Lijst van ingekomen stukken, met de door de voorzitter ter zake gedane voorstellen:

1. twee koninklijke boodschappen, ten geleide van de volgende voorstellen van (rijks)wet:

Aanpassing van de Rijksoctrooiwet 1995 in verband met het op 15 april 1994 te Marrakech tot stand gekomen verdrag tot oprichting van de Wereld Handelsorganisatie, met bijlagen 1, 2, en 3, alsmede wijziging van de Rijksoctrooiwet (24457);

Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen (24458).

Deze koninklijke boodschappen, met de erbij behorende stukken, zijn al gedrukt en rondgedeeld;

2. de volgende brieven:

een, van de minister-president, minister van Algemene Zaken, ten geleide van de rapportage door de Rijksarchiefdienst ingestelde archiefinspectie bij het ministerie van Algemene Zaken (24400-III, nr. 8);

een, van de minister van Buitenlandse Zaken, over het voornemen tot sluiting van uitvoeringsverdragen (23908, nr. 12);

een, van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, over de wijze waarop een instelling voor basiseducatie in Amsterdam omgaat met de wachtlijsten (24400-VIII, nr. 16);

een, van de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, over de taak en de functie van de publieke omroep (23968, nr. 11);

twee, van de minister van Financiën, te weten:

  • een, ten geleide van een overzicht van geldleningen ten laste van de Staat der Nederlanden (24400-IXB, nr. 12);

  • een, over het garantiefonds WHI (24400-IXB, nr. 13);

een, van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, over de evaluatie van de wet-Van Otterloo (24460).

Deze brieven zijn al gedrukt en rondgedeeld;

3. de volgende brieven:

een, van de minister van Defensie, over de bij het supplement "Evaluatie van de internationale veiligheidssituatie" behorende aanbiedingsbrief;

een, van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, over de concept-erkenningscriteria uitvoeringsinstellingen en het concept-toetsingskader andere taken.

De voorzitter stelt voor, deze brieven door te zenden aan de betrokken commissies ter afdoening en niet te drukken;

4. de volgende adressen:

een, van J.E. Veldhuizen te Zeeland, met betrekking tot toepassing van de hardheidsclausule;

een, van V.o.f. van Wamel te Echteld, met betrekking tot verzoeken om teruggaaf van omzetbelasting;

een, van A.P.G. Franken te Bosschenhoofd, met betrekking tot verzoek om herziening van aanslagen inkomstenbelasting en premieheffing over 1993 en 1994;

een, van M. Stevens te Tilburg, met betrekking tot een aanslag gebruikersdeel van de onroerend-goedbelasting;

een, van F. Schutten te Coevorden, met betrekking tot een betalingsregeling voor de aanslag inkomstenbelasting en premieheffing 1993;

een, van H.E. Roox te Venlo, met betrekking tot kwijtschelding aanslagen inkomstenbelasting en premieheffing over 1991 t/m 1995;

een, van mevrouw P.C.G. Rooduyn te Abcoude, met betrekking tot diverse belastingaanslagen;

een, van J. van der Reep te Voorschoten, met betrekking tot een verzoek om toepassing van de hardheidsclausule;

een, van D. Delfos te Kapellen (België), met betrekking tot ziekenfondsverzekering versus ziektekostenverzekering.

Deze adressen zijn in handen gesteld van de commissie voor de Verzoekschriften.

Naar boven