de minister van Economische Zaken, de heer Wijers, afgelopen zaterdag in NRC Handelsblad gaf en waarin niet het groene denken maar vooral het traditionele groeidenken de boventoon voerde, heeft hij zich met een aantal anderen Voorzitteruit deze Kamer geschaard bij de groep die het minimumloon zou willen afschaffen. Minister Melkert heeft daar gisterenavond stevige taal over laten horen. Hij heeft zich stevig afgezet tegen die lijn, maar het toeval wil, of misschien niet, dat hij juist vorige maand een wetsvoorstel heeft ingediend dat erop neerkomt dat de werkgevers straks mensen die langdurig werkloos zijn in dienst kunnen nemen voor een salaris dat 30% lager ligt dan dat minimumloon. Daar is op zijn minst een aantal vragen over te stellen.

Daarnaast is ook de discussie over het algemeen verbindend verklaren van CAO's weer opgelaaid, mede door een aantal collega's uit de Kamer. Beide bewindslieden hebben zich daarover uitgesproken. De fractie van GroenLinks heeft zich altijd een groot voorstander getoond van het systeem van algemeen verbindend verklaren om zoveel mogelijk rust en stabiliteit te hebben en te houden op het terrein van de arbeidsvoorwaardenvorming, waarin werkgevers en werknemers natuurlijk het primaat hebben en houden. Wij hebben ons altijd opgesteld als faliekant tegenstander van het verlagen van het minimumloon en ook van de dispensatie die nu door de minister van Sociale Zaken wordt voorgesteld.

Voorzitter! Het gaat om een actuele discussie omdat het ook repercussies zou kunnen hebben voor het lopende CAO-seizoen. Derhalve vraag ik de Kamer via u toestemming om beide bewindslieden, de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en die van Economische Zaken, op zo kort mogelijke termijn te mogen interpelleren over deze onderwerpen.

De heer Van Zijl (PvdA):

Voorzitter! Ook ons hebben de uitspraken van minister Wijers op dit terrein wat verbaasd. Daarom vragen wij u het verzoek van de heer Rosenmöller in te willigen. Het lijkt mij echter onzinnig er ook het debat aan te koppelen over een wetsvoorstel dat voortvloeit uit het regeerakkoord en dat in mijn ogen toch een ander onderwerp betreft. Daartoe zien wij dus wat minder de noodzaak, maar voor het overige steunen wij het voorstel van de heer Rosenmöller.

De heer Bakker (D66):

Voorzitter! Wij hebben de goede gewoonte om interpellaties die worden aangevraagd, niet tegen te houden. Los daarvan lijkt het mij heel nuttig om de discussie die wij voor een deel al buiten deze Kamer hebben gevoerd, ook in deze Kamer te voeren. Ik sluit mij dan ook bij het verzoek van de heer Rosenmöller aan.

Mevrouw Bijleveld-Schouten (CDA):

Ook mijn fractie wil het verzoek steunen. Het geeft de fractie van het CDA de gelegenheid op de stellingen van de heer Wijers te reageren.

De heer Boogaard (groep-Nijpels):

Mijn fractie ondersteunt het verzoek tot een interpellatie. Ik meen dat het goed is om over het minimumloon eens een goede discussie in deze Kamer te voeren.

De voorzitter:

Wenst de heer Rosenmöller nog te reageren?

De heer Rosenmöller (GroenLinks):

Ik heb de reacties van de collega's met instemming gehoord. Tegenover collega Van Zijl merk ik op, dat ik toch meen dat niet alleen de positieve uitspraak van minister Melkert over het minimumloon ter discussie zal komen, maar ook hetgeen daaromheen in het verleden is gezegd. Als wij dit thema agenderen, is het volgens mij aan een ieder vrij om de minister de vragen te stellen die hij of zij wil stellen. Dat zal ik zeker doen.

De voorzitter:

Ik denk dat er een misverstand is.

De heer Van Zijl (PvdA):

Wij praten hier over een wetsvoorstel dat een normale route zal volgen. Als de heer Rosenmöller daar vragen over wil stellen, lijkt mij dat verder prima, maar het is een beetje mal als dat wetsvoorstel uitgebreid schriftelijk wordt behandeld en daarover hier een debat wordt gevoerd. Dat wetsvoorstel heeft al een eigen procedure. Dat heb ik willen zeggen.

De voorzitter:

Ik stel voor, dat wij allereerst besluiten conform het verzoek van de heer Rosenmöller en hem in de gelegenheid stellen de bewindslieden van Economische Zaken en Sociale Zaken en Werkgelegenheid deze week te interpelleren. De interpellatie zal in ieder geval niet vandaag plaatsvinden. Ik zal later op deze dag een voorstel doen over het tijdstip, deze week, waarop zij wel kan worden gehouden.

Ik stel voor, de spreektijden hierbij te bepalen op telkens vijf minuten. Het debat gaat natuurlijk over hetgeen deze week via uitspraken en interviews naar buiten is gebracht. Dat spreekt voor zichzelf. Het zal niet gaan om zaken die nog niet aan de orde zijn, maar wel om zaken die in uitspraken en interviews aan de orde zijn gesteld.

Overeenkomstig het voorstel van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Lambrechts.

Mevrouw Lambrechts (D66):

Voorzitter! Gisteren is het rapport "De toets der kritiek" verschenen van de commissie Toetsing basisvorming. Uit persberichten blijkt dat deze commissie adviseert niet langer een uniforme toets voor te leggen aan alle leerlingen, van IVBO tot gymnasium, maar toetsen van verschillend niveau in te voeren.

Niet alleen willen wij graag zo snel mogelijk het rapport ontvangen, wij willen er ook bij het kabinet op aandringen dat het zo spoedig mogelijk zijn reactie geeft, opdat de uitkomsten van dit rapport in elk geval een rol kunnen spelen bij het vervaardigen van de toetsen voor 1997.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven