Vragen van het lid Verkerk aan de ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie, over de samenwerking met Frankrijk en Engeland rondom de besluitvorming over Bosnië en over eventuele evacuatie van de Nederlandse blauwhelmen aldaar.

De voorzitter:

Ik wijs erop dat de heer Verkerk zich strikt aan het door hem opgegeven onderwerp zal houden. Straks zal de heer De Hoop Scheffer ook vragen aan deze ministers stellen. Het is van belang de onderwerpen goed uit elkaar te houden.

De heer Verkerk (AOV):

Voorzitter! Ik heb eerst een vraag aan minister Van Mierlo en vervolgens een vraag aan minister Voorhoeve. Beide vragen vallen in drie onderdelen uiteen.

1a. In hoeverre bestaat er nog overleg tussen de Westeuropese Unie en de contactgroep voor ex-Joegoslavië, gezien de afwezigheid van Frankrijk, Groot-Brittannië en Duitsland op de WEU-vergadering in Lissabon?

1b. Bent u reeds op de hoogte van de uitkomst van de spoedontmoeting van gisteren tussen de ministers van buitenlandse zaken van Frankrijk en Groot-Brittannië?

1c. Wat zijn de consequenties voor Nederland van deze spoedontmoeting?

Voorzitter! De vragen aan minister Voorhoeve luiden als volgt.

2a. Blijft de minister van Defensie bij zijn vorige week gedane uitspraak dat de situatie in voormalig Joegoslavië stabiel maar gespannen is en onvoorspelbaar wat betreft de Servische strijdkrachten?

2b. Is het juist dat de blauwhelmen nu gericht mogen terugschieten wanneer zij of andere personen worden beschoten? Is dat conform de opvatting van Frankrijk? Is het juist dat Groot-Brittannië zijn troepen liever wil terugtrekken? Wat is het Nederlandse standpunt inzake een harder optreden? Hoe ver kan dat gaan en hoe lang kan dat duren?

2c. Hoe ver zijn de voorbereiding gevorderd voor een mogelijke evacuatie van Dutchbat? Zijn daarbij ook de thans in Zuid-Europa gestationeerde luchtmacht- en marine-onderdelen betrokken?

De voorzitter:

Ik stel vast dat de heer Verkerk verder gaat dan het onderwerp dat hij heeft aangegeven. Het lijkt mij correct, nu de heer De Hoop Scheffer de gelegenheid te geven om zijn vragen te stellen. Ik neem aan dat de Kamer zich hiermee bij wijze van uitzondering kan verenigen.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven