De voorzitter:
Aan de orde is de herdenking van mevrouw Van der Meer. Ik verzoek de leden te gaan staan.
Wij hebben de goede gewoonte om de oud-leden die ons zijn ontvallen hier te gedenken. Vandaag gedenken wij Marian van der Meer, die op 6 mei jongstleden op 85-jarige leeftijd overleed. Zij was voor de Partij van de Arbeid bijna twaalf jaar lid van deze Kamer, van 13 september 1983 tot 13 juni 1995. Ik heet ook haar familie van harte welkom bij deze herdenking.
Marie Anne van der Meer werd op 18 mei 1936 geboren in Hengelo, Overijssel. Na de openbare lagere school volgde zij de opleidingsschool en later de hbs in Hengelo. Ruim 40 jaar later studeerde Marian van der Meer rechten aan de Open Universiteit. In de tussentijd behaalde zij diverse vakdiploma's op het gebied van boek- en kantoorboekhandel, bibliotheek en documentatie.
Ze begon na de hbs als medewerkster in een boek- en kantoorboekhandel in haar geboortestad. Na drie jaar werd ze hoofd van de bibliotheek van de Wiardi Beckmanstichting, het wetenschappelijk bureau van de Partij van de Arbeid. Aansluitend werd ze medewerkster van het wetenschappelijk bureau van de Nederlandse Vereniging voor Seksuele Hervorming, de NVSH, in Den Haag.
Marian van der Meer was toen al geruime tijd actief binnen de Partij van de Arbeid, eerst in de Federatie van Jongerengroepen en later als bestuurslid van verschillende afdelingen. Ze was verder onder meer lid van het partijbestuur en de partijraad en voorzitter van het congrespresidium.
In 1970 werd ze voor het eerst gekozen als lid van de Provinciale Staten van Noord-Holland. Van der Meer was net een jaar Statenlid af, toen ze in 1983 lid werd van de Eerste Kamer. Over haar motivatie zei ze: "Als je ziet dat het op veel plekken in de maatschappij niet goed gaat, moet je daar iets aan doen. Daarom zit ik in de politiek." Hier in de senaat was ze namens de Partij van de Arbeid woordvoerder welzijn, volksgezondheid, cultuur en justitie.
Ze hield haar maidenspeech op 17 april 1984 bij de begrotingsbehandeling van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur. In haar bijdrage haalde ze staatssecretaris Van der Reijden aan, die over het lanceren van bepaalde plannen had gezegd dat "dit de geesten rijp maakte" voor het later invoeren ervan. Marian van der Meer zei toen: "Nu, mijn geest wordt er in het geheel niet rijp door, maar wel buitengemeen opstandig."
De laatste jaren van haar Kamerlidmaatschap was Van der Meer vaak woordvoerder bij wetsvoorstellen waarover twijfel bestond of de materie wel bij wet te regelen was, of op de voorgestelde manier bij wet geregeld moest worden, zoals wetsvoorstellen op het gebied van de volksgezondheid, de Mediawet en de Auteurswet, terreinen waarop ontwikkelingen snel gingen, en gaan, en waarmee burgers direct te maken hebben. Ze legde bij de behandeling van die wetsvoorstellen steeds de nadruk op het belang van de gewone cliënt of patiënt.
Marian van der Meer nam geregeld een ander standpunt in dan de meerderheid van haar fractie. Ze stemde in 1994 bijvoorbeeld samen met nog twee leden van de Partij van de Arbeid-fractie tegen het initiatiefwetsvoorstel van onder anderen Paul Rosenmöller om de arbeidsdeelname van allochtonen te bevorderen. Rood-groene samenwerking was toen nog ver te zoeken …
Bij haar afscheid zei toenmalig Kamervoorzitter Tjeenk Willink dat Van der Meers inzet "koppig was, maar tegelijkertijd met een zekere onbevangenheid".
Naast en na haar werk was zij actief in organisaties die zich bezighouden met onder andere zorg, kunst en cultuur, jongeren, vrouwen en vreemdelingen. Zo was ze lid van de Omroepraad en de Bibliotheekraad, bestuurslid van de Wereldomroep, commissaris bij meerdere zorginstellingen en woningcorporaties, en lid van de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken.
Marian van der Meer stond bekend als een eigenzinnig, vasthoudend en onafhankelijk politicus die zich inzette, in haar eigen woorden, "voor een rechtvaardiger wereld, met meer gelijke mogelijkheden voor mensen".
Moge ons respect voor haar persoon en haar verdiensten voor de samenleving en de Nederlandse parlementaire democratie tot steun zijn voor haar familie en vrienden.
Ik verzoek eenieder om een moment stilte in acht te nemen.