3 Stemmingen Wijziging Wet personenvervoer 2000

Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de Wet personenvervoer 2000 in verband met verordening (EG) nr. 1370/2007 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 oktober 2007 betreffende het openbaar personenvervoer per spoor en over de weg en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 1191/69 van de Raad en Verordening (EEG) nr. 1107/70 van de Raad (PbEU L 315) (32376),

en over:

  • - de motie-Smaling c.s. over het multimodaal willen aanbesteden van het openbaar vervoer door de stadsregio Amsterdam (32376, letter E).

(Zie vergadering van 24 april 2012.)

De voorzitter:

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van stemverklaringen vooraf.

De heer Smaling (SP):

Voorzitter. Ik wil graag van de gelegenheid gebruikmaken om met mijn mede-indieners de motie in te trekken. Tijdens het debat bleek dat de minister met Amsterdam tot afspraken is gekomen die bijna volledig sporen met wat in de motie werd gevraagd. Er is wat ons betreft dus geen reden om die motie in stemming te brengen.

De voorzitter:

Aangezien de motie-Smaling c.s. (32376, letter E) ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van behandeling meer uit.

De heer Smaling (SP):

Dat laat onverlet dat mijn fractie tegen het wetsvoorstel zal stemmen. De avond na het debat stond in het Parool een tekening van het conceptbestek van Amsterdam. Daarin kun je al zien dat er een heel laag plafond aan het te besteden budget zal zitten. De minister praat over dikke stromen, hoofdassen en dergelijke. Mensen uit buurten als de Indische Buurt – mijn vriend Sörensen heeft niet zoveel met Amsterdam, maar hij zal mij daarin ongetwijfeld steunen – moeten echter helemaal naar het Muiderpoortstation lopen om de stad in te komen. Partijgenoot Wiebes heeft een goede pers in Amsterdam, maar toch ben ik bang dat veel mensen geen goed openbaar vervoer meer tot hun beschikking hebben. De minister zal misschien zeggen dat het wetsvoorstel niet over aanbesteden gaat. Ik denk echter dat dat wel het geval is, want de PSO-verordening die moet worden ingebed in de WP-2000, geeft de mogelijkheid aan het gemeentebestuur om te besluiten over de wijze van aanbesteden of onderhandse gunning. Als dit wetsvoorstel wordt aangenomen, is dat niet meer mogelijk. Daarom zullen wij tegen het voorstel stemmen.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Voorzitter. Ook de fractie van GroenLinks zal dit wetsvoorstel niet steunen. Wij vinden het een grote omissie dat nu niet de kans is benut om te regelen dat verplichte aanbesteding van tram, bus en metro van de baan is. Wij vinden dat het aan de steden is om te besluiten of men dat wel of niet dienstig acht. Inmiddels is ook duidelijk dat dit absoluut niet een verplichting is die door Brussel wordt opgelegd. Je kunt dat in nationale regelgeving regelen. Daarom zal mijn fractie dit wetsvoorstel niet steunen. Dat betekent overigens helaas niet dat de verplichte aanbesteding van de baan is. Die staat nog steeds in het wetsvoorstel. We wachten dan ook met belangstelling initiatieven op dit punt vanuit de Tweede Kamer af.

De heer Noten (PvdA):

Voorzitter. Ook voor mijn fractie geldt dat zij het wetsvoorstel niet zal steunen. Wij realiseren ons dat wij daarmee niet de aanbesteding stoppen, maar wij willen er gewoon geen goedkeuring aan verlenen. Er is in de Tweede Kamer sprake van een initiatief op dit punt van onder anderen collega Monasch. Wij wachten dat af. Wij zien het voorstel als een belemmering van de mogelijkheid voor lokale overheden om eigen keuzes te maken. Dat is niet nodig. In Europees verband wordt dat ook niet afgedwongen. Wij zien dan ook niet in waarom dat zou moeten. We steunen het wetsvoorstel dus niet.

De heer Engels (D66):

Voorzitter. Onze fractie heeft door een combinatie van uiteenlopende factoren niet actief meegedaan aan de behandeling van dit wetsvoorstel. Toch wil ik graag in het kort ons standpunt weergeven. Wij onderschrijven het belang van marktwerking in het algemeen en ook bij de aanbesteding van het openbaar vervoer. We zien echter ook de complexiteit van de organisatorische inrichting van de verplichte aanbesteding ten aanzien van de G3. Alles afwegende, vinden wij dat het beter is om de gemeenten zelf de vrijheid te geven om te besluiten over de wijze van inrichting van de openbare aanbesteding. Dat betekent dat ook mijn fractie tegen dit voorstel zal stemmen.

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de VVD, het CDA en de SGP voor het wetsvoorstel hebben gestemd en de fracties van de PVV, de PvdA, de ChristenUnie, GroenLinks, de SP, D66, de PvdD, de OSF en 50PLUS ertegen, zodat het is verworpen.

Naar boven