Lijst van ingekomen stukken, met de door de voorzitter ter zake gedane voorstellen:

1. vier koninklijke boodschappen, ten geleide van de volgende voorstellen van (rijks)wet:

Wijziging van de Wet op het specifiek cultuurbeleid in verband met de instelling van een adviesorgaan voor het beleid op het terrein van de cultuur (Raad voor het cultuurbeleid) (24090);

Goedkeuring van het op 5 november 1992 te Straatsburg tot stand gekomen Europees Handvest voor streektalen of talen van minderheden (Trb. 1993, 1 en 199) (24092);

Wijziging van de Ziekenfondswet en de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten in verband met uitbreiding van de personele werkingssfeer van de Ziekenfondswet met een bepaalde categorie van AOW-gerechtigden alsmede de samenstelling van de Ziekenfondsraad (24093);

Wijziging van de Wet tot invoering van een leeftijdsgrens voor het notarisambt en oprichting van een notarieel pensioenfonds onder meer in verband met de invoering van een premiegrensinkomen (24103).

Deze koninklijke boodschappen, met de erbij behorende stukken, zijn al gedrukt en rondgedeeld;

2. de volgende brieven:

een, van de minister voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken, over de inwerkingtreding van de Rijkswet Wijziging van het Statuut in verband met het voortzetten van de in het Statuut neergelegde rechtsorde ten aanzien van Aruba (22593, R1433, nr. 19);

vijf, van de minister van Buitenlandse Zaken, te weten:

  • een, over de toekomstige samenwerking tussen de Beneluxlanden (23900-V, nr. 32);

  • een, ten geleide van de stand van zaken m.b.t. de parlementaire goedkeuring van verdragen (23900-V, nr. 33);

  • een, over het voornemen tot sluiting van uitvoeringsverdragen (23908, R1519, nr. 5);

  • een, ten geleide van een Verdrag tot wijziging van het Protocol van Ondertekening bij de Aanvullende Overeenkomst van 3 augustus 1959, zoals gewijzigd bij de Overeenkomsten van 21 oktober 1971 en 18 mei 1981, bij het Verdrag tussen de Staten die partij zijn bij het Noordatlantisch Verdrag nopens de rechtspositie van hun krijgsmachten, met betrekking tot de in de Bondsrepubliek Duitsland gestationeerde krijgsmachten (24101);

  • een, ten geleide van een Verdrag tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland inzake wederzijdse bijstand en uitwisseling van informatie op het gebied van effecten, termijncontracten en opties (24102);

een, van de minister voor Ontwikkelingssamenwerking, over in 1994 gevoerd beleid op het gebied van buitenlandse schulden van ontwikkelingslanden en landen in transitie (23900-V, nr. 31);

een, van de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, ten geleide van zeven fiches die werden opgesteld n.a.v. het overleg door de Werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (22112, nr. 48);

een, van de ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken, ten geleide van de geannoteerde agenda voor de Raad voor Justitie en Binnenlandse Zaken van 9 en 10 maart 1995 (23490, nr. 22);

een, van de minister van Binnenlandse Zaken, over inburgeringscontracten (23901, nr. 10);

een, van de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken, ten geleide van de geannoteerde agenda van de Algemene Raad d.d. 6/7 maart 1995 (21501-02, nr. 144);

een, van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, ten geleide van een overzicht van toezeggingen gedaan tijdens de behandeling van het Onderwijsverslag 1993 (23900-VIII, nr. 77);

een, van de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, over de toekomstige regeling van de onderwijsverzorging (22827, nr. 11);

een, van de minister van Financiën, ten geleide van het verslag van de vergadering van de Ecofin-Raad van 20 februari 1995 (21501-07, nr. 132);

twee, van de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, te weten:

  • een, ten geleide van de geannoteerde agenda van de Raad van de Europese Unie (Milieu) van 9 maart 1995 (21501-08, nr. 43);

  • een, over de voorgenomen korting op het budget voor natuur en milieu-educatie (NME) (23900-XI, nr. 53);

twee, van de staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, te weten:

  • een, over de financiële consequenties van de bruteringsoperatie (23817, nr. 14);

  • een, over rentederivaten (23900-XI, nr. 52);

een, van de minister van Verkeer en Waterstaat, over de Veiligheidsstudie Schiphol (23552, nr. 10);

twee, van de minister van Economische Zaken, te weten:

  • een, ten geleide van de nota "Normen, Certificaten en Open Grenzen" (21670, nr. 7);

  • een, ten geleide van het kabinetsstandpunt m.b.t. de structurering van de stimulering van het maritiem gericht onderzoek (23900-XIII, nr. 34);

twee, van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, te weten:

  • een, over een volledige koppeling van de ontwikkeling van de AOW aan de loonontwikkeling (23900-XV, nr. 39);

  • een, over de Sociale Top van 6-12 maart 1995 te Kopenhagen (23900-XV, nr. 40);

een, van de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, over het aantrekken van arbeidskrachten van buiten de EU (24026, nr. 6);

een, van de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, over de stand van zaken in het nationale en internationale overleg over de nitraatnormering in bladgroenten (23900-XVI, nr. 53);

een, van de Enquêtecommissie, over de behandeling van gevoelige informatie (24072, nr. 3);

een, van de Algemene Rekenkamer, ten geleide van het rapport "Derde-geldstroomactiviteiten bij universiteiten" (24100).

Deze brieven zijn al gedrukt en rondgedeeld;

3. de volgende brieven:

een, van de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, ten geleide van het advies inzake de samenwerking tussen de arbeidsvoorziening en de uitvoeringsorganen sociale zekerheid inzake een Actieplan Taal;

twee, van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, te weten:

  • een, ten geleide van het rapport "Samenwerking in beweging";

  • een, ten geleide van het eindrapport van de Stuurgroep Allochtonen: "Mensen: Gelijke Kansen";

een, van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, over medische keuringen.

De voorzitter stelt voor, deze brieven door te zenden aan de betrokken commissies ter afdoening en niet te drukken;

4. de volgende adressen:

een, van mevrouw J.A. Merceij-Philipoom te Rotterdam, met betrekking tot kwijtschelding van aanslagen inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen;

een, van H.J. ter Maat te Eibergen, ten vervolge op een eerder adres inzake een schade-afwikkeling;

een, van J. Sada te Irian Jaya (Indonesië), met betrekking tot activiteitenbezoldiging en eenmalige uitkering;

een, van mevrouw A. Gouda Quint-Doyer te Doorwerth, met betrekking tot heffing van successierecht;

een, van E.J. van de Velde te Wageningen, met betrekking tot vergoeding van kosten van een kostschool voor zijn zoon;

een, van mevrouw E.A.M. Lemmens-Snels te Eijsden, met betrekking tot een betalingsregeling voor een belastingschuld;

een, van Accountantskantoor J.H. Niekoop te Schiedam, met betrekking tot de fiscale positie van Surinamers in Nederland;

een, van J.G. van de Meerendonk te Rotterdam, ten vervolge op een eerder adres inzake kwijtschelding van inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen;

een, van S.G. Fonk te Amsterdam, met betrekking tot een klacht tegen de ziekenfonds-zorgverzekeraar ANOZ;

een, van C.A.H.J. van Wietmarschen te Enschede, met betrekking tot een aanslag in de motorrijtuigenbelasting;

een, van B. Malenstein te Bunschoten-Spakenburg, met betrekking tot een betalingsregeling voor een belastingschuld;

een, van mevrouw J.M. Lemmens-Frijnts te Schin op Geul, met betrekking tot een aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen;

een, van V.S. Mellicovsky te Hoofddorp, met betrekking tot kwijtschelding van omzetbelasting;

een, van F. van Zuylen te Wassenaar, met betrekking tot kwijtschelding van aanslagen inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 1992;

een, van mevrouw A.V.C. Force te Leusden, met betrekking tot aanslagen inkomstenbelasting/premie volksverzekering.

Deze adressen zijn in handen gesteld van de commissie voor de Verzoekschriften;

5. de volgende brieven:

een, van H. Hartogs, over wantoestanden;

een, van C.J. Prummel-Walters, over de hoogte van de ziektekostenverzekering;

een, van P.E. Koot, over het debat over de Indië-kwestie.

De voorzitter stelt voor, deze brieven door te zenden aan de betrokken commissies.

Naar boven