Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2021-2022 | nr. 38, item 3 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2021-2022 | nr. 38, item 3 |
Aan de orde is de behandeling van:
- het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2022 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota) ( 36120-VI ).
De voorzitter:
Ik heet de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van harte welkom in de Eerste Kamer, die voor hem geen onbekend terrein is. Het is toch fijn voor hem dat hij hier, net voor het reces, nog een keer mag langskomen.
De beraadslaging wordt geopend.
De voorzitter:
Ik geef het woord aan de heer Van Hattem.
De heer Van Hattem (PVV):
Dank u wel, voorzitter. De thans voorliggende begrotingswijziging heeft op het onderdeel migratie en asiel een duidelijke mededeling: "Door een hogere instroom en bezetting stijgen de kosten voor de asielketen". Dat probleem is niet met louter een financiële begrotingswijziging op te lossen. Zolang deze staatssecretaris geen actie onderneemt om onze grenzen te sluiten voor deze asielinvasie, blijft het dweilen met de kraan open. De termen "hogere instroom" en "bezetting" kunnen we in dit kader gerust letterlijk nemen. Het is een bezetting. Een bezetting van onze gemeenten, onze woningen en onze voorzieningen door geraffineerde, voornamelijk islamitische, asielkolonisten die in Nederland een te plunderen wingewest zien.
Het is juist deze VVD-staatssecretaris die als wethouder in Amsterdam jubelde: hoe meer asielzoekers, hoe beter. Kan de staatssecretaris aangeven of hij zijn ideaalbeeld heeft bereikt nu de azc's uitpuilen? Of moeten er nog grotere hordes gelukzoekende Afrikanen en Arabieren naar Nederland komen? Deze staatssecretaris wil deze asielinvasie volop continueren. In de memorie van toelichting is te lezen: "De actuele raming van de Meerjaren Productie Prognose leidt in 2022 tot een budgetverhoging van 42,6 miljoen euro hetgeen oploopt tot 293,4 miljoen euro in 2027. De verhoging wordt voornamelijk veroorzaakt door de verhoogde bezetting bij het COA, het Centraal Orgaan opvang asielzoekers. De gemiddelde bezetting bij COA in 2022 en de verwachte gemiddelde bezetting bij COA in de komende jaren zijn hoger dan de stand in het coalitieakkoord. In 2022 25,1 miljoen euro, oplopend naar 277,1 miljoen euro in 2027". Dit betekent dus geen enkele beperking van de asielinstroom, maar een voortdurende facilitering.
Ondertussen maakt deze staatssecretaris in Europees verband allerlei afspraken over een solidariteitsmechanisme en over een Europese migratieaanpak. Kan de staatssecretaris duiden hoe dit zich met elkaar verhoudt? Heeft dat überhaupt wel zin als deze instroom onverminderd doorgaat? Of wordt dat juist door de EU gestimuleerd? Wat betekent deze bij de informele JBZ-Raad — voor de kijker thuis: de Raad voor Justitie en Binnenlandse Zaken — besproken Europese solidariteit voor Nederland? En hoe solidair is deze staatssecretaris met onze eigen inwoners, die steeds langer op wachtlijsten voor woningen moeten staan en die de buik vol hebben van asielcriminaliteit, overlast, culturele vervreemding en islamisering? Hoe solidair is het om asieleisers op te vangen in Paleis Soestdijk en het Bossche Kasteel Meerwijk, terwijl onze eigen woningzoekenden naar een huis kunnen fluiten?
In de memorie lezen we dat de middelen voor het COA en de IND structureel worden vrijgemaakt. Dat betekent dus: nog meer azc's en voor een langere tijd. Kan de staatssecretaris aangeven in hoeverre het voorgenomen nieuwe aanmeldcentrum in Bant in de Noordoostpolder ook uit de nu voorliggende begrotingswijziging wordt gedekt? Worden van het geld de boeren uitgekocht om het azc daar neer te zetten en massa-immigratie mogelijk te maken? Komt dat ook uit deze begrotingswijziging? Is de staatssecretaris bereid om de stekker snel uit dit onzalige plan te trekken?
Tegelijkertijd wil deze staatssecretaris met een nieuwe wet gemeenten gaan dwingen om asielzoekers op te vangen. Deze wet komt er volgens de staatssecretaris mede op verzoek van de veiligheidsregio's. In het AD van 8 juli was al te lezen hoe ingenomen voorzitter Bruls van het Veiligheidsberaad was met deze voorgenomen nieuwe dwangmaatregel. Kan de staatssecretaris aangeven hoe het kan dat een ontransparant overlegclubje van ongekozen burgemeesters zulke wetgevingsvoorstellen op tafel kan leggen en het kabinet daar gewillig gehoor aan geeft? Dat is toch flagrant in strijd met de machtenscheiding? Waarom is dit Veiligheidsberaad als cabaret der ongekozenen door het kabinet niet terug hun hok in gestuurd met de boodschap zich bezig te houden met enkel hun kerntaken, zoals de brandweerzorg?
Voorzitter. De ongekozen veiligheidsregio's gaan steeds verder. In Zaanstad werd door de veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland een opvang voor 225 asielzoekers aangewezen zonder dat de gemeenteraad was geïnformeerd. Alle gemaakte afspraken met omwonenden en gemeenteraden worden keihard genegeerd door bijvoorbeeld asielopvang ongevraagd te verlengen. Zo bepaalde de burgemeester van Maashorst, Paul Rüpp, dat de noodopvang in 't Oventje bij het dorp Zeeland tegen alle afspraken in toch wordt verlengd. Bij de noodopvang op het terrein van Autotron in de gemeente 's-Hertogenbosch wordt aan omwonenden vanuit het COA alweer de vraag gesteld om verlenging mogelijk te maken, terwijl er een harde afspraak is gemaakt dat het voor maximaal een jaar zou zijn, dit mede gelet op de verschrikkelijke ervaringen in 2015 en 2016, toen er ook een azc was gevestigd, zoals ernstige seksuele vrouwenintimidatie. Kan de staatssecretaris aangeven wat afspraken met de omgeving nog waard zijn nu deze compleet genegeerd worden?
Maar de situatie in Cranendonck spant de kroon qua bestuurlijke ranzigheid. Daar waren al herhaaldelijk duidelijke afspraken gemaakt over de maximale vestigingsduur van het azc. Per 1 juli 2024 zou het sluiten. Als het aan de gemeenteraad had gelegen, was dat zelfs eerder geweest. Nu komt de staatssecretaris toch weer met een voorstel om het langer open te houden. Wordt dat ook voorzien in de voorliggende begrotingswijziging? Terwijl deze gemeente Cranendonck al jarenlang geteisterd wordt door onacceptabele asielcriminaliteit en overlast, diefstallen, aanrandingen, berovingen, intimidaties en vechtpartijen — de voorbeelden moeten bij de staatssecretaris genoegzaam bekend zijn; hij is er afgelopen week nog geweest — is het ook binnen het azc voortdurend een gewelddadige bende. Dit continueren is ongegeneerd. Dan met sussende woorden komen als "eerst rust en dan het goede gesprek" is een politiek spelletje om de inwoners voor de gek te houden. Die trappen er niet meer in. Bij de opening in 2014 werd er al ordinaire koehandel bedreven met onzinnige beloftes als het in ruil voor het vestigen van het azc verbreden van de A2. Nu komt ook de staatssecretaris weer met loze woorden over investeren in de leefbaarheid. De enige zinvolle investering in de leefbaarheid is het definitief sluiten van dit azc. Als PVV-fractie dienen we hiertoe dan ook een motie in.
Ook dienen we een motie in om geen voorstellen meer te doen om tijdelijke noodopvang te verlengen, en daarnaast een motie om geen grond op te kopen van boeren om azc's te vestigen en ook af te zien van het aanmeldcentrum in Bant.
Voorzitter. Nogmaals roepen wij de staatssecretaris op om eerst en vooral onze grenzen te sluiten. Tot zover in eerste termijn. Dan zal ik nu de moties voorlezen. Maar ik zie dat er een interruptie is. Nee?
De voorzitter:
U kunt eerst uw moties voorlezen.
De heer Van Hattem (PVV):
Dank, voorzitter. De eerste motie roept op om het azc Cranendonck te sluiten.
De voorzitter:
Door de leden Van Hattem, Ton van Kesteren, Van Strien, Faber-van de Klashorst en Bezaan wordt de volgende motie voorgesteld:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de staatssecretaris voornemens is het asielzoekerscentrum Cranendonck langer open te houden dan de contractueel vastgelegde datum van 1 juli 2024;
constaterende dat de gemeenteraad van Cranendonck eerder dit jaar heeft besloten dit contract met het COA niet te verlengen;
overwegende dat er al jarenlang sprake is van structurele overlast en criminaliteit in en om het azc Cranendonck;
roept het kabinet op af te zien van het langer openhouden van het azc Cranendonck en het op de kortst mogelijke termijn definitief te sluiten,
en gaat over tot de orde van de dag.
U had nog een tweede motie.
De heer Van Hattem (PVV):
En zelfs nog een derde, voorzitter. De tweede motie roept het kabinet op geen verlengingsvoorstellen te doen voor asielopvanglocaties.
De voorzitter:
Door de leden Van Hattem, Ton van Kesteren, Van Strien, Faber-van de Klashorst en Bezaan wordt de volgende motie voorgesteld:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in veel gemeenten (nood)opvanglocaties voor asielzoekers zijn gerealiseerd op tijdelijke basis;
constaterende dat bij zulke tijdelijke (nood)opvang door het COA maximale termijnen zijn afgesproken voor de huisvesting;
constaterende dat het COA en overheden met voorstellen komen om deze tijdelijke locaties langer open te houden dan afgesproken;
overwegende dat afspraken met omwonenden gerespecteerd dienen te worden;
roept het kabinet op geen voorstellen te doen om tijdelijke (nood)opvanglocaties voor asielzoekers langer open te houden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De heer Van Hattem (PVV):
Tot slot de derde motie: geen aanmeldcentrum in Bant en geen boerengrond voor azc's.
De voorzitter:
Door de leden Van Hattem, Ton van Kesteren, Van Strien, Faber-van de Klashorst en Bezaan wordt de volgende motie voorgesteld:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat in de Noordoostpolder door het Rijk een agrarische onderneming is opgekocht om een aanmeldcentrum voor asielzoekers te realiseren;
overwegende dat de omliggende dorpen Bant, Kuinre en Luttelgeest zich geschoffeerd voelen door het besluit om een aanmeldcentrum te vestigen, terwijl er in Luttelgeest al een azc gevestigd is waar 1.000 asielzoekers worden gehuisvest;
overwegende dat het huidige aanmeldcentrum in Ter Apel ter plaatse voor ernstige overlast zorgt voor de leefomgeving;
overwegende dat onze boeren niet moeten worden uitgekocht om asielmigratie mogelijk te maken;
roept het kabinet op af te zien van de vestiging van een aanmeldcentrum voor asielzoekers in Bant en te stoppen met het opkopen van agrarische ondernemingen om vestiging van asielzoekerscentra mogelijk te maken,
en gaat over tot de orde van de dag.
Mevrouw Karimi (GroenLinks):
Voorzitter. Voor de Handelingen. Ik neem namens de fractie van GroenLinks nadrukkelijk afstand van de abjecte kwalificaties en de opruiende tekst van de vertegenwoordiger van de PVV-fractie.
De voorzitter:
Dank u wel. Mevrouw Stienen.
De heer Van Hattem (PVV):
Voorzitter, mag ik daar eerst even op reageren?
De voorzitter:
Nee, er werd een verklaring afgegeven door mevrouw Karimi. Mevrouw Stienen.
Mevrouw Stienen (D66):
Namens D66 sluit ik mij graag bij de woorden van collega Karimi aan.
De heer Van Hattem (PVV):
Voorzitter, mag ik even op deze interruptie reageren? Ook vanwege een persoonlijk feit. Mij wordt hier door de beide sprekers een strafbaar feit in de schoenen geschoven, namelijk opruiing. Dat wens ik niet te accepteren. Ik wil de sprekers vragen of zij die woorden willen terugnemen en mij hier geen strafbaar feit in de schoenen willen schuiven, want van opruiing is hier geen sprake.
De voorzitter:
De voorzitter heeft gehoord dat er een woord gebruikt is dat helemaal niet erg afwijkt van de woorden die u gebruikt hebt. Dus als u van alles mag zeggen, mogen ook de andere Kamerleden het woord "opruiing" gebruiken. Ik heb geen verwijzing naar het Wetboek van Strafrecht gehoord. Mevrouw Stienen, u mag nog een opmerking maken of een vraag stellen.
Mevrouw Stienen (D66):
Ik heb dan wel een verklarende vraag. In het begin van het betoog van de heer Van Hattem hoorde ik allerlei oproepen. Als ik het goed heb begrepen, is "grenzen dicht" de oplossing voor de zware taak waar de Nederlandse regering nu mee te maken heeft. Maar dan heb ik toch een vraag aan de heer Van Hattem. Wat zou zijn voorstel zijn als het gaat om de mensen die hier nu zijn? Wat zou de Nederlandse regering met die mensen moeten doen? Ik hoorde een kwalificatie die volgens mijn partij, D66, tegen artikel 1 ingaat. Dat is in ieder geval mijn indruk. Hij had het heel specifiek over moslims. Syriërs vormen op dit moment het grootse percentage van asielzoekers. Ik weet niet of de heer Van Hattem ervan op de hoogte is dat 14% van de Syrische bevolking christen is. Ik had het gevoel dat er heel specifiek onderscheid werd gemaakt. Nogmaals, wat is dan de oplossing van de PVV voor de grote opgave die de Nederlandse regering op dit moment heeft met de mensen die al in Nederland zijn en die dus vallen onder artikel 1?
De heer Van Hattem (PVV):
We moeten even een paar dingen onderscheiden. Er is inderdaad sprake van een enorme toestroom van islamitische asielzoekers. Om een voorbeeld te geven: afgelopen week was het verschrikkelijke Offerfeest. Daarvoor werden door een moskee in Den Bosch de Brabanthallen, een enorme locatie, vroeger een veemarkthal waar varkens werden verhandeld, afgehuurd om daar ...
De voorzitter:
Ik stel voor dat u de vraag van mevrouw Stienen beantwoordt.
De heer Van Hattem (PVV):
Ja, die ben ik aan het beantwoorden.
De voorzitter:
Nee, nee, die bent u niet aan het beantwoorden. Ik ga hier over de orde. Het Offerfeest is ook buitengewoon interessant om over te spreken. Er werd u een concrete vraag gesteld. Wilt u daar een antwoord op geven?
De heer Van Hattem (PVV):
Daar werd dus bij aangegeven dat met name door de instroom van vluchtelingen de grote toestroom van aanwezigen bij het Offerfeest heel sterk was gegroeid. We zien ook echt in de praktijk die toename van het aantal islamitische asielzoekers en de impact daarvan op de samenleving.
Het tweede punt zijn de oplossingen. Wat moet er gebeuren in Nederland? In de eerste plaats moeten we onze grenzen sluiten voor asielmigranten. Opvang in de eigen regio en niet hier in Nederland, dat moet het begin zijn; dat moet altijd het uitgangspunt zijn. Daarvoor moeten we zorgen dat voorkomen wordt dat asielzoekers door open Europese grenzen maar door kunnen reizen naar Nederland en hier aan kunnen kloppen. Zolang we het hier blijven faciliteren, zolang we hier paleis Soestdijk ter beschikking gaan stellen, een kasteel ter beschikking gaan stellen, hotels ter beschikking gaan stellen ...
De voorzitter:
Ik stel voor dat u uw eerste termijn niet gaat herhalen. Dit is dus uw antwoord op de vraag van mevrouw Stienen. Ik denk dat we het daarbij zullen laten.
De heer Van Hattem (PVV):
Dat we die aanzuigende werking stoppen, dat is in ieder geval een belangrijke stap die we moeten zetten. En wie hier al is en hier niks te zoeken heeft, die moeten we zo snel mogelijk het land uitzetten.
Tot zover, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Hattem. Staatssecretaris, bent u in staat om meteen te antwoorden?
Staatssecretaris Van der Burg:
Ja, voorzitter. Ik had hiervoor een gesprek en daarbij kwamen we ook even te spreken over de laatste commissievergadering in de Tweede Kamer, die nogal heftig verliep. Ik zei: maar ik ga nu naar de Eerste Kamer; daar gaat dat niet zo. Maar ik had even buiten meneer Van Hattem gerekend, dus dat lag toch iets genuanceerder.
Meneer Van Hattem, mijn ideaalbeeld ... Ik ben meneer Van Hattem überhaupt kwijt. O, daar! Dat heeft niks te maken met mijn opmerking van zojuist over mijn ideaalbeeld. Mijn ideaalbeeld is dat wij in Nederland op een normale wijze met elkaar kunnen spreken over de opvang van mensen die vluchten voor oorlog, geweld en onderdrukking. Mijn ideaalbeeld is dat op het moment dat we daar op een normale manier over spreken, we opvang bieden aan mensen die vluchten voor oorlog, geweld en onderdrukking. Als ik de heer Van Hattem maar ook de PVV-voorzitter hoor praten over bepaalde landen, dan zou je toch eigenlijk verwachten dat de PVV zegt: mensen worden in die landen onderdrukt en daarmee voldoen ze volgens de PVV aan de criteria die gelden voor het opvangen van mensen. Want volgens de PVV is het daar toch een hel om te leven, maar dat ligt blijkbaar genuanceerder. Dat is mijn ideaalbeeld. Wij vangen hier de mensen op die het verdienen om opgevangen te worden. En de mensen die hier niet mogen blijven, begeleiden we op een nette manier terug naar het land van herkomst.
Daar voer ik ook gesprekken over, bijvoorbeeld op Europees niveau. Dat betekent dat wij kijken naar screening: wie bent u? We kijken naar registratie: daar leggen we het allemaal in vast. We maken afspraken met andere landen: als je in land X bent binnengekomen, hoor je de procedure ook te doorlopen in dat land X. Dat is de Dublinprocedure die we met elkaar hebben afgesproken. En we horen het dan ook te hebben over: onder welke voorwaarden vangt wie iemand op en neemt wie iemand terug? Dat is wat we op Europees niveau met elkaar doen.
Er werd kritiek geleverd door de PVV op het huisvesten op bijzondere locaties en in hotels. Dat verbaasde mij wat, want volgens mij is de PVV een van de partijen die zegt dat je mensen die hier mogen blijven geen reguliere woning moet geven omdat er te weinig woningen zijn in Nederland. Dat is precies wat het kabinet aan het doen is: kijken hoe we ervoor kunnen zorgen dat we mensen opvangen op een zodanige manier en op een zodanige plek dat er geen sprake is van verdringing van andere locaties. We geven vanuit het kabinet dus geen voorrang als het gaat om sociale woningbouw, maar we creëren tussenvoorzieningen. We kijken of het in een hotel kan als het gaat over een statushouder. Overigens zeg ik er meteen bij dat een statushouder dezelfde rechten heeft als meneer Van Hattem, de voorzitter en mijzelf als het gaat om het in een hotel overnachten. Dat mag eenieder die hier rechtmatig in Nederland verblijft. Nog sterker, we hebben hele groepen die dat komen doen als toerist.
De heer Van Hattem (PVV):
Nu haalt de staatssecretaris in het debat asielzoekers en statushouders even door elkaar. Nu gaat hij heel specifiek in op statushouders en het hotelarrangement dat daarvoor in het leven is geroepen. Dat is al een, wat de PVV betreft, absurde regeling. Hij zegt "de woningen die anders zouden moeten worden toegewezen". Ik had het in mijn bijdrage vooral over de asielopvang vanuit het COA en daar is geen sprake van woningen. Er worden nu ook gewoon asielzoekers die direct het land binnenkomen en zich aanmelden onder de status "asiel" overgeplaatst naar hotels, hotelfaciliteiten et cetera.
De voorzitter:
En uw vraag is?
De heer Van Hattem (PVV):
Dus kan de staatssecretaris ingaan op dat punt ten aanzien van asielopvang? Dus even los van de statushouders, wat wij overigens ook belachelijk vinden.
Staatssecretaris Van der Burg:
Het is op zich heel goed dat de PVV onderscheid maakt tussen asielzoekers en statushouders. Dus dat valt de PVV te prijzen. Alleen als in de bijdrage van de heer Van Hattem vervolgens gesproken wordt over woningen, denk ik: dan moet hij het wel hebben over statushouders. Hij toont net aan het verschil te weten tussen een asielzoeker en een statushouder en dan weet hij dus ook dat asielzoekers niet in woningen terechtkomen. Dus op het moment dat hij die link legt met woningen en het woningtekort, moet het wel gaan over statushouders. Want anders dan zou de heer Van Hattem het niet weten en hij wist het wel. Vandaar dat ik even afweek.
Nee, het klopt, meneer Van Hattem. Of beter gezegd: het klopt, meneer de voorzitter, meneer Van Hattem heeft gelijk. Statushouders komen uiteindelijk, net zo goed als meneer Van Hattem en ik, terecht in een woning. Het kabinet heeft daarbij gezegd: we creëren tussenvoorzieningen, want er zijn te weinig woningen op dit moment. Asielzoekers zitten in asielopvang, in noodopvang, in crisisnoodopvang en crisisnoodopvang dat kunnen sporthallen zijn, zoals u die heeft gezien onder andere in Leeuwarden, maar dat kan ook gaan om een cruiseschip, een hotel of een andere plek, omdat we wel hebben gezegd in Nederland: we streven ernaar dat mensen niet op straat hoeven te overnachten.
De voorzitter:
Meneer Van Hattem, tweede keer.
De heer Van Hattem (PVV):
Inderdaad, het is die decadentie van het opvangen op cruiseschepen waar we het over hebben. Het punt is dat als hier mensen als asielzoeker komen, ze uiteindelijk ook weer in de procedure terechtkomen. Een groot deel hiervan zal hier inderdaad ook als statushouder blijven en dan komen ze dus wel voor die woningen in aanmerking. De staatssecretaris moet mijn opmerking dus ook zo beluisteren dat als hier die asielinstroom maar in deze enorme getalen door blijft gaan, vanwege de op dit moment geldende regels een groot deel van de asielzoekers daadwerkelijk als statushouder een woning gaat krijgen. Dus die druk op de woningmarkt gaat daarmee gigantisch oplopen. Dus in die zin is het wel degelijk een probleem dat niet van elkaar te onderscheiden is.
De voorzitter:
Dank u wel.
Staatssecretaris Van der Burg:
Ik leid uit de woorden van de heer Van Hattem was dat het terecht was dat ik net begon over statushouders. Want hij geeft net aan dat mijn analyse klopt, namelijk dat als je spreekt over woningen, het moet gaan over statushouders en daar refereerde de heer Van Hattem aan. Dus vandaar dat ik daar even op inging.
De voorzitter:
U vervolgt uw beantwoording.
Staatssecretaris Van der Burg:
Ik kijk even naar de moties die door de PVV zijn ingediend. De eerste motie, op letter D, gaat over Bant en verzoekt af te zien van de vestiging van een aanmeldcentrum voor asielzoekers in Bant en te stoppen met het opkopen van agrarische ondernemingen et cetera. Wat ik heb gevraagd aan de gemeenteraad of, beter gezegd, aan de gemeente Noordoostpolder, is of daar een aanmeldcentrum gevestigd kan worden. Volgens mij staat het niet alleen het kabinet vrij om aan gemeentes dingen te vragen, maar is het, sterker nog, onze opdracht om het te vragen. En zolang er nog geen wet is die tot dwang overgaat, is het zelfs een kwestie van vragen. Wat we gaan doen, is in gesprek gaan met de vertegenwoordiging van de bevolking van de Noordoostpolder. Dat lijkt mij de juiste weg. Dus u begrijpt dat ik deze motie ontraad.
De heer Van Hattem (PVV):
Dan hebben we toch een bijzondere situatie. De staatssecretaris zegt: we hebben een verzoek gedaan bij de gemeenteraad en we gaan het gesprek aan, et cetera. Maar het is helemaal niet zo vrijblijvend. Want er ligt een brief van de provincie Flevoland waarin heel nadrukkelijk en letterlijk staat dat het Rijk al een agrarisch bedrijf op die locatie heeft uitgekocht om daar dat aanmeldcentrum te vestigen. Dus hoezo een open gesprek en kijken of daar behoefte aan is? Het Rijk heeft al een voorschot genomen door die locatie te kopen. Kan de staatssecretaris bevestigen dat die grond inderdaad daartoe is gekocht? En kan hij bevestigen dat daar dus eigenlijk al geen sprake meer is van een dergelijke vrijblijvendheid?
Staatssecretaris Van der Burg:
Stel dat de heer Van Hattem een stuk grond koopt. Dan kijkt de heer Van Hattem vervolgens naar het bestemmingsplan. Als daarin dan staat dat hij daar een huis mag bouwen, dan bouwt hij daar een huis. Als er in het bestemmingsplan staat dat hij daar geen huis mag bouwen, dan staat het de heer Van Hattem vrij, net als ieder ander in Nederland, om aan de gemeente te vragen: zou u mij toestemming willen geven om hier een huis te bouwen? Dat huis kan gebouwd worden als de gemeenten dan zegt: wij wijzigen het bestemmingsplan. Als de gemeente het bestemmingsplan heeft gewijzigd, dan kan de heer Van Hattem daar zijn huis bouwen. Zo staat het ook het COA vrij om van de provincie Flevoland een stuk grond te kopen. Als op die grond al een bestemming rust waardoor er daar een asielzoekerscentrum, een aanmeldlocatie of iets anders wat het COA daar wil bouwen, gebouwd kan worden, dan staat het het COA vrij om dat daar te bouwen. Als een dergelijke bestemming niet op die grond rust, dan staat het het COA vrij om te vragen aan de gemeente of dat alsnog mag. Het COA heeft exact dezelfde rechten als de heer Van Hattem of enig ander persoon dan wel rechtspersoon. Dat is hier aan de orde. Het COA heeft van de provincie Flevoland een stuk grond gekocht.
De voorzitter:
Dank u wel. Meneer Van Hattem, uw tweede vraag.
De heer Van Hattem (PVV):
Het COA heeft dat dus gekocht met de intentie om daar zo'n aanmeldcentrum te vestigen. De staatssecretaris zegt nu: ik ga met de gemeenteraad in gesprek en het is allemaal nog niet zeker. Maar de staatssecretaris beoogt dat er straks een nieuwe wet ligt om het gedwongen mogelijk te maken. Kan de staatssecretaris ook uitsluiten dat er hier daadwerkelijk geen aanmeldcentrum komt als die gemeenteraad zegt: nee, wij willen het niet? Kan de staatssecretaris dat ook uitsluiten als straks die nieuwe wet er ligt? Of dwingt de staatssecretaris dan, met die nieuwe wet in de hand, dat aanmeldcentrum daar alsnog af? Kan de staatssecretaris uitsluiten dat dat gebeurt?
