Aan de orde zijn de stemmingen over vier moties, ingediend in het nota-overleg over de nota "Kennis in beweging", te weten:

- de motie-Van der Hoeven over een royalty-systeem voor het midden- en kleinbedrijf (24229, nr. 2);

- de motie-Van der Hoeven over het betrekken van PBO en branche-organisaties bij het technologiebeleid (24229, nr. 3);

- motie-Van der Hoeven over samenwerking tussen bestaande instituten en bedrijven bij top-onderzoek (24229, nr. 4);

- de motie-Van Walsem/Voûte-Droste over een small business-regeling voor Nederland (24229, nr. 5).

(Zie nota-overleg van 27 september 1995.)

De voorzitter:

Op verzoek van mevrouw Van der Hoeven stel ik voor, haar motie (24229, nr. 2) van de agenda af te voeren. Reden is dat haar een brief is toegezegd, die de Kamer echter nog niet heeft bereikt.

Aldus wordt besloten.

De voorzitter:

De motie-Van Walsem/Voûte-Droste (24229, nr. 5) is in die zin gewijzigd, dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat stimulering van een hoogwaardige ontwikkeling van het MKB van het grootste belang is, zoals ook bepleit in de nota Kennis in beweging;

constaterende, dat in het in deze nota voorgestelde instrumentarium geen regeling voorkomt die de voorhoede van het MKB in staat stelt risicovolle, kennisintensieve projecten te starten;

voorts constaterende, dat een regeling zoals de SBIR in de VS, waarbij 100% financiering van een project in een bepaalde kritische fase in het ontwikkelingsproject essentieel is en dat dit bepaald geen 100% financiering betekent voor het gehele traject (bijvoorbeeld te bereiken door het project uit te sluiten voor de TOK);

verzoekt de regering het beleid ten aanzien van het MKB te heroverwegen en daarin een regeling die werkt volgens bovengenoemde principes een plaats te geven,

en gaat over tot de orde van de dag.

Deze gewijzigde motie is voorgesteld door de leden Van Walsem, Voûte-Droste en Van Gelder. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 7 (24229).

In stemming komt de motie-Van der Hoeven (24229, nr. 3).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van het CDA, de groep-Nijpels, het AOV, de CD, de Unie 55+, de RPF, de SGP, het GPV, GroenLinks, de SP en het lid Hendriks voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van der Hoeven (24229, nr. 4).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van het CDA, de groep-Nijpels, het AOV, de Unie 55+, de CD, de RPF, de SGP, het GPV, GroenLinks, de SP en het lid Hendriks voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Van Walsem c.s. (24229, nr. 7).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van D66, de VVD, de RPF, de SGP, het GPV, de PvdA, GroenLinks, de SP, de groep-Nijpels, het AOV, de Unie 55+ en de CD voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

Naar boven