Tegenwoordig zijn 72 leden, te weten:
Van de Beeten, Bemelmans-Videc, Van den Berg, Bierman-Beukema toe Water,
Biermans, Broekers-Knol, Van den Broek-Laman Trip, Van Dalen-Schiphorst, Dees,
Doek, Dölle, Van Driel, Dupuis, Eigeman, Engels, Essers, Franken, De
Graaf, Hamel, Hessing, Van Heukelum, Hoekzema, Ten Hoeve, Holdijk, Jurgens,
Ketting, Klink, Kox, Van der Lans, Van Leeuwen, Leijnse, Lemstra, Van der
Linden, Linthorst, Luijten, Maas-de Brouwer, Meindertsma, Meulenbelt, Middel,
Van Middelkoop, Nap-Borger, Noten, Van den Oosten, Pastoor, Platvoet, Pormes,
Pruiksma, Putters, Van Raak, Rabbinge, Rosenthal, Russell, Schouw, Schuurman,
Schuyer, Slagter-Roukema, Swenker, Sylvester, Tan, Terpstra, Van Thijn, Thissen,
Timmerman-Buck, Vedder-Wubben, Wagemakers, Walsma, Werner, Westerveld, Witteman,
Witteveen, Woldring en De Wolff,
en de heer Remkes, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
en de heer Nicolaï, minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties.
De voorzitter:
Wij gaan thans over tot de beëdiging van de heer Minderman. In verband
met het staatsbezoek van de koning en koningin van Jordanië is de Voorzitter
afwezig. Normaal gesproken is de Voorzitter aanwezig bij de beëdiging
van een nieuw lid en zij vindt het vervelend dat zij er nu niet bij kan zijn.
Zij heeft vanmorgen echter een gesprek gehad met de heer Minderman en hem
reeds van harte welkom geheten in de Kamer.
Ik deel aan de Kamer mede dat door mij zijn benoemd tot leden van de commissie
tot onderzoek van de geloofsbrief van het benoemde lid der Kamer, de heer
G.D. Minderman, de leden Schuurman (voorzitter), Schuyer en Wagemakers.
Ik deel voorts aan de Kamer mede dat de ingekomen missives van de voorzitter
van het Centraal Stembureau en de geloofsbrief van de heer Minderman inmiddels
in handen zijn gesteld van de commissie tot onderzoek van de geloofsbrief.
Het is mij gebleken dat de commissie haar taak reeds heeft verricht. Ik
geef derhalve het woord aan de heer Schuurman, voorzitter van de commissie
tot onderzoek van de geloofsbrief van de heer Minderman, tot het uitbrengen
van het rapport.
De heer Schuurman (voorzitter der
commissie):
Voorzitter. De commissie welke de geloofsbrief van het benoemde lid van
de Kamer, de heer G.D. Minderman, heeft onderzocht, heeft de eer te rapporteren
dat de geloofsbrieven en de daarbij ingevolge de Kieswet overgelegde bescheiden
in orde zijn bevonden.
Het rapport van de commissie is neergelegd ter griffie ter inzage voor
de leden. De commissie adviseert de Kamer, de heer G.D. Minderman als lid
van de Kamer toe te laten.