Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda van deze week en te behandelen donderdag bij het begin van de vergadering:

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Huisvestingswet (provinciale toets toewijzingscriteria voor woonruimte veilig stellen) (24486).

Ik stel voor, dinsdag 5 december te stemmen over de begroting voor Binnenlandse Zaken en voor Justitie met de daarbij behorende wetsvoorstellen en moties (inclusief de moties, voorgesteld tijdens het wetgevingsoverleg van 27 november jl.).

Ik stel voor, toestemming te verlenen tot het houden van wetgevings- c.q. nota-overleg met stenografisch verslag op:

maandag 4 december:

  • - van 16.15 uur tot 23.00 uur van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen over de wijziging van bepalingen van de Mediawet in verband met een herziening van de reclameregeling voor de publieke lokale en regionale omroep, het bevorderen van de samenwerking tussen de publieke regionale en landelijke omroep en het toestaan van commerciële omroep op niet-landelijk niveau (24336);

maandag 18 december:

  • - van 11.15 uur tot 23.00 uur van de vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer over de beleidsbrief IHS (24506).

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Ik deel aan de Kamer mede, dat de tijdelijke commissie Onderzoek Stichting Woningbeheer Limburg tot haar voorzitter heeft gekozen het lid Hofstra.

Met betrekking tot de voor hedenmiddag geagendeerde stemmingen deel ik aan de Kamer nog het volgende mee. Allereerst is mij gemeld dat de heer Rosenmöller over de begroting van het ministerie van Verkeer en Waterstaat voor 1996 een heropening van de beraadslaging wenst. Aangezien de minister van Verkeer en Waterstaat vanmiddag in de Eerste Kamer is, zal die heropening, zo stel ik mij voor, morgen plaatsvinden. Dit betekent dat de stemmingen donderdag aanstaande of volgende week dinsdag worden gehouden. Dit houdt ook in dat de punten 3 t/m 7 en 22 en 23 van de agenda voor vanmiddag zijn afgevoerd.

Voorts verzoekt de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer uitstel van de stemmingen over de moties. Ik stel voor, aanstaande dinsdag te stemmen.

Mevrouw Versnel-Schmitz (D66):

Voorzitter! Ik verzoek u om over de gehele VROM-begroting, inclusief de moties, in één keer te laten stemmen.

De voorzitter:

Daar zou mijn voorstel op zijn neergekomen.

Aldus wordt besloten.

De voorzitter:

Mevrouw Noorman vraagt heropening van de beraadslaging bij het wetsvoorstel inzake de boeten. Dit betreft de punten 11 en 12 van de agenda. Dat kan direct na de stemmingen gebeuren.

Mevrouw Noorman-den Uyl (PvdA):

Voorzitter! Gezien het feit dat wij hedenochtend een aanvullende brief van de staatssecretaris hebben ontvangen, heb ik geen behoefte meer aan heropening van de beraadslaging. Wel wil ik mijn motie aanhouden.

De voorzitter:

Dit betekent dat agendapunt 11 blijft staan. Daar er eerder informele mededelingen zijn gedaan over mogelijke afvoering van agendapunt 11, vraag ik of de Kamer er bezwaar tegen heeft om hierover straks toch te stemmen.

Ik stel vast, dat de Kamer daartegen geen bezwaar heeft.

Mevrouw Noorman-den Uyl heeft haar motie (23909, nr. 23) in die zin gewijzigd, dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende, dat in het fraudevervolgingsbeleid er onderscheid gemaakt wordt tussen de vervolging vanwege belastingfraude en die vanwege sociale-zekerheidsfraude;

voort constaterende, dat sociale-zekerheidsfraude door de veelvuldige inzet van het strafrechtmiddel gemiddeld zwaarder bestraft wordt dan andere vormen van fraude;

overwegende, dat met de invoering van het wetsvoorstel Boeten en maatregelen sociale zekerheid in de sociale zekerheid een vergelijkbaar sanctiestelsel is ontstaan zoals dat geldt voor de belastingwetgeving;

van oordeel, dat sociale-zekerheidsfraude in vergelijkbare mate en in gelijke zwaarte vervolgd c.q. bestraft dient te worden;

tevens van oordeel, dat de aangiftegrens voor strafvervolging van sociale-zekerheidsfraude en bijstandsfraude feitelijk gelijkgeschakeld moeten worden;

verzoekt de regering te bevorderen, dat de bestaande verschillen in vervolging en strafbaarstelling worden geëlimineerd;

verzoekt voorts de regering hierover per brief de Kamer te rapporteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt deze gewijzigde motie voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 26 (23909).

Op verzoek van mevrouw Noorman-den Uyl stel ik voor, haar gewijzigde motie (23909, nr. 26) van de agenda af te voeren.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, de stemmingen in verband met de wijziging van de Ziekenfondswet (24093 en 24475) donderdag aanstaande te houden, in verband met nog te ontvangen brieven van het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

De heer Reitsma heeft gevraagd, de stemmingen over de wetsvoorstellen 24458 en 24438 uit te stellen tot aanstaande donderdag, in verband met het punt dat wij zojuist hebben besproken. Dan zullen wij ook over de wijziging van de Ziekenfondswet stemmen.

Ik stel voor, aan dit verzoek te voldoen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan mevrouw Bijleveld.

Mevrouw Bijleveld-Schouten (CDA):

Voorzitter! Het is u bekend dat wij vóór de behandeling van de WULBZ-wetgeving hebben gevraagd, de evaluatie van het CTSV over de TZ/Arbo in de Kamer beschikbaar te hebben. Tot op heden hebben wij niets ontvangen. Wij hebben die evaluatie vóór de tweede termijn van de Kamer gevraagd. Zoals het er nu naar uitziet, zal die tweede termijn morgen worden gehouden. Ik stel vast dat wij de evaluatie nog niet hebben. Mede namens de collega's Rosenmöller en Boogaard kondig ik aan dat wij na afloop van de eerste termijn een ordedebatje met de Kamer willen voeren over de voortgang van de verdere procedure inzake de WULBZ-wetgeving.

De heer Marijnissen (SP):

Voorzitter! Ik steun gaarne het verzoek van mevrouw Bijleveld en anderen. Wij hebben in eerste termijn al aangedrongen op het beschikbaar stellen van die evaluatie. Ik denk dat de urgentie van hetgeen is aangevoerd alleen maar is verhoogd door de recente uitspraken van mevrouw Ter Veld, nu kamerlid voor de PvdA in de Eerste Kamer, die de TZ hier indertijd heeft verdedigd, maar die nu eigenlijk zegt dat het veel te snel gaat met de verdere privatisering.

Mevrouw Schimmel (D66):

Voorzitter! Ik ben niet zozeer voor een ordedebat. Ik heb een andere optie. De onderzoeksresultaten van het CTSV zijn bijna klaar. Ik verzoek de staatssecretaris, met man en macht te proberen een samenvatting of de conclusies dan wel de aanbevelingen zo snel mogelijk vóór de tweede termijn aan ons te doen toekomen.

Mevrouw Adelmund (PvdA):

Voorzitter! Het heeft er alle schijn van dat er relevante onderzoeksgegevens liggen. Ik kan dat niet beoordelen. Dat kan trouwens niemand hier, want wij hebben die gegevens niet. Als er relevante onderzoeksgegevens zijn, sluit ik mij aan bij het verzoek van mevrouw Schimmel om de gegevens zo snel mogelijk in de Kamer te hebben.

De heer Van der Vlies (SGP):

Voorzitter! Beide verzoeken bijten elkaar niet. Ze kunnen achter elkaar geschakeld worden. Ik sluit mij daarom bij beide verzoeken aan. Dat is nieuw!

De voorzitter:

Mevrouw Bijleveld heeft in feite een vooraankondiging gedaan van een verzoek om een punt van orde aan het einde van de eerste termijn aan de orde te stellen. Krachtens het Reglement van orde zal het op dat moment onmiddellijk in behandeling worden genomen. Daarbij kunnen alle andere aspecten en suggesties in de beschouwingen worden betrokken.

Het lijkt mij daarom verstandig, hedenmiddag het antwoord van de staatssecretaris af te wachten en vervolgens ook het ordedebat, met alle aspecten die men wil inbrengen, af te wachten. De Kamer weet dus dat er rond de dinerpauze een punt van orde in behandeling kan komen en dat het kan leiden tot besluitvorming. Ik zie dat de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid iets wil zeggen. Bij de regeling van werkzaamheden plegen bewindslieden echter niet het woord te voeren, zoals de heer Linschoten ongetwijfeld weet. Bovendien zal hij deze middag vele uren aan het woord zijn om allerlei ideeën aan de orde te stellen!

Ik geef het woord aan de heer Bakker.

De heer Bakker (D66):

Voorzitter! Voor volgende week staat de behandeling van de begroting van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op de agenda. Een belangrijke nota over de flexibilisering van arbeidsmarkt en arbeidsrecht laat al maanden lang op zich wachten. Daarover is met zo ongeveer iedereen in het land gesproken, naar het schijnt, maar nog niet met de Kamer. Toch gaat het om een kernpunt in de discussie over werkgelegenheid en arbeidsmarkt, dat ook volgende week bij de begrotingsbehandeling aan de orde zal zijn, in ieder geval op hoofdlijnen. Ik nodig daarom via u, voorzitter, de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid uit om uiterlijk vrijdag deze nota aan de Kamer te doen toekomen, zodat wij in het weekeinde van de hoofdlijnen kennis kunnen nemen. Mocht dit onverhoopt niet lukken, dan zie ik graag een brief tegemoet, waarin de minister motiveert waarom de nota er nog altijd niet is, zodat wij volgende week in ieder geval dáárover beschikken.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Hillen.

De heer Hillen (CDA):

Voorzitter! Vorige week donderdag is een algemeen overleg gevoerd met de staatssecretaris van Defensie over de aanschaf van een klein zakenvliegtuig. Mijn fractie is er niet erg van onder de indruk en niet erg bevredigd door de antwoorden van de staatssecretaris. Ik verzoek u om het verslag van dit algemeen overleg op de agenda te zetten.

De voorzitter:

Ik stel voor, aan het verzoek van de heer Hillen te voldoen en dit onderwerp toe te voegen aan de agenda van volgende week.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Mateman.

De heer Mateman (CDA):

Voorzitter! Een delegatie uit het kabinet heeft overleg gepleegd met de Vereniging van effectenuitgevende ondernemingen en het bestuur van de Amsterdamse effectenbeurs over toegelaten en toelaatbare beschermingsconstructies voor het Nederlandse bedrijfsleven. Ik denk dat die zaak niet kan passeren zonder een kamerdebat. Ik vraag u, het kabinet en in ieder geval de minister van Financiën een brief aan de Kamer te laten sturen over de resultaten van dat overleg.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven