Aan de orde is de stemming over het wetsvoorstel Wijziging van onder meer de Wet op de studiefinanciering en de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met de invoering van de prestatiebeurs, de vorm van de toelage en de leeftijd waarop aanspraak op studiefinanciering in het hoger onderwijs ontstaat (24094), en over

- de motie-Schuurman c.s. over de rechtszekerheid voor studenten (24094, nr. 261e).

De voorzitter:

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van stemverklaringen vooraf.

De heer Ginjaar (VVD):

Voorzitter! Na de uitvoerige schriftelijke en mondelinge gedachtenwisseling in het kader van het gemeen overleg tussen regering en Staten-Generaal, heeft de VVD-fractie bij de finale oordeelsvorming over het voorliggende wetsvoorstel als uitgangspunt genomen het feit dat de rechtmatigheid van het voorstel berust op afspraken in het regeerakkoord, zowel wat betreft de bezuinigingsdoelstelling als wat betreft de introductie van een prestatie-element in het studiefinancieringsstelsel. Dit laatste vloeit voort uit de voortschrijdende gedachtenvorming rond de begrippen "verantwoordelijkheid" en "onafhankelijkheid" van de student.

De fractie constateert dat de bezuinigingsdoelstelling voor de eerstkomende jaren wel gerealiseerd zal worden, maar of zulks ook uiteindelijk het geval zal zijn, wordt eerst duidelijk na het verstrijken van de eerste diplomatermijn. De fractie merkt daarbij op dat de bezuiniging bij de overheid in het gekozen systeem neer zal slaan in grotere schuldenlasten voor de studenten bij het beëindigen van de studie.

Door de invoering van de prestatiebeurs in plaats van de tempobeurs wordt het systeem van de voortgangscontrole waarbij elk jaar afgetekend wordt, vervangen door een systeem met twee ijkpunten, te weten bij de propaedeuse en de beëindiging van de studie.

De VVD heeft met genoegen geconstateerd dat de minister zal bevorderen dat een vorm van voortgangsregistratie bij de instellingen tot stand komt.

De voorzitter:

Mag ik u vragen u tot een stemverklaring te beperken?

De heer Ginjaar (VVD):

Nog twee alinea's, voorzitter!

De voorzitter:

Het ligt eraan hoe lang ze zijn.

De heer Ginjaar (VVD):

Dat valt wel mee.

De fractie is van mening dat onduidelijkheid blijft bestaan over de functie van de propaedeuse in het nieuwe systeem. Het gelijkstellen van de studiefinancieringsduur aan de cursusduur acht de VVD-fractie een maatregel van verstrekkende aard, die duidelijk negatieve consequenties kan hebben op de kwaliteit van de afgestudeerden. De fractie neemt daarbij kennis van de opvatting van de minister dat bij de komende discussie over de stelselherziening nog een volledige keuzevrijheid bestaat ten aanzien van het model dat voor het studiefinancieringsmodel (C of C+1) zal worden gekozen en ten aanzien van de operationalisering van het propaedeusejaar.

Ten slotte constateert de fractie dat de minister een binnen de marge van 1% foutloze invoering politiek garandeert.

Voorzitter! Alles afwegende is de grootst mogelijke meerderheid van de leden van de VVD-fractie tot de conclusie gekomen dat met alle twijfel en bezwaren die zij heeft, zij toch haar stem niet aan het wetsvoorstel zal onthouden. Deze zelfde grootst mogelijke meerderheid van de fractie zal de motie van de heer Kuiper niet ondersteunen.

Eén lid van de fractie acht de bezwaren verbonden aan de gelijkstelling van cursusduur en studiefinancieringsduur van een zodanig principiële aard dat hij zijn stem niet aan het wetsvoorstel zal geven. Dit lid van de fractie zal wel de motie van de heer Kuiper steunen.

De fractie zal voltallig de motie van de heer Schuurman steunen.

De heer Kuiper (CDA):

Voorzitter! Dit wetsvoorstel beoogt de invoering van de prestatiebeurs, verandering van de vorm van de studietoelage en van de leeftijd waarop aanspraak op studiefinanciering ontstaat. Met het laatste element, dat ook de 18-minners-studenten aanspraak op studiefinanciering kunnen krijgen, kunnen we instemmen.

Ook de verdere invoering van prestatie-elementen in de studiefinanciering was en is voor ons in beginsel bespreekbaar, zoals vorige week bleek. Maar wij hebben tevens ernstige bezwaren tegen het geforceerde tempo van behandeling van dit wetsvoorstel, dat onzes inziens een fundamentele wijziging van de systematiek van de studiefinanciering inhoudt. Dat blijkt onder andere uit de combinatie van prestatiebeurs en verkorting van de studiefinancieringsduur tot de cursusduur.

Uit de gedachtenwisseling vorig week is duidelijk gebleken dat de beweegredenen voor dit wetsvoorstel onder deze tijdsdruk zijn gelegen in zuiver budgettaire argumenten. Dit gaat ten koste van de inhoudelijkheid. Onze fractie is zeer bezorgd dat dit zich in de praktijk gaat wreken. Dat blijkt al uit het kort geding dat de LSVB vandaag tegen de invoering zal aanspannen, omdat huns inziens de rechtszekerheid en de betrouwbaarheid van de overheid worden aangetast.

Wij blijven tevens van mening dat invoering thans van dit samenstel van maatregelen in dit geforceerde tempo draconische effecten kan hebben over een langere termijn, voor studenten zowel als instellingen, inclusief het derde regime dat volgend jaar kan ontstaan als de fundamentele gedachtenwisseling over het stelsel wel zal plaatsvinden volgens de toezegging van de minister.

Daarom zal de CDA-fractie haar steun aan dit wetsvoorstel onthouden.

Mijnheer de voorzitter! Er liggen twee moties. In de door het CDA, de RPF, het GPV en GroenLinks ingediende motie staat een overweging die blijkens het plenaire debat door een brede meerderheid in deze Kamer wordt gedeeld, namelijk dat tot nu toe de alternatieve voorstellen voor de tempobeurs en de prestatiebeurs niet voldoende tegen elkaar zijn afgewogen, reden waarom we de regering vragen de invoering van het wetsvoorstel een jaar uit te stellen en dat jaar te gebruiken voor een fundamentele gedachtenwisseling die zo nodig tot bijstellingen kan leiden.

De bewindsman heeft deze motie afgewezen en inmiddels is gebleken dat de fracties van de regeringscoalitie, hoewel zij onze inhoudelijke bezwaren delen, de motie niet zullen steunen. Wij betreuren dit zeer en trekken de motie in, gelet op ons streven om moties met een brede meerderheid in deze Kamer aanvaard te krijgen. Wij danken tevens de heer Ginjaar voor de door hem toegezegde steun van één lid van zijn fractie.

De motie-Schuurman c.s. inzake de AKW 18+ zullen wij steunen, omdat bij uitvoering ten minste een goed overgangsrecht voor studenten die thans reeds studeren aan niet-studiefinancieringsgerechtigde instellingen, mogelijk is.

De voorzitter:

Aangezien de motie op stuk nr. 261f (24094) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van stemming meer uit.

Mevrouw De Savornin Lohman (D66):

Voorzitter! De grootst mogelijke meerderheid van de fractie van D66 steunt de invoering van het wetsvoorstel prestatiebeurs. Zij onderschrijft de achterliggende gedachte om prestatie te belonen in plaats van falen te straffen. De fractie heeft oog voor de budgettaire noodzaak tot harde ingrepen. Tegenover de algemeen gedeelde zorg dat invoering op dit moment tot grote uitvoeringsproblemen zal leiden, staat de harde garantie van de minister dat de geaccepteerde foutenmarge van 1% niet zal worden overschreden. Mocht dit onverhoopt toch gebeuren, dan dient de minister zelf de politieke consequenties te trekken.

Een tweede cruciaal punt was voor mijn fractie de toezegging van de minister dat de wet opnieuw wordt bezien bij de fundamentele herziening van het stelsel van hoger onderwijs en studiefinanciering, en dat de wet niet de randvoorwaarden bepaalt. De vele onzekerheden, zoals het leengedrag van de studenten, de functie van het propaedeusejaar en de effecten van het diplomamodel, waarmee de wet nu nog is omgeven, kunnen aan de hand van de opgedane ervaring op dat moment opnieuw worden bezien. Op grond van deze toezeggingen kunnen de leden van mijn fractie vóór het wetsvoorstel stemmen. Bij een van de leden is deze afweging anders uitgevallen.

Wij steunen de motie-Schuurman, omdat zij wijst op het ontbreken van een goede overgangsregeling voor de studenten die op dit moment gebruik maken van de kinderbijslagregeling.

De heer Schuurman (RPF):

Mijnheer de voorzitter! De fracties van SGP, GPV en RPF zijn tegen dit wetsvoorstel omdat het snel volgt op de invoering van de tempobeurs – waardoor gemakkelijk verwarring ontstaat en al ontstaan is – en omdat wij bij de uitvoering grote problemen verwachten. Wij verwachten conflicten tussen de studenten en de informatiseringsbank en daarmee een conflict tussen de studenten en de minister. De laatste zal deze conflicten mogelijk afwentelen op de universiteiten.

