4de vergadering

Dinsdag 31 oktober 2006

13.30 uur

Voorzitter: Jurgens

Tegenwoordig zijn 72 leden, te weten:

Van de Beeten, Bemelmans-Videc, Van den Berg, Bierman-Beukema toe Water, Biermans, Broekers-Knol, Van den Broek-Laman Trip, Van Dalen-Schiphorst, Dees, Doek, Dölle, Van Driel, Dupuis, Eigeman, Engels, Essers, Franken, De Graaf, Hamel, Hessing, Van Heukelum, Hoekzema, Ten Hoeve, Holdijk, Jurgens, Ketting, Klink, Kox, Van der Lans, Van Leeuwen, Leijnse, Lemstra, Van der Linden, Linthorst, Luijten, Maas-de Brouwer, Meindertsma, Meulenbelt, Middel, Van Middelkoop, Nap-Borger, Noten, Van den Oosten, Pastoor, Platvoet, Pormes, Pruiksma, Putters, Van Raak, Rabbinge, Rosenthal, Russell, Schouw, Schuurman, Schuyer, Slagter-Roukema, Swenker, Sylvester, Tan, Terpstra, Van Thijn, Thissen, Timmerman-Buck, Vedder-Wubben, Wagemakers, Walsma, Werner, Westerveld, Witteman, Witteveen, Woldring en De Wolff,

en de heer Remkes, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, en de heer Nicolaï, minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties.

De voorzitter:

Ik deel aan de Kamer mede dat zijn ingekomen berichten van verhindering van de leden:

Kalsbeek-Schimmelpenninck van der Oije, wegens verblijf buitenslands in verband met deelname aan de Conference of the Network of Parliamentary Committees for Equal Opportunities for Women and Men;

Van Gennip, wegens ziekte.

Deze berichten worden voor kennisgeving aangenomen.

De voorzitter:

Wij gaan thans over tot de beëdiging van de heer Minderman. In verband met het staatsbezoek van de koning en koningin van Jordanië is de Voorzitter afwezig. Normaal gesproken is de Voorzitter aanwezig bij de beëdiging van een nieuw lid en zij vindt het vervelend dat zij er nu niet bij kan zijn. Zij heeft vanmorgen echter een gesprek gehad met de heer Minderman en hem reeds van harte welkom geheten in de Kamer.

Ik deel aan de Kamer mede dat door mij zijn benoemd tot leden van de commissie tot onderzoek van de geloofsbrief van het benoemde lid der Kamer, de heer G.D. Minderman, de leden Schuurman (voorzitter), Schuyer en Wagemakers.

Ik deel voorts aan de Kamer mede dat de ingekomen missives van de voorzitter van het Centraal Stembureau en de geloofsbrief van de heer Minderman inmiddels in handen zijn gesteld van de commissie tot onderzoek van de geloofsbrief.

Het is mij gebleken dat de commissie haar taak reeds heeft verricht. Ik geef derhalve het woord aan de heer Schuurman, voorzitter van de commissie tot onderzoek van de geloofsbrief van de heer Minderman, tot het uitbrengen van het rapport.

De heer Schuurman (voorzitter der commissie):

Voorzitter. De commissie welke de geloofsbrief van het benoemde lid van de Kamer, de heer G.D. Minderman, heeft onderzocht, heeft de eer te rapporteren dat de geloofsbrieven en de daarbij ingevolge de Kieswet overgelegde bescheiden in orde zijn bevonden.

Het rapport van de commissie is neergelegd ter griffie ter inzage voor de leden. De commissie adviseert de Kamer, de heer G.D. Minderman als lid van de Kamer toe te laten.

De voorzitter:

Ik dank de heer Schuurman voor het uitbrengen van het rapport en de commissie voor het verrichten van haar taak. Ik stel aan de Kamer voor, het advies van de commissie te volgen en het rapport in de Handelingen te doen opnemen.

Daartoe wordt besloten.

(Het rapport is opgenomen aan het eind van deze editie.)1

De voorzitter:

Ik verzoek de griffier, de heer Minderman binnen te leiden.

Nadat de heer Minderman door de griffier is binnengeleid, legt hij in handen van de voorzitter de bij de wet voorgeschreven eden af.

De voorzitter:

Ik wens u van harte geluk met uw benoeming en verzoek u om in ons midden plaats te nemen, maar niet dan nadat ik de andere leden in de gelegenheid heb gesteld om u met uw benoeming te feliciteren.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven