Vragen van het lid De Hoop Scheffer aan de ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie, over uitspraken van deze bewindslieden inzake de aanwezigheid van VN-troepen in Bosnië.

De heer De Hoop Scheffer (CDA):

Voorzitter! Het lijkt mij ook logischer voor de gang van zaken en gemakkelijker voor de bewindslieden dat ik nu mijn vragen stel.

Allereerst ga ik ervan uit dat de bewindslieden van Buitenlandse Zaken en Defensie elkaar niet tegenspreken, niet hebben tegengesproken en niet wilden tegenspreken. Ik merk echter op dat de minister van Buitenlandse Zaken zegt rekening te houden met een gedeeltelijke terugtrekking, terwijl de minister van Defensie daar niet over wil speculeren.

Mijn tweede vraag is gericht aan de minister van Buitenlandse Zaken. Hij verwees vanmorgen in een radio-interview naar uitlatingen die wijzen op de optie van gedeeltelijke terugtrekking van VN-militairen. Ik zou graag weten op welke uitlatingen hij doelde en wie die uitlatingen dan zou hebben gedaan.

Mijn derde vraag is of de besluitvorming wel met elkaar spoort? Zijn er verschillen binnen de Contactgroep en binnen de Verenigde Naties?

Minister Van Mierlo:

Mijnheer de voorzitter! De situatie in Joegoslavië is zonder meer zorgelijk. Het werk in de Contactgroep verloopt buitengewoon moeizaam, er is weinig uitzicht op een politieke oplossing en er is ook weinig cohesie. Ondertussen verslechtert de situatie op de grond zienderogen, niet alleen tussen de Serviërs en het Bosnische leger, maar ook voor Unprofor. Sarajevo, een van de "safe areas", wordt door de Serviërs regelmatig beschoten. Hedenmorgen hebben nog de zwaarste beschietingen van de afgelopen periode plaatsgevonden. Zij werden geïnitieerd door de moslims en met zwaar mortiervuur beantwoord door de Serviërs. De exclusion zone rond Sarajevo wordt door de Serviërs regelmatig geschonden. Er bevinden zich daar zware wapens, hetgeen in strijd is met de exclusion zone. Franse Unprofor-soldaten in Sarajevo zijn het slachtoffer geworden van sluipschutters. De situatie van Dutchbat in Srebrenica wordt steeds moeilijker. Er is bijna geen brandstof meer en de roulatie van militairen levert grote problemen op. Er bestaat dus steeds meer het gevoelen dat dit zo niet door kan gaan. In de diverse troepenleverende landen beraadt men zich dan ook op wat er gedaan moet worden. Daarbij komen vanzelfsprekend diverse opties aan de orde, variërend van een krachtiger optreden tot vormen van terugtrekking van troepen.

Het Nederlandse uitgangspunt is dat algehele terugtrekking van Unprofor op dit moment geen optie is. Evenmin is het Nederlandse uitgangspunt dat wij ons thans zouden moeten terugtrekken uit een gedeelte van Bosnië, met name de oostelijke enclaves, waaronder Srebrenica. Wij zouden dan meer dan 100.000 mensen aan hun lot overlaten. Bovendien zijn ook aan zo'n terugtrekking speciale risico's verbonden. Het Nederlandse uitgangspunt is dat de Verenigde Naties hun presentie geloofwaardiger moeten maken door een betere bescherming van de Unprofor-soldaten en door een effectiever optreden van Unprofor; effectievere vormen van verdediging.

Dit alles is afgelopen vrijdag onderwerp van gesprek geweest tussen de secretaris-generaal van de Verenigde Naties en zijn naaste medewerkers, met name Akashi en generaal Janvier te Parijs. De secretaris-generaal zal vermoedelijk later vandaag hierover rapport uitbrengen aan de Veiligheidsraad. Het spreekt vanzelf dat dit rapport door de troepenleverende landen intensief zal worden bestudeerd en besproken. Maar de inhoud van dat rapport is nog niet bekend. Het is voor mij dan ook moeilijk om daar nu concreet op in te gaan.

Gisteren heeft in Parijs Frans-Brits overleg plaatsgevonden tussen mijn beide collegae. Daarvan is bekend dat in eerste instantie is gesproken over de mogelijkheden van een effectiever optreden van Unprofor. Dit overleg is plotseling tot stand gekomen op verzoek van collega Hurd, die verontrust was door kort voor het weekeinde gedane uitspraken van de zijde van Juppé over de mogelijkheid van terugtrekking. De heer Juppé is op dit moment bezig met het vormen van een kabinet. Toen collega Hurd hem zei dat hij hem dringend wilde spreken, zei de heer Juppé dat dit alleen in Parijs kon, en wel op maandag. De Nederlandse regering was ervan overtuigd beide heren te treffen in de WEU-vergadering. Aangezien dit alles op het laatste moment niet een zaak was van troepenleverende landen, maar van twee leden van de Contactgroep, waarvan de een de ander had verontrust, moet daarin de verklaring worden gezocht dat de Nederlandse regering daarvan niet op de hoogte was. Er moet wel gezegd worden dat de heer Juppé expliciet heeft verklaard dat hij geen enkele beslissing zou nemen zonder daarover overleg te plegen met de andere troepenleverende landen.

Er is geen enkele tegenspraak tussen de opvattingen van de minister van Defensie en die van mij. Ik heb gisteren melding gemaakt van hetgeen al via de persbureaus was gesignaleerd. Op verschillende plaatsen werd gesproken over de mogelijkheid dat er geheel of gedeeltelijk zou worden teruggetrokken. Ik heb er onmiddellijk aan toegevoegd, dat ik dat een buitengewoon riskante operatie zou vinden. Wij zouden mensen in de steek laten en tegelijkertijd grote risico's lopen.

De heer Verkerk heeft gevraagd of er nog wel overleg is tussen de WEU en de Contactgroep. Er is geen officieel overleg tussen de WEU en de Contactgroep. Wij rekenden allen op een debat over Joegoslavië gisteren, in aanwezigheid van de ministers van buitenlandse zaken en van defensie van de Oosteuropese landen. Dat debat heeft even plaatsgevonden, maar is niet diepgaand geweest, omdat alle Europese leden van de contactgroep afwezig waren.

Verder kan ik nog melden dat ik vanmiddag overleg hoop te hebben met collega Hurd, om een nadere specificatie van het overleg dat gisteren heeft plaatsgevonden te krijgen.

Minister Voorhoeve:

Mijnheer de voorzitter! De heer Verkerk heeft mij een aantal specifieke vragen gesteld. De eerste was of ik bij mijn verklaring blijf, dat de situatie in Srebrenica er een is van stabiliteit, doch gespannen en van onvoorspelbaarheid van het beleid van de oorlogvoerende partijen. Dat is nog steeds het geval. Hedenochtend is er nog contact geweest met de Nederlandse militairen in Srebrenica. Zowel daar als in het Sapna-gebied, waar Dutchbat zit, is de situatie relatief rustig.

Gelet op het overleg dat wij eerder met de betrokken commissies hebben gehad, zal de voorraadsituatie de Kamer interesseren. Thans is er bij Dutchbat in Srebrenica nog voor 30 dagen voedsel, waarvan overigens voor slechts vier dagen vers voedsel en voor de rest gevechtsrantsoenen. De situatie met betrekking tot de brandstofvoorraad is onveranderd slecht. Er is al gedurende ruim 80 dagen geen brandstof meer aangekomen, omdat de leveranties worden opgehouden door de Servische milities.

De tweede vraag was of nu is vastgesteld dat de blauwhelmen gericht mogen terugschieten. Dat is inderdaad vastgesteld. Het mocht trouwens al op basis van het bestaande mandaat, omdat de zelfverdediging daartoe behoort. Het is bij de Nederlandse militairen ook gebruik, dat als er op hen wordt gevuurd zij waar dat nodig en verantwoord is terug vuren, om te vermijden dat er willekeurig op hen wordt geschoten, zonder risico voor anderen.

De derde vraag was of het Verenigd Koninkrijk liever zijn troepen uit voormalig Joegoslavië terugtrekt. Het antwoord daarop is: nee. Dat heeft het Verenigd Koninkrijk ons niet gemeld. Voor alle landen geldt dat de besluitvorming over doorgaan of effectiever optreden, dan wel geheel of gedeeltelijk evacueren, gezamenlijke besluitvorming kan en moet zijn, omdat men elkaar voor de verschillende handelswijzen nodig heeft.