Ons grootste bezwaar is dat er geen uitvoerige parlementaire discussie heeft plaatsgevonden over de prestatiebeurs, maar dat wij te maken hebben met een technocratisch dictaat. Er is geen aandacht geweest voor de principiële verschillen tussen de tempobeurs en de prestatiebeurs, maar wel voor de praktische overeenkomsten. De gevolgen van het nalaten van deze principiële discussie zullen zijn dat studenten grote financiële risico's nemen met het accepteren van deze prestatiebeurs en dat dit, in plaats van de geschiktheid, mogelijk als een selectiecriterium wordt aanvaard voor toelating tot een universiteit. Een ander gevolg van dit wetsvoorstel zal naar onze overtuiging zijn dat het wetenschappelijk onderwijs steeds schoolser en nog specialistischer wordt, terwijl wij naar de eis van onze tijd graag verbreding daarvan zouden zien.

Onze fracties zullen unaniem voor de motie-Schuurman stemmen.

De heer De Boer (GroenLinks):

Voorzitter! Onze bezwaren heb ik uitvoerig geuit en ik zal dat niet weer doen. Ik houd het nu bij een stemverklaring tegen de wijze waarop het parlement, maar vooral de Eerste Kamer, dit wetsvoorstel heeft moeten behandelen. Dat gehaast komt een fatsoenlijke inhoudelijke behandeling niet ten goede; wij zouden zoiets niet moeten doen.

Dit wetsvoorstel heeft geen breed draagvlak in de samenleving, zoals bij de stemming wel zal blijken. Als het het Staatsblad al haalt, is de enige reden die daarvoor gevonden kan worden dat er een bedrag in het regeerakkoord staat.

Het onderhavige voorstel is te vroeg en te laat. Te vroeg vanwege de grondige discussie die wij binnenkort over de studiefinanciering gaan voeren, en te laat vanwege allerlei invoeringsproblemen en onzekerheden.

Wij houden de minister aan zijn garantie die niet zo hard bleek te zijn als hij moest klinken. Ik vertaal het nog maar even: als de 1%-norm tussen 1 september en 31 december van dit jaar wordt overschreden, verwacht de fractie van GroenLinks in elk geval dat de minister zijn portefeuille ter beschikking stelt. Dit wetsvoorstel zou niet op dit moment behoren te worden aangenomen; de fractie van GroenLinks zal dan ook tegen stemmen en wij zullen de motie-Schuurman steunen.

De voorzitter:

Er is hoofdelijke stemming gevraagd over het wetsvoorstel.

Vóór stemmen de leden: Heijmans, Heijne Makkreel, Hilarides, Hoefnagels, Jaarsma-Buijserd, Kassies, Korthals Altes, Van Kuilenburg-Lodder, Luteijn, Mastik-Sonneveldt, Van der Meer, Pit, Redemeijer, De Savornin Lohman, Schinck, Schuyer, Spier, Staal, Talsma, Tiesinga-Autsema, Tummers, Van Veldhuizen, Vrisekoop, Van der Wiel-Bosch, Van de Zandschulp, K. Zijlstra, Baarveld-Schlaman, De Beer, Van den Berg, Van den Broek-Laman Trip, Ermen, Ginjaar, Glastra van Loon en de voorzitter.

Tegen stemmen de leden: Glasz, Grol-Overling, Holdijk, Huberts-Fokkelman, Kuiper, Van Leeuwen, Luimstra-Albeda, Mertens, Michiels van Kessenich-Hoogendam, Van Muijen, Pitstra, Postma, Rongen, Schuurman, Steenkamp, Stevens, Veling, Van Velzen, Wagemakers, Werner, Van Wijngaarden, R. Zijlstra, Baarda, Barendregt, De Boer, Bolding, Boorsma, Van Boven, Braks, Coenemans, Van Dijk, Eversdijk, Fleers, Van Gennip en Van Gijzen.

De voorzitter:

Ik constateer, dat het wetsvoorstel met 34 tegen 35 stemmen is verworpen.

De heer Schuurman (RPF):

Mijnheer de voorzitter! Nu het wetsvoorstel is verworpen, lijkt het mij zinvol, de motie op stuk nr. 261e in te trekken.

De voorzitter:

Aangezien de motie-Schuurman c.s. (24094, nr. 261e) is ingetrokken, hoeft deze niet in stemming te worden gebracht.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven