Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik wil allereerst enige informatie verschaffen met betrekking tot de orde van de agenda voor deze dag en ook voor morgen. Ik zou de Kamer toestemming willen vragen zo nodig langer door te gaan dan 23.00 uur. Het lijkt mij verstandig, lettende op wat wij de komende weken moeten doen, dat wij per dag de agenda zoveel mogelijk proberen af te werken, in plaats van dat wij dingen doorschuiven en op enig moment, in de laatste week van november of begin december, tot zeer lange nachtelijke sessies moeten komen. Kunt u daarmee instemmen?

De heer Blauw (VVD):

Voorzitter! De Wet op de waterkering komt opnieuw in de knoei. Wij hebben vorige week de eerste termijn behandeld en deze werd 's nachts om half één afgerond. Ik voorzie nu, gelet op de interpellatie, dat wij in een vergelijkbare situatie komen. Als ik hoor hoe u het nu formuleert – zoveel mogelijk de agenda afwerken – zou ik graag enige zekerheid en duidelijkheid willen hebben.

De voorzitter:

Als ik zeg "zoveel mogelijk afwerken", betekent dat: afwerken, tenzij het absurd wordt. Maar daar is de heer Blauw zelf bij. De ervaring in deze Kamer heeft mij geleerd dat, wat betreft de heer Blauw en mij, het moment dat iets absurd gaat worden, door ons beiden meestal op hetzelfde tijdstip zo wordt ervaren. Dat zal dus wel goed lopen.

Vervolgens wilde ik enige zekerheid verschaffen – daar hebben mij vragen over bereikt – over de interpellatie-Verspaget. Ik stel voor om deze, ongeacht het verloop van de behandeling van de begroting van Verkeer en Waterstaat, onmiddellijk na de dinerpauze te houden. Dan is er tenminste enig vast tijdstip. Ik denk dat het voorts verstandig is om af te spreken dat, indien er moties worden ingediend, wij over die eventuele moties morgenmiddag na de lunchpauze stemmen.

Aldus wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Rosenmöller.

De heer Rosenmöller (GroenLinks):

Voorzitter! Vóór de lunchpauze kregen wij de brief van de Nederlandse regering, waar gisteren bij de regeling van werkzaamheden om gevraagd is, betreffende de intrekking van de kandidatuur van de heer Lubbers voor de functie van secretaris-generaal van de NAVO. Ik heb die brief zorgvuldig gelezen. De brief leidt tot een aantal nieuwe vragen, voor een deel dezelfde vragen die niet beantwoord zijn in de brief, en daarom zou ik via u de Kamer toestemming willen vragen de brief deze week nog aan de agenda toe te voegen.

De voorzitter:

Mag ik u een vraag voorleggen, ook lettend op de agenda? Zou het het overwegen waard zijn – wij moeten deze week ook een aantal andere zaken afdoen – om de zaak bijvoorbeeld morgen in de commissie aan de orde te stellen en eventueel aansluitend, als er moties moeten worden ingediend, een twee-minutendebat te houden? Ik heb het gevoel dat dan de vragen die u wilt stellen, een afdoende, althans grondige beantwoording kunnen vinden, terwijl ik, als wij die route niet opgaan, nu gedwongen ben de Kamer voor te stellen om heel korte spreektijden in acht te nemen. Daarbij heb ik het blauwgrijze vermoeden dat die vragen, wat u betreft, dan niet afdoende beantwoord zullen kunnen worden, waarbij komt dat interrupties bij korte spreektijden ook altijd heel kort zijn.

Ik geef daarmee in overweging om, als de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken vanmiddag op enig moment in procedure bijeen kan komen, dit te onderzoeken; dan kunnen wij morgen zo nodig een twee-minutendebat aan de agenda toevoegen. Dat is de overweging die ik aan u en aan de Kamer voorleg. Normaal kan het mij niet schelen, maar ik kijk naar het genoemde punt. Ik weet niet of u echt gemotiveerd bent om morgen pakweg rond het middernachtelijke uur de vragen die u nu prangen, te stellen.

De heer Rosenmöller (GroenLinks):

Voorzitter! Nu zet u mij wel geweldig onder druk!

De voorzitter:

Nee, het is een pure, kale opsomming van de feiten, zonder enige bijbedoeling.

De heer Rosenmöller (GroenLinks):

Het was ook maar een eerste, humoristische, benadering van uw suggestie die natuurlijk serieus van aard is. Wij hebben, gezien het onderwerp en de discussie daarover, behoefte aan een kort plenair debat. Als u zegt, dat dit om diverse redenen toch minder wenselijk is, zal ik mij daar niet tegen verzetten.

De voorzitter:

Puur redenen van de orde!

De heer Rosenmöller (GroenLinks):

Dat begrijp ik. Door het onderwerp, het gewicht en het aantal vragen verwacht ik geen lang debat in de Kamer. In een algemeen overleg wordt eerder weer wat uitgeweid. Ik heb een aantal toegespitste vragen waarop ik hoop antwoord te krijgen. Ik heb niet direct moties in gedachten – ik zeg dat ook heel eerlijk, als ik gewoon het hele slagveld van de afgelopen weken overzie – en daarom geef ik de voorkeur aan afhandeling in een kort plenair debat. Als collega's echter een andere voorkeur hebben, zal ik mij daarbij neerleggen.

De heer Van den Bos (D66):

Voorzitter! Er is nog een derde optie, namelijk om het de volgende week kort plenair te behandelen.

De heer Rosenmöller (GroenLinks):

We hebben nu een brief van de regering. De intrekking van de kandidatuur was vorige week vrijdag. De politiek behoort zoveel mogelijk alert te reageren. We kunnen en moeten dat naar mijn idee deze week afronden, anders blijft het hangen. Dat is voor niemand goed: voor de politiek, voor de betrokkene, voor de organisatie noch voor het proces. Die suggestie zou ik het minst wenselijk vinden.

De heer Van den Bos (D66):

Ik stel dan voor om deze week een algemeen overleg te houden. Dat hoeft overigens niet lang te zijn.

De heer Valk (PvdA):

Ik sluit mij bij de suggestie van de heer Van den Bos aan.

De heer Verhagen (CDA):

Insgelijks!

De voorzitter:

Dan stel ik voor, dat wij de commissie voor Buitenlandse Zaken verzoeken zo snel mogelijk in procedurevergadering bijeen te komen, want de commissie moet daartoe besluiten. Mocht het anders uitpakken, dan kan de heer Rosenmöller morgenmiddag zijn verzoek hernemen. Wij besluiten dus niet tot een plenair debat, tenzij er nadere ontwikkelingen zijn die daartoe nopen. Dan verneem ik het wel en wordt het punt morgen aan de agenda toegevoegd.

De heer Rosenmöller (GroenLinks):

Voorzitter! Ik kan daarmee leven. Gezien de reacties neem ik aan, dat ik hier niet morgenmiddag wederom zal vragen om een plenair debat. Ik vertrouw erop, dat inderdaad op korte termijn een algemeen overleg kan plaatsvinden en dat de procedure nu in werking wordt gesteld.

De voorzitter:

Met u heb ik dat vertrouwen. Formeel is formeel, ook voor wat betreft het bijeenroepen van commissies.

Overeenkomstig het voorstel van de voorzitter wordt besloten.

Naar boven