Het Nederlandse beleid ter zake heb ik hiermee weergegeven. De taken die wij daar hebben moeten zo lang mogelijk worden uitgevoerd, omdat buitengewoon veel mensen voor hun veiligheid van ons afhankelijk zijn. "Zo lang mogelijk" betekent: zolang het verantwoord is en zolang de risico's voor het personeel ook verantwoord zijn. Wij zijn in overleg met de andere troepenleverende landen. Zoals de minister van Buitenlandse Zaken heeft aangegeven, is het van groot belang dat er op korte termijn helderheid komt in het standpunt van met name het secretariaat-generaal en van de grote troepenleverende landen hoe het nu verder moet.

De heer Verkerk vroeg mij hoe het staat met de voorbereiding van een eventuele evacuatie. Is de luchtmacht van de bondgenoten in Zuid-Europa daarbij betrokken? De evacuatieplannen zijn door de NAVO uitgewerkt. Zij voorzien ook in gedeeltelijke evacuatie, mocht het in de oostelijke enclaves te heet onder de voeten worden. Ook dat is een gecombineerde geallieerde operatie, waarin Nederland een plaats heeft. De plannen zijn klaar en ze kunnen dus worden uitgevoerd als dat noodzakelijk zou zijn, hetgeen in de huidige situatie niet het geval is. Er is inderdaad ook een rol voor de luchtmacht van de bondgenoten in Zuid-Europa.

De heer Verkerk (AOV):

Ik dank de heren Van Mierlo en Voorhoeve voor hun antwoorden. Ik wil nog een aanvullende vraag aan de heer Van Mierlo stellen. De heer Juppé heeft verklaard dat er geen enkele beslissing zal worden genomen over terugtrekking van troepen. Men zal dus de leveranciers van de troepen raadplegen. Hoe is dat met Groot-Brittannië?

Voor de heer Voorhoeve heb ik ook nog een aanvullende vraag. Als er al 80 dagen geen brandstof meer is verstrekt, hoe moet het dan verder met de brandstofvoorziening?

Voorzitter! Mijn vraag 2c betrof de betrokkenheid van de nu in Zuid-Europa gestationeerde luchtmacht- en marine-onderdelen van Nederland, maar ik meen dat de heer Voorhoeve alleen antwoord heeft gegeven over de luchtmachtonderdelen.

De heer De Hoop Scheffer (CDA):

Mijnheer de voorzitter! Ik dank de bewindslieden voor hun antwoorden.

Is de minister van Buitenlandse Zaken bereid om de Kamer te informeren indien hij zelf wordt geïnformeerd over het resultaat van het beraad in Parijs? Klopt het dat er nu wellicht drie beleidslijnen zijn, namelijk de Brits-Franse, die van de Contactgroep en die van de VN?

De minister van Buitenlandse Zaken heeft gesproken over vormen van terugtrekking. Doelt hij daarmee op terugtrekking naar posities waar de veiligheid van de militairen beter is gewaarborgd?

Als het internationale overleg zo rommelig blijft, om mij mild uit te drukken, is de minister van Buitenlandse Zaken dan bereid zelf het initiatief te nemen om met de troepenleveranciers om de tafel te gaan zitten? Mijn fractie zou dat graag zien.

Dan nog een vraag aan beide bewindslieden, maar vooral aan de minister van Defensie. Mag ik aannemen dat ook ten aanzien van de brandstofvoorziening van Srebrenica de geloofwaardigheid volgens de minister van Defensie dient te worden vergroot?

Tot slot. Is er sinds het overleg dat wij vorige week met de bewindslieden hebben gevoerd, al enige vordering gemaakt ten aanzien van de aflossing van Dutchbat in Srebrenica na 1 juli?

Minister Van Mierlo:

Mijnheer de voorzitter! In antwoord op de vraag van de heer Verkerk hoe het met Groot-Brittannië zit als het gaat om de raadpleging van andere landen bij eventuele terugtrekking, meld ik dat daarover een vaste afspraak bestaat, die de heer Juppé gisteren alleen maar heeft bevestigd. Het is een gezamenlijk besluit en het is ondenkbaar dat een land besluit tot terugtrekking zonder dat de andere landen daarover worden geraadpleegd.

