Aan de orde zijn de stemmingen over zes moties, voorgesteld tijdens het nota-overleg van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen over de tweede fase in het voortgezet onderwijs, te weten:

- de motie-Van de Camp over opneming van wiskunde in het profiel cultuur en maatschappij (23900-VIII, nr. 95);

- de motie-Van de Camp over de opneming van economie in de profielen natuur en gezondheid en natuur en techniek (23900-VIII, nr. 96);

- de motie-Van de Camp over afstemming tussen de veranderingen in het voortgezet onderwijs en die in het hoger onderwijs (23900-VIII, nr. 97);

- de motie-Van de Camp over een financieel plan met betrekking tot de voorstellen van de stuurgroep tweede fase (23900-VIII, nr. 98);

- de motie-Van de Camp over de omvang van een bovenbouw HAVO/VWO (23900-VIII, nr. 99);

- de gewijzigde motie-Stellingwerf over de opneming van vakken in het profiel cultuur en maatschappij (23900-VIII, nr. 106).

(Zie nota-overleg van 15 mei 1995.)

De voorzitter:

De motie-Stellingwerf (23900-VIII, nr. 100) is in die zin gewijzigd, dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende, dat de vakken levensbeschouwelijke vorming en klassieke culturele vorming geen deel uitmaken van het gemeenschappelijke deel;

voorts constaterende, dat beide genoemde vakken zijn opgenomen in het zogeheten vrije deel en derhalve door slechts een beperkt aantal leerlingen kunnen worden gevolgd;

overwegende, dat levensbeschouwelijke vorming en klassieke culturele vorming van fundamenteel belang zijn voor de vorming van leerlingen in het voortgezet onderwijs;

spreekt uit dat:

  • - culturele en kunstzinnige vorming 1 uit het gemeenschappelijke deel dient te worden geïntegreerd in culturele en kunstzinnige vorming 2, in het profiel cultuur en maatschappij;

  • - binnen het gemeenschappelijke deel van het HAVO en het VWO aan levensbeschouwelijke vorming en klassieke culturele vorming respectievelijk 120 en 200 uur dient te worden besteed,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt deze gewijzigde motie voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 106 (23900-VIII).

Ik neem aan, dat we thans over deze gewijzigde motie kunnen stemmen.

De heer Van de Camp heeft mij medegedeeld, zijn motie op stuk nr. 96 (23900-VIII) in te trekken.

Op verzoek van de heer Van de Camp stel ik voor, zijn motie op stuk nr. 95 (23900-VIII) en zijn motie op stuk nr. 99 (23900-VIII) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

In stemming komt de motie-Van de Camp (23900-VIII, nr. 97).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van het CDA, het AOV, de Unie 55+, de CD, de SGP, het GPV, de RPF, GroenLinks, de SP en het lid Hendriks voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de motie-Van de Camp (23900-VIII, nr. 98).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van het CDA, het AOV, de Unie 55+, het CD, de SGP, het GPV, de RPF, GroenLinks, de SP en het lid Hendriks voor deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Stellingwerf (23900-VIII, nr. 106).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de RPF, de SGP, het GPV, de SP, het CDA en het lid Hendriks voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van stemverklaringen achteraf.

Tweede fase

De heer Cornielje (VVD):

Voorzitter! De VVD-fractie heeft waardering voor de motie op stuk nr. 97. Desalniettemin heeft zij tegen deze motie gestemd, omdat de veranderingen in het voortgezet onderwijs nu reeds in gang gezet moeten worden. Wachten op de resultaten van de overlegronde over de herstructurering in het hoger onderwijs leidt tot tijdverlies. Wel zullen de resultaten in een later stadium betrokken moeten worden bij de nadere afstemming.

De VVD-fractie heeft tegen de motie op stuk nr. 98 gestemd, omdat zowel de staatssecretaris als de stuurgroep heeft meegedeeld, dat de beschikbare middelen een verantwoorde uitvoering van de voorstellen mogelijk maken. Overigens wachten wij met belangstelling de wijzigingsvoorstellen van de CDA-fractie met betrekking tot de begroting voor 1996 af.

De gewijzigde motie van de heer Stellingwerf, de motie op stuk nr. 106, waarin wordt uitgesproken dat levensbeschouwelijke vorming in het gemeenschappelijk deel dient te worden opgenomen, heeft niet de steun van de VVD-fractie gekregen, omdat levensbeschouwelijke vorming voor allen die dat wensen binnen het vrije deel voldoende ruimte krijgt.

De voorzitter:

Mevrouw Van Nieuwenhoven heeft mij vriendelijk verzocht de Kamer een voorstel te doen. Wij hebben besloten om morgen na de lunchpauze de beraadslaging te heropenen, maar die beslissing kwam enigszins onverwacht. Er is misschien ook de mogelijkheid om vanavond de heropening te doen. Zou de Kamer daar bezwaar tegen hebben?

De heer Rosenmöller (GroenLinks):

Voorzitter! Ik wil te allen tijde rekening houden met agendaproblemen van collega's. De moeilijkheid voor mij is dat ik er niet in slaag om vandaag nog een goed amendement bij de Kamer in te dienen.

De voorzitter:

Het is helder: het kan niet. De enige reden waarom ik dit voorstel deed, was dat naar mijn mening mevrouw Van Nieuwenhoven gelijk had toen zij zei dat reeds aan een amendement kan worden gewerkt zodra men weet dat daarvoor de beraadslaging zal worden heropend. Nu zal ik een nader voorstel moeten doen voor de heropening, want ik zal rekening houden met de agendaproblemen van alle leden. Dit betekent dat de heropening morgen of volgende week zal plaatsvinden. Dat zal weer betekenen dat de stemmingen later plaatsvinden. Hierop moest ik wijzen. Dit kan voor ons een les zijn, evenals andere opmerkingen vanmiddag. In de loop van de middag zal ik dus op dit punt een voorstel doen.

Naar boven