Staatssecretaris Van der Burg:
Stel dat de Staten-Generaal, met als laatste deze Kamer, besluit een wet aan te nemen waarin de Tweede en de Eerste Kamer uitspreken dat een gemeente verplicht kan worden tot het meewerken aan de opvang van asielzoekers. Dan is dat een democratisch genomen besluit van het hoogste orgaan in Nederland, namelijk de Staten-Generaal. Het zou wat apart zijn als je dan zou zeggen: u kunt verplicht worden om mee te werken tenzij u dat niet wilt. Want een verplichting die je oplegt "tenzij u dat niet wilt", is geen verplichting. De Eerste Kamer heeft het laatste woord. Dus ja, zodra u als Eerste Kamer besluit dat mensen, of in dit geval gemeentes, verplicht kunnen worden tot iets, dan is het dus niet zo dat het niet gebeurt als in dit geval een gemeente zou zeggen: maar wij willen het niet. Want dan zou u een bijzonder voorstel aannemen.
De voorzitter:
Ten derde, meneer Van Hattem.
De heer Van Hattem (PVV):
Als een wet is aangenomen, wil dat nog niet zeggen dat een overheid ook van die bevoegdheid gebruik móét maken. Nu zegt de staatssecretaris dus eigenlijk: ga er maar van uit dat we het wel gaan doen. Hij zegt eigenlijk: we gaan dit doordrukken, want we hebben die wet en we hebben de mogelijkheid, en als die wet er ligt, dwingen we het gewoon af bij die gemeentes. De staatssecretaris zegt eigenlijk: vrijblijvende afspraken met de gemeenteraad, of überhaupt afspraken met de gemeenteraad, zijn er niet meer te maken, want als we die wet hebben, als u hiermee instemt, dan hebben we die macht. Dat zou alleen al een goede reden zijn om sowieso tegen deze wet te stemmen. Dat zal de PVV dus ook zeker doen. Maar wat de staatssecretaris nu voorlegt, is eigenlijk een stukje almacht. Hij zegt: als we die wettelijke mogelijkheid hebben, dan gaan we het ook doen. Zegt de staatssecretaris hiermee dus dat de gemeenteraad, hoe hoog of laag men ook springt, er niets meer aan kan doen als puntje bij paaltje komt, en dat de gemeente dit aanmeldcentrum niet meer kan tegenhouden?
Staatssecretaris Van der Burg:
Volgens mij neemt deze Kamer voortdurend wetten aan waarin u aan burgers, instellingen of andere overheden verplichtingen oplegt. Ik zou bijna zeggen: dat is wat je in de meeste wetten ziet staan. U legt in wetten vast dat een gemeente een bestemmingsplan moet vaststellen, en een gemeente kan niet zeggen: we zijn een bestemmingsplanloze gemeente. U legt in wetten vast dat gemeenten paspoorten moeten uitgeven en rijbewijzen. Kortom, u legt in heel veel wetten verplichtingen vast voor gemeenten, en dan kan een gemeente niet zeggen: ik houd mij niet aan die verplichting. Wat deze specifieke wet betreft legt u een bevoegdheid neer bij het Rijk. Die kan het Rijk, in casu de staatssecretaris, dan gebruiken. Dat kan de staatssecretaris ook niet doen.
Van wetgeving waarin u dat heeft gedaan, hebben wij hebben ook meer voorbeelden. Het gaat hier over asielzoekers, maar bij statushouders heeft u in de wet vastgelegd dat er een bevoegdheid ligt bij de provincies om een indeplaatsstelling te doen op het moment dat gemeenten dat niet doen. Kortom, dat is regulier aan wat de Tweede en Eerste Kamer in heel veel wetgeving neerleggen en er is niet gezegd dat in dit specifieke geval dat instrument ook zal worden ingezet. Ik streef, dat weet u, standaard naar vrijwilligheid. Vrijwilligheid is het beste, maar soms is het nodig om in Nederland besluiten te nemen die niet op basis van vrijwilligheid gaan.
De voorzitter:
Dank u wel. U was bezig met het aflopen van de moties van de heer Van Hattem. Dit was de eerste.
Staatssecretaris Van der Burg:
Ja. De tweede, voorzitter, verzoekt geen voorstellen te doen om tijdelijke opvanglocaties voor asielzoekers langer open te houden. Wij zien dat wij op dit moment meer asielzoekers opvangen dan wij regulier aan asielzoekersplekken hebben. Dat komt onder andere omdat wij in Nederland gewoon te maken hebben met het feit dat gemeenten kunnen zeggen "in onze gemeente geen asielzoekerscentrum", terwijl die er wel zijn in andere gemeenten, waarmee wij geen landelijk dekkend netwerk hebben. Dat betekent dat we ook crisisnoodopvang en noodopvang inzetten. Het gevolg van het aannemen van deze motie zou zijn dat de crisisnoodopvang binnen nu en twee weken na aanname van deze motie dicht zou gaan en duizenden mensen op straat zouden komen te staan. U zult begrijpen dat ik daarom negatief oordeel over deze motie.
De voorzitter:
En de derde motie? Maar eerst hebben we nog een vraag van collega Dessing.
De heer Dessing (FVD):
Ik wilde eventjes iets verder ingaan op het feit dat als je gaat verlengen, de kans bestaat dat je een vermenging gaat krijgen tussen de Oekraïense noodopvang voor vluchtelingen, waar de burgemeester zelfstandig over kan besluiten, en de reguliere asielopvang, waar nog altijd de gemeenteraad over moet besluiten. Er kan zich op een gegeven moment een situatie voordoen dat die twee zich gaan vermengen. Hoe kijkt de staatssecretaris aan tegen het democratische controleproces dat de gemeenteraden dan eigenlijk zouden moeten hebben over die vermenging van asielopvang, dus de Oekraïense en de reguliere asielopvang? Wat is dan de rol van de gemeenteraden? Hoe kunnen ze het zo doen dat er geen vermenging ontstaat?
Staatssecretaris Van der Burg:
Ik zie niet helemaal het verband tussen de gestelde vraag en de voorliggende motie. Maar los daarvan: voor Oekraïners geldt een andere situatie. U weet dat wij voor Oekraïners een noodwet in werking hebben gesteld waarvan de voortduringswet in procedure is. Wij hebben dus een noodwet ingesteld en dat betekent dat daar een specifieke bevoegdheid ligt bij de burgemeester. Voor asielzoekers geldt er geen noodwetgeving. Dat betekent dat op het moment dat het gemeentebestuur besluit om asielzoekers op te vangen, dat gemeentebestuur daar door de gemeenteraad op kan worden aangesproken. Dat kan betekenen dat op het moment dat de gemeenteraad zegt "u mag het niet doen" en het college het dan toch doet, de gemeenteraad zegt: dan trekken wij daaruit de ultieme conclusie dat het gemeentebestuur moet aftreden. Dat staat de gemeenteraad vrij. Vermenging wat betreft de opvang van asielzoekers en Oekraïners kan, op basis van vrijwilligheid van de gemeente. Wij hebben als het gaat om Oekraïners nadrukkelijk bevoegdheden neergelegd bij de burgemeesters, maar het is gemeenten vrij om te zeggen: wij mengen dat. Dat is een democratisch proces, want als de meerderheid beslist dat te doen, dan kan dat.
De voorzitter:
Dank u wel. U was toegekomen aan de derde motie.
Staatssecretaris Van der Burg:
De derde motie gaat over Cranendonck. Mijn argumenten refereren een beetje aan hetzelfde als bij de eerste motie. Ik heb tegen het gemeentebestuur van Cranendonck gezegd, tegen zowel de wethouders als de gemeenteraad: u heeft een standpunt ingenomen, ik ga proberen u ervan te overtuigen een ander standpunt in te nemen. Dat is volgens mij exact wat in deze Kamer ook voortdurend gebeurt. Sterker nog, dat is volgens mij de bedoeling van meneer Van Hattem: dat hij met alle bijdrages die hij levert probeert om de fracties van GroenLinks en D66 te overtuigen van het gelijk van de PVV. Dat recht heeft de heer Van Hattem. Ik doe niks anders. Ik heb gezegd tegen het gemeentebestuur van Cranendonck dat ik ze ervan probeer te overtuigen een ander besluit te nemen en dat ik daar de tijd voor neem tot 2024. Volgens mij kan toch niemand, zelfs de Eerste Kamer niet, mij het recht ontzeggen om te proberen iemand ervan te overtuigen een ander standpunt in te nemen?
Mevrouw Karimi (GroenLinks):
Ik wens de staatssecretaris een veel groter succes in het overtuigen van de gemeenten dan het geval is bij de heer Van Hattem van de PVV.
De voorzitter:
Daar zat geen vraag in. U bent aan het einde van uw eerste termijn gekomen, staatssecretaris?
Staatssecretaris Van der Burg:
Klopt, voorzitter.
De voorzitter:
Dan zijn we nu toe aan de tweede termijn. Meneer Van Hattem, u hebt het woord.
De heer Van Hattem (PVV):
Voorzitter. Dank aan de staatssecretaris voor de beantwoording in eerste termijn. Allereerst het punt over die Europese afspraken. Daarvan zegt de staatssecretaris: wij gaan voor het nakomen van die afspraken over de Dublinprocedure. We hebben de afgelopen jaren gezien dat we daar juist geen steek op verder zijn gekomen en dat er ook helemaal niks is gedaan om die Dublinclaimanten weer terug te sturen naar het land waar ze de EU zijn binnengekomen. Dus kan de staatssecretaris aangeven welke vorderingen er op dat vlak worden gemaakt? Dat lag vooralsnog helemaal stil.
Dan het gebruiken van bevoegdheden. De staatssecretaris heeft toch een opvallende redenering. Hij zegt: als we hier een wet aannemen, dan hebben we die bevoegdheden en is het democratisch besloten en dan kunnen we het op die manier inzetten. Nou, er moet nog altijd wel een zorgvuldige weging plaatsvinden voordat iemand een bevoegdheid inzet. Ik hoor de staatssecretaris letterlijk zeggen — dat gaat over de afspraken die met gemeenteraden worden gemaakt — "ik streef naar vrijwilligheid, maar soms kan het niet met vrijwilligheid, dus dan is dwang gewoon nodig". Daarmee doorkruist de staatssecretaris het democratische proces op lokaal niveau. De lokale democratie wordt daarmee eigenlijk, als die vrijwilligheid aan de kant wordt gezet, gewoon opzijgeschoven. Dat vind ik gewoon eng. Ik vind het doodeng wat de staatssecretaris hiermee van plan is, als hij daarmee de lokale democratie opzijzet.
Dan het ontraden van de motie over het verlengen. Duizenden mensen komen dan op straat te staan. Maar wat zijn afspraken met omwonenden dan nog waard? Kan de staatssecretaris aangeven wat afspraken met omwonenden nog waard zijn? Zijn die alleen maar voor de bühne, of hoe zit het hier in het land? Heb je hier nog rechten als er afspraken worden gemaakt?
De staatssecretaris zegt over Cranendonck: ik wil graag de gemeenteraad daar overtuigen en daar ga ik tot 2024 mee door. Maar legt de staatssecretaris zich er ook bij neer als de gemeenteraad uiteindelijk zegt "wij gaan het niet doen, wij willen het azc, zoals contractueel bepaald, gewoon gesloten hebben per 2024"? Kan de staatssecretaris daar duidelijkheid over geven?
Over de veiligheidsregio's heb ik de nodige vragen gesteld, over dat die in één keer al die bevoegdheden naar zich toetrekken, terwijl het helemaal hun rol en taak niet is. Zelfs op wetgevend vlak denken ze een rol in te vullen. Kan de staatssecretaris daar nog op reageren?
Tot slot. Ik heb nog gevraagd naar hoe de voorstellen die ik heb aangehaald zich verhouden tot de voorliggende begrotingswijziging. Daar heb ik nog geen antwoord op gehad.
Tot zover, voorzitter, in tweede termijn.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Hattem. Wenst een van de leden nog het woord in tweede termijn? Mevrouw Karimi.
Mevrouw Karimi (GroenLinks):
Voorzitter, dank u wel. Ik ben hartstikke blij dat wij in een rechtsstaat leven en dat we daarin kunnen rekenen op rechterlijke onafhankelijkheid. In dat kader zou ik graag een vraag willen stellen. Er is een uitspraak geweest van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State ten aanzien van de Tijdelijke wet opschorting dwangsommen, die deels onverbindend verklaard is. Ik zou graag van de staatssecretaris willen weten wat dat betekent en hoe hij van plan is daarop te reageren.
Vervolgens: we zien dat de overheid vaker in dit dossier door de rechter op de vingers getikt wordt. Wat zegt dat? Hoe wil de staatssecretaris ervoor zorgen dat hij minder uitspraken van de rechters tegen zich krijgt?
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Karimi. Wenst een van de andere leden nog het woord in tweede termijn? Dat is niet het geval. Meneer de staatssecretaris, bent u in staat om meteen te reageren?
Staatssecretaris Van der Burg:
Voorzitter. De PVV zegt: op het moment dat het Rijk een gemeente dwingt, wordt er voorbijgegaan aan een uitspraak van de lokale democratie. Ik dacht dat ik daar in eerste termijn voldoende op was ingegaan, maar niet in de ogen van de heer Van Hattem. Stel: de gemeenteraad van gemeente X zegt dat die iets niet wil doen wat in de wet is vastgelegd. Op dat moment zeggen wij, als het goed is: dat kunt u niet zeggen, want het is in de wet vastgelegd. Een gemeenteraad kan niet zeggen dat hij geen paspoorten uitgeeft, niet aan bestemmingsplannen doet, geen scholen bouwt of bepaalde scholen sluit als dat niet past binnen de nationale wet- en regelgeving. Wij hebben het in dit land zo geregeld dat een hogere overheid in wetgeving kan opleggen dat een lagere overheid iets moet doen. U heeft hier allemaal wetten aangenomen die gemeenten dwingen om zorg te bieden, om ervoor te zorgen dat er scholen zijn, om ervoor te zorgen dat er uitkeringen worden verstrekt. Een gemeente die de uitkeringen in Nederland te hoog vindt, kan niet zeggen: weet je wat, we halveren ze. Dat kan niet; dan kan er worden ingegrepen. Dat is niet het voorbijgaan aan de lokale democratie. Dat is ingrijpen op basis van wetgeving die door de hoogste democratie, namelijk de Tweede en Eerste Kamer, is vastgesteld.