De heer De Hoop Scheffer vroeg aan welke mogelijke vormen van terugtrekking wij denken. In sommige andere landen en in de VN wordt daar op dit moment over gesproken. Volgens mij is algehele terugtrekking niet in discussie. Gedeeltelijke terugtrekking moet worden gezien als hergroeperingen die uiteindelijk moeten leiden tot een veiliger situatie. De vraag is alleen of het proces van hergroepering zelf kan gebeuren op een aanvaardbaar veilige manier.

De heer De Hoop Scheffer heeft gevraagd of ik de Kamer wil informeren als ik nadere informatie heb. Ik zeg hem dat toe. Indien er in de komende dagen bovendien geen helderheid komt over de uitspraken, gedaan rond het overleg in Parijs, zal door ons om opheldering gevraagd worden in het kader van de Europese Unie.

Minister Voorhoeve:

Mijnheer de voorzitter! Over de brandstofsituatie kan ik meedelen dat wij een bevoorrading via transporthelikopters voorbereiden met bescherming van escortehelikopters. Daarover wordt overleg gevoerd met bondgenoten die wij daarvoor nodig hebben. Een dergelijke proviandering, bevoorrading, is overigens niet van risico's ontbloot.

De consequenties van het feit dat er ruim 80 dagen geen dieselolie binnen is gekomen, zijn dat de activiteiten van Dutchbat sterk omlaag zijn geschroefd. Er worden alleen patrouilles te voet uitgevoerd; ook die zijn beperkt. Er is alleen verwarming op basis van hout.

Het antwoord is "ja" op de vraag over de betrokkenheid van marine-onderdelen. In het kader van het bondgenootschap is er natuurlijk een plan gemaakt voor al hetgeen nodig is voor evacuatie. De verschillende landen nemen daar elk hun aandeel in. Dit geldt ook voor Nederland met marine-onderdelen.

Ik kan nog niets nieuws meedelen over de aflossing. Wij zijn daarover nog steeds in overleg met een aantal landen en met de VN. Daarin is nog geen vooruitgang geboekt.

Mevrouw Sipkes (GroenLinks):

Voorzitter! Wij hebben het beleid van de regering altijd gesteund, niet als eerste weg, maar ook niet als laatste. De Nederlandse militairen vervullen ter plekke nadrukkelijk een taak. Wij hebben echter ook steeds gezegd dat er een helder, eenduidig beleid moet zijn.

De minister zegt terecht dat terugtrekking nu niet zonder gevaar is. Maar blijven is ook niet zonder gevaar. Gezien het rommeltje, een uitdrukking van de heer De Hoop Scheffer, dat de internationale gemeenschap er op het ogenblik van maakt, wordt het steeds moeilijker voor de mensen die daar zijn.

Terugtrekken of krachtdadiger optreden. Zoals gezegd, is terugtrekken moeilijk. Dan krachtdadiger optreden. Wat wordt daarbij precies overwogen? Welk soort antwoord denkt de internationale gemeenschap te geven op de huidige beschietingen in Sarajevo?

Mijn fractie vindt dat wij ermee moeten ophouden om ons daar min of meer als een speelbal te laten gebruiken. Het enige waar men echt ontzag voor heeft, is het luchtwapen. Op welke manier zal de VN daar gaan optreden? Deze vraag is zowel voor de minister van Buitenlandse Zaken als van Defensie.

Minister Van Mierlo:

Voorzitter! Terugtrekken of krachtiger optreden vormen twee kanten van dezelfde medaille. Dit is inderdaad een dilemma. Het lijkt mij verstandiger om het woord "krachtiger" te interpreteren als "effectiever". Nog een mogelijkheid is: met krachtiger wapens. De bedoeling is in ieder geval een effectiever optreden, waardoor de presentie van de VN effectiever en geloofwaardiger wordt. Nogmaals, het zijn twee kanten van dezelfde medaille.

Ik heb al gezegd dat op het ogenblik het accent meer ligt op het zoeken naar vormen van effectiever of krachtiger optreden van de NAVO dan op de andere kant van de medaille: het geheel of gedeeltelijk terugtrekken. Maar het een is in wezen een conditionering voor het andere. Vandaar dat je ze altijd in één adem hoort noemen.

Minister Voorhoeve:

Voorzitter! De inzet van het luchtwapen is makkelijker gezegd dan gedaan. Er is namelijk sprake van een dubbele sleutel, daar waar het wordt aangevraagd door de commandanten te velde en in het algemeen niet wordt goedgekeurd door de VN-vertegenwoordiger.

De heer Hoekema (D66):

Mijnheer de voorzitter! De minister van Buitenlandse Zaken sprak over de verwachting dat Nederland zal worden geconsulteerd door de Fransen en de Britten over een mogelijke mandaatswijziging. Kan de minister garanderen dat Nederland ook daadwerkelijk inspraak heeft bij een eventuele besluitvorming in New York over een mogelijk nieuw mandaat, zeker als dit zou tenderen in de richting van een robuuster optreden? Ik denk daarbij aan het troepenleveranciersoverleg.

Mijn vraag aan de minister van Defensie is of bij de optie van bevoorrading vanuit de lucht naar de enclaves, met name Srebrenica, naast bevoorrading met brandstof ook wordt gedacht aan bevoorrading met voedsel en hoe hij daarbij de Servische houding inschat. Zal die er een zijn van stilzwijgende medewerking of verwacht de minister van Defensie actief verzet van Servische zijde?

Minister Van Mierlo:

Mijnheer de voorzitter! Nederland heeft absoluut geen klagen over de inspraak bij de besluitvorming in New York. Daar is een bevredigend contact. In het algemeen is ook hier het contact tussen Nederland en de leden van de Contactgroep goed. Het probleem is vooral dat de Contactgroep op dit moment niet functioneert. Nederland zal dus zeker ook inspraak hebben als een eventueel nieuw mandaat aan de orde komt. Ik wijs er echter op dat het mandaat dat er ligt, meer dan voldoende is. Het gaat om de gebruikmaking van het mandaat in de dagelijks praktijk en niet om de reikwijdte van het mandaat.

Minister Voorhoeve:

Mijnheer de voorzitter! Uiteraard wordt zodra er van verdere bevoorrading met brandstof sprake is, ook al het andere dat nodig is voor de blauwhelmen aangevoerd naar de enclave Srebrenica.

Verwacht ik daarbij verzet van de Servische milities? Dat is van tevoren niet te zeggen. Wij zullen samen met de bondgenoten moeten demonstreren dat een helikopterluchtbrug een reële optie is. Als dit duidelijk wordt gemaakt, is het mogelijk dat de Serviërs vervolgens alsnog goedkeuring voor bevoorrading over de weg geven. Dat heeft ook mijn voorkeur, want dat heeft geringere risico's dan bevoorrading via de lucht.

De heer Hillen (CDA):

Voorzitter! Ik heb een paar vragen aan de minister van Defensie over de bevoorrading door de lucht.

Als hij zelf al veronderstelt dat op het moment dat dit serieus wordt overwogen, de Serviërs toestemming zullen geven om dit over land te doen, waarom bevordert hij dan niet heden dat zoiets plaatsvindt?

Bij bevoorrading door de lucht spreekt de minister over transporthelikopters en escortehelikopters. Om welke escortehelikopters gaat het dan? Zijn dat bewapende helikopters? Welk land voorziet ons dan van die bewapende helikopters en welke bemanning zit er dan op?

Stel dat Nederland al bewapende helikopters zou hebben gehad, zou dit hebben betekend dat wij op zo'n moment onze eigen bewapende helikopters zouden hebben ingezet?

Minister Voorhoeve:

Voorzitter! Tot nu toe weigeren de Serviërs bevoorrading via land. Aanvragen voor clearance van bevoorrading worden om de paar dagen ingediend en wat betreft brandstof dus steeds geweigerd. Wij zien dat de Servische eenheden nauwkeurig bijhouden waar Dutchbat over beschikt. De Nederlandse troepen worden door de eromheen liggende Servische eenheden nauw in de gaten gehouden. Wij denken dat deze situatie op korte termijn kan worden doorbroken door duidelijk te maken dat er bevoorrading via de lucht gaat plaatsvinden. De helikopters die daarvoor nodig zijn, zijn zowel transporthelikopters als bewapende helikopters. De benodigde helikoptervloot zal worden samengesteld uit Franse, Engelse en Noorse helikopters en vliegers. Als Nederland nu zelf over bewapende helikopters beschikte, zou Nederland die ook kunnen inzetten.

