Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Het Presidium heeft met eenparigheid van stemmen besloten, te stellen in handen van de vaste commissie voor Financiën het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op de accijns (24153).

Het woord is aan de heer Mateman.

De heer Mateman (CDA):

Mijnheer de voorzitter! Mijn vraag heeft betrekking op de vergaderorde van deze week. Voor morgen om 13.00 uur staat het jaarverslag van de Inlichtingen- en veiligheidsdiensten op de agenda. Dat brengt onze fractie personeel in heel grote problemen, omdat ook de vervangende woordvoerder op dat ogenblik niet beschikbaar is in verband met een mondeling overleg over de bewapende helikopters, dat zeer belangrijk is.

Is het mogelijk de vergaderagenda daaraan aan te passen?

De voorzitter:

Het is niet gebruikelijk, zeker niet voor de grotere fracties, om de kameragenda aan te passen aan de agenda van de leden. Dat hangt af van de vraag of er spoedeisende, andere zaken zijn. Meer kan ik op dit moment nog niet zeggen, dat begrijpt u. Mocht zich een gelegenheid voordoen de agenda te wijzigen, dan zal ik het niet nalaten. Maar dat weet ik natuurlijk niet. Dat hangt af van wat de Kamer verder plant.

Zo gauw er een wijziging in de agenda komt, zal ik het de Kamer natuurlijk laten weten. Maar vooralsnog moet ik een beetje de lijn vasthouden.Voorzitter

Het woord is aan mevrouw Vos.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Voorzitter! Ik wil de Kamer toestemming vragen voor een interpellatie met de ministers van Economische Zaken, VROM en Verkeer en Waterstaat over het CO2-beleid. Vorige week zijn voorlopige resultaten bekend geworden van berekeningen van het RIVM en het Centraal planbureau over de toekomstige CO2-uitstoot. Hieruit blijkt dat die CO2-uitstoot in het jaar 2000 niet kleiner zal zijn, maar "dat er in de komende jaren sprake zal zijn van een aanzienlijke groei". Onze vrees, die hier ook al herhaaldelijk is verwoord, dat het huidige beleid te kort schiet om de CO2-doelstelling te halen, lijkt helaas uit te komen. De verantwoordelijke bewindslieden hebben de Kamer echter telkenmale voorgehouden dat zij met het gevoerde beleid wel degelijk op de goede weg zitten en de doelstellingen zullen gaan halen, ook na het schrappen van allerlei energiebesparingssubsidies.

De voorspellingen klinken dramatisch en het lijkt mij dan ook zeer noodzakelijk om op korte termijn een spoeddebat over deze kwestie met het kabinet te hebben, zodat wij kunnen horen wat de bewindslieden met deze nieuwe resultaten gaan doen, welke voorstellen zij hebben en welke maatregelen zij denken te nemen.

Mevrouw Jorritsma-van Oosten (D66):

Voorzitter! In dat artikel wordt over heel veel zaken gesproken. Ook komt er even naar voren dat de situatie van de CO2-uitstoot zorgelijker zou kunnen zijn dan wij nu denken. Maar in datzelfde artikel staat dat het uiteindelijke rapport waarin de volledige onderbouwing van het een en ander staat, dat RIVM-rapport in samenwerking met CPB en ECN, binnenkort uitkomt, naar ik heb gehoord in de week van 9 juni. Bovendien hebben wij een tijdje geleden al een motie aangenomen waarin wij de regering, vragen welke maatregelen zij wil nemen in verband met de reductie van de CO2-uitstoot. Als er beslist een interpellatie moet worden gehouden, laten wij dat dan doen op een tijdstip dat goede onderbouwing mogelijk is, dus op een moment dat wij de beschikking hebben over het rapport van het RIVM. Het lijkt mij nuttiger om een goed onderbouwd debat te houden dan een debat zonder echte cijfers, waardoor wij misschien tot ad-hoc-beslissingen komen.

De heer Esselink (CDA):

Voorzitter! Mijn collega Leers en ik hebben bij de behandeling van respectievelijk de begroting van Economische Zaken en die van VROM twijfels uitgesproken over de haalbaarheid van de doelstelling voor de reductie van kooldioxide. Nu deze cijfers op tafel zijn gekomen, heeft mevrouw Vos, in het licht van de eerdere uitspraken van de regering, volstrekt gelijk als zij om een interpellatie vraagt. Ik steun haar verzoek dan ook van harte.

Mevrouw Aiking-van Wageningen (AOV):

Voorzitter! Namens mijn fractie steun ik heel graag het verzoek van mevrouw Vos.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Voorzitter! Ik reageer graag op de woorden van de fractie van D66. De cijfers die naar voren zijn gekomen, zijn een bewerking van het Centraal economisch plan. Ik denk dat dat plan op een aantal punten al zeer duidelijk een richting aangeeft. Het kan derhalve bijna niet anders dan dat de CO2-uitstoot fors gaat stijgen. Het lijkt mij dat wij zo snel mogelijk een debat moeten voeren met de bewindslieden. Wij willen dat echt snel, omdat de voorstellen hun beslag moeten kunnen krijgen in de begrotingen die wij het komend najaar zullen behandelen. Het lijkt mij derhalve zinvol, zo spoedig mogelijk met het kabinet in overleg te treden, opdat een aanvullend pakket via de begrotingen in uitvoering kan worden gebracht.

De heer Te Veldhuis (VVD):

Voorzitter! Met de D66-fractie denkt ook de VVD-fractie dat een debat op korte termijn een beetje prematuur is, gelet op het feit dat het rapport er aan zit te komen. Zodra het er is, hebben wij de concrete getallen. Er ligt nog steeds een motie op grond waarvan de regering met een overzicht van maatregelen zal komen. Ik vraag mevrouw Vos wat een debat vóór 9 juni voor aanvullende waarde zal hebben. Als zij de zin van zo'n debat kan aantonen, heb ik geen bezwaar tegen een interpellatie op korte termijn. Mochten wij op korte termijn meer en gedegener informatie dan deze kranteberichten tegemoet kunnen zien, dan is het wellicht beter om daarop te wachten. Principieel heb ik natuurlijk geen bezwaar tegen de interpellatie.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Voorzitter! Het plan dat door de ministers van VROM en EZ is toegezegd, komt pas in oktober. Dat lijkt mij te laat om deze zaak nog op een goede manier aan te pakken. Het lijkt mij van belang dat de Kamer vóór de zomer met het kabinet spreekt over een aanvullend pakket van maatregelen, zodat deze kunnen worden meegenomen in de begrotingsbesprekingen die deze zomer gevoerd zullen worden. Vandaar mijn verzoek om op basis van de cijfers die nu bekend zijn, zo spoedig mogelijk met het kabinet te debatteren.

De voorzitter:

Gehoord de discussie, stel ik allereerst voor, het verzoek van mevrouw Vos in te willigen, zoals gebruikelijk bij interpellatieverzoeken, en de interpellatie morgenmiddag bij aanvang van de vergadering te houden met spreektijden van vijf minuten.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Mulder-van Dam.

Mevrouw Mulder-van Dam (CDA):

Voorzitter! Vorige week vonden op enige eilanden van de Nederlandse Antillen verkiezingen plaats. De partijen die zich vorig jaar in de Antilliaanse verkiezingen hebben uitgesproken voor een drastische verbetering van het bestuur en een sanering van de overheidsfinanciën, hebben in de verkiezingen op Curaçao een meerderheid behaald. Zij zullen na hun verkiezingswinst hun verantwoordelijkheid volledig moeten nemen. Nederland heeft daar in de afgelopen jaren steeds op aangedrongen en daarvoor steun toegezegd. De laatste tijd horen wij echter niets meer over de opstelling van rijkswetten, samenwerking bij de bestrijding van grensoverschrijdende criminaliteit en de positie van de rechterlijke macht. Volgens kranteberichten is de financiële situatie op Curaçao rampzalig. Wij willen de ministers voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken en van Justitie vragen, de Kamer per brief te informeren over hun aanpak van deze onderwerpen en de voortgang bij het werken aan de rijkswetten.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van der Linden.

De heer Van der Linden (CDA):

Voorzitter! Op 3 mei heeft de Kamer een motie, onder andere ingediend door het CDA, praktisch kamerbreed aanvaard om in voorkomende gevallen tewerkstellingsvergunningen te verlenen aan Polen. De minister heeft gezegd, die motie uit te voeren. De situatie bij de tuinders is op dit moment zeer gespannen, omdat het CBA heeft uitgesproken, geen tewerkstellingsvergunningen te zullen verlenen. Dit is voor de CDA-fractie onbegrijpelijk, en het is ook in strijd met de uitspraak van de Kamer. Hiermee wordt de volksvertegenwoordiging genegeerd. Ik wil de ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, zeker na de uitspraak van de laatste dat aanvragen van bedrijven die aan de verplichtingen voldoen gehonoreerd dienen te worden, vragen om de Kamer met grote spoed nadere mededelingen te doen over de uitspraak van het CBA en de opvatting van de minister op dit punt. In de tweede plaats wil ik de minister vragen, kenbaar te maken welke opvattingen zijn ambtenaren in het CBA hebben uitgedragen. In de derde plaats vraag ik de minister of hij voornemens is, een aanwijzing te geven om op de kortst mogelijke termijn de kameruitspraak uit te voeren.

De heer Keur (VVD):

Voorzitter! De VVD-fractie kan zich van harte achter deze vragen aan de minister scharen. Ook wij zijn benieuwd naar zijn antwoord op het niet uitvoeren van de motie, die kamerbreed is aanvaard.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven