Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van:

het wetsvoorstel Bepalingen inzake gemeentelijke zorg voor houders van een voorwaardelijke vergunning tot verblijf (Wet gemeentelijke zorg voor houders van een voorwaardelijke vergunning tot verblijf) (23966).

(Zie vergadering van 4 april 1995.)

De voorzitter:

Mevrouw Mastik-Sonneveldt vraagt heropening van de beraadslaging. Ik stel voor, aan dit verzoek te voldoen.

Daartoe wordt besloten.

Mevrouw Mastik-Sonneveldt (PvdA):

Mijnheer de voorzitter! Ik wil de minister vragen of hij bereid is, zoals in de brief van de VNG van 20 april aan ons gesuggereerd, om het bedrag van de gemeentelijke vergoeding voor jongeren te verhogen en dus met een wetswijziging te komen. Ik stel deze vraag namens de fracties van het GPV, de RPF, de SGP, het CDA, D66, GroenLinks en de PvdA. Het antwoord, zo zal de minister begrijpen, is voor alle fracties van belang.

Minister Dijkstal:

Mijnheer de voorzitter! Ik ben de leden erkentelijk voor de stimulansen die zijn uitgegaan van hen op mijn gedrag, vooral in relatie tot mijn gesprek met de VNG. Ik heb inderdaad enige hoop dat ik er op een aanvaardbare manier uit kom. Dat geldt met name voor het punt waarop mevrouw Mastik inging, namelijk de vergoeding voor de jongeren onder de 18 jaar. Ik ben bereid om de lijn die in de brief van de VNG is neergelegd te volgen. Dat zal leiden tot een wetswijziging, die uiteraard de formele weg zal volgen. Dat wil zeggen: eerst de Tweede Kamer en dan de Eerste Kamer. De wetswijziging zal deze Kamer zo snel mogelijk bereiken!

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van stemverklaringen.

Mevrouw Mastik-Sonneveldt (PvdA):

Mijnheer de voorzitter! De fractie van de Partij van de Arbeid zal met deze toezegging van de minister voor het wetsvoorstel stemmen. Het is duidelijk dat, wanneer er een wetswijziging komt, de Tweede Kamer de mogelijkheid heeft om in het kader van die wetswijziging of in het kader van de discussie over de inburgeringscontracten opnieuw naar de inrichtingskosten te kijken. Dat was onze bedoeling. Hiermee is de "bandbreedte" van de Eerste Kamer bereikt. Wij zullen dus nu voor het wetsvoorstel stemmen.

De heer Werner (CDA):

Mijnheer de voorzitter! Ook de CDA-fractie heeft met genoegen kennis genomen van de duidelijke toezegging van de minister om met een wetswijziging te komen. Toch blijft het een merkwaardig fenomeen dat wij al tijdens de behandeling van het wetsvoorstel moeten vaststellen dat de wet gewijzigd zal moeten worden. Daarom willen wij de minister serieus ter overweging meegeven of hij bij de aanstaande wetswijziging niet alsnog wil nagaan of het niet verstandiger is om deze bedragen bij algemene maatregel van bestuur te regelen in plaats van in de wet zelf. Ik mag aannemen dat er regelmatig situaties zullen zijn waarin de omvang van het bedrag om allerlei redenen ter discussie staat.

De voorzitter:

Ik verzoek u om u tot het afleggen van een stemverklaring te beperken.

De heer Werner (CDA):

Ik ben klaar, voorzitter.

De heer Pitstra (GroenLinks):

Voorzitter! De fractie van GroenLinks had het netter gevonden als de Kamer vandaag een brief van de minister had gekregen. Ik heb nadrukkelijk genoteerd dat de minister met twee toezeggingen is gekomen. Eén toezegging had betrekking op de vergoeding voor kinderen onder de 18 jaar. Over de bedragen spreken wij hier niet, maar ik neem aan dat daarover een akkoord met de VNG komt. Ik vraag de minister nadrukkelijk om daarbij ook in te gaan op de herinrichtingskosten en om de geest van het sinaasappelkistje definitief achter zich te laten. Het zou goed zijn als hij hiervoor een bedrag wilde bestemmen. Ik wil de minister in dit kader nog het volgende vragen.

De voorzitter:

Nee, dat is nu echt te veel van het goede. Ik liet één vraag toe, omdat ik dat al bij iemand anders had toegestaan. Maar twee vragen lijkt mij te gek. Het debat was namelijk al gesloten, weet u. Wij zijn nu bezig met stemverklaringen. Dan moet u uw vraag zo inkleden dat u bijvoorbeeld zegt ervan uit te gaan dat de minister een en ander doet of woorden van gelijke strekking gebruiken. Bij stemverklaringen is geen debat meer mogelijk. Stemverklaringen behoren overigens ook kort te zijn en binnen de twee minuten te worden gehouden.

De heer Pitstra (GroenLinks):

Voorzitter! Ik ga ervan uit dat de termijnen dusdanig zijn, dat wij binnen één maand horen of er witte rook uit de schoorsteen is gekomen.

De heer Holdijk (SGP):

Voorzitter! Ik geef een stemverklaring namens de fracties van de SGP, de RPF en het GPV. Ook voor ons heeft de toezegging van de minister de balans in positieve richting doen doorslaan. Wij zijn evenwel van mening dat er meer moet gebeuren. Wij blijven het een merkwaardig fenomeen vinden dat wij hier een wet aannemen waarvan wij op dit moment al weten dat zij niet toereikend is. Het is onze opvatting dat dat in deze Kamer eigenlijk niet zou moeten gebeuren.

Het wetsvoorstel wordt bij zitten en opstaan met algemene stemmen aangenomen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven