Aan de orde is de behandeling van:

het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 c.a. (herziening regime fiscale eenheid) (26854).

De beraadslaging wordt geopend.

De heer Stevens (CDA):

Voorzitter. Dit wetsvoorstel is een typisch voorbeeld van uiterst complexe wetgeving. Het grote aantal wettelijke bepalingen en de bijna 50 artikelen in de algemene maatregel van bestuur leggen een zware druk op de parlementaire behandeling en a fortiori straks op de praktijk. Ik herinner de staatssecretaris eraan dat de Eerste Kamer erop heeft gestaan dit wetsvoorstel pas in behandeling te nemen nadat kennis kon worden genomen van de concept-AMvB. Dat blijkt een juiste beslissing te zijn geweest. Ons bereikt nu het bericht dat de AMvB mogelijkerwijs nog verder zal worden herschreven, rekening houdend met de opmerkingen in dit huis en met voortschrijdend doch niet noodzakelijkerwijs uitgekristalliseerd inzicht op het departement. Hoe het ook zij, wij dringen op dit moment niet aan op het nog langer aanhouden van dit wetsvoorstel. De praktijk moet vooruit en het wetsvoorstel bevat een veiligheidsklep in de vorm van een voorhangprocedure. Daardoor zullen komende wijzigingen van de AMvB worden voorgehangen in beide Kamers. Nadere parlementaire betrokkenheid wordt daardoor mogelijk.

De ervaring met dit wetsvoorstel pleit ervoor om in de toekomst de voorhangprocedure in te voeren bij belangrijke fiscale wetsvoorstellen met uitvoerings-AMvB's. Ik verwijs in dit verband naar de ontboezemingen van prof. De Vries en mr. Roos in het fiscaal weekblad het FED van de afgelopen week. Zij komen tot de volgende niet mis te verstane ontboezeming nadat zij een doorwrochte analyse hebben gegeven van de stand van zaken rond dit wetsvoorstel. Ik citeer: "Inmiddels kan de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 als een vrijwel ondoordringbaar woud van door elkaar slingerende en nauwelijks meer in enig verband met elkaar staande bepalingen worden bestempeld, waarvan, paradoxaal, de kern zo ernstig is aangetast dat over het voortbestaan in de huidige vorm ernstig moet, maar naar onze mening eigenlijk ook behoort te worden getwijfeld."

De heer Rensema (VVD):

Voorzitter. Het wetsvoorstel regelt een van de moeilijkste onderdelen van het belastingrecht. De Eerste Kamer heeft in belangrijke mate bijgedragen aan de inzichtelijkheid van het voorstel door te verlangen dat voor de behandeling de concept-AMvB gepubliceerd zou worden, opdat wij ook daarover met de regering zouden kunnen spreken. Een aantal van de belangrijkste zaken wordt namelijk in deze concept-AMvB geregeld. Verder is het een wetsontwerp dat zich niet gemakkelijk leent voor een mondeling betoog. Wij hebben het daarom voornamelijk in de uitvoerige schriftelijke ronde behandeld.

Volgens het wetsvoorstel is het mogelijk op elk gewenst tijdstip een fiscale eenheid aan te gaan met een dochtermaatschappij. Geldt dit ook voor een nieuw opgerichte moedermaatschappij, waarvan de oprichtingsdatum, en derhalve het begin van het boekjaar, ligt na het begin van het boekjaar van de te voegen dochtermaatschappij?

Ik stel deze vraag, omdat in het nieuwe wetsvoorstel alleen ten aanzien van een nieuw opgerichte dochter in artikel 5 van de concept-AMvB tegemoetkomend beleid is geformuleerd voor een afwijkend boekjaar. Voor een nieuw opgerichte moeder is dit niet geregeld. Het is aannemelijk dat dit punt bij de totstandkoming van het wetsvoorstel over het hoofd is gezien en dat er alsnog op dit punt in de concept-AMvB tegemoetkomend beleid geformuleerd moet worden. Ik hoor graag het oordeel van de staatssecretaris.

Staatssecretaris Van Eijck:

Voorzitter. De woordvoerders noemen het een complexe materie. Het is echter ook een fascinerende materie, zeker voor iemand zoals ik die jarenlang op de Erasmusuniversiteit heeft gedoceerd. Er is bovendien al zoveel inzichtelijke en eenvoudige wetgeving dat het bijna belangrijk wordt dat wij ook iets te bestuderen laten overblijven!

Beide sprekers hebben gesteld dat de wijze waarop dit wetsvoorstel wordt kortgesloten in de Eerste Kamer, aangeeft dat andere wetgeving in de toekomst ook door een voorhangprocedure zou moeten worden begeleid. Ik laat het oordeel daarover graag aan de Kamer.

Zij hebben verder de zorg uitgesproken dat de wijziging in het besluit fiscale eenheid 2003 op belangrijke onderdelen op gespannen voet zou kunnen komen te staan met het conceptbesluit van 31 mei 2002. Ik wil daar toch wel enkele relativerende woorden aan wijden, omdat dat mijns inziens niet het geval is. Ik ken overigens de achtergrond van de berichtgeving heel goed. Er spelen op dit moment in feite drie soorten aanpassingen. In de eerste plaats is dat een wijziging naar aanleiding van het commentaar in het voorlopig verslag van de Eerste Kamer. Deze wijzigingen zijn reeds aangekondigd en toegelicht in de memorie van antwoord aan de Eerste Kamer, alsmede in de nota naar aanleiding van het verslag aan de Eerste Kamer. In de tweede plaats zijn er aanpassingen van de wijzigingen naar aanleiding van het advies van de Raad van State, met name de codificering in het besluit van enkele bestaande goedkeurende regelingen. In de derde plaats is sprake van een beperkt aantal eigen wijzigingen. Ook in dit geval gaat het om een codificering waarbij bestaand, reeds goedgekeurd beleid wordt vastgelegd in het besluit. De overige aanpassingen zijn zuiver redactioneel van aard. Er zal dus geen sprake zijn van een grote aanpassing die als een konijn uit de hoge hoed wordt getoverd. Behoudends de reeds aangekondigde aanpassingen wordt het conceptbesluit niet op essentiële punten gewijzigd.

Inmiddels is mij het antwoord op de vraag van de heer Rensema toegeschoven. Dat antwoord luidt als volgt: een en ander is geregeld bij AMvB. Ik weet niet of de heer Rensema geheel tevreden is met dit antwoord. Als hij doorvraagt, krijg ik het lastig!

De heer Rensema (VVD):

Is dat in positieve zin geregeld?

Staatssecretaris Van Eijck:

Ja, dat is in positieve zin geregeld.

De beraadslaging wordt gesloten.

Het wetsvoorstel wordt zonder stemming aangenomen.

De vergadering wordt van 12.20 uur tot 13.30 uur geschorst.

Naar boven