2 Herdenking

Aan de orde is de herdenking naar aanleiding van het overlijden van de heer M. van der Stoel.

Devoorzitter:

Ik heet de minister-president van harte welkom.

Ik verzoek de leden te gaan staan.

Op 23 april 2011 is op 86-jarige leeftijd in Den Haag na een kort ziekbed overleden minister van staat Max van der Stoel. Max van der Stoel werd op 3 augustus 1924 geboren in Voorschoten, als zoon van een huisarts. Zijn wereldbeeld werd blijvend beïnvloed tijdens de bezettingsjaren, waarin hij van nabij meemaakte dat docenten wegens hun verzet tegen het nationaalsocialisme werden opgepakt en doodgeschoten. Na studies rechten en sociologie aan de universiteit van Leiden trad hij in 1953 in dienst van de Wiardi Beckman Stichting, het wetenschappelijk bureau van de Partij van de Arbeid. Van 1958 tot 1965 was Van der Stoel internationaal secretaris van de Partij van de Arbeid, een invloedrijke functie, die hij combineerde met het lidmaatschap van de Eerste Kamer en later de Tweede Kamer.

Hij maakte zijn entree in deze Kamer in september 1960 op 36-jarige leeftijd, wat in die tijd jong was voor een senator. Na zijn overstap in 1963 naar de Tweede Kamer was hij, verspreid over meerdere perioden, meer dan tien jaar lid van de Tweede Kamer en in die periode ook twee jaar lid van het Europees Parlement.

Vijf jaar was Max van der Stoel lid van de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa, en lid van de Assemblee van de West-Europese Unie. Binnen de Raad van Europa voerde hij met hart en ziel campagne tegen de rechtse dictaturen in Griekenland en Portugal, hetgeen hem in die landen een grote reputatie opleverde.

In het kabinet-Cals was hij staatssecretaris van Buitenlandse Zaken. Tweemaal trad hij aan als minister van Buitenlandse Zaken: in het kabinet-Den Uyl en vier jaar later in het kabinet-Van Agt II. Als lid van deze Kamer voerde Van der Stoel namens zijn fractie het woord over defensieaangelegenheden en Europese samenwerking.

Vijftig jaar geleden, in juni 1961, gaf hij bij de behandeling van de defensiebegroting een indrukwekkend exposé over het militair machtsevenwicht in Europa. In zijn eerste grote debat pleitte hij met kracht van argumenten voor versterking van de conventionele landstrijdkrachten, om zo het risico te verminderen van een vroegtijdige inzet van tactische kernwapens.

Van der Stoel waarschuwde tegen de expansionistische aard van de Sovjet-Unie en haar bondgenoten, en hechtte groot belang aan de Amerikaanse nucleaire garantie die Europa in het bipolaire veiligheidssysteem bescherming bood. Hij sprak zijn zorgen uit over een groeiend anti-NAVO sentiment onder de Nederlandse bevolking, en riep de regering op de geloofwaardigheid van het bondgenootschap te verdedigen.

Achttien jaar later was Van der Stoel op grond van dezelfde overwegingen voorstander van de modernisering van Amerikaanse kernwapens in Europa. Van der Stoel zag deze raketten als een noodzakelijke afschrikking tegenover de opbouw van het nucleaire wapenarsenaal van het Warschaupact. Met kracht kantte hij zich ook tegen de opvatting dat de DDR het "betere Duitsland" zou zijn. Hij stond pal voor de overtuiging dat de klassieke mensenrechten het ijkpunt zijn voor een beoordeling van democratische legitimiteit. Hij droeg die overtuiging ook uit in Tsjecho-Slowakije, waar hij openlijk steun verleende aan de groep Charta 77, die het door de Sovjet Unie geïnstalleerde bewind opriep de mensenrechten te respecteren.

Van der Stoel werd in augustus 1986 benoemd tot lid van de Raad van State. Ook bij dit Hoge College van Staat concentreerde hij zich op de beleidsterreinen buitenlandse zaken en defensie. Dit ambt vervulde hij tot januari 1993, waarna hij werd benoemd tot Hoge Commissaris inzake de Nationale Minderheden voor de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa.

Van der Stoel vervulde in zijn lange loopbaan vele prominente functies op het terrein van de internationale diplomatie. Consequent zette hij zich in voor verbetering en handhaving van de mensenrechten en de democratische rechten van minderheden, onder meer als voorzitter van het Nederlands Helsinki Comité en als speciaal adviseur van de Europese buitenlandcoördinator, belast met de kwestie-Macedonië. Van 1991 tot 1999 was Van der Stoel VN-rapporteur voor de naleving van de mensenrechten in Irak; een uiterst moeilijke taak in een land dat zowel fysiek als diplomatiek een mijnenveld was.

Vanwege zijn grote verdiensten zijn Van der Stoel vele hoge binnenlandse en buitenlandse onderscheidingen ten deel gevallen, waaronder enkele eredoctoraten. Ons land verliest in Max van der Stoel een politicus van uitzonderlijke klasse, die in binnen- en buitenland veel respect afdwong voor de wijze waarop hij de idealen waarvoor hij stond verdedigde en uitdroeg. Hij was verdediger en verpersoonlijking van internationalisme.

Tot op hoge leeftijd was hij onvermoeibaar een man met een missie op missie, handelend niet met een belerend vingertje, maar met de kracht van argumenten. Hij was een stille kracht, wars van publiciteit omwille van beeldvorming; geen man van veel woorden, maar des te meer daden.

Onverschrokken en ogenschijnlijk onverstoorbaar werkte hij aan de realisering van zijn doelen op diplomatiek en humanitair terrein. Na zijn overlijden is hij alom geprezen om zijn integer, consequent en vasthoudend opkomen voor recht en rechtvaardigheid. Juist in dit tijdsgewricht mag hij als een groot voorbeeld worden gezien.

Moge ons respect voor zijn persoon en zijn grote verdiensten voor ons land en de internationale gemeenschap tot steun zijn van zijn kinderen en kleinkinderen.

Het woord is aan de minister-president.

MinisterRutte:

Voorzitter. Wij herdenken vandaag Max van der Stoel, een man met een imposante staat van dienst in het publieke domein in Nederland, waar hij bijna iedere denkbare bestuurlijk-politieke functie bekleedde: Tweede Kamerlid, Eerste Kamerlid, staatssecretaris, minister, staatsraad en minister van staat. Maar wij zullen ons Max van der Stoel toch vooral blijven herinneren als een man die buiten onze landsgrenzen het verschil wist te maken, als lid van het Europees Parlement, als permanent vertegenwoordiger van het Koninkrijk der Nederlanden bij de VN en als Hoge Commissaris inzake Nationale Minderheden van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa.

Max van der Stoel was een rasdiplomaat: door en door integer en beheerst, gereserveerd en geduldig, discreet en scherpzinnig. Hij was iemand die de zaak altijd boven zichzelf stelde. Hij zei het zelf in 1974 aldus: "Ik heb sterk de neiging, een kwestie eerst te doordenken. Dan trek ik pas mijn conclusies. Ik vind het juister dat te doen wat voor de zaak zelf relevant is, n'importe critique. Als je met spectaculair optreden minder bereikt, moet je het ook niet doen." Geen poespas en geen opgeheven vingertje; Max van der Stoel kwam eenvoudigweg vragen of hij mocht meedenken om een oplossing voor een probleem te vinden, zonder te oordelen en zonder te veroordelen. Hij wilde boven de partijen staan en hij stond ook altijd boven de partijen. Op die manier dwong hij respect af, bij alle partijen, bij alle gezindten en bij alle culturen.

Max van der Stoel had een groot hart, al droeg hij dat hart niet op de tong. Hij had zichzelf aangeleerd, zijn emoties te beheersen, omdat de zaak, het resultaat, daarmee nu eenmaal het meest gediend is. In zijn eigen woorden: "Emotie en actie zijn uiteraard op zichzelf geenszins verboden, zeker ook niet in de politiek, mits men voorrang blijft geven aan de verstandelijke afweging van de vraag: hoe bereik je je doel het beste?".

De doelen die hij zichzelf stelde, waren niet de minste. De lat lag altijd hoog bij Max van der Stoel. De meest delicate politieke en diplomatieke kwesties waren zijn werkterrein. Kwesties waarbij de mensenrechten in het gedrang waren. Kwesties waarbij fundamentele waarden werden geschonden. Kwesties ook, waarvoor een lange adem nodig was. Zelf noemde hij dat de preventieve diplomatie: signaleren als er ergens iets broeit en dan proberen te voorkomen dat er een uitslaande brand ontstaat. Dat heeft hij veelvuldig gedaan, met tact, met een onuitputtelijke werkkracht en met grote bescheidenheid. Hij geloofde niet dat je problemen rond mensenrechten of oorlogsgevaar uit de wereld helpt door alleen te roepen dat het anders moet. Hij geloofde in het ontwikkelen van slimme strategieën, het mobiliseren van krachten en het overbruggen van tegenstellingen. Zo werd Max van der Stoel een icoon op het gebied van mensenrechten; de beschermheer van de rechtelozen en de onderdrukten. Zo zullen wij ons Max van der Stoel blijven herinneren, in dankbaarheid en met diep respect.

Voorzitter. Onze gedachten zijn vandaag bij zijn kinderen, kleinkinderen en verdere familie. Ik wens hun namens het hele kabinet veel kracht toe bij het dragen van dit grote verlies.

Devoorzitter:

Ik verzoek u allen, een ogenblik stilte in acht te nemen.

(De aanwezigen nemen enkele ogenblikken stilte in acht.)

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Devoorzitter:

De ingekomen stukken staan op een lijst die in de zaal ter inzage ligt. Op die lijst heb ik voorstellen gedaan over de wijze van behandeling. Als voor het einde van de vergadering daartegen geen bezwaren zijn ingekomen, neem ik aan dat de Kamer zich met de voorstellen heeft verenigd.

(Deze lijst is, met de lijst van besluiten, opgenomen aan het einde van deze editie.)

Naar boven