Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van het Wetboek van Strafvordering, het Wetboek van Strafrecht en enige andere wetten ter verruiming van de mogelijkheden tot opsporing en vervolging van terroristische misdrijven (30164).

(Zie vergadering van 7 november 2006.)

De voorzitter:

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van stemverklaringen vooraf.

De heer Witteveen (PvdA):

Voorzitter. Mijn fractie heeft gepleit voor het opnemen van een horizonbepaling in dit wetsvoorstel. Tot onze grote spijt kon de minister daar niet in meegaan. Hij is ons wel tegemoet gekomen door met ons een zware evaluatieprocedure af te spreken die tot een structurele jaarlijkse monitoring zal leiden. Ik vat het besprokene in mijn eigen woorden samen. De wetenschap, dus niet alleen het WODC, zal worden betrokken bij het opstellen van de probleemstelling en de keuze voor methoden voor dataverzameling. De Tweede Kamer zal hierbij worden betrokken. Er zal jaarlijks verslag worden uitgebracht via de begroting van het ministerie van Justitie of het jaarverslag van het Openbaar Ministerie. Daarnaast zal niet alleen naar deze wet worden gekeken, maar naar alle terrorismemaatregelen in hun samenhang. In het vertrouwen dat ik het zo goed heb begrepen, zal mijn fractie dit wetsvoorstel steunen.

Eén lid van mijn fractie is er echter niet van overtuigd door de regering dat de bestaande mogelijkheden voor opsporing en vervolging van terroristische misdrijven ontoereikend zijn. Hij is bovendien van mening dat toepassing jegens burgers van dwangmaatregelen reeds op grond van vage aanwijzingen die hen betreffen een aantasting kan betekenen van de burgerlijke vrijheden. Als het wetsvoorstel een horizonbepaling van enige jaren had bevat, dan had hij het wetsvoorstel het voordeel van de twijfel kunnen geven. Nu de regering deze verregaande bepalingen blijvend zal invoeren, ziet dit lid zich genoodzaakt om zijn stem aan het wetsvoorstel te onthouden.

De heer Kox (SP):

Voorzitter. Hoewel mijn fractie niet enthousiast over dit wetsvoorstel is en sterk betwijfelt dat het op deze voorwaarden voor een langere termijn invoeren van deze wet het beste is wat ons kan overkomen, heeft zij, alles afwegende, toch besloten om steun aan deze wet te verlenen, zij het onder verwijzing naar de toezeggingen die de minister in het debat nadrukkelijk heeft gedaan. Mijn fractie zal hem daarop blijven aanspreken.

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fractie van GroenLinks en het lid Jurgens van de fractie van de PvdA tegen dit wetsvoorstel hebben gestemd en de overige aanwezige leden ervoor, zodat het is aangenomen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

Aan de orde is het voorstel van de SP-fractie om de behandeling van het wetsvoorstel Splitsing van energiebedrijven (30212) tot nader order op te schorten. Ik verzoek de woordvoerders om hun reactie op dit voorstel te geven.

Mevrouw Sylvester (PvdA):

Voorzitter. Onze fractie heeft op dit moment geen behoefte aan het opschorten van het debat. Wij willen graag de beraadslaging met deze minister voortzetten in tweede termijn.

De heer Schouw (D66):

Voorzitter. Wij kunnen ons geheel aansluiten bij de opmerkingen van de vorige spreekster.

De heer Doek (CDA):

Voorzitter. De CDA-fractie heeft geen behoefte aan opschorting van de beraadslaging.

De heer Ketting (VVD):

Voorzitter. Het moge wellicht verrassend zijn, maar het beraad van de VVD-fractie heeft uitgewezen dat zij behoefte heeft aan voortzetting van dit debat.

De heer Van der Lans (GroenLinks):

Voorzitter. Ik had het voorstel van de collega's van de SP-fractie graag willen opschorten tot na de tweede termijn!. Wij hebben echter behoefte om vandaag nog over één punt een tweede termijn te houden, namelijk de mysterieuze zin van de minister over de zorgvuldige inwerkingtreding.

De heer Van den Berg (SGP):

Voorzitter. Dit is een spannend en plechtstatig moment, zoals dat past bij deze Kamer. Wij zijn voor verdere behandeling van het wetsvoorstel vandaag om deze zaak op te lossen met de minister.

De voorzitter:

Ik concludeer dat een meerderheid van deze Kamer het voorstel van de SP-fractie niet steunt. Dat betekent dat wij de behandeling van het wetsvoorstel vanavond zullen vervolgen.

Naar boven