De voorzitter:
Een interruptie van meneer Van Hattem. Laten we het kort houden, want we zijn al drie kwartier onderweg.
De heer Van Hattem (PVV):
Het gaat niet enkel en alleen om zaken waarbij in strijd met hogere wetgeving wordt gehandeld. Er werd ook duidelijk door de staatssecretaris gezegd dat vrijwilligheid het uitgangspunt zou moeten zijn. Hoe kan er sprake zijn van vrijwilligheid als hij er ook dwang tegenoverstelt? Dan hebben we het niet alleen over het gebied van hogere wet- en regelgeving, maar ook over bestuurlijke samenwerking. Hoe kan de staatssecretaris enerzijds zeggen dat er sprake is van vrijwilligheid, en tegelijkertijd die dwang boven de markt houden? Dan is er toch geen vrijwilligheid, maar keiharde, enge staatsdwang?
De voorzitter:
Dank u wel, maar deze vraag hebben we nu twee keer aan de orde gehad. De staatssecretaris heeft er twee keer op gereageerd. Ik stel voor dat we het daarbij laten. Had u nog verdere opmerkingen, meneer de staatssecretaris?
Staatssecretaris Van der Burg:
Jazeker, voorzitter.
Wij vragen aan gemeentes om noodopvang te regelen. Dan mogen wij ook vragen aan gemeentes om die noodopvang te verlengen. Wij hebben met betrekking tot noodopvang en crisisnoodopvang als Rijk geen enkele bevoegdheid anders dan dat wij dingen kunnen vragen. Dat betekent dat op het moment dat een gemeente besluit noodopvang dan wel crisisnoodopvang te verlengen, er dus ook geen sprake is van oplegging vanuit het Rijk dan wel van het voorbijgaan aan lokale democratie of lokale uitspraken. Wij vragen, en zij bepalen of zij het wel of niet doen. Er zijn dus ook de nodige gemeentes die die vraag met nee hebben beantwoord en de crisisnoodopvang of de noodopvang hebben gesloten of die hebben gezegd: wij openen geen crisisnoodopvang. In gemeentes waar de heer Van Hattem het voor het zeggen had gehad, zou dat zo kunnen zijn. Maar gelukkig zijn er heel veel gemeentes waar dat niet het geval is.
Er is sprake van een bijzondere financiering in de asielketen. Ik heb namelijk geen vastgesteld budget dat ik bij wijze van spreken in twaalf partjes per jaar uitgeef. Er is in die zin sprake van een openeindfinanciering dat er nacalculatie plaatsvindt wanneer na periode X het in de begroting opgenomen bedrag op is maar zich nog steeds asielzoekers melden. Dat geld loopt dan via BHOS. Wanneer ik meer geld uitgeef, kan de minister van Ontwikkelingssamenwerking minder geld uitgeven. Als gevolg van meer asielzoekers in Nederland, gaan wij minder geld uitgeven aan landen in bijvoorbeeld Afrika en Azië. Aan die kant wordt dat betreurd. Het zou voor de PVV wellicht reden zijn om te denken dat het dan nog wel meevalt. In ieder geval werkt het zo. Dat betekent dus ook dat er geen beperking in het budget is. Als AZC's worden opgenomen, loopt dat via de begrotingswijziging die net is gedaan. Die begrotingswijziging geeft de actualiteit weer, maar de actualiteit kan worden achterhaald door de werkelijkheid. Dan vindt er nacalculatie plaats. Overigens vallen die kosten van zo'n aanmeldcentrum buitengewoon mee. De heer Van Hattem zei al dat er in de gemeente Noordoostpolder al een groot asielzoekerscentrum van 1.000 plekken is. Als men akkoord gaat en als er een aanmeldcentrum komt, komen er slechts 300 plekken bij. Dat zijn de kosten niet op de 50.000 plekken waar het COA voor volgend jaar naar streeft.
Dan Cranendonck. De gemeenteraad van Cranendonck heeft gezegd dat men de ruimtelijke uitspraken die gedaan moesten worden niet wenste te doen. Dat betekent dat de vergunning onder de voorziening komt te vervallen. De vraag is of het juridisch kan wat men heeft gedaan. De landsadvocaat zegt: nee, dat kan men niet doen, want men had hier wel over moeten gaan tot het verlenen van de vergunning. De landsadvocaat zegt dus ook dat, uitgaande van 2018, toen het contract werd verlengd met tien jaar, de voorziening daar zou kunnen blijven tot 2028. Vanaf 2024 is er geen sprake meer van een onderliggende vergunning. Dat betekent dat er wel wat moet gebeuren. Dat zou kunnen doordat de gemeente alsnog besluit haar standpunt te herzien. Ik heb aangekondigd en ook in de eerste termijn gezegd dat ik tegen hen heb gezegd dat ik hen zal proberen te overtuigen om tot een ander standpunt te komen. Ook zou het kunnen dat het Rijk alsnog een besluit neemt, zoals ik ook al in eerste termijn heb gezegd.
Tot slot kom ik op de vragen van mevrouw Karimi. Ik heb uiteraard ook de uitspraken over de tijdelijke wet gelezen. Toen de tijdelijke wet hier behandeld werd, was u ook vrij kritisch op die tijdelijke wet. Zo mag ik het toch wel formuleren. De wet is vervolgens wel door deze Kamer aangenomen. In die zin heeft mevrouw Karimi nu van de Raad van State gelijk gekregen dat we — daar is de staatssecretaris uiteraard verantwoordelijk voor — de wet niet op die manier hadden mogen doen. We bestuderen nu de uitspraak, kijken hoe we daarmee omgaan en komen dan met een bericht richting Tweede en uiteraard ook Eerste Kamer of we komen met een nieuw wetsvoorstel dat in onze ogen wel voldoet aan de uitspraken van de Raad van State. We zijn de uitspraak nu dus nog aan het bestuderen.
De voorzitter:
Eerst een interruptie van meneer Van Hattem en daarna mevrouw Karimi.
Staatssecretaris Van der Burg:
Als ik nog één zin mag zeggen tegen mevrouw Karimi, want die komt letterlijk nu binnen. Er is afgelopen maandag naar u — en u is uiteraard de Eerste Kamer — een briefje hierover gestuurd. Afgelopen maandag is volgens mij gisteren.
De heer Van Hattem (PVV):
Ik had nog een aantal vragen in eerste en tweede termijn gesteld waar de staatssecretaris nog niet op is ingegaan. Dat is onder andere de vraag wat hij gaat doen om de asielstroom terug te dringen en of dit de komende jaren structureel gecontinueerd gaat worden. Welke vorderingen zijn er op het gebied van de Dublinclaimanten? Op welke wijze zijn de veiligheidsregio's hun rol aan het invullen? Zij passeren zomaar gemeenteraden door opvangplekken aan te wijzen.
Staatssecretaris Van der Burg:
De veiligheidsregio's hebben op dit punt geen enkele bevoegdheid. Dat betekent dat de veiligheidsregio's alleen maar, net als het Rijk, een vragende rol hebben richting de gemeenten. Gemeenten kunnen tegen de veiligheidsregioburgemeester zeggen dat zij niets hebben ontvangen. Ik heb hier de tekst eventueel voor mevrouw Karimi, tenzij zij die daar heeft.
De voorzitter:
Ik stel voor dat u de vragen van de heer Van Hattem kort beantwoordt, want ze zijn al erg ruim inmiddels.
Staatssecretaris Van der Burg:
De veiligheidsregio's hebben dus geen enkele bevoegdheid. Wij vragen hun slechts daarin te coördineren.
Bij de Dublinclaimanten zien wij in de afgelopen jaren, maar zeker ook de laatste tijd, een verslechtering in het nakomen van de afspraken die binnen Europa zijn gemaakt. Er zijn steeds meer landen die niet of slechts mondjesmaat Dublinclaimanten terugnemen.
De derde vraag betreft de begroting. Het systeem zoals ik het net heb beschreven, geldt nu en zonder wetswijziging de komende jaren. Dat betekent dat we op die manier de komende jaren het budget hebben ten behoeve van voorzieningen die noodzakelijk zijn om mensen op te vangen.
De voorzitter:
Ja, tot slot. We debatteren nu al ruim drie kwartier. De spreektijd was beperkt, maar u kunt een laatste opmerking maken, evenals mevrouw Karimi. Dan gaan we naar een afronding toe.
De heer Van Hattem (PVV):
Zeker, voorzitter. Het is goed om een debat te hebben over zo'n belangrijk onderwerp als dit. Ik hoor de staatssecretaris zeggen dat de situatie rond de Dublinclaimanten verslechtert. Er worden op Europees vlak geen vorderingen gemaakt. Dan blijft mijn voornaamste vraag overeind staan: wat gaat deze staatssecretaris überhaupt doen om die instroom terug te dringen? Het lijkt erop dat er helemaal niets gebeurt en dat er alleen maar meer naar Nederland komen.
Staatssecretaris Van der Burg:
We hebben op dit moment zo'n 3.500 Dublinclaimanten in Nederland, die eigenlijk in een ander land thuishoren, namelijk een ander Europees land, voor de helderheid, omdat ze daar zijn binnengekomen. Eén: we blijven die gesprekken voeren. Ik heb die gisteren bijvoorbeeld nog gevoerd met mijn Italiaanse collega, omdat Italië op dit moment het nummer een land is als het gaat om het binnenkomen van Europa en als het gaat om reguliere asielzoekers. Ik heb het uiteraard niet over Oekraïners. Italië is op dit moment het nummer een land als het gaat om binnenkomst. Ik heb gisteren nog een gesprek met haar hierover gehad. Twee: we zijn aan het kijken hoe we de voorzieningen van Dublinclaimanten in Nederland kunnen beperken, bijvoorbeeld door te kijken naar de vergoeding, die tot nu toe financieel was. We hebben gezegd: dat gaan we in natura doen. Dat maakt Nederland op dat punt voor Dublinclaimanten een stuk minder aantrekkelijk.
De voorzitter:
Een laatste vraag van mevrouw Karimi.
Mevrouw Karimi (GroenLinks):
Ik heb de brief gelezen. Het is een heel korte brief, dus ik kon die heel snel lezen. Daarin geeft u niet aan wat het tijdpad is dat u voor ogen heeft om dit probleem op te lossen.
Staatssecretaris Van der Burg:
De laatste zin van de brief luidt: Ik zal uw Kamer na het reces nader informeren over de gevolgen van deze uitspraak. Nou is alles in de toekomst "na het reces", maar dat moet u niet lezen als "in de winter". Dat zou niet netjes zijn naar u. U mag daarover in september van mij een nadere reactie verwachten.
Mevrouw Karimi (GroenLinks):
Dank u wel, dat is goed.
Mijn tweede vraag is meer algemeen. Op dit dossier doet de rechter vaker uitspraken waarbij u gecorrigeerd wordt. Dat gaat natuurlijk ook over de kwaliteit van de wetgeving en de uitvoering. Kan de staatssecretaris iets vertellen over zijn inzet op dit punt? Hoe wil hij dat adresseren?
Staatssecretaris Van der Burg:
Mevrouw Karimi heeft gelijk dat er best wel een aantal uitspraken van de Raad van State liggen waarin wij gecorrigeerd worden. Nou is wetgeving niet iets wat vaststaat en daarna nooit meer verandert. Dat geldt ook voor de rechtspraak. De wetgeving verandert mee in de tijd en die verandert ook mee met situaties. Dat zien we bijvoorbeeld bij specifieke doelgroepen gebeuren, zeker op het vlak van het migratiebeleid. Het heeft ook heel veel te maken met landeninformatie die we krijgen, waar wij specificaties van willen hebben. Dat zijn de meeste gevallen waarover de Raad van State een uitspraak doet. Wij handelen uiteraard altijd zo zorgvuldig mogelijk. Dat zullen wij ook blijven doen. We kijken ook hoe de processen verbeterd kunnen worden. Dat is ook een van de wensen van de Raad van State.
Dat laat onverlet dat de Raad van State en wij verschillende uitleg kunnen geven aan wetgeving. Ik vind het wel mijn taak om te kijken of wij, aan de goede kant van de grens blijvend, wel op sommige punten de grens kunnen opzoeken, omdat we ook moeten kijken hoe we mensen die wél terug zouden moeten, ook terug kunnen laten keren.
De voorzitter:
Daarmee was u aan het einde gekomen van uw termijn?
Staatssecretaris Van der Burg:
Klopt.
De voorzitter:
Dank u wel.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Ik kom tot afhandeling van het wetsvoorstel. Wenst een van de leden stemming over het wetsvoorstel? Dat is het geval. Dan stel ik voor dat er vanavond na de dinerpauze over het wetsvoorstel wordt gestemd. Ik stel voor dan ook over de ingediende moties te stemmen.
Dan schors ik de vergadering voor de lunchpauze tot 13.30 uur.
De vergadering wordt van 12.39 uur tot 13.32 uur geschorst.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-ek-20212022-38-3-n1.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.