2de vergadering

Dinsdag 1 oktober 1996

13.30 uur

Voorzitter: Tjeenk Willink

Tegenwoordig zijn 68 leden, te weten:

Baarda, Batenburg, Van den Berg, Bierman, De Boer, Boorsma, Braks, Van den Broek-Laman Trip, Cohen, Dees, Van Dijk, Van Eekelen, Eversdijk, Gelderblom-Lankhout, Van Gennip, Ginjaar, Glastra van Loon, Glasz, Van Graafeiland, Grewel, Grol-Overling, De Haze Winkelman, Heijmans, Heijne Makkreel, Hessing, Van Heukelum, Hirsch Ballin, Hofstede, Holdijk, Jaarsma, De Jager, Ketting, Korthals Altes, J. van Leeuwen, L.M. van Leeuwen, Linthorst, Lodewijks, Loudon, Luijten, Luimstra-Albeda, Lycklama à Nijeholt, Michiels van Kessenich-Hoogendam, Pit, Pitstra, Postma, Rongen, Roscam Abbing-Bos, Schuurman, Schuyer, Staal, Steenkamp, Stevens, Stoffelen, Talsma, Tjeenk Willink, Tuinstra, Varekamp, Ter Veld, Veling, Verbeek, Vrisekoop, Werner, Wiegel, De Wit, Wöltgens, Van de Zandschulp, Zijlstra en Zwerver,

en mevrouw Sorgdrager, minister van Justitie, mevrouw Schmitz, staatssecretaris van Justitie, en mevrouw Terpstra, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, alsmede de heren Van Heemst, O.P.G. Vos en mevrouw De Koning, leden van de Tweede Kamer.

De voorzitter:

Ik deel aan de Kamer mede, dat zijn ingekomen berichten van verhindering van de leden:

Hendriks, wegens ziekte;

Le Poole, wegens bezigheden elders.

Deze berichten worden voor kennisgeving aangenomen.

De voorzitter:

De ingekomen stukken staan op een lijst, die in de zaal ter inzage ligt. Op die lijst heb ik voorstellen gedaan over de wijze van behandeling. Als aan het einde van de vergadering daartegen geen bezwaren zijn ingekomen, neem ik aan, dat de Kamer zich met de voorstellen heeft verenigd.

(Deze lijst is, met de lijst van besluiten, opgenomen aan het eind van deze editie.)

De voorzitter:

Ik deel aan de Kamer mede dat is binnengekomen de geannoteerde agenda voor een bijeenkomst van het Uitvoerend Comité Schengen op 17 oktober 1996. Op deze agenda staat één het Koninkrijk bindend ontwerpbesluit. Teneinde het beraad in deze Kamer mogelijk te maken over de vraag of een besluit tot uitdrukkelijke instemming met het ontwerpbesluit nodig is, zal ik het signaal aan de desbetreffende bewindslieden afgeven, zodat de termijn die ons daarvoor gegeven is niet wordt overschreden.

Naar boven