1

Dinsdag 2 oktober 2012

Aanvang 13.30 uur

Voorzitter: Fred de Graaf

Tegenwoordig zijn 61 leden, te weten:

Backer, Barth, Beckers, Beuving, Van Bijsterveld, De Boer, Van Boxtel, Brinkman, Bröcker, Dupuis, Duthler, Engels, Ester, Faber-van de Klashorst, Flierman, Frijters-Klijnen, Ganzevoort, Fred de Graaf, Thom de Graaf, Marcel de Graaff, De Grave, Hermans, Hoekstra, Holdijk, Ter Horst, Huijbregts-Schiedon, Van Kappen, Kneppers-Heijnert, Knip, Koffeman, Koole, Kuiper, De Lange, Linthorst, Lokin-Sassen, Martens, Meurs, Nagel, Noten, Postema, Putters, Quik-Schuijt, Reuten, Van Rey, Reynaers, Ruers, Schaap, Scholten, Schouwenaar, Schrijver, Sent, Slagter-Roukema, Smaling, Sörensen, Van Strien, Swagerman, Sylvester, Terpstra, Vliegenthart, Vlietstra en Vos,

en mevrouw Van Bijsterveldt-Vliegenthart, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, en de heer De Krom, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

alsmede de heer Bashir en de heer Monasch.

De voorzitter:

Ik deel aan de Kamer mede dat zijn ingekomen berichten van verhindering van de leden:

Franken, Van Dijk, Broekers-Knol, Strik, Kox, Elzinga en De Vries, wegens verblijf buitenslands in verband met de deelname aan de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa;

De Vries-Leggedoor en Van der Linden, wegens verblijf buitenslands;

Essers, wegens bezigheden elders;

Thissen.

Deze berichten worden voor kennisgeving aangenomen.

De voorzitter:

Aan de orde is de beëdiging van de heren Van Beek en Kok.

Ik deel aan de Kamer mee dat door mij zijn benoemd tot leden van de commissie tot onderzoek van de Geloofsbrieven van de benoemde leden der Kamer, de heren M.J. van Beek en C.J. Kok: mevrouw Meurs (voorzitter), de heer Smaling en mevrouw Duthler.

Ik deel aan de Kamer mee dat de ingekomen missives van de voorzitter van het Centraal Stembureau en de geloofsbrieven van de heren Van Beek en Kok inmiddels in handen zijn gesteld van de commissie tot onderzoek van de Geloofsbrieven.

Het is mij gebleken dat de commissie haar taak reeds heeft verricht. Dat was een zware taak, heb ik begrepen.

Ik geef derhalve het woord aan mevrouw Meurs, voorzitter van de commissie tot onderzoek van de Geloofsbrieven van de heren Van Beek en Kok, tot het uitbrengen van het rapport.

Mevrouw Meurs, voorzitter der commissie:

Voorzitter. De commissie die de geloofsbrieven van de te benoemen leden van de Kamer de heren M.J. van Beek en C.J. Kok heeft onderzocht, heeft de eer te rapporteren dat de geloofsbrieven en de daarbij ingevolge de Kieswet overgelegde bescheiden in orde zijn bevonden.

De rapporten van de commissie zijn neergelegd bij de Griffie ter inzage voor de leden.

De commissie adviseert de Kamer om de heren M.J. van Beek en C.J. Kok als leden van de Kamer toe te laten.

De voorzitter:

Ik dank mevrouw Meurs voor het uitbrengen van de rapporten en de commissie voor het verrichten van haar taak. Ik stel aan de Kamer voor, het advies van de commissie te volgen en de rapporten in de Handelingen te doen opnemen.

Daartoe wordt besloten.

(De rapporten zijn opgenomen aan het eind van deze editie.) 1

De voorzitter:

Ik verzoek de griffier, de heren Van Beek en Kok binnen te leiden.

Nadat de heren Van Beek en Kok door de griffier zijn binnengeleid, leggen zij in handen van de voorzitter de bij wet voorgeschreven verklaringen en beloften af.

De voorzitter:

Ik wens u beiden van harte geluk met uw benoeming. Ik verzoek u, nog even te blijven staan zodat de overige leden u met uw benoeming kunnen feliciteren.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

De ingekomen stukken staan op een lijst die in de zaal ter inzage ligt. Op die lijst heb ik voorstellen gedaan over de wijze van behandeling. Als aan het einde van de vergadering daartegen geen bezwaren zijn ingekomen, neem ik aan dat de Kamer zich met de voorstellen heeft verenigd.

(Deze lijst is, met de lijst van besluiten, opgenomen aan het einde van deze editie.)

Naar boven