De heer Blaauw (VVD):

Voorzitter! De minister van Buitenlandse Zaken zei dat het bestaande mandaat voldoende is, doch dat er wel gebruik van gemaakt moet worden. In het mondeling overleg van vorige week kon de minister melden dat na de beschieting van Sarajevo, waarbij elf doden vielen, er een aanvraag van de grond voor luchtsteun is geweest, doch dat op het hoogste niveau – ik bedoel dan de heer Akashi – die luchtsteun is tegenge houden. Thans meldt de minister van Buitenlandse Zaken wederom zware beschietingen op Sarajevo. Hij geeft daarbij een niveau aan waarvan ik bijna de indruk krijg dat het nog zwaarder is dan de vorige beschieting. Hij geeft in het openbaar toe dat de exclusion zone wordt geschonden en dat daar nu zeer veel zwaar materieel van de Serviërs zit. Hoe moet ik dit rijmen met zijn opmerking dat het mandaat moet worden vervuld? Er is een resolutie van de Veiligheidsraad die verbiedt dat er zware wapens in de exclusion zone zijn. Er zijn ook resoluties aangenomen waardoor op aanvraag luchtsteun kan worden gegeven. Is er om luchtsteun gevraagd bij de laatste beschietingen? Wat is de commandolijn daarbij geweest? Als de steun geweigerd is, door wie is hij dan geweigerd? Wij moeten erkennen dat er zware wapens staan in de exclusion zone, waardoor wij in feite toegeven dat wij ons eigen mandaat niet kunnen invullen. Wat doen wij daaraan?

Minister Van Mierlo:

Voorzitter! Als inleiding op het militaire antwoord door de minister van Defensie zeg ik slechts dat er geen enkele tegenspraak is tussen datgene wat ik vorige week zei en wat ik vandaag zei. Ook vorige week heb ik duidelijk gemaakt dat het mandaat erin voorziet om tot luchtactie te komen in de exclusion zones, maar dat er alleen geen gebruik van gemaakt wordt. Vandaag zeg ik opnieuw dat het niet het mandaat zelf is dat opgerekt moet worden, maar dat de dagelijkse invulling, dus de toepassing van het mandaat, het kernpunt is waar de problemen liggen. Het is duidelijk dat het overleg dat dezer dagen op verschillende plaatsen wordt gevoerd, onder andere over dit punt gaat.

Minister Voorhoeve:

Mijnheer de voorzitter! Vanochtend is inderdaad door de Verenigde Naties gevraagd om luchtaanwezigheid boven Sarajevo. Daarop hebben twee Amerikaanse A-10-vliegtuigen boven Sarajevo gevlogen, waarna de beschietingen in hevigheid afnamen, maar niet geheel ophielden. De gevechten van hedenochtend braken overigens uit nadat het regeringsleger Servische stellingen met mortieren beschoot, waarop de Bosnische Serviërs met zware beschietingen antwoordden. Er zijn geen berichten over slachtoffers onder VN-militairen in Sarajevo. Zij bevinden zich echter wel in alarmfase oranje.

De heer Valk (PvdA):

Voorzitter! Het lijkt erop dat zich dit weekend op het gebied van de besluitvorming inzake het voormalige Joegoslavië een nieuw forum heeft aangediend. Naast de Contactgroep en de VN is er nu ook sprake van een Brits-Franse as op dit gebied. Vindt de minister van Buitenlandse Zaken het niet tijd worden dat de besluitvormingsprocedure grondig wordt herzien? Daarbij zal dan het uitgangspunt moeten zijn dat Nederland vooraf geconsulteerd wordt over te nemen besluiten op dit terrein. Is de minister bereid, hierop aan te dringen?

Dan nog een vraag aan de minister van Defensie. Volgens berichten in het dagblad Trouw zijn op de WEU-bijeenkomst van afgelopen weekend geen harde toezeggingen gedaan over steun en inzet van helikopters bij de bevoorrading van het bataljon in Srebrenica. Er was alleen sprake van positieve signalen. In hoeverre verhoudt dit zich tot eerdere toezeggingen van de VN dat, als het nodig is om het bataljon aldaar vanuit de lucht te bevoorraden, daadwerkelijk hiertoe zal worden overgegaan?

Minister Van Mierlo:

Voorzitter! Ik moet ten krachtigste ontkennen dat er een nieuwe besluitvormingsas is ontstaan doordat de heren Hurd en Juppé gisteren bij elkaar zijn geweest. Ik heb uitgelegd op grond waarvan het lid van de Contactgroep Hurd verontrust raakte door uitlatingen van het lid van de Contactgroep Juppé en dat daarom op korte termijn overleg nodig was. Het is bij de reeds bestaande diversificatie van meningen in de Contactgroep, die het werk van de Contactgroep nu al totaal lam legt, van het grootste gewicht dat ten minste de Europese leden zoveel mogelijk op één lijn blijven. Tegelijkertijd geef ik toe dat het werk in de Contactgroep een dusdanige staat van uitholling heeft bereikt, dat wij ons hierover zorgen moeten maken. Wellicht moet worden gedacht aan een verandering of een andere inrichting van het medium dat in Joegoslavië politiek opereert. Nederland zal niet aarzelen, voorstellen hiervoor te doen wanneer het moment daar is.

Minister Voorhoeve:

Voorzitter! Er is tijdens de vergadering van de WEU niet concreet over de helikopterluchtbrug gesproken, omdat dit onderwerp onder leiding van de commandant in Sarajevo, generaal Smith, met de meest betrokken landen wordt besproken. Ik heb wel de gelegenheid van de bijeenkomst in Lissabon aangegrepen om een aantal landen te bedanken voor de steun die zij hebben toegezegd voor het geval een dergelijke operatie zal plaatsvinden. Wij hebben tot onze blijdschap kunnen vaststellen dat de Fransen, de Britten en de Noren de delicate situatie van de Nederlandse troepen zeer goed onder ogen zien en ertoe bereid zijn, mee te helpen aan een oplossing. Een oplossing is overigens geen sinecure, doordat er drie oostelijke enclaves zijn die tegelijkertijd zouden moeten worden geholpen. Dat zijn Srebrenica, Gorazde en Zepa.

Mevrouw Van Ardenne-van der Hoeven (CDA):

Voorzitter! Minister Voorhoeve spreekt terecht van een delicate kwestie. Daarom vraag ik hem naar een verduidelijking van de termijn waarop de beslissing over transport door de lucht moet worden genomen. Hij spreekt van een korte termijn. Bedoelt hij hiermee vandaag, vanmiddag nog, morgen, het einde van deze week? Wat moet er allemaal nog gebeuren alvorens een beslissing genomen kan worden? Hoe lang kunnen de Serven het nemen van deze beslissing nog tegenhouden? Wanneer grijpen wij van onze kant in?

Minister Voorhoeve:

Voorzitter! Met het voedsel kunnen de Nederlandse militairen het nog een maandje uithouden, als het nodig is. Met de brandstof is de zaak veel nijpender. In de komende weken, dus binnen een halve maand, moet er duidelijkheid komen over bevoorrading over de weg dan wel bevoorrading via de lucht. Men kan het op het huidige verlaagde niveau van activiteiten nog wel even uitzingen, maar dit kan niet langer dan nog een paar weken duren.

De heer Janmaat (CD):

Mijnheer de voorzitter! De CD heeft altijd op het riskante militaire ondernemen gewezen, omdat een politieke oplossing ook van internationale zijde niet voorhanden is. Op het laatste richt ik nog even de aandacht, in het bijzonder die van de minister van Buitenlandse Zaken. Ik zal hem niet voorstellen, in het vervolg het Koerdisch parlement maar in Srebrenica te laten vergaderen. Maar ik wil hem vragen of er op internationaal niveau nog vooruitgang wordt gemaakt met het bereiken van een politieke oplossing in dat gebied. En als dat niet gebeurt, blijven die militaire problemen en moeilijkheden voorlopig nog wel bestaan.

Minister Van Mierlo:

Zoals ik reeds gezegd heb, mijnheer de voorzitter, is er op dit moment geen uitzicht op een bereiken van een politieke oplossing.

Naar boven