11de vergadering

Dinsdag 8 december 1998

13.30 uur

Voorzitter: Korthals Altes

Tegenwoordig zijn 69 leden, te weten:

Baarda, De Beer, Van den Berg, Bierman, De Boer, Boorsma, Braks, Van den Broek-Laman Trip, Dees, Van Dijk, Van Eekelen, Eversdijk, Gelderblom-Lankhout, Van Gennip, Ginjaar, Glastra van Loon, Glasz, Van Graafeiland, Grol-Overling, De Haze Winkelman, Heijmans, Heijne Makkreel, Hendriks, Hessing, Van Heukelum, Hilarides, Hirsch Ballin, Hofstede, Holdijk, Jaarsma, De Jager, Jurgens, Ketting, Korthals Altes, J. van Leeuwen, L.M. van Leeuwen, Linthorst, Lodewijks, Luijten, Luimstra-Albeda, Lycklama à Nijeholt, Maas-de Brouwer, Meeter, Michiels van Kessenich-Hoogendam, Pit, Pitstra, Le Poole, Postma, Rensema, Rongen, Ruers, Schoondergang-Horikx, Schuurman, Schuyer, Steenkamp, Stevens, Talsma, Tuinstra, Varekamp, Ter Veld, Veling, Verbeek, Vrisekoop, Werner, Wiegel, Wöltgens, Van de Zandschulp, Zijlstra en Zwerver,

en de heer Peper, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, en mevrouw Adelmund, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen.

De voorzitter:

Ik deel aan de Kamer mede, dat zijn ingekomen berichten van verhindering van de leden:

Batenburg, Tiesinga-Autsema en Roscam Abbing-Bos, wegens ziekte;

Scholten, wegens verblijf buitenslands.

Deze berichten worden voor kennisgeving aangenomen.

De voorzitter:

Ingekomen is een beschikking van de voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal houdende aanwijzing van de heer De Haan tot lid van de OVSE-Assemblee in plaats van de heer De Milliano.

Ik deel aan de Kamer mee, dat is ingekomen de geannoteerde agenda met bijlagen voor een bijeenkomst van het Uitvoerend Comité Schengen op 16 december a.s. De betrokken commissies van de Kamer zullen hedenmiddag over deze documenten beraadslagen.

De overige ingekomen stukken staan op een lijst die in de zaal ter inzage ligt. Op die lijst heb ik voorstellen gedaan over de wijze van behandeling. Als aan het einde van de vergadering daartegen geen bezwaren zijn ingekomen, neem ik aan, dat de Kamer zich met de voorstellen heeft verenigd.

Aangezien voor de verschillende verdragen die ter stilzwijgende goedkeuring zijn voorgelegd en gedrukt onder de nrs. 26225, 26259 (R1624) en 26261 de termijn is verstreken, stel ik vast, dat wat deze Kamer betreft aan uitdrukkelijke goedkeuring van deze verdragen geen behoefte bestaat.

Naar boven