Tweede Kamer der Staten-Generaal

35 925 J Vaststelling van de begrotingsstaat van het Deltafonds (J) voor het jaar 2022

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING

Vergaderjaar 2021–2022

GERAAMDE UITGAVEN EN ONTVANGSTEN

Figuur 1 Geraamde uitgaven verdeeld over productartikelen en niet-productartikelen (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 1.328 miljoen

Figuur 2 Geraamde ontvangsten verdeeld over productartikelen en niet-productartikelen (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 1.328 miljoen

Figuur 3 Onderstaand zijn de gemiddelde jaarlijkse uitgaven per productartikel in de periode 2021–2035 gepresenteerd (bedragen x € 1 miljoen). Totaal gemiddeld € 1.372 miljoen

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL

Wetsartikel 1

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld.

Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaat/begrotingsstaten voor het aangegeven jaar vast te stellen.

Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.

Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenoemde begrotingstoelichting).

De Minister van Infrastructuur en WaterstaatB.Visser

B. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ DE BEGROTINGSARTIKELEN

Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) heeft drie begrotingen:

  • 1. de beleidsbegroting (Hoofdstuk XII van de Rijksbegroting),

  • 2. de begroting van het Mobiliteitsfonds (Hoofdstuk A van de Rijksbegroting) en

  • 3. de begroting van het Deltafonds (Hoofdstuk J van de Rijksbegroting).

Voor u ligt de begroting van het Deltafonds (DF).

Door een apart fonds voor water kan beter invulling worden gegeven aan de doelstellingen zoals vastgelegd in de Waterwet (artikel 7.22a t/m 7.22d), te weten de bekostiging van maatregelen, voorzieningen en onderzoeken op het gebied van waterveiligheid, zoetwatervoorziening en sinds 1 januari 2015 ook waterkwaliteit. Zo mag het fonds jaarlijkse saldi (meer of minder uitgaven in enig jaar) overhevelen – in tegenstelling tot de beleidsbegroting van IenW – waardoor (kasmatige) vertragingen en versnellingen van projecten niet hoeven te leiden tot budgettaire knelpunten.

Het Deltafonds wordt voor het grootste deel gevoed door een bijdrage uit de begroting Hoofdstuk XII (artikelonderdeel 26.02). Daarnaast betalen de waterschappen gezamenlijk de helft van de bijdrage aan de versterkingsmaatregelen van primaire waterschapskeringen van het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) en dragen de waterschappen bij aan de afronding van het Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-2). Tevens worden voor een aantal projecten uitgaven doorberekend aan derden, zoals andere departementen, decentrale overheden, buitenlandse overheidsinstanties en de Europese Unie. In het Deltaprogramma zijn de maatregelen, voorzieningen en onderzoeken voor de korte termijn (eerstvolgende zes jaren in detail en de twaalf jaar daaropvolgend indicatief) beschreven en wordt een doorkijk gegeven voor de voorbereidingen die voor de langere termijn worden getroffen om ons land nu en in de (verre) toekomst adequaat te beschermen tegen hoog water en van voldoende zoetwater te blijven voorzien.

Het Deltaprogramma is het jaarlijkse bijstuk bij de Deltafondsbegroting. Het biedt een overzicht van alle maatregelen, voorzieningen, onderzoeken en ambities op het gebied van waterveiligheid en zoetwatervoorziening. Deze projecten worden geheel of gedeeltelijk uit het Deltafonds gefinancierd. Ook gaat het Deltaprogramma in op de voortgang van de uitvoering van hoofdkeuzes op het gebied van waterveiligheid en zoetwatervoorziening (de deltabeslissingen) en concrete voorkeursstrategieën per gebied als richtinggevend kompas voor het uitvoeren van maatregelen tot 2050. Het jaarlijkse Deltaprogramma bevat drie deltaplannen: een Deltaplan Waterveiligheid, een Deltaplan Zoetwater en een Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie.

1. Leeswijzer

Structuur

De opzet en de structuur van de begroting voor het Deltafonds zijn gebaseerd op de rijksbegrotingsvoorschriften van het Ministerie van Financiën. De begrotingstoelichting kent een opbouw waarbij afhankelijk van de informatievraag- en behoefte verder kan worden ingezoomd.

  • 1. Allereerst is de begroting(wet)staat voor het Deltafonds voor het jaar 2022 opgenomen. Deze dient ter autorisatie van de budgetten die op artikelniveau in de verplichtingen-, uitgaven- en ontvangstenramin-gen worden voorgesteld.

  • 2. In de Deltafondsagenda is vervolgens inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2022 worden opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2022 begint.

  • 3. Het laatste onderdeel van de agenda, «Begroting op hoofdlijnen», verstrekt inzicht in de belangrijkste budgettaire voorstellen die leiden tot wijziging van de begroting. Hiermee kan snel een indruk worden verkregen van de inhoud van dit wetsvoorstel.

  • 4. In de artikelgewijze toelichting bij dit wetsvoorstel zijn de Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT) tabellen met de realisatieprojecten alsmede de verkenningen en planuitwerkingprogramma’s opgenomen waarin de begrotingsmutaties op projectniveau zichtbaar zijn gemaakt. Deze MIRT tabellen zijn in ieder geval voorzien van toelichtingen indien sprake is: - van een wijziging (anders dan door de verwerking van prijsbijstelling) in het taakstellend projectbudget groter dan 10% of meer dan € 10 miljoen; - van een wijziging groter dan 1 jaar in de oplevering van het project. De stand «vorig» betreft de stand in de eerste suppletoire begroting 2021. Meer gedetailleerde informatie over de projecten die zich thans in de fase van verkenning, planuitwerking en realisatie bevinden, kunt u vinden in de individuele projectbladen van het MIRT Overzicht 2022. Voor de projecten in de MIRT tabellen is waar mogelijk een digitale verwijzing opgenomen naar het projectblad van dat project in het MIRT Overzicht.

  • 5. In de verdiepingsbijlage is door middel van een meerjarige mutatietabel op artikelonderdeelniveau de aansluiting gemaakt tussen de vorige stand van de begroting en de nu voorgestelde stand. Dit voor de volledige looptijd van het fonds.

  • 6. De overige bijlagen geven voor enkele specifieke onderwerpen inhoudelijk meer toelichting of betreffen overzichtsconstructies.

Mede naar aanleiding van overleg met de Tweede Kamer zijn in aanvulling op de rijksbegrotingsvoorschriften de onderstaande punten in deze begroting verwerkt:

  • 1. Naar aanleiding van de motie van de leden Van Helvert en Van Veldhoven (Kamerstukken II 2015–2016 34 475 XII, nr. 12) worden bij alle begrotingsartikelen op het IMobiliteitsfonds en Deltafonds groter dan € 1 miljard de begrotingsmutaties boven de € 5 miljoen toegelicht. Dit heeft als praktische uitwerking dat bij de artikelen tussen de € 200 miljoen en € 1 miljard de ondergrens voor technische mutaties ook neerwaarts is bijgesteld. Voor beleidsmatige mutaties was er bij de artikelen van deze omvang reeds sprake van een ondergrens van € 5 miljoen. De norm voor het toelichten van de begrotingsmutaties op het niveau van artikelonderdeel is hiermee als volgt:

Norm bij te verklaren verschillen

Omvang begrotingsartikel (stand ontwerpbegroting) in € miljoen

Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen)

Technische mutaties (ondergrens in € miljoen)

< 50

1

2

=> 50 en < 200

2

4

=> 200 < 1000

5

10

=> 1000

10

20

  • 2. In bijlage 1 zijn de uitgaven van het fonds weergegeven. Daarbij is het verschil met artikel 26 Bijdrage Investeringsfondsen van de begroting Hoofdstuk XII uitgewerkt. Dit verschil betreft de overige ontvangsten van het fonds.

  • 3. Op de productartikelen worden onder de desbetreffende tabel «budgettaire gevolgen van de uitvoering» na de begrotingsperiode extracomptabel de budgetten op het niveau van artikelonderdeel weergegeven voor de looptijd tot en met 2035.

  • 4. Significante kasschuiven en begrotingsmutaties op de beschikbare budgetten worden in de verdiepingsbijlage op hetzelfde detailniveau (artikelonderdeel) tot en met 2035 toegelicht. Dit rekening houdend met de norm zoals hierboven is aangegeven.

  • 5. Voor beheer, onderhoud en vervanging is een aparte bijlage opgenomen. Deze bijlage geeft inzicht in zowel het Mobiliteits- als het Deltafonds.

Op de begrotingen van het Mobiliteitsfonds en het Deltafonds vinden jaarlijks kasschuiven plaats. Middels kasschuiven wordt ervoor gezorgd dat de beschikbare kas per jaar en per modaliteit blijft aansluiten op de in de begroting geactualiseerde programmering. Kasschuiven zijn altijd budgetneutraal, hetgeen betekent dat de hoeveelheid middelen die meerjarig beschikbaar is niet wijzigt als gevolg van de kasschuif. In de verdiepingsbijlage van de begrotingen van het Mobiliteitsfonds en Deltafonds zijn de significante kasschuiven in de begroting 2022 over de gehele looptijd van de begroting inzichtelijk gemaakt en toegelicht. Indien sprake is van politiek relevante kasschuiven dan worden deze tevens opgenomen en toegelicht in de begroting op hoofdlijnen. De begroting op hoofdlijnen treft u in deltafondsagenda van deze begroting.

De apparaatsuitgaven en apparaatsontvangsten van het kerndepartement (met uitzondering van de Staf-Deltacommissaris) worden geraamd op artikel 98 Apparaatsuitgaven Kerndepartement van de begroting Hoofdstuk XII.

Groeiparagraaf

Vanaf de ontwerpbegroting 2022 worden de begrippen voor beheer, onderhoud, vervanging en aanleg gewijzigd naar een nieuw begrippenkader. Hiermee wordt aangesloten op de Europese richtlijnen voor infrastructurele begrippen. Het artikel beheer, onderhoud en vervanging krijgt de naam exploitatie, onderhoud en vernieuwing (artikel 3), artikelonderdeel watermanagement krijft de naam exploitatie (artikelonderdeel 3.01) het artikelonderdeel beheer, onderhoud en vervanging beheer, krijgt de naam onderhoud en vernieuwing (artikel 3.02) en de artikelonderdelen aanleg krijgen de naam ontwikkeling. De begrippen zijn verwerkt in de budgettaire tabellen.

2. Deltafondsagenda

Werken aan waterveiligheid, zoetwatervoorziening en waterkwaliteit vraagt continu inspanningen en investeringen. Deze worden verantwoord in het Deltafonds. Het aantal mensen en de waarde van het te beschermen goed veranderen onder invloed van economische en demografische ontwikkelingen. Ook water en bodem veranderen in de loop van de tijd; de zeespiegel stijgt en de bodem daalt. Door de klimaatverandering wordt het warmer en zullen rivierafvoeren en regenval grotere extremen vertonen.

Het Deltaprogramma is het nationale programma waarin Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen samenwerken om Nederland veilig en aantrekkelijk te houden en goed te blijven voorzien van zoetwater. Zo kan onze economie blijven profiteren van de gunstige ligging in de delta.

Het Deltaprogramma heeft als doel ons land nu en in de toekomst te beschermen tegen hoogwater en de zoetwatervoorziening op orde te houden.

Mijlpalen en resultaten 2022

Hieronder wordt ingegaan op de mijlpalen in het lopende programma. Hiermee wordt inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2022 worden opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2022 start.

Beheer, onderhoud en vervanging

Voor het beheer en onderhoud zijn afspraken over prestaties gemaakt voor het watermanagement en beheer en onderhoud, waaronder kustlijnhandhaving met zandsuppleties, stormvloedkeringen en rijkswaterkeringen zoals dijken, dammen en duinen. Deze afspraken over prestaties zijn nader toegelicht in artikel 3 Beheer, Onderhoud en Vervanging van het Deltafonds. In 2022 wil IenW onder meer de volgende activiteiten in het kader van beheer, onderhoud en vervanging uitvoeren:

Tabel 1 Beheer, onderhoud en vervanging

Hoofdwatersystemen

- Zandsuppleties basiskustlijn

 

- Planfase Maas: vervanging, bediening en besturing

Voor een nadere toelichting op de stand van zaken van beheer, onderhoud en vervanging wordt verwezen naar bijlage 4 Instandhouding van deze begroting.

Aanleg

In 2022 wordt voortvarend gewerkt aan het verbeteren van de waterveiligheid, onder andere door het uitvoeren van het tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma, het Hoogwaterbeschermingsprogramma en Maaswerken. Hieronder volgen de mijlpalen die IenW bij deze programma’s in 2022 wil behalen:

Tabel 2

Programma

Mijlpaal

Project

HWBP-2

Start realisatie

Oplevering

Dijkversterking Eemdijk en Zuidelijke randmeren

HWBP

Start realisatie

Noordzeekanaal (D31 t/m D37)SalmstekeIKJsseldijk Goud (VIJG) spoor 2Krachtige IJsseldijkenKrimpenerwaard (KIJK)Vecht - Stenedijk HasseltStandsdijken Zwolle (15E)Zettingvloeiing V3TSteyl-Maashoek (19D)Buggenum (19O)Lauwersmeer/VierhuizergatIndustrieterrein Grutbroek

 

Oplevering

Aanpak KunstwerkenIJsselpaviljoen ZutphenNoordelijke Randmeerdijk (incl WDOD

Maaswerken

 

Voor de Maaswerken worden in 2022 geen nieuwe prjecten opgestart of bestaande projecten afgerond.

Voor een nadere toelichting over de stand van zaken voor de lopende programma’s wordt verwezen naar de toelichting op de productartikelen, de voortgangsrapportages aan de Tweede Kamer, het Deltaprogramma 2022 en het MIRT Overzicht 2022. Het Deltaprogramma is te vinden op de website1

Begroting op hoofdlijnen

Verlenging looptijd investeringsfondsen tot en met 2035

Bij de begroting 2022 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2035. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2034 stand begroting 2021 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken. Met de verlenging tot en met 2035 komt in totaal – inclusief structurele ontvangsten – een ruimte van circa € 1,4 miljard beschikbaar op het Deltafonds. Deze ruimte wordt bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding van het huidige areaal. Hiervoor is in 2035 circa € 1,1 miljard benodigd. De ruimte die in 2035 resteert na aftrek van de doorlopende verplichtingen bedraagt circa € 0,3 miljard en wordt toegevoegd aan de investeringsruimte.

Tabel 3 Belangrijkste beleidsmatige uitgavenmutaties t.o.v. vorig jaar (bedragen x € 1.000)
  

art

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027-2034

2035

Stand ontwerpbegroting 2021

  

1.218.675

1.271.760

1.511.471

1.429.791

1.570.620

1.337.511

10.260.957

 

Mutaties 1e suppletoire begroting 2021

  

154.580

21.244

173.491

23.439

‒ 271.000

0

‒ 70.000

 

Stand 1e suppletoire begroting 2021

  

1.373.255

1.293.004

1.684.962

1.453.230

1.299.620

1.337.511

10.190.957

 

Belangrijkste mutaties

          
           

Kaderrelevante mutaties Deltafonds

          

Extrapolatie 2035

 

Div

       

1.385.472

Loon- en prijsbijstelling 2021

 

Div

23.474

23.264

35.072

33.119

57.615

31.071

248.568

30.541

Desalderingen

 

Div

1.302

11.582

‒ 9.380

‒ 3.598

‒ 2.512

3.535

58.760

5.079

Overboekingen andere begrotingen

 

Div

7.547

575

1.275

1.835

1.835

1.835

1.180

‒ 165

           

Mutaties binnen kaders Deltafonds

          

Impuls zoetwater

 

5.03

   

‒ 10.000

‒ 25.000

‒ 25.000

‒ 40.000

 
  

5.04

   

10.000

25.000

25.000

40.000

 
           

Stand ontwerpbegroting 2022

  

1.405.578

1.328.425

1.711.929

1.484.586

1.356.558

1.373.952

10.499.465

1.420.927

Toelichting

  • 1. Bij de begroting 2022 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2035. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2034 stand begroting 2021 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken.

  • 2. Loon- en prijsbijstelling 2021: Jaarlijks wordt besloten of de overheidsuitgaven van de Rijksbegroting gecorrigeerd worden voor loon- en prijsontwikkelingen. Dit betreft de toegekende loonbijstelling en prijsbijstelling tranche 2021 die vanuit Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar het Deltafonds.

  • 3. Desalderingen: Deze mutatie betreft een aanpassing van de ontvangsten. De aanpassing betreft met name een actualisatie van de bijdragen derden die gerelateerd zijn aan het hoogwaterbeschermingprogramma.

  • 4. Overboekingen van en naar andere ministeries: de omvangrijkste is; Voor de financiering voor het thema Landbouw Wateren en Voedsel binnen de Missiegedreven Topsectoren en Innovatiebeleid en het project Water4all wordt € 11 miljoen vanuit hoofdstuk XII artikel 11 Integraal waterbeleid overgeheveld naar artikel 1.01.03 Studiekosten.

  • 5. Vanuit de investeringsruimte wordt een impuls € 100 miljoen in de jaren 2024 tot en met 2028 overgeboekt naar de beleidsreservering Zoetwater.

Overprogrammering

Het instrument overprogrammering is door het kabinet ingezet om te zorgen dat de budgetten voor aanleg van infrastructuur zo veel mogelijk tot besteding komen in de jaren waarin deze beschikbaar zijn gesteld. De ervaring leert namelijk dat infrastructuurprojecten kunnen vertragen ten opzichte van de planning, bijvoorbeeld door complexiteit, onvoorziene omstandigheden of een hoog ambitieniveau in de afgegeven mijlpalen. Doordat met overprogrammering wordt gewerkt leiden vertragingen bij individuele projecten niet automatisch tot onderbesteding van het beschikbare budget. Het instrument overprogrammering heeft enkel betrekking op reguliere ramingsonzekerheden binnen projectgrenzen. Onzekerheden van exogene aard kunnen slecht in beperkte mate worden opgevangen met het instrument overprogrammering.

In reactie op moties Kröger en van Eijs (kamerstuk 35 300 XII nr.6) wordt het instrument overprogrammering zoveel mogelijk ingezet en wordt de informatievoorziening uitgebreid. Over de begrotingsperiode tot en met 2026 is per saldo sprake van een overprogrammering van circa € 485 miljoen op het DF. De totale overprogrammering over beide fondsen is circa € 3,9 miljard.

Tabel 4 Totale overprogrammering fondsen (bedragen x € 1.000)

Fonds

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2021-2026

2027-2035

Mobiliteitsfonds

‒ 282

‒ 712

‒ 562

‒ 909

‒ 513

‒ 423

‒ 3.401

3.401

Deltafonds

‒ 51

‒ 37

‒ 65

11

‒ 312

‒ 30

‒ 485

485

Totale overprogrammering

‒ 333

‒ 749

‒ 627

‒ 898

‒ 825

‒ 453

‒ 3.885

3.885

Flexnorm

In de begroting 2018 is de flexnorm geïntroduceerd, waarmee het inzicht in de meerjarige hardheid van de bestuurlijke afspraken is aangescherpt. De flexnorm is een percentage dat aangeeft welk aandeel van de aanlegbudgetten (inclusief investeringsruimte) naar mening van het kabinet flexibel is om bij nieuwe planvorming te betrekken. Het betreft de ruimte binnen de begroting waar nog geen definitieve oplossing is bepaald en gekozen kan worden voor een alternatieve aanwending of oplossing. Overigens geldt ook dat waar wél bestuurlijke afspraken zijn gemaakt, maar er nog geen juridische verplichtingen zijn aangegaan, de budgetten nog altijd onverminderd door de Tweede Kamer te amenderen zijn.

In onderstaande tabel is weergegeven welke budgetten in de begroting 2022 conform hierboven geschetste flexnorm flexibel zijn om bij nieuwe planvorming te betrekken.

Tabel 5 Flexibele budgetten conform flexnorm

Artikelonderdeel

Omschrijving

Budgetten t/m 2035x € 1 miljoen

1.03

Studiekosten

137

2.03

Studiekosten

27

5.03

Investeringsruimte

1.057

5.04

Reserveringen

2.066

7.03

Studiekosten

58

Totaal

 

3.346

Als percentage van de budgetten (inclusief investeringsruimte)

16%

3. Productartikelen

3.1 Artikel 1 Investeren in waterveiligheid

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Het Rijk investeert in waterveiligheid om te voldoen aan de wettelijke normen van de primaire waterkeringen in beheer bij de waterschappen en het Rijk en om een bijdrage te leveren aan het beheer van de Rijkswateren. Het artikel waterveiligheid is gerelateerd aan beleidsartikel 11 (Integraal Waterbeleid) op de Begroting hoofdstuk XII.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering
Tabel 6 Budgettaire gevolgen van de uitvoering art. 1 Investeren in waterveiligheid (bedragen x € 1.000)
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Verplichtingen

280.032

1.214.782

1.018.861

958.458

692.329

538.359

273.836

Uitgaven

451.429

630.501

568.377

702.948

623.351

365.482

516.203

Waarvan juridisch verplicht

       

1.01 Grote projecten waterveiligheid

161.763

136.499

109.499

90.301

2.095

785

73.126

1.01.01 Programma HWBP-2 Waterschapsprojecten

141.647

108.730

77.722

81.840

0

0

60.000

1.01.02 Programma HWBP-2 Rijksprojecten

9.852

2.765

1.202

655

654

254

 

1.01.03 Ruimte voor de rivier

4.218

4.373

4.990

7.294

929

19

0

1.01.04 Maaswerken

6.046

20.631

25.585

512

512

512

13.126

1.02 Ontwikkeling waterveiligheid

282.887

475.362

448.187

600.070

610.129

354.501

434.388

1.02.01 Planning waterveiligheid

11.386

23.181

53.721

70.362

29.273

41.967

9.855

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

546

559

437

437

437

437

437

1.02.02 Aanleg waterveiligheid

271.501

452.181

394.466

529.708

580.856

312.534

424.533

1.03 Studiekosten

6.779

18.640

10.691

12.577

11.127

10.196

8.689

1.03.01 Studie en onderzoekskosten

6.779

18.640

10.691

12.577

11.127

10.196

8.689

Ontvangsten

193.910

166.111

166.404

143.525

144.108

140.010

158.159

1.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid

193.910

166.111

166.404

143.525

144.108

140.010

158.159

1.09.01 Ontvangsten waterschappen HWBP-2

57.391

332

     

1.09.02 Overige ontvangsten HWBP-2

61

0

  

0

  

1.09.03 Ontvangsten waterschappen HWBP

117.901

161.641

164.909

143.525

144.108

140.010

158.096

1.09.04 Overige ontvangsten HWBP

5.150

0

    

63

1.09.05 Overige aanleg ontvangsten

13.407

4.138

1.495

 

0

  

Budgetflexibiliteit

Met uitzondering van verkenning en planuitwerking, zijn de budgetten in 2022 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2022.

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten na de begrotingsperiode tot en met 2035 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op hetzelfde detailniveau tot en met 2035 toegelicht.

Tabel 7 Artikel 1 Investeren in waterveiligheid (bedragen x € 1.000)
  

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

1

Investeren in waterveiligheid

Uitgaven

630.501

568.377

702.948

623.351

365.482

516.203

410.238

567.992

1.01

Grote projecten waterveiligheid

 

136.499

109.499

90.301

2.095

785

73.126

20.000

71.852

1.02

Ontwikkeling waterveiligheid

 

475.362

448.187

600.070

610.129

354.501

434.388

381.290

488.569

1.03

Studiekosten

 

18.640

10.691

12.577

11.127

10.196

8.689

8.948

7.571

1

Investeren in waterveiligheid

Ontvangsten

166.111

166.404

143.525

144.108

140.010

158.159

159.201

159.344

1.09

Ontvangsten investeren in waterveiligheid

 

166.111

166.404

143.525

144.108

140.010

158.159

159.201

159.344

           
            
  

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2021-2035

1

Investeren in waterveiligheid

Uitgaven

546.929

395.556

325.310

282.188

537.092

328.997

278.600

7.079.764

1.01

Grote projecten waterveiligheid

        

504.157

1.02

Ontwikkeling waterveiligheid

 

539.858

388.485

318.239

275.117

530.005

322.166

271.769

6.438.135

1.03

Studiekosten

 

7.071

7.071

7.071

7.071

7.087

6.831

6.831

137.472

1

Investeren in waterveiligheid

Ontvangsten

159.195

176.129

182.899

184.315

168.084

192.376

165.200

2.465.060

1.09

Ontvangsten investeren in waterveiligheid

 

159.195

176.129

182.899

184.315

168.084

192.376

165.200

2.465.060

C. Toelichting

1.01 Grote projecten waterveiligheid

Motivering

Deze projecten, waaraan de Tweede Kamer de status van Groot Project heeft toegekend, dragen bij aan de waterveiligheid in Nederland. Voor meer achtergrondinformatie over programmering in 2022 (en verder) wordt verwezen naar het MIRT Overzicht 2022, de betreffende voortgangsrapportages en het Deltaprogramma 2022.

Producten

Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-2)

Onder dit programma vallen de verbetermaatregelen die zijn voortgekomen uit de periodieke toetsing volgens de Waterwet. Uit de resultaten van de eerste (2001) en tweede (2006) toetsing op veiligheid van de primaire waterkeringen bleek dat een deel van deze keringen niet voldeed aan de wettelijke norm (Kamerstukken II, 2007–2008, 27 625 en 18 106, nr. 103).

Vanuit het HWBP-2 worden subsidies verstrekt aan de waterschappen voor de uitvoering van de vereiste verbetermaatregelen en worden de maatregelen aan de rijkskeringen betaald. Het HWBP-2 is onderdeel van het Deltaprogramma met behoud van eigen besturing, organisatie en financiering. Met het afsluiten van het Bestuursakkoord Water (2011) dragen de waterschappen bij aan de financiering van het HWBP-2 en het HWBP. In bijlage 3 is een nadere toelichting op de financieringsafspraken ten aanzien van de Hoogwaterbeschermingsprogramma’s (HWBP-2 en HWBP) opgenomen.

Conform de Regeling Grote Projecten ontvangt de Tweede Kamer ieder half jaar een Voortgangsrapportage: vóór 1 april 2022 Voortgangsrapportage 21 en vóór 1 oktober 2022 Voortgangsrapportage 22.

Meetbare gegevens

Het HWBP-2 bestaat uit 87 versterkingsprojecten, inclusief de Zwakke Schakels. Per 31 december 2020 voldoen 85 projecten aan de vigerende veiligheidsnorm. Het programma bevindt zich inmiddels in de fase dat alle projecten in realisatiefase zijn. Er zijn twee resterende projecten in uitvoering.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

Het projectbudget van de Waterschapsprojecten is met € 80 miljoen toegenomen als gevolg van een budgetoverheveling van HWBP naar HWBP-2 ten behoeve van de hogere kosten voor het project Markermeerdijken.

Tabel 8 Projectoverzicht Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma; realisatie (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Kasbudget

Oplevering

huidig

vorig

t/m 2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

later

huidig

vorig

Projecten Nationaal

          

2022

2024

HWBP-2 Rijksprojecten

170

169

166

2

1

       

HWBP-2 Waterschapsprojecten

2.551

2.471

2.161

109

78

81

  

60

62

  

Overige projectkosten (programmabureau)

47

47

35

0

1

1

1

  

9

  

afrondingen

 

1

1

 

‒ 1

       

Programma

2.768

2.688

2.363

111

79

82

1

0

60

71

  

Budget (DF 1.01.01/02)

  

2.363

111

79

82

1

0

60

71

  

Producten

Ruimte voor de Rivier

Op 22 januari 2019 heeft de Tweede Kamer de Groot Project Status van Ruimte voor de Rivier beëindigd. Het laatste project dat bijdraagt aan de doelstelling van de Planologische Kernbeslissing (PKB) Ruimte voor de Rivier is het project Reevesluis. Over dit project wordt gerapporteerd via het MIRT-overzicht.

Tabel 9 Projectoverzicht Ruimte voor de rivier; realisatie (bedragen x € 1 miljoen)
 

huidig

vorig

t/m 2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

later

huidig

vorig

Project RvdR

          

2019

2019

Projecten Nationaal

            

Ruimte voor de Rivier

2.248

2.248

2.231

4

5

7

1

     

Programma Realisatie

2.248

2.248

2.231

4

5

7

1

0

0

0

  

Budget (DF 1.01.03)

   

4

5

7

1

0

0

0

  

Maaswerken

Maaswerken is voortgekomen uit het Deltaplan Grote Rivieren dat na de twee hoogwaters in de Rijn en de Maas in december 1993 en januari 1995 tot stand kwam. Belangrijkste doelstelling is het verbeteren van de bescherming van inwoners van Limburg en Noord-Brabant tegen hoogwater van de Maas.

Op 22 januari 2019 heeft de Tweede Kamer de Groot Project Status van Zandmaas en Grensmaas beëindigd. De rapportage over de voortgang en afronding van het programma vindt plaats als onderdeel van het MIRT-overzicht (overstromingskans kleiner dan 1/250e per jaar). Het prioritaire deel van dit werk is in 2020 afgerond.

Meetbare gegevens

Indicator

Grensmaas

Zandmaas

Hoogwaterbeschermings-programma

100% in 2017 (gerealiseerd)

100% in 2016

Natuurontwikkeling

(93%) 1.208 ha

(100% ) 427 ha

Grind

ten minste 35 miljoen ton

 

Grensmaas en Zandmaas, natuurontwikkeling

De deelprogramma’s Grensmaas en Zandmaas (fase I) dragen primair bij aan de hoogwaterveiligheidsdoelstelling. Daarnaast wordt met deze projecten natuur gerealiseerd die ten goede komt aan het Natuurnetwerk Nederland (NNN).

De natuuropgave binnen de Zandmaas is gerealiseerd. De feitelijke oplevering en overdracht is afhankelijk van de voortgang van de delfstofwinning.

De totale oppervlakte natuurontwikkeling in de Grensmaas is 1.208 ha. Het Ministerie van LNV neemt hiervan thans 728 ha voor haar rekening (Kamerstukken II, 2014–2015, 18 106, nr. 230). De Minister heeft in maart 2019 aan de Tweede Kamer laten weten dat eind 2018 1.125 ha van de natuurdoelstelling Grensmaas gerealiseerd is (Kamerstukken II, 2018-2019, 18 106, nr. 247).

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

Grensmaas: Zoals gemeld aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II, 2018-2019, 18 106, nr. 247) is toestemming verleend om drie jaar langer grind te winnen. Hiermee wordt de mijlpaal verlengd met drie jaar tot 2027

Het projectbudget is toegenomen als gevolg van de prijsbijstelling 2021.

Tabel 10 Projectoverzicht Maaswerken; realisatie (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Kasbudget

Oplevering

 

huidig

vorig

t/m 2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

later

huidig

vorig

Project Maaswerken

            

Projecten Zuid-Nederland

            

Grensmaas

115

114

86

0

0

1

1

1

13

14

2017/2027

2017/2027

Zandmaas

398

396

346

20

25

    

7

2021

2020

afronding

1

  

1

1

    

‒ 1

  

Programma Realisatie

514

510

432

21

26

1

1

1

13

20

  

Budget (DF 1.01.04)

   

21

26

1

1

1

13

20

  

Maatregelen ter verbetering van de waterveiligheid

De kengetallen hieronder geven informatie over de stand van zaken van maatregelen ter verbetering van de waterveiligheid onder het Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-2), en de programma’s Ruimte voor de Rivier (RvdR) en Maaswerken. Het geeft een meerjarig inzicht in de voortgang van de maatregelen van de betreffende programma’s. De beleidsinspanningen van de Minister van IenW die onder Hoofdstuk XII (artikel 11) vallen richten zich op de regie op deze programma’s.

1.02 Ontwikkeling waterveiligheid

Motivering

Naast de grote projecten op het gebied van waterveiligheid zijn hieronder de overige aanlegprojecten beschreven.

1.02.01 Planning waterveiligheid

De planning waterveiligheid dient om een probleem of een initiatief met maatschappelijke meerwaarde op het gebied van waterbeheer te verkennen en daarna, indien nodig, uit alternatieven de beste oplossing voor het probleem te zoeken en voor te bereiden voor de uitvoering.

Op dit artikelonderdeel worden diverse projecten en programma’s verantwoord die zich in de planningsfase bevinden.

Tabel 11 Projectoverzicht Planning waterveiligheid (bedragen x € 1 miljoen)
 

Budget

Planning

Projectomschrijving

Huidig

vorig

PB of TB

Oplevering

Projecten Nationaal

    

Reservering Areaalgroei

14

14

  

Integraal Rivieren Management (IRM) (project Paddenpol)

5

0

 

2025

Projecten Noordwest-Nederland

    

EPK planning waterkwaliteit

7

7

  

Projecten Zuid-Nederland

    

Meerkosten rivierverruiming Rijn en Maas

133

127

  

Projecten Oost-Nederland

    

IJsseldelta 2e fase

116

100

 

2022

afronding

    

Totaal programma planuitwerking en verkenning

275

248

  

Budget DF 1.02.01

275

248

  

PB is Projectbeslissing en TB is Trajectbesluit

Toelichting:

IJsseldelta

Eind 2020 zijn de resterende twee projectbeslissingen vastgesteld van de regionale percelen N307/Roggebotsluis en Recreatieterreinen. Voor het vaststellen van N307/Roggebotsluis zijn de kosten toegenomen als gevolg van de nadere uitwerking van het ontwerp en raming. De toename wordt met name veroorzaakt door het grotere beweegbare deel van de brug en de langere benodigde bruglengte vanwege de bredere doorvaartbreedte. De prijsbijstelling 2021 is toegevoegd.

Integraal Rivieren Management (IRM)

Ten behoeve van de scopewijziging Paddenpol bij het HWBP-project Dijkversterking Zwolle-Olst, waar in het voorkeursalternatief een dijkteruglegging bij Paddenpol in plaats van een dijkversterking wordt voorzien, wordt € 4,5 miljoen onttrokken aan de beleidsreservering IRM in de jaren 2023-2025. Door deze dijkteruglegging kunnen beleidsdoelen van de KRW, de PAGW, afvoerverruiming en recreatie gerealiseerd worden. Hiermee wordt de toezegging in het BO-MIRT van 2019 definitief vastgelegd. Tevens wordt hiermee gedeeltelijk invulling gegeven aan de motie Schonis. Uitvoering is in de periode 2023-2025 voorzien. De prijsbijstelling 2021 is toegevoegd.

Meerkosten rivierverruiming Rijn en Maas

Daarnaast heeft het Waterschap Limburg voor de Noordelijke Maasvallei conform afspraak BO MIRT 2016 de verkenning van een 4-tal dijkversterkingstrajecten met dijkteruglegging, zogenoemde «systeemmaatregelen», opgenomen in de scope van het Hoogwater- beschermingsprogramma Noordelijke Maasvallei. Het betreft verkenningen naar de versterking van de dijktrajecten Thorn-Wessem, Arcen, Well en Baarlo-Hout Blerick. In 2020 is met het waterschap Limburg geconstateerd dat er sprake is van onvermijdelijke meerkosten in de lopende verkenningen. Over de financiering daarvan is een bestuursovereenkomst gesloten met het waterschap. Hiertoe wordt € 3,09 miljoen aan het budget toegevoegd vanuit de beleidsreservering IRM. Uitvoering is in 2021 voorzien. De prijsbijstelling 2021 is toegevoegd.

1.02.02 Aanleg waterveiligheid

Dit programma levert een bijdrage aan het voldoen aan de wettelijke normen van de primaire waterkeringen in beheer bij het Rijk en bij de waterschappen én levert een bijdrage aan het beheer van de Rijkswateren.

Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP)

Het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) is een alliantie tussen de waterschappen en IenW. Het programma is opgericht voor het aanpakken van de waterveiligheidsopgave die voortvloeit uit de Derde Landelijke Rapportage Toetsing primaire waterkeringen (LRT3) in 2011 en de daaropvolgende beoordelingsrondes. Het programma heeft als doel in 2050 alle primaire waterkeringen in Nederland op orde te hebben. Circa 90% van de primaire waterkeringen is in beheer bij de waterschappen. Het overige deel is vrijwel volledig in beheer bij het Rijk. Door de samenwerking binnen de alliantie wordt de beschikbare kennis en deskundigheid van de verschillende waterbeheerders optimaal benut.

Het HWBP kent een voortrollend karakter, waarbij jaarlijks een actualisatie van het zesjarige programma plaatsvindt en er een nieuw jaar aan de programmering wordt toegevoegd. Met deze werkwijze ontstaat een adaptief programma dat flexibel in kan spelen op nieuwe ontwikkelingen.

De huidige HWBP opgave komt voort uit de LRT3 (2011) en de verlengde derde toetsing (LRT3+, 2013). Op basis van de nieuwe landelijke beoordelingsronde overstromingsrisico (LBO-1), die op 1 januari 2017 van start is gegaan, worden ook in het programma 2022-2027 nieuwe projecten toegevoegd.

De prioritering van de jaarlijks uit te brengen programmering is gebaseerd op urgentie. De programmering 2022–2027 wordt gelijktijdig met deze begroting op Prinsjesdag als onderdeel van het Deltaprogramma 2022 (paragraaf 3.3) gepresenteerd.

Het HWBP is onderdeel van het Deltaprogramma met behoud van eigen besturing, organisatie en financiering.

Vooroeververdediging Oosterschelde en Westerschelde

De vooroeververdediging van de dijken in het Ooster- en Westerscheldegebied wordt versterkt. Het project vooroeverbestortingen is opgedeeld in verschillende clusters die verspreid over de tijd worden uitgevoerd. Inmiddels zijn er 2 clusters voltooid. In 2020 is de aannemer gestart met het bestorten van de vooroevers van het derde cluster. Openstelling voor cluster 3 staat gepland in 2021, met decharge in 2022. Na dit cluster zullen door het waterschap nog een aantal locaties worden aangepakt. Hiervoor is een overeenkomst afgesloten tussen Rijk, provincie en waterschap.

Rivierverruiming, niet zijnde Ruimte voor de Rivier

Langs de Maas, de Rijn, de Waal en de Lek zijn en worden projecten uitgevoerd ten behoeve van natuurontwikkeling in de uiterwaarden en om een grotere waterafvoer te kunnen opvangen, de zogeheten NURG (Nadere Uitwerking Rivieren Gebied) projecten. Het NURG-programma wordt uitgevoerd door de Ministeries van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Infrastructuur en Waterstaat. Inmiddels is het overgrote deel van de opgave gerealiseerd en hebben de beide ministeries bij de Herijking van de Ecologische Hoofdstructuur afspraken gemaakt over de verdeling van de restopgave. Hierin is afgesproken dat elk ministerie zijn nog lopende projecten afmaakt. Op dit moment lopen er nog twee IenW NURG-projecten. Voor het project Afferdense en Deestse Waarden is de oplevering voorzien rond de zomer 2021. Dit project is ook van belang voor het realiseren van de waterveiligheidsdoelstelling van de Planologisch Kernbeslissing (PKB) Ruimte voor de Rivier. Het project Heesselt is begin 2021 opgeleverd.

Overige onderzoeken en kleine projecten

Onderdeel van overige onderzoeken en kleine projecten is onder andere het Project Roggenplaat. Rijkswaterstaat heeft in opdracht van de ministeries IenW en LNV een zandsuppletie uitgevoerd om de negatieve effecten van de zandhonger in de Oosterschelde tegen te gaan. Het project is in de winter van 2019-2020 succesvol uitgevoerd met een omvang van 213 ha en 1,4 miljoen m3. Inmiddels is de monitoring gestart waarmee de suppletie zal worden geëvalueerd in 2025.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

De verhoging van de beschikbare projectbudgetten voor HWBP Waterschaps-, rijks-, en overige projecten is met name als gevolg van het verlengen van de begrotingsperiode van 2034 naar 2035 en de toegekende prijscompensatie.

Op verzoek van de provincie Zeeland zijn drie locaties toegevoegd aan het programma Dijkversterking en herstel steenbekleding onderdeel Vooroever Verdediging van het perceel Westerschelde. Deze worden gefinancierd door de provincie Zeeland. De eindmijlpaal verschuift naar 2023 vanwege deze extra werkzaamheden en dat op twee extra locaties de werkzaamheden in twee fases moeten worden uitgevoerd in verband met zettingsrisico’s van de ondergrond.

Tabel 12 Projectoverzicht Aanlegprogramma (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Kasbudget

Oplevering

 

huidig

vorig

t/m 2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

later

huidig

vorig

Projecten Nationaal

            

Programma HWBP

            

HWBP Rijksprojecten

655

640

20

22

28

47

29

47

41

421

  

HWBP Overige projectkosten (programmabureau)

122

117

43

10

7

5

5

5

5

43

  

HWBP Waterschapsprojecten

6.277

5.876

889

418

378

536

533

571

408

2.544

  
             

Maatregelen i.r.t. rivierverrruiming

182

181

179

      

3

2021

2020

Wettelijk BeoordelingsInstrumentarium 2023

27

27

15

5

5

1

1

     

Zandhonger Oosterschelde

11

11

9

1

0

0

0

0

0

   

Landelijk Verbeterprogr. Regionale Rijksk.

1

 

0

1

        

Kennisprogramma zeespiegelstijging

9

9

0

3

2

1

1

1

1

   

Projecten Noord-Nederland

            

Primaire waterkering Vlieland

1

1

1

       

2018 / 2019

2018 / 2019

Afsluitdijk

5

0

 

1

2

2

      

Projecten Oost-Nederland

            

Kribverlaging Pannerdensch Kanaal

20

19

6

5

8

1

    

2023

2023

IJsseldelta 2e fase

95

95

85

10

      

2021

 

Monitoring Langsdammen Waal

5

5

2

2

1

       

Projecten Zuidwest-Nederland

            

Overige onderzoeken en kleine projecten

1.169

1.169

1.168

1

        

Dijkversterking en herstel steenbekleding

828

827

803

23

0

0

0

1

  

2023

2021

afrondingen

3

  

1

 

1

1

     

Programma Realisatie

9.410

8.977

3.220

503

431

594

570

625

455

3.011

  

Budget (DF 1.02.02)

   

452

394

530

581

313

425

3.011

  

Overprogrammering (-)

   

‒ 51

‒ 37

‒ 64

11

‒ 313

‒ 31

   

1.03 Studiekosten

Motivering

Dit betreft de studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken) en de overige studiekosten op het gebied van waterveiligheid.

Producten

Studie- en onderzoekskosten Deltaprogramma

Hieronder vallen studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken). Het Deltaprogramma (DP) is een programma van maatregelen, voorzieningen, onderzoeken en ambities gericht op de korte, middellange en lange termijn waterveiligheid en zoetwatervoorziening van Nederland. Voor een nadere toelichting over deze onderzoeken wordt verwezen naar het Deltaprogramma 2022.

Op dit onderdeel worden vooral de onderzoeken voor waterveiligheid verantwoord.

  • Het Nationaal Watermodel is een geïntegreerde set van modellen om het waterhuishoudkundig systeem van Nederland door te rekenen. Deze is oorspronkelijk ontwikkeld voor het Deltaprogramma. Het model is gebruikt om de effecten van maatregelen op het gebied van met name waterveiligheid, maar ook zoetwatervoorziening en waterkwaliteit (chloride) te berekenen. De doorontwikkeling van het model heeft als doel de waterhuishoudkundige basis ervan ook in andere rekentoepassingen te gebruiken om zo de onderlinge vergelijkbaarheid en de betrouwbaarheid van die toepassingen te garanderen en genereert het model de waterhuishoudkundige basis voor waterkwaliteitsmodellen.

  • Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie: De transitie naar een klimaatbestendige inrichting van Nederland in 2050 wordt ondersteund met diverse activiteiten en producten, zoals het kennisportaal, het organiseren van themabijeenkomsten, de ondersteuning van voorbeeldprojecten en het faciliteren van kennis- en leernetwerken.

  • Uitvoering gebiedsagenda’s: In het programma Rijnmond Drechtsteden worden samen met de regio onderzoeken en activiteiten uitgevoerd in het kader van de Uitvoeringsagenda van de voorkeurstrategie DP Rijnmond-Drechtsteden. Daarnaast werkt het Rijk in het verlengde van Agenda IJsselmeergebied 2050 samen met regionale partners aan de acties die zijn vastgelegd in de Uitvoerings-, Kennis- en Innovatieagenda IJsselmeergebied 2021-2022.

  • Klimaatneutrale en circulaire infraprojecten betreft de uitvoering van de strategie »Naar klimaatneutrale en circulaire rijksinfraprojecten» die op 15 juni 2020 aan de Tweede Kamer is aangeboden (Kamerstukken II, 2019-2020, 32 813, nr. 535). In dit kader zijn middelen beschikbaar gesteld voor klimaatneutrale en circulaire maatregelen binnen de projecten in het hoofdwatersysteem.

  • In het kader van het missiegedreven topsectoren- en innovatiebeleid (MTIB) heeft IenW binnen het thema landbouw/water/voedsel missies opgesteld op het terrein van waterveiligheid, klimaatadaptatie, waterkwaliteit en beheer van de grote wateren. Deze missies zijn in april 2019 door het kabinet vastgesteld. IenW stelt middelen beschikbaar om voor deze missies kennis en innovatie te realiseren in publiek-privaat gefinancierde samenwerkingsverbanden. Dit doet IenW samen met LNV en de topsectoren.

  • Het doel van «Water4All -Water Security for the Planet» is om oplossingen te vinden voor de waterproblematiek rond te veel, te weinig en te vuil water. De activiteiten zijn gericht op onderzoeken en demonstratieprojecten rond kennis en innovatie, zoals bijvoorbeeld het klimaatbestendig maken van bestaande en nieuwe waterinfrastructuur.

  • In 2022 wordt een nadere beleidsuitwerking gemaakt voor verruiming afvoercapaciteit en rivierbodemligging in het kader van de ontwikkeling van het programma Integraal Riviermanagement (IRM) en in dat kader wordt ook de voorkeursstrategie rivieren herijkt.

  • De regionale keringen in beheer van het Rijk zijn door Rijkswaterstaat getoetst. In 2021 is de Kamer over de uitkomsten geïnformeerd. Rijkswaterstaat werkt nu aan vervolgstappen richting beheers- en versterkingsmaatregelen.

  • Aan de doorontwikkeling van het instrumentarium voor beoordelen en ontwerpen wordt gewerkt in het programma Beoordelings- en Ontwerpinstrumentarium (BOI) 2023. Het programma BOI2023 bouwt voort op het WBI2017, het Ontwerp Instrumentarium (OI) 2014 en de bestaande Technische Leidraden en voegt hier nieuw ontwikkelde kennis en functionaliteit aan toe zodat het instrumentarium aansluit op de actuele kennis en de ervaringen die in de eerste beoordelingsronde (2017-2023) worden opgedaan. Instrumenten die in het programma worden ontwikkeld kunnen direct worden gebruikt voor het ontwerpen van waterkeringen. Met het BOI2023 kunnen de beheerders vanaf 2023 de volgende beoordelingsronde uitvoeren.

  • Het Rijk heeft een wettelijke taak (artikel 2.6 Waterwet) om zorg te dragen voor de totstandkoming en het verstrekken van technische leidraden voor het ontwerp, het beheer en het onderhoud van de primaire waterkeringen in Nederland. Hiertoe worden langjarige activiteiten (onderzoek) uitgevoerd om een solide kennisbasis te ontwikkelen. De kennis over waterveiligheid wordt hiermee op het vereiste niveau gehouden, zodat sprake is van actueel, effectief en uitvoerbaar waterveiligheidsbeleid. Dit is de lange termijn ambitie voor waterveiligheid, vormgegeven door de uitvoering van het Kennisprogramma Waterveiligheid.

  • Het Kennisprogramma Zeespiegelstijging focust zich op de onzekerheden en de mogelijke effecten voor korte en lange termijn van een (versnelde) zeespiegelstijging. Dit kennisprogramma is gestart in september 2019 en loopt t/m 2026. In 2022 wordt onder andere gewerkt aan: -Nader modelmatig onderzoek naar het afsmelten van Antarctica op de lange termijn; -Berekenen van de houdbaarheid van de huidige aanpak van de waterveiligheid en de zoetwatervoorziening; -Verder verkennen van de verschillende handelingsperspectieven voor de verre toekomst, met regionale partners in het Deltaprogramma;

    -Vraagstukken met betrekking tot governance en transitiemanagement.

  • Om het thema cyberweerbaarheid in de watersector effectief aan te pakken is er in 2020 een uitvoeringsprogramma gestart, genaamd «Versterking cyberweerbaarheid in de Watersector». De aanvullende Bestuursakkoord Water (BAW)-afspraken (BAW+) over cybersecurity zijn hierin ondergebracht. Partijen in de watersector werken onder regie van Ministerie van IenW in dit programma samen aan ongeveer 15 projecten die met name gericht zijn op operationele technologie (OT). Er worden instrumenten ontwikkeld om ketenrisico’s te onderkennen, risico’s te beheersen of de impact van een cyberincident te mitigeren.

    Het programma is in lijn met de ambities van de Nationale Cybersecurity Agenda (NCSA) en wordt in 2022 gecontinueerd.

1.09 Ontvangsten

Ontvangsten waterschapsprojecten

Conform de Spoedwet (Stb. 2011, 302) dragen de waterschappen vanaf 2011 € 81 miljoen per jaar bij aan het HWBP. Deze bijdrage van de waterschappen is conform het regeerakkoord Rutte I en het Bestuursakkoord Water aangevuld tot € 131 miljoen in 2014 en tot € 181 miljoen structureel vanaf 2015 (inclusief projectgebonden aandeel, prijspeil 2010). Deze bijdrage wordt geïndexeerd op basis van de IBOI, zoals gehanteerd door het ministerie van Financiën. Vanaf 2021 en verder komt dit bedrag jaarlijks uit op ongeveer € 202 miljoen (inclusief projectgebonden aandeel).

De middelen van de waterschappen worden eerst ingezet voor de waterschapsprojecten van het HWBP-2 en vervolgens voor de waterschapsprojecten van het HWBP. Het in 2013 door de Tweede en Eerste Kamer aangenomen wetsvoorstel Wijziging van de Waterwet (doelmatigheid en bekostiging hoogwaterbescherming) (Kamerstukken II, 2012–2013, 33 465, nr. 3) is per 1 januari 2014 in werking getreden. De wet regelt dat het Rijk en de waterschappen jaarlijks elk de helft van de bijdrage aan het HWBP betalen.

In bijlage 3 is een overzicht opgenomen waarin nader is ingegaan op de financiering van het HWBP-2 en het HWBP.

3.2 Artikel 2 Investeren in zoetwatervoorzieningen

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op het gebied van zoetwatervoorziening is het beleid gericht op een duurzame zoetwatervoorziening die economisch doelmatig is. De uitvoering is gericht op het zoveel mogelijk voorkomen van tekorten. Dit is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van overheden en gebruikers. Het Ministerie van IenW werkt samen met deze partijen in het Deltaprogramma Zoetwater. De maatregelen die in uitvoering worden genomen staan in het Deltaplan Zoetwater.

In periodes van ernstig watertekort (in droge zomers) wordt water verdeeld op basis van een verdringingsreeks.

Op dit artikel worden de producten op het gebied van zoetwatervoorziening verantwoord. De waterkwaliteit maatregelen in het hoofdwatersysteem die niet verbonden zijn aan waterveiligheid en zoetwatervoorziening worden op artikel 7 van het deltafonds verantwoord.

Dit artikel is gerelateerd aan beleidsartikel 11 (Integraal waterbeleid) op de begroting van hoofdstuk XII.

Ambities voor zoetwater

Nederland heeft een unieke ligging in een delta. Water speelt niet alleen een cruciale rol in de leefbaarheid van onze omgeving, het is ook een verbindend element in onze economische positie. Zelfs in droge tijden komen via de Rijn en de Maas nog honderdduizenden liters zoetwater ons land binnen. Dit is een belangrijk concurrentievoordeel ten opzichte van landen die deze rivieren niet hebben. Nederland bezit unieke kennis en kunde op het gebied van waterbeheer en waterkwaliteit en verdient daar veel geld mee.

Om de bijdrage van zoetwater aan onze sterke economische positie te behouden en te versterken, in harmonie met de leefomgeving, is het zaak dat er geanticipeerd wordt op toekomstige trends en ontwikkelingen. Nu al zijn er knelpunten en deze nemen toe bij klimaatverandering. De ambitie is om de rol die zoetwater in onze sterke economische positie speelt niet alleen te behouden, maar ook te versterken en ervoor te zorgen dat water blijft bijdragen aan de kwaliteit van de leefomgeving. Rijk, regio en gebruikers nemen samen de verantwoordelijkheid voor een goede zoetwatervoorziening en het voorkomen van tekorten. Voor het 2e zoetwatermaatregelenpakket 2022-2027 is er € 250 miljoen beschikbaar vanuit het Deltafonds. Deze middelen dienen om de gevolgen van langdurige droogte en lage rivierafvoer als gevolg van klimaatverandering zoveel mogelijk te beperken. Hiervoor is een gezamenlijk (Rijk en regio) uitvoeringsprogramma, het Deltaplan Zoetwater. Dit Deltaplan gaat in op de inzet (financiële bijdrage) van Rijk en regio. IenW levert een belangrijke (financiële en personele) bijdrage aan het Programmabureau Zoetwater ten behoeve van de uitvoering van het Deltaprogramma Zoetwater.

Het hoofddoel is dat Nederland weerbaar is tegen watertekorten in 2050. Deze ambitie is uitgewerkt in vijf nationale zoetwaterdoelen:

  • Het in stand houden en bevorderen van een gezond en evenwichtig watersysteem.

  • Het beschermen van de cruciale gebruiksfuncties drinkwater (volksgezondheid), energie, kwetsbare natuur, waterkeringen en het tegengaan van klink en zetting.

  • Het effectief en zuinig gebruiken van het beschikbare water.

  • Het bevorderen van de concurrentiepositie van Nederland wat betreft aan water gerelateerde economie.

  • Het ontwikkelen van waterkennis, -kunde en -innovatie ten behoeve van de zoetwaterdoelen.

Met de herijkte Deltabeslissing Zoetwater zijn een adaptieve strategie voor zoetwater en een uitvoeringsprogramma, het Deltaplan Zoetwater, beschikbaar gekomen. Het Deltaplan Zoetwater fase 2 beschrijft de maatregelen die worden genomen in de periode 2022–2027. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar het Deltaprogramma 2022.

Van ambities naar uitvoering

Met de deltabeslissing Zoetwater en de daaruit volgende Zoetwaterstrategie wordt beoogd een duurzaam en economisch doelmatige zoetwatervoorziening te realiseren. Het Deltaprogramma Zoetwater kent een korte- en langetermijnstrategie. Voor de korte termijn (tot 2028) levert het Deltaprogramma de uitwerking van de afspraken over waterbeschikbaarheid, een investeringsprogramma waarin maatregelen zijn opgenomen voor het robuuster maken van het watersysteem (nationaal en regionaal) en een kennisagenda voor verdere onderbouwing en ontwikkeling van de adaptieve strategie. Voor het maken van afspraken over waterbeschikbaarheid is eerst transparantie nodig over vraag en aanbod nu en in de toekomst. Hiermee wordt helderheid gegeven over het risico op tekort aan zoetwater voor gebruikers en de inspanningen en verantwoordelijkheden die de overheid voor de zoetwatervoorziening heeft. De langetermijnstrategie voor zoetwater (na 2028) is gericht op het behouden van beleidsopties en het benutten van meekoppelkansen, gezien de onzekerheid van klimaatontwikkeling.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering
Tabel 13 Budgettaire gevolgen van de uitvoering art. 2 Investeren in zoetwatervoorziening (bedragen x € 1.000)
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Verplichtingen

31.038

42.631

54.922

66.745

44.747

44.633

24.102

Uitgaven

15.802

51.313

62.989

68.807

46.687

45.535

24.193

Waarvan juridisch verplicht

       

2.02 Ontwikkeling zoetwatervoorziening

14.268

46.640

58.321

63.657

41.898

41.898

21.993

2.02.01 Planning zoetwatervoorziening

0

0

0

0

0

0

0

2.02.02 Aanleg zoetwatervoorziening

14.268

46.640

58.321

63.657

41.898

41.898

21.993

2.03 Studiekosten

1.534

4.673

4.668

5.150

4.789

3.637

2.200

2.03.01 Studie en onderzoekskosten Deltaprogramma

1.534

4.673

4.668

5.150

4.789

3.637

2.200

Ontvangsten

1.500

0

     

2.09 Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen

1.500

0

     

Budgetflexibiliteit

Met uitzondering van verkenning en planuitwerking, zijn de budgetten in 2022 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2022.

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2035 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op hetzelfde detailniveau tot en met 2035 toegelicht.

Tabel 14 Artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening (bedragen x € 1 .000)
  

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2

Investeren in zoetwatervoorziening

Uitgaven

51.313

62.989

68.807

46.687

45.535

24.193

18.509

956

2.02

Ontwikkeling zoetwatervoorziening

 

46.640

58.321

63.657

41.898

41.898

21.993

16.309

956

2.03

Studiekosten

 

4.673

4.668

5.150

4.789

3.637

2.200

2.200

 

2

Investeren in zoetwatervoorziening

Ontvangsten

        

2.09

Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen

         
           
  

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2021-2035

2

Investeren in zoetwatervoorziening

Uitgaven

1.561

      

320.550

2.02

Ontwikkeling zoetwatervoorziening

 

1.561

      

293.233

2.03

Studiekosten

        

27.317

2

Investeren in zoetwatervoorziening

Ontvangsten

        

2.09

Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen

         
C. Toelichting

2.01 Ontwikkeling waterkwantiteit

Er worden op dit artikelonderdeel nu geen projecten verantwoord.

2.02 Ontwikkeling zoetwatervoorziening

Motivering

Het betreft projecten die de zoetwatervoorziening bevorderen en de kwaliteit waarborgen. Dit zijn maatregelen en voorzieningen van nationaal belang ter voorkoming en waar nodig beperking van waterschaarste en ook ter bescherming of verbetering van de chemische of ecologische kwaliteit van watersystemen, voor zover deze onderdeel uitmaken van opgaven op het gebied van zoetwatervoorziening.

Producten

Aanleg Zoetwatervoorziening

Zoetwatermaatregelen van nationaal belang

Deze maatregelen hebben als doel huidige knelpunten in de zoetwatervoorziening te verminderen en Nederland voor te bereiden op de mogelijke gevolgen van klimaatverandering. Voor de uitvoering van de zoetwatermaatregelen wordt een regeling gepubliceerd voor de periode 2022-2027. Aanvragen kunnen de gehele periode ingediend worden.

Tijdelijke Impulsregeling Ruimtelijke Adaptatie:

In het bestuursakkoord ruimtelijke adaptatie is afgesproken dat IenW een tijdelijke impulsregeling zal uitwerken. De regeling is in oktober 2020 in de Staatscourant gepubliceerd. Het doel is om de uitvoering van klimaatadaptatiemaatregelen door decentrale overheden te versnellen. Aanvragen kunnen worden gedaan tussen 2021 en 2023. Er is een beleidsreservering van € 200 miljoen in het Deltafonds opgenomen.

Maatregelen Friese IJsselmeerkust:

De provincie Fryslân werkt aan de realisatie van vijf maatregelenpakketten langs de Friese IJsselmeerkust, waarin het gaat om het koppelen van maatregelen die de Friese IJsselmeerkust robuuster maken aan regionaal gefinancierde maatregelen gericht op recreatie en natuur- en landschapsbeleving. Uiterlijk in 2024 zullen de maatregelenpakketten zijn uitgevoerd.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

Vanuit de beleidsreservering Zoetwater is € 25 miljoen voor zoetwatermaatregelen 2e fase in periode 2022-2023 overgeheveld naar artikel 2.

Tabel 15 Projectoverzicht aanlegprogramma (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Kasbudget

Oplevering

 

huidig

vorig

t/m 2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

later

huidig

vorig

Projecten Zoetwatervoorziening

            

Projecten Nationaal

            

Deltaplan Zoetwater

70

69

19

24

21

6

    

2024

2021

Impuls ruimtelijke adaptie

205

200

 

20

26

41

41

41

20

16

  

Zoetwater maatregelen

25

0

  

10

15

      

Projecten Zuidwest-Nederland

            

Ecologische maatregelen Markermeer

10

10

8

  

1

  

1

 

2021/2022

2021/2022

Besluit Beheer Haringvlietsluizen

84

83

74

2

1

1

1

1

1

3

2018/2029

2018/2029

Afrondingen

1

  

1

        

Programma Realisatie

395

362

101

47

58

64

42

42

22

19

  

Budget (DF 2.02.02)

   

47

58

64

42

42

22

19

  

Verkenningen- en planninguitwerkingsprogramma zoetwatervoorziening

Er worden op dit artikelonderdeel nu geen verkenningen en planuitwerkingen verantwoord.

2.03 Studiekosten

Motivering

Dit betreft de studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken) en de overige studiekosten op het gebied van zoetwatervoorziening.

Producten

Studie- en onderzoekskosten Deltaprogramma

Op dit onderdeel van de begroting staan de studie- en onderzoekskosten ten behoeve van het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken) die betrekking hebben op zoetwatervoorziening.

  • Mitigerende maatregelen peilbesluit IJsselmeergebied: Om beter in te kunnen spelen op meteorologische omstandigheden en de behoefte aan zoetwater, is het peilbesluit van het IJsselmeergebied geactualiseerd. Er wordt gestreefd naar een flexibel peilbeheer en flexibele inrichting van het watersysteem. In het verlengde van het nieuwe peilbesluit dienen mogelijk negatieve effecten van het flexibel peilbeheer op de aanwezige gebruiksfuncties (incl. erosie als gevolg van het huidige en toekomstige peilbeheer) te worden beperkt, gemitigeerd en/ of gecompenseerd. Hiertoe worden de effecten van het flexibele peilbeheer gemonitord en geëvalueerd en indien nodig wordt het beheer-protocol daarop aangepast. Als mitigerende maatregel dient capaciteitsvergroting van de pomp in het gemaal de Steenen Beer bij Muiden plaats te vinden. In 2022 worden hierover afspraken vastgelegd. Uiterlijk in 2024 zullen de maatregelen zijn uitgevoerd.

  • Zoetwatervoorziening: het zorgen voor de benodigde kennis om de adaptatiepaden zoals beschreven in het Deltaprogramma voor zoetwater verder te onderbouwen en te ontwikkelen. In 2021 is het besluit over de voorkeursmaatregelen fase 2 (2022-2027) genomen, mede op basis van de in beeld gebrachte hydrologische en economische effecten.

3.3 Artikel 3 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van instandhouding verantwoord. Dit betreft het waterexploitatie, het regulier beheer en onderhoud en vernieuwing. Doel hierbij is het duurzaam op orde houden van het watersysteem tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten, zodat Nederland droge voeten heeft.

Dit artikel is gerelateerd aan beleidsartikel 11 Integraal Waterbeleid op de Begroting hoofdstuk XII

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering
Tabel 16 Budgettaire gevolgen van de uitvoering art. 3 Exploitatie, onderhoud en vervanging (bedragen x € 1.000)
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Verplichtingen

138.955

194.030

230.593

260.700

187.335

244.979

156.869

Uitgaven

143.892

201.552

232.337

258.078

188.061

245.946

156.869

Waarvan juridisch verplicht

       

3.01 Exploitatie

7.458

7.634

7.634

7.634

7.660

7.660

7.660

3.01.01 Exploitatie Watermanagement

7.458

7.634

7.634

7.634

7.660

7.660

7.660

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

7.458

7.634

7.634

7.634

7.660

7.660

7.660

3.02 Onderhoud en vernieuwing

136.434

193.918

224.703

250.444

180.401

238.286

149.209

3.02.01 Onderhoud Waterveiligheid

91.761

139.994

111.076

133.322

125.328

172.775

105.510

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

91.761

139.994

111.076

133.322

125.328

172.775

105.510

3.02.02 Onderhoud Zoetwatervoorziening

29.190

25.766

97.102

97.194

19.015

19.015

3.699

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

29.190

25.766

97.102

97.194

19.015

19.015

3.699

3.02.03 Vernieuwing

15.483

28.158

16.525

19.928

36.058

46.496

40.000

Ontvangsten

       

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten na de begrotingsperiode tot en met 2035 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op hetzelfde detailniveau tot en met 2035 toegelicht.

Tabel 17 Artikel 3 Exploitatie, onderhoud en vervanging (bedragen x € 1.000)
  

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

3

Beheer, onderhoud en vernieuwing

Uitgaven

201.552

232.337

258.078

188.061

245.946

156.869

159.281

201.721

3.01

Exploitatie

 

7.634

7.634

7.634

7.660

7.660

7.660

7.876

7.445

3.02

Onderhoud en vernieuwing

 

193.918

224.703

250.444

180.401

238.286

149.209

151.405

194.276

           
  

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2021-2035

3

Beheer, onderhoud en vernieuwing

Uitgaven

196.087

175.225

294.763

284.627

228.703

212.075

222.075

3.257.400

3.01

Exploitatie

 

7.445

7.445

7.445

7.445

7.445

7.445

7.445

113.318

3.02

Onderhoud en vernieuwing

 

188.642

167.780

287.318

277.182

221.258

204.630

214.630

3.144.082

C. Toelichting

3.01 Exploitatie

Motivering

Met exploitatie streeft IenW naar:

  • Het goed voorbereid zijn op crisissituaties door te zorgen voor een robuuste informatievoorziening;

  • Het reguleren van de hoeveelheid water in het hoofdwatersysteem onder normale omstandigheden en bij zowel (extreem) hoogwater als laagwater;

  • Een duurzaam watersysteem, met zowel een goede chemische als ecologische kwaliteit, dat voorziet in de beschikbaarheid van voldoende water van goede kwaliteit voor de gebruiker.

Producten

Over exploitatie worden de volgende activiteiten uitgevoerd:

  • Monitoring waterstanden, waterkwaliteit en informatievoorziening;

  • Crisisbeheersing en -preventie;

  • Regulering gebruik door vergunningverlening en handhaving;

  • Het nakomen van bestuurlijke afspraken waterverdeling en gebruik (onder andere in waterakkoorden);

  • Regulering waterverdeling (operationele modellen actualiseren en toepassen, bediening (stormvloed)keringen, stuwen, gemalen en spuien).

De activiteiten die door RWS centraal worden uitgevoerd, worden gefinancierd uit de budgetten voor netwerkgebonden kosten. Deze staan op artikel 5.

De doelstellingen voor het waterkwantiteitsbeheer van de Rijkswateren zijn:

  • Het op orde brengen en houden van de samenhang tussen het regionaal- en het hoofdwatersysteem, zodat zowel wateroverlast als watertekort wordt bestreden;

  • Het kunnen beschikken over voldoende water in de Rijkswateren, zodat kan worden voldaan aan de behoeften die voortvloeien uit de gebruiksfuncties.

Daarnaast is zorg gedragen voor een adequate informatievoorziening over de reguliere waterkwantiteit en waterkwaliteit. Dit houdt de vergaring en beschikbaarstelling in van interne en externe informatie over het watersysteem. Het gaat daarbij om de dagelijkse informatie voor de verschillende gebruikers (waaronder scheepvaart, drinkwaterbedrijven, zwemwaterkwaliteit/provincies en recreatie) en om berichtgeving bij uitzonderlijke situaties over hoog- en laagwater, naderende stormvloeden, verontreinigingen en ijsvorming.

3.01.01 Exploitatie Watermanagement

Meetbare gegevens

Tabel 18 Omvang areaal
 

Areaaleenheid

Omvang

  

Budget 2022 (x € 1 mln.)

  

2020

2021

2022

 

Watermanagement

km2 water

90.189

90.189

90.190

7.634

Toelichting:

In 2022 wordt een toename van het wateroppervlak voorzien, met name door de realisatie van KRW-maatregelen.

Tabel 19 Indicatoren Watermanagement

Indicator

Realisatie 2020

Streefwaarde 2020

Streefwaarde 2021

Streefwaarde 2022

Betrouwbaarheid informatievoorziening

100%

95%

95%

95%

Waterhuishouding op orde

50%

100%

100%

100%

Toelichting indicator Betrouwbaarheid Informatievoorziening

Met deze indicator wordt aangegeven in hoeverre Rijkswaterstaat tijdig en juist informatie heeft verstrekt ten behoeve van maatschappelijk vitale processen (bijv. drinkwatervoorziening). Het betreft hier informatie over ijsgang, hoogwater, laagwater, stormvloed en verontreinigingen.

Toelichting indicator Waterhuishouding op orde

Met deze indicator wordt aangegeven in hoeverre de waterhuishouding op orde is door de functievervulling van vier hoofdwatersysteemfuncties, hierna subindicatoren, te meten:

  • Peilhandhaving Kanalen en Meren; geeft aan in hoeverre de peilen, zoals afgesproken in Waterakkoorden en Peilbesluiten, binnen de afgesproken marges zijn gebleven.

  • Hoogwaterbeheersing Kanalen en meren; geeft aan in hoeverre de infrastructuur van peilgereguleerde watersystemen (grote rivieren niet meegerekend) beschikbaar was voor hoogwaterafvoer in de tijdvensters met groot waterbezwaar.

  • Wateraanvoer bij droogte; geeft aan in hoeverre de infrastructuur voor de wateraanvoer (o.a. stuwen, spuien, sifons en gemalen) beschikbaar was in de tijdvensters met droogte.

  • Verziltingsbestrijding; geeft aan in hoeverre zoutindringing kon worden beperkt en of chlorideconcentraties onder de afgesproken maxima zijn gebleven.

In 2020 is als gevolg van twee incidentele storingen onvoldoende gescoord op het onderdeel ‘Hoogwaterbeheersing kanalen en meren’. Ook is er onvoldoende gescoord op het onderdeel ‘Wateraanvoer bij droogte’. Dit komt doordat het gemaal bij Eefde niet het gewenste debiet kan leveren wanneer de IJssel beneden de NAP 3 m komt. Het niet kunnen leveren van het gewenste debiet was een direct gevolg van een te grote opvoerhoogte: In 2018, 2019 en 2020 was al vroeg in het seizoen sprake van (extreem) lage rivierstanden in de vergelijking met de jaren daarvoor. Noodpompen zijn ingezet en er wordt naar een structurele oplossing gezocht. En hoewel er voldoende is gescoord op het onderdeel 'Verziltingsbestrijding', staan de prestaties onder druk. Dit als gevolgd van onder meer de afgenomen maximale pompcapaciteit van het gemaal in IJmuiden.

3.02 Onderhoud en vernieuwing

Motivering

Het onderhoud en vernieuwing omvat waterveiligheid (bescherming tegen overstromen door hoogwater) en de zoetwatervoorziening. Het is gericht op het zodanig in conditie houden van het hoofdwatersysteem dat de primaire functie voor zowel waterveiligheid als voor de zoetwatervoorziening wordt vervuld.

Producten

De activiteiten die door RWS centraal worden uitgevoerd, worden gefinancierd uit de budgetten voor netwerkgebonden kosten. Deze staan op artikel 5.

Meetbare gegevens

Onderhoud

Tabel 20 Indicator Onderhoud Waterveiligheid

Indicator

Realisatie 2020

Streefwaarde 2020

Streefwaarde 2021

Streefwaarde 2022

Handhaving kustlijn

91%

90%

90%

90%

Beschikbaarheid stormvloedkeringen

83%

100%

100%

100%

Toelichting bij indicator handhaving kustlijn

Met deze indicator wordt aangegeven in hoeverre de kustlijn is gehandhaafd, met de basiskustlijn als referentie. Het streven is dat minimaal 90% de kustlijn zeewaarts ligt van de basiskustlijn. Kleine verschuivingen zijn normaal en toegestaan en worden door middel van het programma voor kustsuppletie gecorrigeerd.

Het suppletieprogramma wordt eenmalig voor 4 jaar vastgesteld en vervolgens jaarlijks geactualiseerd. In 2019 is het suppletieprogramma ’20–’23 (met uitloop naar 2024) vastgesteld. Vanwege de stikstofproblematiek zijn de aanbestedingen van de suppleties uit het programma ’20–’23 vertraagd. Ook zijn twee suppleties uit het programma ’16–’19 met deze aanbesteding meegegaan. De verwachting is dat de vertraging binnen de termijn van het programma ’20–’23 wordt ingelopen. De prognose voor 2021 is dat in totaal 16,6 mln. m3 wordt gesuppleerd.

In onderstaande figuur is weergegeven hoe afgelopen jaren gepresteerd is op dit onderdeel, hoeveel zand er gesuppleerd is en hoeveel zand er naar verwachting in 2021 gesuppleerd zal worden.

Zandsuppletievolumes en prestatie t.a.v. handhaving kustlijn

Figuur 4

Toelichting bij indicator beschikbaarheid stormvloedkeringen

Met deze indicator wordt aangegeven in hoeverre de 6 stormvloedkeringen voldoen aan de normen zoals die zijn vastgelegd in de Waterwet. De streefwaarde van 100% is in 2020 niet gehaald omdat één van de zes keringen, namelijk de Maeslantkering, niet voldoet.

Bij de Maeslantkering werd in 2014 duidelijk dat de betrouwbaarheid van de besturingssoftware, die in 2013 is vervangen, niet kwantitatief kon worden aangetoond. Dit is aan de Tweede Kamer gemeld (Kamerstukken II, vergaderjaar 2018-2019, 35000 J, nr. 34). Gebruikmakend van de inmiddels jarenlange ervaring met het huidige systeem en de beschikbare herstelacties is de prestatie in 2020 voorlopig kwantitatief bepaald op 1:89 per sluitvraag. De kering voldoet daarmee niet aan de gestelde eis van 1:100 per sluitvraag. Na uitvoering van de geplande verbeteracties, voldoet de faalkans van de Maeslantkering 1 oktober 2021 weer aan de wettelijke eis.

In de onderstaande tabel is per kering het prestatieniveau weergegeven.

Tabel 21 Prestatieniveau stormvloedkeringen op peildatum oktober 2020

Stormvloedkeringen

Type norm

Norm waterwet

Prestatieniveau

Maeslantkering

kans op niet-sluiten bij sluiting

1:100

1:89

Hartelkering

kans op niet-sluiten bij sluiting

1:10

1:13

Hollandsche IJsselkering

kans op niet-sluiten bij sluiting

1:200

1:268

Ramspolkering

kans op niet-sluiten bij sluiting

1:173*

1:259

Oosterscheldekering

faalkans per jaar

1:10.000

Voldoet (**)

Haringvlietsluizen

faalkans per jaar

1:1.000

Voldoet (**)

* De Ramspolkering moet ook buiten het stormseizoen beschikbaar zijn. Daarom is de eis uit de Waterwet (1:100) verdeeld over het stormseizoen (1:173) en het overige seizoen (1:27).

** Hier wordt gewerkt met prestatiepeilen. Een prestatiepeil is het berekende waterpeil dat bij een vooraf afgesproken overschrijdingsfrequentie hoort. Als de prestatiepeilen lager zijn dan de vooraf afgesproken beoordelingspeilen voldoet de stormvloedkering

Tabel 22 Areaal Zoetwatervoorziening
 

Eenheid

Omvang 2022

Budget 2022 (x € 1 mln)

Binnenwateren en daarin gelegen kunstwerken (spui- en uitwateringskolken, stuwen en gemalen) *

km2

3.048

 

Aantal kunstwerken

stuks

115

 

Totaal

  

97.102

* Het areaal binnenwateren omvat alle door RWS beheerde wateren (onder meer rivieren, kanalen en IJsselmeer), exclusief de Noordzee, water in Caribisch Nederland, de Waddenzee en de Westerschelde.

Toelichting:

In 2022 wordt een toename van het wateroppervlak voorzien, met name door de realisatie van KRW-maatregelen. Voor het aantal kunstwerken zijn in 2022 geen veranderingen voorzien.

3.02.01 Onderhoud Waterveiligheid

Binnen waterveiligheid wordt onderscheid gemaakt tussen:

  • Kustlijnhandhaving (conform de herziene basiskustlijn 2017).

  • Beheer en onderhoud Rijkswaterkeringen en stormvloedkeringen (conform de Waterwet).

  • Beheer en onderhoud uiterwaarden.

RWS heeft de wettelijke zorg voor de primaire waterkeringen en de stormvloedkeringen, die in beheer zijn bij het Rijk, en voor de handhaving van de basiskustlijn. De handhaving van de basiskustlijn gaat afslag van strand en duinen tegen (veiligheid) en houdt Nederland (het strand) op zijn plaats. Het zijn voornamelijk de waterschappen die de primaire waterkeringen (dijken en duinen) beheren, ook die langs de Nederlandse kustlijn. Het areaal betreft alleen het areaal dat in beheer is bij RWS.

ad 1. Kustlijnhandhaving

Het handhaven van de kustlijn wordt gerealiseerd door het suppleren van zand op het strand of in de vooroever (onder water). Het Nederlandse kustsysteem kent een continu tekort aan zand mede als gevolg van de zeespiegelstijging. Vanaf 2001 wordt ook extra zand in het kustfundament gesuppleerd om de zandverliezen deels te compenseren. Daarnaast zijn lokale maatregelen zoals onderhoud van dammen en strandhoofden van belang, om structurele kusterosie te bestrijden.

ad 2. Beheer en Onderhoud Rijkswaterkeringen en stormvloedkeringen

Rijkswaterkeringen

RWS beheert en onderhoudt 195 kilometer primaire waterkeringen. Er wordt vast onderhoud uitgevoerd, bijvoorbeeld het maaien van dijken. Daarnaast wordt variabel onderhoud gepleegd. Dat betekent dat de waterkeringen periodiek worden geïnspecteerd en dat zo nodig tekortkomingen worden verholpen.

Primaire waterkeringen zijn waterkeringen die onder de Waterwet vallen omdat ze bescherming bieden tegen het buitenwater. Het gaat met name om enkele zeedijken op de Waddeneilanden, de Afsluitdijk, de Houtribdijk, de dijk van Marken en dammen in Zeeland en Zuid-Holland. In 2011 is de derde landelijke toetsing van primaire waterkeringen afgerond. Keringen die bij deze inspectie zijn afgekeurd worden meegenomen in het kader van het HWBP. Naast deze primaire waterkeringen beheert en onderhoudt RWS ook 625 kilometer niet-primaire waterkeringen (dijken en duinen) meestal aangeduid als regionale keringen. Deze hoeven geen bescherming te bieden tegen het buitenwater. De normen voor deze regionale keringen in beheer bij het Rijk zijn in 2015 door de Minister vastgesteld na afstemming met de provincies.

Stormvloedkeringen

Om ons land tegen de zee te beveiligen is een aantal stormvloedkeringen aangelegd, die bij hoogwater gesloten kunnen worden. Deze stormvloedkeringen zijn ook primaire waterkeringen die vallen onder de Waterwet. Het Rijk heeft sinds 2018 zes stormvloedkeringen in beheer: de Oosterscheldekering, de Maeslantkering, de Hartelkering, de Hollandsche IJsselkering, de stormvloedkering Ramspol en de Haringvlietsluizen.

ad 3. Beheer en Onderhoud uiterwaarden

Het Rijk beheert 5.185 hectare aan uiterwaarden. Het beheer en onderhoud is gericht op het op orde houden van de vegetatie in de uiterwaarden teneinde hoogwater effectief te kunnen afvoeren.

3.02.02 Onderhoud Zoetwatervoorziening

Onder dit programma vallen alle activiteiten die noodzakelijk zijn om het hoofdwatersysteem zodanig te onderhouden dat de beoogde functies voor waterverdeling volgens de vigerende regelgeving en waterakkoorden kunnen worden vervuld. Beheer- en Ontwikkelplan voor de Rijkswateren (BPRW). Dit betreft onder meer het beheer en onderhoud voor: Waterverdeling en peilbeheer; Stuwende en spuiende kunstwerken; Natuurvriendelijke oevers, implementatie KRW, implementatie Waterwet en Natura 2000. De verwachting is dat vanaf maart 2022 het BPRW zal overgaan in het Nationaal Water Programma (2022-2027).

Onder zoetwatervoorziening valt ook de uitwerking van respectievelijk «Anders omgaan met water; Waterbeleid voor de 21e eeuw (WB21) en de maatregelen in het kader van Natura-2000. Natura-2000 streeft naar het beschermen van gezonde watersystemen die een duurzaam gebruik mogelijk maken. Uitgaven voor de KRW in het hoofdwatersysteem worden verantwoord op artikel 7 Waterkwaliteit.

Binnen het Deltaprogramma Zoetwater worden de functies voor waterverdeling onder de loep genomen via de uitwerking van het instrument waterbeschikbaarheid. Het generen van indicatoren om de waterbeschikbaarheid voor de gebruiksfuncties inzichtelijk te maken is onderdeel van het plan van aanpak voor uitwerking van de waterbeschikbaarheid. De functies voor waterverdeling en de daaraan gekoppelde activiteiten worden in beeld gebracht en waar mogelijk geoptimaliseerd. Waar relevant zullen resultaten hiervan hun doorwerking krijgen in volgende begrotingen.

Meetbare gegevens

Beheer en Onderhoud

In onderstaande figuur is een verdeling gegeven van de beheer- en onderhoudskosten voor kunstwerken, dijken, dammen, duinen, stormvloedkeringen, kustfundament en oevers. Deze percentages zijn gebaseerd op een meerjarig gemiddelde.

Tabel 23 Areaal waterveiligheid

Omvang Areaal

Eenheid

Realisatie omvang 2020

Prognose omvang 2021

Prognose omvang 2022

Budget 2022 (x € 1mln)

Kustlijn

km

293

293

293

45.087

Stormvloedkeringen

stuks

6

6

6

49.121

Dammen, dijken en duinen, uiterwaarden w.o.:

    

14.246

– Dijken, dammen en duinen, primaire waterkeringen

km

195

195

195

 

– Niet-primaire waterkeringen/duinen

km

625

625

625

 

– Uiterwaarden in beheer Rijk

ha

5.185

5.186

5.183

 

Totaal

    

108.454

Toelichting:

In 2022 wordt een afname voorzien, met name door de realisatie van de KRW-maatregelen Elster Buitenwaarden en Herwijnsche Bovenwaard. Deze KRW-maatregelen verhogen het wateroppervlak in de uiterwaarden waarmee het droge gedeelte van het uiterwaardenoppervlak daalt. Voor de overige indicatoren worden geen veranderingen voorzien.

3.02.03 Vernieuwing

Motivering

Het zodanig in conditie houden van het hoofdwatersysteem dat de primaire functie voor zowel waterveiligheid als zoetwatervoorziening vervuld kan worden.

Producten

De waterveiligheid en beschikbaarheid moet in stand worden gehouden tegen de achtergrond van een beperkte technische levensduur van kunstwerken. Het einde van de levensduur kan ontstaan door de ouderdom van het kunstwerk of door intensiever gebruik dan bij het ontwerp is voorzien. Door de intensieve aanleg in de eerste helft en met name ook vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw valt te verwachten dat deze opgave geleidelijk zal toenemen.

Vervangingen en renovaties van kunstwerken worden ondergebracht binnen het programma Vernieuwing. De scope van het programma omvat alle kunstwerken waar zich binnen de duur van het programma een levensduurproblematiek voordoet met mogelijke ernstige gevolgen voor de veiligheid en beschikbaarheid. De projecten in het programma verlengen de levensduur van de kunstwerken zodat de veiligheid en de beschikbaarheid van de bestaande infrastructuur in stand wordt gehouden.

Meetbare gegevens

Het budget dat op dit artikelonderdeel in de huidige begrotingsperiode is opgenomen, is bestemd voor de werkzaamheden ten behoeve van de planfase Maas en het landelijk meetnet water.

Water

Project

Gereed

Landelijk Meetnet Water

 

2024

Maas

Vervangen bediening en besturing

Nog niet bekend*

*Nog niet bekend omdat pas bij uitvoeringsbesluit kan besloten worden wat oplevermijlpaal gaat worden.

3.4 Artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

De Waterwet voorziet in een zogenoemde experimenteerbepaling die het mogelijk maakt om uit het Deltafonds uitgaven te doen voor maatregelen en voorzieningen op andere beleidsterreinen zoals natuur, milieu of economische ontwikkeling. Voorwaarde is wel dat deze maatregelen samenhangen met maatregelen ten behoeve van waterveiligheid of zoetwatervoorziening en dat er sprake is van additionele financiering in de vorm van het toevoegen van extra middelen aan het fonds afkomstig van andere begrotingen van het Rijk of derden.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering
Tabel 24 Budgettaire gevolgen van de uitvoering art. 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet (bedragen x € 1.000)
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Verplichtingen

97.742

38.173

23.791

71.079

29.595

31.010

1.198

Uitgaven

74.384

91.169

21.842

215.594

89.327

89.517

58.841

Waarvan juridisch verplicht

       

4.02 GIV/PPS

74.384

91.169

21.842

215.594

89.327

89.517

58.841

4.02.01 GIV/PPS

74.384

91.169

21.842

215.594

89.327

89.517

58.841

Ontvangsten

       

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten na de begrotingsperiode tot en met 2035 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op hetzelfde detailniveau tot en met 2035 toegelicht.

Tabel 25 Artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet (bedragen x € 1.000)
  

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

4

Experimenteren cf. art. III Deltawet

Uitgaven

91.169

21.842

215.594

89.327

89.517

58.841

57.990

57.327

4.02

GIV/PPS

 

91.169

21.842

215.594

89.327

89.517

58.841

57.990

57.327

           
  

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2021-2035

4

Experimenteren cf. art. III Deltawet

Uitgaven

56.513

55.712

54.925

54.767

54.383

54.660

53.989

1.066.556

4.02

GIV/PPS

 

56.513

55.712

54.925

54.767

54.383

54.660

53.989

1.066.556

C. Toelichting

4.01 Experimenteerprojecten

Motivering

Het experimenteerartikel staat ten dienste van een integrale uitvoering van het Deltaprogramma en biedt de mogelijkheid tot integrale bekostiging.

4.02 Geïntegreerde contractvormen/PPS

Motivering

Bij infrastructuurprojecten waarbij sprake is van publiek-private samenwerking (PPS) bestaat de betaling uit een geïntegreerd bedrag voor aanleg, onderhoud én financiering gedurende een langdurige periode. De meest toegepaste vorm is DBFM (Design, Build, Finance and Maintain) waarbij de overheid pas na oplevering betaalt voor een dienst (beschikbaarheid) in plaats van mijlpalen voor een product tijdens de bouwfase. Deze contractvorm garandeert een efficiënte en effectieve beschikbaarheid van de noodzakelijke capaciteit om, rekening houdend met de aspecten veiligheid en leefomgeving, een betrouwbaar systeem te realiseren.

Producten

Het project Afsluitdijk is met een DBFM-contract op de markt gezet en verkeert in de realisatiefase. Openstelling (waterveilig) is voorzien in 2025 zoals ook aan de Tweede Kamer gemeld. Het project betreft de versterking van het dijklichaam volgens het principe van de overslagbestendige dijk, met behoud van de groene (vegetatie) uitstraling, het versterken van de schut- en spuicomplexen en het vergroten van de waterafvoercapaciteit door het aanbrengen van pompen in het spuicomplex Den Oever.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

De toename van het projectbudget voor de Afsluitdijk wordt veroorzaakt door de toegekende prijsbijstelling 2021 (€ 27 miljoen).

Tabel 26 Projectoverzicht geïntegreerde contractvormen/PPS (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Kasbudget

Oplevering

Eind contract

 

huidig

vorig

t/m 2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

later

huidig

vorig

Projecten Noordwest-Nederland

             

Afsluitdijk

1.780

1.753

115

91

22

216

89

90

59

1.098

2025

2025

2047

              

Programma Realisatie

1.780

1.753

115

91

22

216

89

90

59

1.098

   

Budget (DF 4.02.01)

   

91

22

216

89

90

59

1.098

   

3.5 Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

Op dit artikel worden de apparaatskosten van RWS en de Staf deltacommissaris geraamd alsmede de investeringsruimte, de overige netwerkgebonden uitgaven van RWS en programma-uitgaven van de Deltacommissaris die niet direct aan de afzonderlijke projecten uit dit Deltafonds zijn toe te wijzen.

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de apparaatskosten van RWS en de Staf deltacommissaris geraamd alsmede de investeringsruimte, de overige netwerkgebonden uitgaven van RWS en programma-uitgaven van de Deltacommissaris die niet direct aan de afzonderlijke projecten uit dit Deltafonds zijn toe te wijzen.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering
Tabel 27 Budgettaire gevolgen van de uitvoering art. 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven (bedragen x € 1.000)
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Verplichtingen

341.416

351.304

339.212

349.706

418.000

480.348

471.562

Uitgaven

341.349

352.027

339.405

349.899

417.959

480.357

471.571

Waarvan juridisch verplicht

       

5.01 Apparaat

263.436

266.575

249.947

241.017

246.533

252.198

247.099

5.01.01 Staf Deltacommissaris

1.612

1.987

1.915

1.811

1.811

1.811

1.811

5.01.02 Apparaatskosten RWS

261.824

264.588

248.032

239.206

244.722

250.387

245.288

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

261.824

264.588

248.032

239.206

244.722

250.387

245.288

5.02 Overige uitgaven

77.913

81.963

70.641

68.696

69.013

69.339

69.462

5.02.01 Overige netwerkgebonden uitgaven

76.737

79.770

68.829

66.884

67.223

67.528

67.651

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

76.737

79.770

68.829

66.884

67.223

67.528

67.651

5.02.02 Programma-uitgaven DC

1.176

2.193

1.812

1.812

1.790

1.811

1.811

5.03 Investeringsruimte

0

3.489

3.500

21.016

7.425

27.425

18.585

5.03.01 Programmaruimte

0

3.489

3.500

21.016

7.425

27.425

18.585

5.04 Reserveringen

0

0

15.317

19.170

94.988

131.395

136.425

5.04.01 Reserveringen

0

0

15.317

19.170

94.988

131.395

136.425

Ontvangsten

43.988

‒ 5.235

     

5.10 Saldo afgesloten rekeningen

43.988

‒ 5.235

     

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten na de begrotingsperiode tot en met 2035 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op ditzelfde detailniveau tot en met 2035 toegelicht.

Tabel 28 Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven (bedragen x € 1.000)
  

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

5

Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

Uitgaven

352.027

339.405

349.899

417.959

480.357

471.571

602.026

484.860

5.01

Apparaat

 

266.575

249.947

241.017

246.533

252.198

247.099

246.842

246.429

5.02

Overige uitgaven

 

81.963

70.641

68.696

69.013

69.339

69.462

69.298

65.706

5.03

Investeringsruimte

 

3.489

3.500

21.016

7.425

27.425

18.585

141.608

37.325

5.04

Reserveringen

  

15.317

19.170

94.988

131.395

136.425

144.278

135.400

5

Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

Ontvangsten

‒ 5.235

       

5.10

Saldo afgesloten rekeningen

 

‒ 5.235

       
           
  

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2021-2035

5

Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

Uitgaven

409.780

542.380

584.455

539.455

539.414

883.539

866.263

7.863.390

5.01

Apparaat

 

246.074

246.074

246.074

246.074

246.074

246.074

246.074

3.719.158

5.02

Overige uitgaven

 

65.381

65.381

65.381

65.381

65.340

65.340

65.340

1.021.662

5.03

Investeringsruimte

 

27.325

17.325

16.200

16.200

16.200

360.325

343.049

1.056.997

5.04

Reserveringen

 

71.000

213.600

256.800

211.800

211.800

211.800

211.800

2.065.573

5

Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

Ontvangsten

       

‒ 5.235

5.10

Saldo afgesloten rekeningen

        

‒ 5.235

C. Toelichting

5.01 Apparaat

Motivering

In uitzondering op de systematiek van «Verantwoord Begroten» worden op deze begroting ook de apparaatskosten van de Staf deltacommissaris en RWS gepresenteerd.

Producten

Staf Deltacommissaris

Overeenkomstig de Deltawet heeft de deltacommissaris een eigen staf ter ondersteuning van zijn taken en een toereikend budget voor de hem toebedeelde taken. Op dit artikel worden personele en materiële kosten gepresenteerd, die nodig zijn om de ondersteunende taken van de Staf Deltacommissaris te kunnen uitvoeren.

Apparaatskosten Rijkswaterstaat

Dit betreft de apparaatskosten (inclusief afschrijving en rente) voor de programma’s Ruimte voor de Rivier, Maaswerken, HWBP-2, HWBP, Afsluitdijk, overige aanlegprojecten, verkenningen en planuitwerkingen, watermanagement, Beheer en Onderhoud en de uitvoering van landelijke taken en inhuur.

5.02 Overige Uitgaven

Producten

Overige netwerkgebonden uitgaven

Onder overige kosten zijn de externe kosten verantwoord die niet direct toewijsbaar zijn aan de producten van het Deltafonds. Hiertoe behoren externe kosten voor de landelijke taken basisinformatie, sectorspecifieke ICT, kennisontwikkeling & innovatie, watermanagement, beheer en onderhoud en overige.

Programmauitgaven Deltaprogramma

Deze uitgaven worden gedaan voor het Deltaprogramma en de hoofdtaken van de deltacommissaris. Dit betreffen vooral programma-uitgaven voor: kennis- en strategieontwikkeling (waaronder Kennisprogramma Zeespiegelstijging); monitoring en evaluatie in het kader van het bewaken van de voortgang en samenhang van de uitvoering van het Deltaprogramma; de totstandkoming en het bevorderen van de uitvoering van het jaarlijkse Deltaprogramma; en voor het betrekken en informeren van belanghebbenden en publiek (communicatie en Deltacongres).

5.03 Investeringsruimte

Op dit artikel wordt de voor het Deltafonds beschikbare investeringsruimte tot en met 2035 verantwoord. Het kabinet heeft besloten tot een jaarlijkse verlenging van de investeringsfondsen. In deze begroting betekent dit een verlenging tot en met 2035. Na aftrek van de doorlopende verplichtingen (beheer, onderhoud en vervanging, netwerkkosten RWS en het HWBP) betekent dit een toevoeging van € 272 miljoen aan investeringsruimte in 2035. Na de verlenging van het Deltafonds en de onderstaande budgettaire aanpassingen bedraagt de generieke investeringsruimte €1.057 miljoen. Het grootste deel van de vrije investeringsruimte is beschikbaar vanaf 2034 .

Deze investeringsruimte is beschikbaar voor prioritaire beleidsopgaven binnen de scope van het Deltafonds. De uitwerking van het Deltaprogramma is in volle gang. Gedurende de lopende trajecten, zoals de beoordeling op basis van de nieuwe waterveiligheidsnormen, de nadere beleidsuitwerking van Integraal Riviermanagement, het Deltaplan zoetwater, de Programmatische Aanpak Grote Wateren en de Delta Aanpak Waterkwaliteit, zullen de komende jaren deze investeringsmiddelen op adaptieve wijze nader worden geprogrammeerd. In de investeringsruimte van € 1.057 miljoen zijn risicoreserveringen opgenomen van in totaal circa € 730 miljoen.

5.04 Reserveringen

Op artikelonderdeel 5.04 worden uitgaven geraamd voor toekomstige opgaven, waarvoor nog geen startbeslissing is genomen. Op dit moment zijn tot en met 2035, onder voorbehoud van cofinanciering, met name de volgende posten gereserveerd:

  • Regionale keringen in beheer bij het Rijk (€ 192 miljoen): Om de regionale keringen in beheer bij het Rijk te laten voldoen aan de in het Waterbesluit opgenomen normen is binnen de investeringsruimte een reservering getroffen.

  • Integraal Rivier Management (€ 686 miljoen): in dit programma worden de Rijksopgaven voor de rivier, waaronder waterveiligheid, scheepvaart, waterkwaliteit en -kwantiteit, rivierbodemligging en vegetatiebeheer in samenhang met elkaar gebracht om synergie in programmering en uitvoering te bereiken. Tevens worden deze daar waar dit leidt tot synergie verbonden met urgente regionale opgaven. Via het programma Integraal Rivier Management geven Rijk en regio nadere beleidsuitwerking aan de voorkeurstrategie voor de waterveiligheid van rivieren, zoals vastgelegd in het Nationaal Waterplan 2016–2021. Daarmee wordt ook de herijking van de voorkeursstrategie vormgegeven. Het programma heeft een doorlooptijd tot en met 2050. Voor de opgave tussen 2032–2050 wordt € 80 miljoen per jaar aan de beleidsreservering toegevoegd.

  • Zoetwater (€ 561 miljoen): Voor het 2e pakket Zoetwater is € 250 miljoen gereserveerd voor de periode 2022-2028. Dit betreft voortzetting van het beleid (vervolg op het 1e pakket zoetwater) om schade ten gevolge van droogte en verzilting te voorkomen. De droogte in 2018, 2019 en 2020 heeft laten zien dat we meer moeten doen om problemen, zoals op de hoge zandgronden en in IJsselmeergebied, te voorkomen. Daarvoor wordt in het Deltafonds vanaf 2028 jaarlijks € 42 miljoen gereserveerd, in totaal € 336 miljoen in de periode 2028-2035. Daarna wordt jaarlijks € 42 miljoen aan de reservering toegevoegd, omdat verwacht wordt dat ook dan inzet op het onderwerp noodzakelijk blijft.

  • Programmatische Aanpak Grote Wateren (PAGW) (€ 515 miljoen): dit betreft behoud en verbetering van natuur en waterkwaliteit gericht op toekomstbestendige grote wateren met hoogwaardige natuur die goed samengaat met een krachtige economie. PAGW heeft een doorlooptijd tot en met 2050. Voor de opgave in de periode 2030–2040 wordt jaarlijks € 85,8 miljoen per jaar en in de periode 2041-2050 jaarlijks € 66 miljoen aan de beleidsreservering toegevoegd voor de bekostiging van de urgente opgave en maatregelen ten behoeve van een robuust ecologisch netwerk.

  • Onderzoekreservering (€ 22 miljoen): de gevraagde middelen zijn vooralsnog gebundeld in een brede onderzoekreservering voor onderzoek ten behoeve van de brede wateropgave. Het gaat onder andere om onderzoek naar waterveiligheid, rivieren, verbetering waterkwaliteit en waterkwantiteit (zoetwatervoorziening). Uit deze reservering kan geput worden als de onderzoeksopgaven in latere jaren verder zijn uitgewerkt en financieel onderbouwd. Aan de bestaande beleidsreservering wordt jaarlijks € 2 miljoen toegevoegd.

  • Kennisprogramma Ruimtelijke Adaptatie (€ 14 miljoen): In de voorbereiding van de impulsregeling is gebleken dat niet alleen behoefte is aan middelen voor de uitvoering van maatregelen, maar ook voor kennis en kennisdeling ten behoeve van het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie (DPRA). De middelen zijn onder andere nodig voor nader onderzoek van risico’s van klimaatverandering, onderzoek voor onderbouwing van maatregelen, het ontwikkelen van een monitoringssysteem, communicatie, instandhouding van het kennisportaal ruimtelijkeadaptatie.nl, de klimaateffectatlas en het Platform Samen Klimaatbestending.

  • Wettelijk Beoordelingsinstrumentarium 2035 (€ 25 miljoen): Beheerders van primaire waterkeringen (Waterschappen en Rijk) zijn conform de Waterwet wettelijk verplicht minimaal iedere twaalf jaar verslag uit te brengen aan de Minister over de waterstaatkundige toestand van deze keringen. Bij ministeriele regeling worden nadere regels gesteld over de beoordeling hiervan. Deze regels zijn bekend onder het «Wettelijk beoordelingsinstrumentarium». De scope van dit programma omvat (de doorontwikkeling van) software, technische leidraden, voorschriften, procedures, ondersteuning, beheer en onderhoud. De reservering dient voor het dekken van de benodigde jaarlijkse kosten voor dit programma van € 2 miljoen per jaar in de periode 2024–2035.

  • Delta-aanpak Waterkwaliteit – Nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen (€ 23 miljoen): dit betreft een beleidsreservering voor maatregelen om opgedane kennis breed te delen en toe te passen. Hiermee worden, via gebiedsprocessen, maatregelpakketten ontwikkeld ten behoeve van de wateropgave voor de landbouw, die passen bij een gezonde bedrijfsvoering van agrariërs en bijdragen aan het halen van de doelen van de Kaderrichtlijn Water.

  • Plastic Zwerfafval in rivieren (€ 8 miljoen): Eind 2019 is de gezamenlijke aanpak plastics in rivieren gestart waarbij de eerste pilot voor het afvangen van plastics in 2020 van start gaat in de IJssel en Maas. Plastic zwerfafval in de Nederlandse rivieren dient te worden afgevangen alvorens dit in zee belandt en in microplastics uiteenvalt. Het verzamelde plastic wordt vervolgens circulair verwerkt. Met de beleidsreservering kunnen, na succesvolle afronding van de pilot, maatregelen worden uitgevoerd die bijdragen aan het behalen van de milieudoelstellingen van het kabinet.

  • Meettechniek Waterkwaliteit (€ 15 miljoen): Aan de hand van nieuwe meettechnieken kan aanvullende informatie worden verkregen over de toestand van het water. Door innovatieve meettechnieken om te zetten naar de meetpraktijk kan bijvoorbeeld beter bepaald worden of en welke maatregelen nodig zijn voor de waterkwaliteit.

  • PFAS en andere opkomende stoffen in water en grondwater (€ 2 miljoen): Voor het toepassen van grond en baggerspecie met PFAS is een tijdelijk handelingskader gepubliceerd. Er is aanvullend onderzoek en monitoring nodig voor de effecten van PFAS in water en grondwater. Daarnaast wordt gewerkt aan een algemene methodiek om beter om te gaan met de risico’s die opkomende stoffen met zich meebrengen voor oppervlaktewater en grondwater.

  • Kennisbasis Nationale Grondwater Reserves (€ 2,7 miljoen): In de Structuurvisie Ondergrond is afgesproken dat het Rijk Nationale Grondwater Reserves aanwijst en voorziet van een beschermingsregime. Om de Nationale Grondwater Reserves driedimensionaal vast te stellen en te beschermen zijn verschillende activiteiten nodig. Kartering van bestaande data, uitbreiden en actualiseren van data, afstemming en communicatie met stakeholders, opname van de kartering in de Basis Registratie Ondergrond, bepalen van het beschermingsregime, onderhoud en actualiseren van de data.

3.6 Artikel 6 Bijdragen andere begrotingen Rijk

Op dit artikel worden de ontvangen bijdragen verantwoord die ten laste van de begroting van IenW komen. De doelstellingen van het onderliggend beleid zijn terug te vinden in de Begroting hoofdstuk XII.

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de ontvangen bijdragen verantwoord die ten laste van de begroting van IenW komen. De doelstellingen van het onderliggend beleid zijn terug te vinden in de Begroting hoofdstuk XII.

Het productartikel is gerelateerd aan artikel 26 Bijdragen aan de Investeringsfondsen op de Begroting hoofdstuk XII.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering
Tabel 29 Budgettaire gevolgen van de uitvoering art. 6 Bijdragen andere begrotingen Rijk (bedragen x € 1.000)

Ontvangsten

834.392

1.244.214

1.161.419

1.568.404

1.340.478

1.216.548

1.215.793

6.09 Ten laste van begroting IenW

834.392

1.244.214

1.161.419

1.568.404

1.340.478

1.216.548

1.215.793

6.09.01 Ten laste van begroting IenW

834.392

1.244.214

1.161.419

1.568.404

1.340.478

1.216.548

1.215.793

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten na de begrotingsperiode tot en met 2035 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op hetzelfde detailniveau tot en met 2035 toegelicht.

Tabel 30 Artikel 6 Bijdragen andere begrotingen Rijk (bedragen x € 1.000)
  

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

6

Bijdragen andere begrotingen Rijk

Ontvangsten

1.244.214

1.161.419

1.568.404

1.340.478

1.216.548

1.215.793

1.289.386

1.187.956

6.09

Ten laste van begroting IenW

 

1.244.214

1.161.419

1.568.404

1.340.478

1.216.548

1.215.793

1.289.386

1.187.956

           
  

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2021-2035

6

Bijdragen andere begrotingen Rijk

Ontvangsten

1.073.169

1.014.238

1.098.048

976.722

1.191.508

1.286.895

1.255.727

18.120.505

6.09

Ten laste van begroting IenW

 

1.073.169

1.014.238

1.098.048

976.722

1.191.508

1.286.895

1.255.727

18.120.505

C. Toelichting

6.09 Bijdragen ten laste van begroting Hoofdstuk XII

Dit begrotingsartikel is technisch van aard.

3.7 Artikel 7 Investeren in waterkwaliteit

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Maatregelen op het gebied van waterkwaliteit in het hoofdwatersysteem ten behoeve van de Europese Kaderrichtlijn Water worden verantwoord op artikelonderdeel 7.01. Met uitvoering van de KRW-maatregelen komen de doelen van de richtlijn in beeld voor het hoofdwatersysteem. Voor een transitie naar toekomstbestendige watersystemen in de grote wateren is meer nodig. Door klimaatverandering en toenemend maatschappelijk gebruik staan de natuur en ecologische waterkwaliteit en daarmee de biodiversiteit van de grote wateren onder druk. Er zijn daarom aanvullende systeemingrepen nodig om een duurzame verbetering te realiseren. Het Rijk wil in 2050 toekomstbestendige grote wateren met hoogwaardige natuur die goed samengaat met een krachtige economie. Via de Programmatische Aanpak Grote Wateren (PAGW) wordt invulling gegeven aan deze ambitie. Dit is verantwoord op artikel 7.02. Voor nieuwe uitdagingen als opkomende stoffen waaronder medicijnresten zijn diverse maatregelen in beeld. Ook aan het eind van de keten. Samen met de waterschappen is een Versnellingsprogramma Medicijnresten uit Afvalwater gestart waarin waterschappen aan de slag gaan met een vierde zuiveringsstap bij rioolwaterzuiveringsinstallaties om medicijnresten en andere opkomende stoffen uit afvalwater te verwijderen. IenW draagt middels een subsidie bij aan deze ontwikkeling, dit wordt verantwoord op artikel 7.02. 

Met de Delta-aanpak Waterkwaliteit wordt een extra impuls gegeven aan het realiseren van de doelen van de Kaderrichtlijn Water (KRW) en nieuwe uitdagingen om ons water chemisch schoon en ecologisch gezond te krijgen en te houden voor duurzaam gebruik. De prioriteiten daarbij zijn nutriënten, gewasbeschermingsmiddelen, opkomende stoffen en medicijnresten in water (Ketenaanpak medicijnresten uit water). Maatregelen voor de Delta-aanpak worden verantwoord op artikel 7.03.

Het artikel investeren in waterkwaliteit is gerelateerd aan beleidsartikel 11 (Integraal Waterbeleid) op de Begroting Hoofdstuk XII.

B. Budgettaire gevolgen van uitvoering
Tabel 31 Budgettaire gevolgen van de uitvoering art. 7 Investeren in waterkwaliteit (bedragen x € 1.000)
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Verplichtingen

116.294

121.268

74.384

108.182

114.974

130.383

148.523

Uitgaven

52.556

79.016

103.475

116.603

119.201

129.721

146.275

Waarvan juridisch verplicht

       

7.01Ontwikkeling Kaderrichtlijn water

19.778

46.587

73.258

84.215

67.441

78.834

88.308

7.01.01 Aanleg Kaderrichtlijn water

19.778

46.587

73.258

84.215

67.441

78.834

88.308

7.02 Ontwikkeling Waterkwaliteit

25.674

13.156

21.767

26.288

40.760

41.374

55.967

7.02.01 Aanleg waterkwaliteit

22.291

4.601

16.042

20.669

35.224

36.534

34.863

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

22.291

      

7.02.02 Planning waterkwaliteit

3.383

8.555

5.725

5.619

5.536

4.840

21.104

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

3.383

5.910

2.385

1.832

896

746

409

7.03 Studiekosten

7.104

19.273

8.450

6.100

11.000

9.513

2.000

7.03.01 Studiekosten waterkwaliteit

7.104

19.273

8.450

6.100

11.000

9.513

2.000

Ontvangsten

389

488

602

    

7.09 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit

389

488

602

    

Budgetflexibiliteit

Met uitzondering van de nog niet in uitvoering genomen aanlegprojecten worden de budgetten in 2022 voor de Kaderrichtlijn Water en de waterkwaliteitsprojecten als juridisch verplicht beschouwd op de peildatum 1 januari 2022.

Onderstaand zijn de beschikbare budgetten na de begrotingsperiode tot en met 2035 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op ditzelfde detailniveau tot en met 2035 toegelicht.

Tabel 32 Artikel 7 Investeren in waterkwaliteit (bedragen x € 1.000)
  

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

7

Investeren in waterkwaliteit

Uitgaven

79.016

103.475

116.603

119.201

129.721

146.275

200.543

34.444

7.01

Ontwikkeling Kaderrichtlijn water

 

46.587

73.258

84.215

67.441

78.834

88.308

127.315

 

7.02

Ontwikkeling waterkwaliteit

 

13.156

21.767

26.288

40.760

41.374

55.967

71.228

34.444

7.03

Studiekosten

 

19.273

8.450

6.100

11.000

9.513

2.000

2.000

 

7

Investeren in waterkwaliteit

Ontvangsten

488

602

      

7.09

Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit

 

488

602

      
           
  

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2021-2035

7

Investeren in waterkwaliteit

Uitgaven

21.494

21.494

21.494

    

993.760

7.01

Ontwikkeling Kaderrichtlijn water

        

565.958

7.02

Ontwikkeling waterkwaliteit

 

21.494

21.494

21.494

    

369.466

7.03

Studiekosten

        

58.336

7

Investeren in waterkwaliteit

Ontvangsten

       

1.090

7.09

Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit

        

1.090

C. Toelichting

7.01 Ontwikkeling Kaderrichtlijn water

Motivering

Het op orde krijgen en houden van een duurzaam watersysteem tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten, waardoor Nederland schoon (drink)water heeft.

Producten

Verbeterprogramma Kaderrichtlijn Water

Het Verbeterprogramma Kaderrichtlijn Water bestaat uit maatregelen in de Rijkswateren die zijn geclusterd tot projecten. De projecten richten zich op het herstel van natuurlijkere overgangen tussen land en water, zoet en zout en van verbindingen, waaronder die tussen het hoofd- en regionaal watersysteem. Het betreft vooral aanlegprojecten om een meer natuurlijke inrichting van de watersystemen te bewerkstelligen. Dit moet bijdragen aan het bereiken van een goede ecologische en chemische toestand van de watersystemen, zoals de Kaderrichtlijn Water vraagt. Tevens draagt dit bij aan de doelen voor Natura 2000 en de Kaderrichtlijn Mariene Strategie.

Meetbare gegevens

De uitvoering van het verbeterprogramma is in een drietal tranches verdeeld. De tranches zijn zoveel mogelijk gekoppeld aan de planperiodes van de Kaderrichtlijn Water. De tweede tranche is gestart in 2016. De tweede tranche bestaat uit 242 maatregelen. Eind 2021 wordt de tweede tranche loopt deze af, niet alle maatregelen zijn dan uitgevoerd. Die worden verder uitgevoerd voor het einde van het programma in 2027. De verkenning voor de derde tranche (2022 ‒ 2027) is afgerond en sinds mei 2020 in uitvoering.

Over de uitvoering van alle maatregelen, ook die worden uitgevoerd door de waterschappen en andere partijen, gericht op de ecologische en chemische kwaliteit van de oppervlaktewateren in de stroomgebieden van de Rijn, Maas, Schelde, Eems en de uitvoering gericht op een goede chemische en kwantitatieve toestand van de grondwateren in de vier stroomgebieden wordt de Tweede Kamer jaarlijks geïnformeerd via De Staat van ons Water (laatste publicatie: Kamerstukken II, 2020–2021, 27 625 nr. 523). Omdat de Kaderrichtlijn Water werkt met planperiodes, is een volledige beschrijving van de toestand alleen om de 6 jaar mogelijk. Het volgende moment voor een volledige beschrijving van de toestand zijn de stroomgebiedbeheerplannen die in 2021 worden vastgesteld. Het Planbureau voor de Leefomgeving rapporteert jaarlijks op basis van de beschikbare gegevens over waterkwaliteit in het Compendium voor de Leefomgeving.

Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen

Het projectbudget van KRW 2e en 3e tranche is toegenomen door de toegekende prijsbijstelling 2021.

Volgens de Europese afspraak, gemaakt in het Europees Kaderrichtlijn Water, dienen de Kaderrichtlijn Water maatregelen in 2027 opgeleverd te zijn.

Tabel 33 Projectoverzicht realisatieprogramma (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Kasbudget

Oplevering

 

huidig

vorig

t/m 2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

later

huidig

vorig

Projecten waterkwaliteit

            

Projecten Nationaal

            

KRW 1e tranche

30

30

30

         

KRW 2e en 3e tranche

639

625

73

47

73

84

67

79

88

127

2027

2027

afrondingen

            

Programma Realisatie

669

655

103

47

73

84

67

79

88

127

  

Budget (DF 7.01.01)

   

47

73

84

67

79

88

127

  

7.02 Ontwikkeling Waterkwaliteit

Motivering

Naast het Verbeterprogramma Waterkwaliteit Rijkswateren ten behoeve van de KRW zijn hieronder de overige aanlegprojecten inzake waterkwaliteit opgenomen.

Producten

Aanleg waterkwaliteit

Tabel 34 Projectoverzicht realisatieprogramma (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Kasbudget

Oplevering

 

huidig

vorig

t/m 2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

later

huidig

vorig

Waterkwaliteit

            

Projecten Nationaal

            

Bijdrageregeling medicijnresten

61

60

 

2

6

9

15

16

14

   

Verruiming vaargeul Westerschelde

26

26

26

         

Grote wateren

194

149

0

3

10

12

21

21

21

106

2032

2032

afrondingen

      

‒ 1

     

Programma Realisatie

281

235

26

5

16

21

35

37

35

106

  

Budget (DF 7.02.01)

   

5

16

21

35

37

35

106

  

Grote wateren

De verkenning, uitgevoerd naar de opgaven voor natuur en waterkwaliteit in de grote wateren, laat zien dat er goede mogelijkheden zijn om de waterkwaliteit te verbeteren en de natuur te versterken.

Op grond hiervan is de ambitie ontwikkeld om tot 2050 diverse maatregelen te treffen die gericht zijn op het voorkomen van achteruitgang van ecologische kwaliteit van de grote wateren, het bevorderen van een stabiel en samenhangend ecologisch netwerk en het creëren van ruimte voor ruimtelijk-economische ontwikkeling.

Om deze ambitie verder te brengen is een programmatische aanpak gestart die nauw aansluit op lopende gebiedsprocessen, waarbij samen met overheden, marktpartijen, natuurorganisaties en stakeholders maatregelen worden uitgevoerd.

De maatregelen richten zich op het:

  • Verbeteren van de ecologische waterkwaliteit;

  • Terugbrengen van natuurlijke dynamiek;

  • Versterken van het estuariën karakter van de delta;

  • Aanleggen van verloren en ontbrekende leefgebieden;

  • Verbeteren van verbindingen tussen de grote wateren.

De komende jaren zullen IenW en LNV, in de vorm van de programmatische aanpak Grote Wateren, samen met de regio (Gebiedsagenda’s voor de Grote Wateren) en ondersteund door Rijkswaterstaat, Staatsbosbeheer en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland en regionale partners de maatregelen uit de eerste en tweede tranche uitvoeren en de derde tranche voorbereiden (Kamerstukken II, 2019-2020, 27 625, nr. 488 en 2020-2021, 27 625, nr. 523).

Bijdrageregeling Zuivering

Onderdeel van dit budget zijn bijdragen aan andere overheden. In de tabel budgettaire gevolgen bij dit beleidsartikel is in regel 7.02.?? Bijdrageregeling Zuivering Medicijnresten is een bedrag van € 60 miljoen aan verplichtingen opgenomen voor de periode 2022–2027. De bedragen hebben betrekking op de verlening van bijdragen aan de waterschappen in twee tranches: 2020-2023 en 2024-2027. In de zomer van 2020 zijn Samenwerkingsovereenkomsten getekend met de waterschappen voor de eerste tranche van het ‘Versnellingsprogramma Medicijnresten uit Afvalwater’. Tien waterschappen gaan vóór 2023 aan de slag met een vierde zuiveringsstap bij 14 rioolwaterzuiveringsinstallaties (RWZI’s) (Kamerstukken II, 2020-2021, 27 625, 523). De bijdrage van het Rijk hieraan is circa € 30 miljoen. De regeling voor de 2e tranche, die loopt van 2023 tot 2027, wordt verder uitgewerkt en voorlopig ingevuld.

Deze maatregelen hebben als doel de huidige knelpunten bij de verbetering van de waterkwaliteit te verminderen. Deze begrotingsvermelding vormt de wettelijke grondslag voor de hier bedoelde subsidieverlening(en) als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, onder c, van de Algemene Wet Bestuursrecht.

Planning waterkwaliteit

De planning waterkwaliteit dient om een probleem of een initiatief met een maatschappelijke meerwaarde te verkennen en om daarna, indien nodig, uit alternatieven de beste oplossing voor het probleem te zoeken en voor te bereiden voor de uitvoering.

Dit artikelonderdeel geeft inzicht in de stand van zaken van diverse projecten en programma’s op het gebied van zoetwatervoorziening die zich in de fasen van voorbereiding tot realisatie bevinden.

Tabel 35 Projectoverzicht Planning waterkwaliteit
 

Budget

Planning

Projectomschrijving

Huidig

vorig

PB of TB

Oplevering

Projecten Nationaal

    

EPK planning waterkwaliteit

13

12

  

Projecten Zuid-Nederland

    

Getij Grevelingen

102

101

2025

2028

Totaal programma planuitwerking en verkenning

115

113

  

Begroting DF 7.02.02

115

113

  

PB is Projectbeslissing en TB is Trajectbesluit

Toelichting:

Getij Grevelingen

De planuitwerking van het project Getij Grevelingen zal langer gaan duren. Hierdoor schuift ook het moment van oplevering naar achteren. De vertraging vloeit voort uit een geconstateerde kostenstijging. Hierom is een traject gestart om de kostenraming weer stabiel te krijgen. Voor de uitvoering van de planuitwerking is € 1,7 miljoen overgeheveld naar het EPK Planning waterkwaliteit. De prijsbijstelling 2021 is toegevoegd.

7.03 Studiekosten

Motivering

Dit betreft de studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken) en de overige studiekosten op het gebied van waterkwaliteit.

Producten

Delta-aanpak Waterkwaliteit

In de Delta-aanpak waterkwaliteit is op basis van de prioriteiten en kennisleemten bepaald waar nader onderzoek nodig is. Speerpunten zijn het doelbereik voor de Kaderrichtlijn Water, nutriënten in het grond- en oppervlaktewater, de belasting van het water door emissies van gewasbeschermingsmiddelen en tenslotte het verminderen van waterverontreiniging als gevolg van medicijnresten, microplastics en nieuwe stoffen. In 2022 wordt gestart met onderzoeken, ten behoeve van een brede tussenevaluatie van de Stroomgebiedbeheerplannen in 2023/2024.

In het kader van het Uitvoeringsprogramma opkomende stoffen in water wordt in tussen 2019 en 2022 een opleidingsprogramma voor vergunningverleners water aangeboden.

Verdeeld over de jaren 2019-2023 ontvangt de Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (STOWA) een subsidie van € 5 miljoen voor het innovatieprogramma ‘microverontreinigingen uit afvalwater van rioolwaterzuiveringsinstallaties, bedoeld om innovaties op de rioolwaterzuivering te stimuleren waarmee medicijnresten en andere microverontreinigingen beter worden verwijderd.

4. Bijlagen

Bijlage 1: Voeding van het Deltafonds en begrotingsstaat per artikelonderdeel

Tabel 36 Voeding van het Deltafonds (bedragen x € 1.000)
   

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2021 ‒ 2035

1

Investeren in waterveiligheid

 

630.501

568.377

702.948

623.351

365.482

516.203

410.238

567.992

546.929

395.556

325.310

282.188

537.092

328.997

278.600

7.079.764

1.01

Grote projecten waterveiligheid

Uitgaven

136.499

109.499

90.301

2.095

785

73.126

20.000

71.852

   

0

   

504.157

1.02

Ontwikkeling waterveiligheid

 

475.362

448.187

600.070

610.129

354.501

434.388

381.290

488.569

539.858

388.485

318.239

275.117

530.005

322.166

271.769

6.438.135

1.03

Studiekosten

 

18.640

10.691

12.577

11.127

10.196

8.689

8.948

7.571

7.071

7.071

7.071

7.071

7.087

6.831

6.831

137.472

                   

1.09

Ontvangsten investeren in waterveiligheid

Ontvangsten

166.111

166.404

143.525

144.108

140.010

158.159

159.201

159.344

159.195

176.129

182.899

184.315

168.084

192.376

165.200

2.465.060

                   
 

Bijdrage van hfdst XII (art 26)

 

464.390

401.973

559.423

479.243

225.472

358.044

251.037

408.648

387.734

219.427

142.411

97.873

369.008

136.621

113.400

4.614.704

                   
   

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2021 ‒ 2035

2

Investeren in zoetwatervoorziening

 

51.313

62.989

68.807

46.687

45.535

24.193

18.509

956

1.561

      

320.550

2.02

Ontwikkeling zoetwatervoorziening

Uitgaven

46.640

58.321

63.657

41.898

41.898

21.993

16.309

956

1.561

      

293.233

2.03

Studiekosten

 

4.673

4.668

5.150

4.789

3.637

2.200

2.200

        

27.317

                   

2.09

Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen

Ontvangsten

0

              

0

                   
 

Bijdrage van hfdst XII (art 26)

 

51.313

62.989

68.807

46.687

45.535

24.193

18.509

956

1.561

      

320.550

                   
   

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2021 ‒ 2035

3

Beheer, onderhoud en vernieuwing

 

201.552

232.337

258.078

188.061

245.946

156.869

159.281

201.721

196.087

175.225

294.763

284.627

228.703

212.075

222.075

3.257.400

3.01

Exploitatie

Uitgaven

7.634

7.634

7.634

7.660

7.660

7.660

7.876

7.445

7.445

7.445

7.445

7.445

7.445

7.445

7.445

113.318

3.02

Onderhoud en vernieuwing

 

193.918

224.703

250.444

180.401

238.286

149.209

151.405

194.276

188.642

167.780

287.318

277.182

221.258

204.630

214.630

3.144.082

                   
 

Bijdrage van hfdst XII (art 26)

 

201.552

232.337

258.078

188.061

245.946

156.869

159.281

201.721

196.087

175.225

294.763

284.627

228.703

212.075

222.075

3.257.400

                   
   

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2021 ‒ 2035

4

Experimenteren cf. art. III Deltawet

 

91.169

21.842

215.594

89.327

89.517

58.841

57.990

57.327

56.513

55.712

54.925

54.767

54.383

54.660

53.989

1.066.556

4.02

GIV/PPS

Uitgaven

91.169

21.842

215.594

89.327

89.517

58.841

57.990

57.327

56.513

55.712

54.925

54.767

54.383

54.660

53.989

1.066.556

                   
 

Bijdrage van hfdst XII (art 26)

 

91.169

21.842

215.594

89.327

89.517

58.841

57.990

57.327

56.513

55.712

54.925

54.767

54.383

54.660

53.989

1.066.556

                   
   

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2021 ‒ 2035

5

Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

 

352.027

339.405

349.899

417.959

480.357

471.571

602.026

484.860

409.780

542.380

584.455

539.455

539.414

883.539

866.263

7.863.390

5.01

Apparaat

Uitgaven

266.575

249.947

241.017

246.533

252.198

247.099

246.842

246.429

246.074

246.074

246.074

246.074

246.074

246.074

246.074

3.719.158

5.02

Overige uitgaven

 

81.963

70.641

68.696

69.013

69.339

69.462

69.298

65.706

65.381

65.381

65.381

65.381

65.340

65.340

65.340

1.021.662

5.03

Investeringsruimte

 

3.489

3.500

21.016

7.425

27.425

18.585

141.608

37.325

27.325

17.325

16.200

16.200

16.200

360.325

343.049

1.056.997

5.04

Reserveringen

 

0

15.317

19.170

94.988

131.395

136.425

144.278

135.400

71.000

213.600

256.800

211.800

211.800

211.800

211.800

2.065.573

                   

5.10

Saldo afgesloten rekeningen

Ontvangsten

‒ 5.235

              

‒ 5.235

                   
 

Bijdrage van hfdst XII (art 26)

 

357.262

339.405

349.899

417.959

480.357

471.571

602.026

484.860

409.780

542.380

584.455

539.455

539.414

883.539

866.263

7.868.625

                   
   

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2021 ‒ 2035

6

Bijdragen andere begrotingen Rijk

                 

6.09

Ten laste van begroting IenW

Ontvangsten

1.244.214

1.161.419

1.568.404

1.340.478

1.216.548

1.215.793

1.289.386

1.187.956

1.073.169

1.014.238

1.098.048

976.722

1.191.508

1.286.895

1.255.727

18.120.505

                   
 

Bijdrage van hfdst XII (art 26)

 

‒ 1.244.214

‒ 1.161.419

‒ 1.568.404

‒ 1.340.478

‒ 1.216.548

‒ 1.215.793

‒ 1.289.386

‒ 1.187.956

‒ 1.073.169

‒ 1.014.238

‒ 1.098.048

‒ 976.722

‒ 1.191.508

‒ 1.286.895

‒ 1.255.727

‒ 18.120.505

                   
   

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2021 ‒ 2035

7

Investeren in waterkwaliteit

 

79.016

103.475

116.603

119.201

129.721

146.275

200.543

34.444

21.494

21.494

21.494

0

0

  

993.760

7.01

Ontwikkeling Kaderrichtlijn water

Uitgaven

46.587

73.258

84.215

67.441

78.834

88.308

127.315

        

565.958

7.02

Ontwikkeling Waterkwaliteit

 

13.156

21.767

26.288

40.760

41.374

55.967

71.228

34.444

21.494

21.494

21.494

    

369.466

7.03

Studiekosten waterkwaliteit

 

19.273

8.450

6.100

11.000

9.513

2.000

2.000

0

0

0

0

0

0

  

58.336

                   

7.09

Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit

Ontvangsten

488

602

             

1.090

                   
 

Bijdrage van hfdst XII (art 26)

 

78.528

102.873

116.603

119.201

129.721

146.275

200.543

34.444

21.494

21.494

21.494

0

0

  

992.670

Bijlage 2: Verdiepingshoofdstuk

In het verdiepingshoofdstuk is per productartikel een meerjarige begrotings mutatietabel opgenomen op artikelonderdeelniveau met daarbij de aansluiting tussen de vorige stand van de begroting en de nu voorgestelde stand. Dit voor de volledige looptijd van het fonds. Bij het toelichten van de begrotingsmutaties wordt de normering die is opgenomen in de leeswijzer gehanteerd. Dit houdt in dat de begrotingsmutaties, waarbij het verschil kleiner is dan de aangegeven norm niet worden toegelicht (tenzij beleidsmatig toch relevant). De begrotingsmutaties zijn in alfabetische volgorde in de tabellen opgenomen en worden ook in deze volgorde toegelicht.

Tabel 37 Artikel 1 Investeren in waterveiligheid
 

Totaal mutatie

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 1.01 Grote projecten waterveiligheid

 

123.174

97.422

96.424

955

11.726

23.735

13.051

71.802

   

8.951

   

Mutaties Voorjaarsnota 2021

 

‒ 21.913

1.887

354

1.107

‒ 196

‒ 10.911

0

4.052

   

0

   

Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 1.01 Grote projecten waterveiligheid

 

101.261

99.309

96.778

2.062

11.530

12.824

13.051

75.854

   

8.951

   

Correctie ontvangst prov Overijsel

‒ 36

‒ 36

              

Covid

298

298

              

Dekking tekort Markermeerdijk uit HWBP

80.000

     

60.000

20.000

        

Kasschuif investeren in waterveiligheid

0

34.401

9.486

‒ 6.657

0

‒ 10.757

 

‒ 13.051

‒ 4.471

   

‒ 8.951

   

Prijsbijstelling 2021

2.275

575

704

180

33

12

302

 

469

       

Mutaties Miljoenennota 2022

 

35.238

10.190

‒ 6.477

33

‒ 10.745

60.302

6.949

‒ 4.002

0

0

0

‒ 8.951

0

0

0

Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 1.01 Grote projecten waterveiligheid

 

136.499

109.499

90.301

2.095

785

73.126

20.000

71.852

0

0

0

0

0

0

0

                 

Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 1.02 Ontwikkeling waterveiligheid

 

384.217

446.097

529.774

561.797

625.112

482.067

472.572

502.193

500.780

349.273

279.348

226.545

313.057

296.907

 

Mutaties Voorjaarsnota 2021

 

127.471

1.270

73.595

48.524

‒ 308.467

28.046

‒ 25.370

8.198

29.650

30.650

650

650

‒ 5.437

‒ 90.479

 

Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 1.02 Ontwikkeling waterveiligheid

 

511.688

447.367

603.369

610.321

316.645

510.113

447.202

510.391

530.430

379.923

279.998

227.195

307.620

206.428

 

Correctie ontvangst prov Overijsel

36

36

              

Covid

359

359

              

Dekking tekort Markermeerdijk uit HWBP

‒ 80.000

     

‒ 60.000

‒ 20.000

        

Desalderingen

7.931

‒ 2.566

6.687

‒ 13.103

‒ 7.320

‒ 6.235

130

131

131

131

131

130

131

132

28.065

1.356

Extrapolatie

452.851

              

452.851

IJsseldelta fase 2

13.500

  

13.500

            

Kasschuiven beheer en vernieuwing

0

‒ 4.377

‒ 7.116

‒ 8.862

‒ 1.540

11.895

‒ 14.366

‒ 13.831

‒ 14.900

‒ 14.900

‒ 15.923

14.784

14.784

14.784

24.784

14.784

Kasschuiven Overige uitgaven

0

‒ 5.801

‒ 2.599

‒ 14.567

‒ 2.654

10.566

‒ 11.144

‒ 55.098

‒ 21.543

13.870

14.222

13.481

14.690

197.680

54.504

‒ 205.607

Kasschuif investeren in waterveiligheid

0

‒ 34.955

‒ 8.614

6.657

0

10.757

‒ 336

13.069

4.471

0

0

0

8.951

0

0

0

Klimaatneutrale en circulaire projecten

1.512

  

756

756

           

Prijsbijstelling 2021

147.556

9.878

10.162

10.020

10.566

10.873

9.991

9.817

10.019

10.327

10.132

9.846

9.366

9.789

8.385

8.385

Programmabudget rijkskeringen

1.000

400

300

300

            

Regio bijdrage renovatie monument de Vlieter

1.000

700

300

             

Renovatie monument de Vlieter op de afsluitdijk

3.700

 

1.700

2.000

            

Mutaties Miljoenennota 2022

549.445

‒ 36.326

820

‒ 3.299

‒ 192

37.856

‒ 75.725

‒ 65.912

‒ 21.822

9.428

8.562

38.241

47.922

222.385

115.738

271.769

Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 1.02 Ontwikkeling waterveiligheid

 

475.362

448.187

600.070

610.129

354.501

434.388

381.290

488.569

539.858

388.485

318.239

275.117

530.005

322.166

271.769

                 

Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 1.03 Studiekosten

 

11.785

8.240

11.195

8.596

8.289

6.789

7.089

7.089

7.089

7.089

7.089

7.089

7.105

6.849

 

Mutaties Voorjaarsnota 2021

 

7.525

4.973

4.582

5.089

‒ 93

‒ 118

‒ 123

‒ 18

‒ 18

‒ 18

‒ 18

‒ 18

‒ 18

‒ 18

 

Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 1.03 Studiekosten

 

19.310

13.213

15.777

13.685

8.196

6.671

6.966

7.071

7.071

7.071

7.071

7.071

7.087

6.831

 

Bijdrage Kennisprogramma Zeespiegelstijging

150

 

50

50

50

           

Extrapolatie

6.831

              

6.831

MIRT onderzoek Water

11.000

 

1.000

1.500

2.000

2.000

2.000

2.000

500

       

Programmabudget rijkskeringen

‒ 1.000

‒ 400

‒ 300

‒ 300

            

Samen in Transitie

‒ 100

‒ 50

‒ 50

             

Klimaatneutrale en circulaire projecten

‒ 12.500

‒ 220

‒ 3.222

‒ 4.450

‒ 4.608

           

Kasschuiven Overige uitgaven

0

     

18

‒ 18

        

Mutaties Miljoenennota 2022

 

‒ 670

‒ 2.522

‒ 3.200

‒ 2.558

2.000

2.018

1.982

500

0

0

0

0

0

0

6.831

Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 1.03 Studiekosten

 

18.640

10.691

12.577

11.127

10.196

8.689

8.948

7.571

7.071

7.071

7.071

7.071

7.087

6.831

6.831

                 

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2021 Investeren in waterveiligheid

 

519.176

551.759

637.393

571.348

645.127

512.591

492.712

581.084

507.869

356.362

286.437

242.585

320.162

303.756

 

Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2021 Investeren in waterveiligheid

 

632.259

559.889

715.924

626.068

336.371

529.608

467.219

593.316

537.501

386.994

287.069

243.217

314.707

213.259

 

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2022 Investeren in waterveiligheid

 

630.501

568.377

702.948

623.351

365.482

516.203

410.238

567.992

546.929

395.556

325.310

282.188

537.092

328.997

278.600

                 

Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 1.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid

 

164.879

154.499

152.905

150.767

142.522

154.624

155.348

155.491

155.342

172.276

179.046

180.462

164.230

160.588

 

Mutaties Voorjaarsnota 2021

 

‒ 70

323

 

‒ 3.061

           

Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 1.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid

 

164.809

154.822

152.905

147.706

142.522

154.624

155.348

155.491

155.342

172.276

179.046

180.462

164.230

160.588

 

Desaldering Investeren Waterveiligheid

7.931

‒ 2.566

6.687

‒ 13.103

‒ 7.320

‒ 6.235

130

131

131

131

131

130

131

132

28.065

1.356

Extrapolatie

               

160.121

Kasschuif investeren in waterveiligheid

0

‒ 554

872

   

‒ 318

         

Prijsbijstelling 2021

55.837

3.722

3.723

3.723

3.722

3.723

3.723

3.722

3.722

3.722

3.722

3.723

3.722

3.722

3.723

3.723

Regio bijdrage renovatie monument de Vlieter

1.000

700

300

             

Mutaties Miljoenennota 2022

 

1.302

11.582

‒ 9.380

‒ 3.598

‒ 2.512

3.535

3.853

3.853

3.853

3.853

3.853

3.853

3.854

31.788

165.200

Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 1.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid

 

166.111

166.404

143.525

144.108

140.010

158.159

159.201

159.344

159.195

176.129

182.899

184.315

168.084

192.376

165.200

                 

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2021 Investeren in waterveiligheid

 

164.879

154.499

152.905

150.767

142.522

154.624

155.348

155.491

155.342

172.276

179.046

180.462

164.230

160.588

 

Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2021 Investeren in waterveiligheid

 

164.809

154.822

152.905

147.706

142.522

154.624

155.348

155.491

155.342

172.276

179.046

180.462

164.230

160.588

 

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2022 Investeren in waterveiligheid

 

166.111

166.404

143.525

144.108

140.010

158.159

159.201

159.344

159.195

176.129

182.899

184.315

168.084

192.376

165.200

Artikel 1 Investeren in waterveiligheid

Dekking tekort Markermeerdijk uit HWBP

Dit betreft een overboeking van 80 miljoen vanuit het HWBP 2 naar artikel onderdeel 1.01 ten gunste van de financiering van het project Markermeerdijk.

Prijsbijstelling 2021

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranch 2021 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met de loon- en prijsbijstelling.

Desaldering Investeren waterveiligheid

De aanpassing van de ontvangsten betreft met name de bijdragen Water schappen aan het HWBP conform de geactualiseerde programmering HWBP. Deze ontvangsten worden ingezet voor hogere uitgaven binnen dit artikel.

Kasschuiven Beheer en vernieuwing

Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk. De kasschuif met betrekking beheer en vernieuwing betreft onder andere de financiering van het versnelde vervanging van de pomp bij het gemaal IJmuiden.

Kasschuiven Overige uitgaven

Om binnen het Deltafonds tot een sluitende programmering te komen zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk. De omvangrijkste kasschuiven vinden plaats op de investeringsruimte om de beschikbare bedragen beter in lijn te brengen met de beleidsopgaven. Door middel van een kasschuif via artikel 01.02 worden de bedragen in de juiste jaren geplaatst.

Kasschuiven investeren in waterveiligheid

Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk. De omvangrijkste kasschuiven vinden plaats op het Hoogwaterbeschermingsprogramma om de beschikbare bedragen beter in lijn te brengen met de programmering. Door middel van een kasschuif via artikel 01.02 worden de bedragen in de juiste jaren geplaatst.

Renovatie monument de Vlieter op de Afsluitdijk

Dit betreft een bijdrage van € 1 miljoen van de Regio aan het renovatie van het monument de Vlieter op de Afsluitdijk. Daarnaast wordt voor de renovatie € 3,7 miljoen vanuit de investeringsruimte aan dit artikel toegevoegd.

Extrapolatie

Conform vigerende werkwijze worden middelen die vrijkomen door de verlenging tot en met 2035 bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding en vervanging van het huidige areaal en de uitgaven voor het HWBP. De resterende ruimte wordt toegevoegd aan artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte. Tot slot zijn de ontvangsten van derden verwerkt.

MIRT onderzoek Water

Voor de financiering voor het thema Landbouw Wateren en Voedsel binnen de Missiegedreven Topsectoren en Innovatiebeleid en het project Water4all wordt € 11 miljoen vanuit hoofdstuk XII artikel 11 Integraal waterbeleid overgeheveld naar artikel 1.01.03 Studiekosten

IJsseldelta fase 2

Vanuit artikel 5.03 investeringsruimte wordt € 13,5 miljoen overgeboekt naar het project IJsseldelta fase 2 in verband met toegekomen kosten N307 en Roggebotsluizen.

Klimaatneutrale en circulaire projecten

Vanuit artikel 1.03 Studiekosten wordt € 12,5 miljoen overgeboekt naar artikel 3.02 Onderhoud en vernieuwing (€ 11,9 miljoen) en 7.01 Kaderrichting water (€ 0,6 miljoen) ten behoeve van de uitvoering klimaatneutrale en circulaire projecten. Deze middelen zullen in hoofdzaak voor duurzame kustsuppletie worden ingezet.

Tabel 38 Artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening
 

Totaal mutatie

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 2.02 Ontwikkeling zoetwatervoorziening

 

15.202

24.876

9.878

934

934

3.056

934

934

1.525

      

Mutaties Voorjaarsnota 2021

 

30.365

22.103

37.315

40.000

40.000

18.431

15.000

        

Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 2.02 Ontwikkeling zoetwatervoorziening

 

45.567

46.979

47.193

40.934

40.934

21.487

15.934

934

1.525

      

Prijsbijstelling 2021

6.746

1.073

1.342

1.464

964

964

506

375

22

36

      

Zoetwater overboeking van artikel 5.04

25.000

 

10.000

15.000

            

Mutaties Miljoenennota 2022

 

1.073

11.342

16.464

964

964

506

375

22

36

0

0

0

0

0

0

Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 2.02 Ontwikkeling zoetwatervoorziening

 

46.640

58.321

63.657

41.898

41.898

21.993

16.309

956

1.561

0

0

0

0

0

0

                 

Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 2.03 Studiekosten

 

4.100

3.198

3.180

5.419

4.969

2.200

2.200

        

Mutaties Voorjaarsnota 2021

 

573

1.470

1.970

‒ 630

‒ 1.332

          

Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 2.03 Studiekosten

 

4.673

4.668

5.150

4.789

3.637

2.200

2.200

0

0

0

0

0

0

0

 

Mutaties Miljoenennota 2022

0

               

Mutaties Miljoenennota 2022

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 2.03 Studiekosten

 

4.673

4.668

5.150

4.789

3.637

2.200

2.200

0

0

0

0

0

0

0

0

                 

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2021 Investeren in zoetwatervoorziening

 

19.302

28.074

13.058

6.353

5.903

5.256

3.134

934

1.525

      

Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2021 Investeren in zoetwatervoorziening

 

50.240

51.647

52.343

45.723

44.571

23.687

18.134

934

1.525

      

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2022 Investeren in zoetwatervoorziening

 

51.313

62.989

68.807

46.687

45.535

24.193

18.509

956

1.561

0

0

0

0

0

0

                 

Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 2.09 Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen

 

0

              

Mutaties Voorjaarsnota 2021

                

Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 2.09 Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen

                

Mutaties Miljoenennota 2022

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 2.09 Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

                 

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2021 Investeren in zoetwatervoorziening

 

0

              

Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2021 Investeren in zoetwatervoorziening

                

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2022 Investeren in zoetwatervoorziening

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening

Prijsbijstelling 2021

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranch 2021 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsuimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met prijsbijstelling.

Zoetwater overboeking van artikel 5.04

Op het artikelonderdeel ontwikkeling zoetwatervoorziening ligt de budgetbehoefte hoger dan het beschikbaar budget voor de jaren 2022 en 2023. Daarom zijn afgelopen jaren reserveringen getroffen op artikelonderdeel 5.04. Middels deze boeking wordt € 25 miljoen van de reservering ondergebracht op het artikelondereel 2.02 Ontwikkeling zoetwatervoorziening.

Tabel 39 Artikel 3 Onderhoud en vernieuwing
 

Totaal mutatie

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 3.01 Exploitatie

 

7.458

7.458

7.458

7.484

7.484

7.484

7.695

7.274

7.274

7.274

7.274

7.274

7.274

7.274

 

Mutaties Voorjaarsnota 2021

                

Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 3.01 Exploitatie

 

7.458

7.458

7.458

7.484

7.484

7.484

7.695

7.274

7.274

7.274

7.274

7.274

7.274

7.274

 
                 

Prijsbijstelling 2021

2.605

176

176

176

176

176

176

181

171

171

171

171

171

171

171

171

Extrapolatie

7.274

              

7.274

Mutaties Miljoenennota 2022

 

176

176

176

176

176

176

181

171

171

171

171

171

171

171

7.445

Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 3.01 Exploitatie

 

7.634

7.634

7.634

7.660

7.660

7.660

7.876

7.445

7.445

7.445

7.445

7.445

7.445

7.445

7.445

                 

Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 3.02 Onderhoud en vernieuwing

 

147.066

138.270

160.539

187.617

245.749

161.661

164.330

206.245

200.552

179.775

298.979

289.076

233.058

226.583

 

Mutaties Voorjaarsnota 2021

 

31.693

71.846

71.967

‒ 15.875

 

‒ 29.000

‒ 29.000

‒ 29.000

‒ 29.000

‒ 30.000

0

0

0

0

 

Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 3.02 Onderhoud en vernieuwing

 

178.759

210.116

232.506

171.742

245.749

132.661

135.330

177.245

171.552

149.775

298.979

289.076

233.058

226.583

 

Extrapolatie

226.583

              

226.583

Covid

 

70

              

EZK: Wind op zee 2021

6.270

6.270

              

Kasschuiven beheer en vernieuwing

0

4.377

7.116

8.862

1.540

‒ 11.895

14.366

13.831

14.900

14.900

15.923

‒ 14.784

‒ 14.784

‒ 14.784

‒ 24.784

‒ 14.784

Klimaatneutrale en circulaire projecten

10.388

220

2.622

3.694

3.852

           

Prijsbijstelling 2021

47.640

4.222

4.849

5.382

3.267

4.432

2.182

2.244

2.131

2.190

2.082

3.123

2.890

2.984

2.831

2.831

Mutaties Miljoenennota 2022

 

15.159

14.587

17.938

8.659

‒ 7.463

16.548

16.075

17.031

17.090

18.005

‒ 11.661

‒ 11.894

‒ 11.800

‒ 21.953

214.630

Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 3.02 Onderhoud en vernieuwing

 

193.918

224.703

250.444

180.401

238.286

149.209

151.405

194.276

188.642

167.780

287.318

277.182

221.258

204.630

214.630

                 

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2021 Beheer, onderhoud en vernieuwing

 

154.524

145.728

167.997

195.101

253.233

169.145

172.025

213.519

207.826

187.049

306.253

296.350

240.332

233.857

 

Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2021 Beheer, onderhoud en vernieuwing

 

186.217

217.574

239.964

179.226

253.233

140.145

143.025

184.519

178.826

157.049

306.253

296.350

240.332

233.857

 

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2022 Beheer, onderhoud en vernieuwing

 

201.552

232.337

258.078

188.061

245.946

156.869

159.281

201.721

196.087

175.225

294.763

284.627

228.703

212.075

222.075

Artikel 3 Onderhoud en vernieuwing

Prijsbijstelling

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranch 2021 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met de loon- en prijsbijstelling.

Extrapolatie

Conform vigerende werkwijze worden middelen die vrijkomen door de verlenging tot en met 2035 bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding en vervanging van het huidige areaal en de uitgaven voor het HWBP. De resterende ruimte wordt toegevoegd aan artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte. Tot slot zijn de ontvangsten van derden verwerkt.

Kasschuiven Beheer en vernieuwing

Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk. De kasschuif met betrekking tot beheer en vernieuwing betreft onder andere de financiering van de versnelde vervanging van de pomp bij het gemaal IJmuiden.

EZK: Wind op zee 2021

Dit betreft een vergoeding van EZK voor de interne en externe kosten in 2021 van de opdracht Wind op zee.

Klimaatneutrale en circulaire projecten

Vanuit artikel 1.03 Studiekosten wordt € 12,5 miljoen overgeboekt naar artikel 3.02 Onderhoud en vernieuwing (€ 11,9 miljoen) en 7.01 Kaderrichting water (€ 0,6 miljoen) ten behoeve van de uitvoering klimaatneutrale en circulaire projecten. Deze middelen zullen in hoofdzaak voor duurzame kustsuppletie worden ingezet.

Tabel 40 Artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet
 

Totaal mutatie

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 4.02 GIV/PPS

 

42.699

42.564

227.913

60.886

58.730

57.880

57.043

56.391

55.590

54.802

54.028

53.873

53.495

53.767

 

Mutaties Voorjaarsnota 2021

 

46.981

‒ 21.079

‒ 15.839

26.982

29.325

          

Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 4.02 GIV/PPS

 

89.680

21.485

212.074

87.868

88.055

57.880

57.043

56.391

55.590

54.802

54.028

53.873

53.495

53.767

 

Extrapolatie

53.107

              

53.107

Prijsbijstelling 2021

17.418

1.489

357

3.520

1.459

1.462

961

947

936

923

910

897

894

888

893

882

Mutaties Miljoenennota 2022

 

1.489

357

3.520

1.459

1.462

961

947

936

923

910

897

894

888

893

53.989

Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 4.02 GIV/PPS

 

91.169

21.842

215.594

89.327

89.517

58.841

57.990

57.327

56.513

55.712

54.925

54.767

54.383

54.660

53.989

                 

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2021 Experimenteren cf. art. III Deltawet

 

42.699

42.564

227.913

60.886

58.730

57.880

57.043

56.391

55.590

54.802

54.028

53.873

53.495

53.767

 

Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2021 Experimenteren cf. art. III Deltawet

 

89.680

21.485

212.074

87.868

88.055

57.880

57.043

56.391

55.590

54.802

54.028

53.873

53.495

53.767

 

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2022 Experimenteren cf. art. III Deltawet

 

91.169

21.842

215.594

89.327

89.517

58.841

57.990

57.327

56.513

55.712

54.925

54.767

54.383

54.660

53.989

Artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet

Extrapolatie

Conform vigerende werkwijze worden middelen die vrijkomen door de verlenging tot en met 2035 bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding en vervanging van het huidige areaal en de uitgaven voor het HWBP. De resterende ruimte wordt toegevoegd aan artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte. Tot slot zijn de ontvangsten van derden verwerkt.

Prijsbijstelling

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranch 2021 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met de loon- en prijsbijstelling.

Tabel 41 Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven
 

Totaal mutatie

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 5.01 Apparaat

 

258.451

245.404

236.663

242.061

247.606

242.614

242.363

241.611

241.611

241.611

241.611

241.611

241.611

241.611

 

Mutaties Voorjaarsnota 2021

 

691

‒ 650

‒ 650

‒ 650

‒ 650

‒ 650

‒ 650

‒ 302

‒ 650

‒ 650

‒ 650

‒ 650

‒ 650

‒ 650

 

Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 5.01 Apparaat

 

259.142

244.754

236.013

241.411

246.956

241.964

241.713

241.309

240.961

240.961

240.961

240.961

240.961

240.961

 

Extrapolatie

240.961

              

240.961

EZK: Wind op zee 2021

1.856

1.856

              

Personele uitgaven DGWB

‒ 2.406

‒ 96

‒ 165

‒ 165

‒ 165

‒ 165

‒ 165

‒ 165

‒ 165

‒ 165

‒ 165

‒ 165

‒ 165

‒ 165

‒ 165

‒ 165

Loon en prijsbijstelling 2021

79.719

5.673

5.358

5.169

5.287

5.407

5.300

5.294

5.285

5.278

5.278

5.278

5.278

5.278

5.278

5.278

Mutaties Miljoenennota 2022

 

7.433

5.193

5.004

5.122

5.242

5.135

5.129

5.120

5.113

5.113

5.113

5.113

5.113

5.113

246.074

Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 5.01 Apparaat

 

266.575

249.947

241.017

246.533

252.198

247.099

246.842

246.429

246.074

246.074

246.074

246.074

246.074

246.074

246.074

                 

Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 5.02 Overige uitgaven

 

74.581

69.601

67.555

67.799

67.900

66.150

67.686

64.177

63.859

63.859

63.859

63.859

63.819

63.819

 

Mutaties Voorjaarsnota 2021

 

5

‒ 324

‒ 324

‒ 315

‒ 148

‒ 15

18

18

18

18

18

18

18

18

 

Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 5.02 Overige uitgaven

 

74.586

69.277

67.231

67.484

67.752

66.135

67.704

64.195

63.877

63.877

63.877

63.877

63.837

63.837

 

Bijdrage Kennisprogramma Zeespiegelstijging

‒ 150

 

‒ 50

‒ 50

‒ 50

           

Extrapolatie

63.837

              

63.837

EZK KIRE 2021 2023

‒ 180

‒ 60

‒ 60

‒ 60

            

Generieke IV-kosten

458

458

              

HXII: Maatwerk KNMI-RWS

‒ 950

‒ 950

              

Landelijk Meetnet Water

6.174

6.174

              

Prijsbijstelling 2021

23.491

1.905

1.624

1.575

1.579

1.587

1.591

1.594

1.511

1.504

1.504

1.504

1.504

1.503

1.503

1.503

Samen in Transitie

100

50

50

             

Staf DC Programmaruimte

1.736

     

1.736

         

Verrekening teruggave cybersecurity

‒ 400

‒ 200

‒ 200

             

Mutaties Miljoenennota 2022

 

7.377

1.364

1.465

1.529

1.587

3.327

1.594

1.511

1.504

1.504

1.504

1.504

1.503

1.503

65.340

Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 5.02 Overige uitgaven

 

81.963

70.641

68.696

69.013

69.339

69.462

69.298

65.706

65.381

65.381

65.381

65.381

65.340

65.340

65.340

                 

Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte

 

4.900

21.391

12.925

7.425

27.425

18.585

101.608

17.325

27.325

17.325

16.200

16.200

243.613

327.967

 

Mutaties Voorjaarsnota 2021

 

‒ 1.411

‒ 14.200

4.400

0

0

5.000

 

0

    

‒ 43.913

71.129

 

Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte

 

3.489

7.191

17.325

7.425

27.425

23.585

101.608

17.325

27.325

17.325

16.200

16.200

199.700

399.096

 

correctie extrapolatie HWBP

46

              

46

Extrapolatie

63.837

              

122.182

Generieke IV-kosten

‒ 458

‒ 458

              

IJsseldelta fase 2

‒ 13.500

  

‒ 13.500

            

Kasschuiven Overige uitgaven

0

5.801

2.166

14.623

2.679

‒ 10.461

11.269

55.220

21.543

‒ 13.870

‒ 14.222

‒ 13.481

‒ 14.690

‒ 197.680

‒ 54.504

205.607

Landelijk Meetnet Water

‒ 6.174

‒ 6.174

              

Meettechniek

‒ 15.000

 

‒ 5.000

‒ 5.000

‒ 5.000

           

Prijsbijstelling

189.618

831

243

8.768

11.021

33.661

10.467

9.780

13.457

13.870

14.222

13.481

14.690

14.180

15.733

15.214

Kennisbasis NGR

4.500

 

600

800

1.300

1.800

          

Renovatie monument de Vlieter op de afsluitdijk

‒ 3.700

 

‒ 1.700

‒ 2.000

            

Staf DC Programmaruimte

‒ 1.736

     

‒ 1.736

         

zoetwater extra impuls

‒ 100.000

   

‒ 10.000

‒ 25.000

‒ 25.000

‒ 25.000

‒ 15.000

       

Mutaties Miljoenennota 2022

 

0

‒ 3.691

3.691

0

0

‒ 5.000

40.000

20.000

0

0

0

0

‒ 183.500

‒ 38.771

343.049

Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte

 

3.489

3.500

21.016

7.425

27.425

18.585

141.608

37.325

27.325

17.325

16.200

16.200

16.200

360.325

343.049

                 

Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 5.04 Reserveringen

 

14.241

34.943

51.215

124.313

148.020

150.950

165.900

116.000

71.000

232.600

277.800

211.800

211.800

211.800

 

Mutaties Voorjaarsnota 2021

 

‒ 14.241

‒ 14.459

‒ 21.189

‒ 43.000

‒ 39.720

‒ 39.400

‒ 46.500

4.400

       

Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 5.04 Reserveringen

 

0

20.484

30.026

81.313

108.300

111.550

119.400

120.400

71.000

232.600

277.800

211.800

211.800

211.800

 

Kasschuiven Overige uitgaven

0

 

433

‒ 56

‒ 25

‒ 105

‒ 125

‒ 122

        

Extrapolatie

211.800

              

211.800

Grote wateren

‒ 40.000

         

‒ 19.000

‒ 21.000

    

Meettechniek

15.000

 

5.000

5.000

5.000

           

Kennisbasis NGR

‒ 4.500

 

‒ 600

‒ 800

‒ 1.300

‒ 1.800

          

Zoetwater overboeking naar artikel 2.02

‒ 25.000

 

‒ 10.000

‒ 15.000

            

Zoetwater extra impuls

100.000

   

10.000

25.000

25.000

25.000

15.000

       

Mutaties Miljoenennota 2022

 

0

‒ 5.167

‒ 10.856

13.675

23.095

24.875

24.878

15.000

0

‒ 19.000

‒ 21.000

0

0

0

211.800

Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 5.04 Reserveringen

 

0

15.317

19.170

94.988

131.395

136.425

144.278

135.400

71.000

213.600

256.800

211.800

211.800

211.800

211.800

                 

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2021 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

 

352.173

371.339

368.358

441.598

490.951

478.299

577.557

439.113

403.795

555.395

599.470

533.470

760.843

845.197

 

Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2021 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

 

337.217

341.706

350.595

397.633

450.433

443.234

530.425

443.229

403.163

554.763

598.838

532.838

716.298

915.694

 

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2022 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

 

352.027

339.405

349.899

417.959

480.357

471.571

602.026

484.860

409.780

542.380

584.455

539.455

539.414

883.539

866.263

                 

Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 5.10 Saldo afgesloten rekeningen

                

Mutaties Voorjaarsnota 2021

 

‒ 5.235

              

Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 5.10 Saldo afgesloten rekeningen

 

‒ 5.235

              

Mutaties Miljoenennota 2022

  

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 05.10 Saldo afgesloten rekeningen

 

‒ 5.235

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

                 

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2021 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

                

Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2021 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

 

‒ 5.235

              

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2022 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

 

‒ 5.235

              

Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven

Extrapolatie

Conform vigerende werkwijze worden middelen die vrijkomen door de verlenging tot en met 2035 bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding en vervanging van het huidige areaal en de uitgaven voor het HWBP. De resterende ruimte wordt toegevoegd aan artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte. Tot slot zijn de ontvangsten van derden verwerkt.

Prijsbijstelling

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranch 2021 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met de loon- en prijsbijstelling.

Landelijk meetnet water

Het beheer van het Landelijk Meetnet Water is met de huidige budgetten niet meer mogelijk door nieuwe wettelijke verplichtingen, toename van functionaliteiten, zwaardere beveiligingseisen en de aangetrokken economische situatie wat leidt tot hogere marktprijzen. Om het LMW in stand te houden is in 2021 € 6,174 miljoen extra benodigd. Dit bedrag wordt vanuit de investeringsruimte artikel 5.03 overgeboekt naar artikelonderdeel 5.02 overige uitgaven.

Grote wateren

Vanuit de beleidsreservering artikelonderdeel 5.04 wordt voor de uitvoering van het programma Grote Wateren € 40 miljoen overgeboekt naar artikel 7.02 Ontwikkeling waterkwaliteit, waar het volledige PAGW maatregelenpakket 2de tranche is geprogrammeerd.

Meettechniek

Ten behoeve van toepassing van innovatieve meettechnieken wordt € 15 miljoen overgeboekt vanuit de investeringsruimte artikelonderdeel 5.03 naar reserveringen artikelonderdeel 5.04.

Aan de hand van nieuwe meettechnieken kan aanvullende informatie worden verkregen over de toestand van het water. Door innovatieve meettechnieken om te zetten naar de meetpraktijk kan bijvoorbeeld beter bepaald worden of en welke maatregelen nodig zijn voor de waterkwaliteit.

IJsseldelta fase 2

Vanuit artikel 5.03 investeringsruimte wordt € 13,5 miljoen overgeboekt naar het project IJsseldelta fase 2 in verband met toegenomen kosten N307 en Roggebotsluizen.

Renovatie monument de Vlieter op de afsluitdijk

Voor de renovatie van het monument de Vlieter op de Afsluitdijk wordt € 3,7 miljoen overgeboekt naar artikel 1.02 Ontwikkeling waterveiligheid.

Kennisbasis NGR

Vanaf 2022 betreft de reservering alleen de middelen voor de Kennisbasis Nationale Grondwater Reserves. Het totaalbedrag van de reservering is nu € 2,7 miljoen in plaats van € 7,2 miljoen. Hetverschil van € 4,5 miljoen vloeit door het besluit terug naar de programmaruimte.

Zoetwater overboeking naar artikel 2.0

Op het artikelonderdeel ontwikkeling zoetwatervoorziening ligt de budgetbehoefte hoger dan het beschikbaar budget voor de jaren 2022 en 2023. Daarom zijn afgelopen jaren reserveringen getroffen op artikelonderdeel 5.04. Middels deze boeking wordt € 25 miljoen van de reservering ondergebracht op het artikelondereel 2.02 Ontwikkeling zoetwatervoorziening.

Zoetwater extra impuls

Vanuit de investeringsruimte wordt een impuls € 100 miljoen in de jaren 2024 tot en met 2028 overgeboekt naar de beleidsreservering Zoetwater.

EZK: Wind op zee 2021

Dit betreft een vergoeding van EZK voor de interne en externe kosten in 2021 van de opdracht Wind op zee.

Tabel 42 Artikel 6 Bijdragen andere begrotingen Rijk
 

Totaal mutatie

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 06.09 Ten laste van begroting IenW

 

1.053.739

1.117.261

1.358.566

1.279.024

1.428.098

1.182.887

1.256.480

1.156.550

1.042.263

983.332

1.067.142

945.816

1.210.602

1.275.989

 

Mutaties Voorjaarsnota 2021

 

159.454

20.319

173.491

26.500

‒ 271.000

       

‒ 50.000

‒ 20.000

 

Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 6.09 Ten laste van begroting IenW

 

1.213.193

1.137.580

1.532.057

1.305.524

1.157.098

1.182.887

1.256.480

1.156.550

1.042.263

983.332

1.067.142

945.816

1.160.602

1.255.989

 

Extrapolatie

1.225.351

              

1.225.351

EZK KIRE 2021 2023

‒ 180

‒ 60

‒ 60

‒ 60

            

EZK: Wind op zee 2021

8.126

8.126

              

HXII: Maatwerk KNMI-RWS

‒ 950

‒ 950

              

Covid

727

727

              

MIRT onderzoek Water

11.000

 

1.000

1.500

2.000

2.000

2.000

2.000

500

       

Personele uitgaven DGWB

‒ 2.406

‒ 96

‒ 165

‒ 165

‒ 165

‒ 165

‒ 165

‒ 165

‒ 165

‒ 165

‒ 165

‒ 165

‒ 165

‒ 165

‒ 165

‒ 165

Prijsbijstelling 2021

482.724

23.474

23.264

35.072

33.119

57.615

31.071

31.071

31.071

31.071

31.071

31.071

31.071

31.071

31.071

30.541

Verrekening teruggave cybersecurity

‒ 400

‒ 200

‒ 200

             

Mutaties Miljoenennota 2022

 

31.021

23.839

36.347

34.954

59.450

32.906

32.906

31.406

30.906

30.906

30.906

30.906

30.906

30.906

1.255.727

Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 6.09 Ten laste van begroting IenW

 

1.244.214

1.161.419

1.568.404

1.340.478

1.216.548

1.215.793

1.289.386

1.187.956

1.073.169

1.014.238

1.098.048

976.722

1.191.508

1.286.895

1.255.727

                 

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2021 Bijdragen andere begrotingen Rijk

 

1.053.739

1.117.261

1.358.566

1.279.024

1.428.098

1.182.887

1.256.480

1.156.550

1.042.263

983.332

1.067.142

945.816

1.210.602

1.275.989

 

Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2021 Bijdragen andere begrotingen Rijk

 

1.213.193

1.137.580

1.532.057

1.305.524

1.157.098

1.182.887

1.256.480

1.156.550

1.042.263

983.332

1.067.142

945.816

1.160.602

1.255.989

 

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2022 Bijdragen andere begrotingen Rijk

 

1.244.214

1.161.419

1.568.404

1.340.478

1.216.548

1.215.793

1.289.386

1.187.956

1.073.169

1.014.238

1.098.048

976.722

1.191.508

1.286.895

1.255.727

Artikel 6 Bijdragen andere begrotingen Rijk

Extrapolatie

Conform vigerende werkwijze worden middelen die vrijkomen door de verlenging tot en met 2035 bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding en vervanging van het huidige areaal en de uitgaven voor het HWBP. De resterende ruimte wordt toegevoegd aan artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte. Tot slot zijn de ontvangsten van derden verwerkt.

EZK: Wind op zee 2021

Dit betreft een vergoeding van EZK voor de interne en externe kosten in 2021 van de opdracht Wind op zee.

MIRT onderzoek Water

Voor de financiering voor het thema Landbouw Wateren en Voedsel binnen de Missiegedreven Topsectoren en Innovatiebeleid en het project Water4all wordt € 11 miljoen vanuit hoofdstuk XII artikel 11 Integraal waterbeleid overgeheveld naar artikel 1.01.03 Studiekosten

Prijsbijstelling

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranch 2021 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met de loon- en prijsbijstelling.

Tabel 43 Artikel 7 Investeren in waterkwaliteit
 

Totaal mutatie

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 7.01 Aanleg Kaderrichtlijn water

 

93.295

88.647

46.342

55.191

85.144

93.340

88.357

        

Mutaties Voorjaarsnota 2021

 

‒ 47.779

‒ 17.660

35.936

10.699

‒ 8.123

‒ 7.063

36.035

        

Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 7.01 Aanleg Kaderrichtlijn water

 

45.516

70.987

82.278

65.890

77.021

86.277

124.392

        

Loon- en prijsbijstelling 2021

12.997

1.071

1.671

1.937

1.551

1.813

2.031

2.923

        

Klimaatneutrale en circulaire projecten

600

 

600

             

Mutaties Miljoenennota 2022

 

1.071

2.271

1.937

1.551

1.813

2.031

2.923

0

0

0

0

0

0

0

0

Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 7.01 Aanleg Kaderrichtlijn water

 

46.587

73.258

84.215

67.441

78.834

88.308

127.315

0

0

0

0

0

0

0

0

                 

Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 7.02 Ontwikkeling waterkwaliteit

 

18.282

24.199

31.310

74.314

29.532

21.000

21.000

21.000

21.000

2.000

     

Mutaties Voorjaarsnota 2021

 

‒ 5.429

‒ 2.933

‒ 5.626

‒ 34.492

10.891

33.680

48.590

12.652

       

Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 7.02 Ontwikkeling waterkwaliteit

 

12.853

21.266

25.684

39.822

40.423

54.680

69.590

33.652

21.000

2.000

     

Grote wateren

40.000

         

19.000

21.000

    

Prijsbijstelling 2021

8.496

303

501

604

938

951

1.287

1.638

792

494

494

494

    

Mutaties Miljoenennota 2022

 

303

501

604

938

951

1.287

1.638

792

494

19.494

21.494

0

0

0

0

Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 7.02 Ontwikkeling waterkwaliteit

 

13.156

21.767

26.288

40.760

41.374

55.967

71.228

34.444

21.494

21.494

21.494

0

0

0

0

                 

Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 7.03 Studiekosten waterkwaliteit

 

19.224

19.450

19.100

25.000

2.000

0

0

0

0

0

0

0

0

  

Mutaties Voorjaarsnota 2021

 

49

‒ 11.000

‒ 13.000

‒ 14.000

7.513

2.000

2.000

        

Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 7.03 Studiekosten waterkwaliteit

 

19.273

8.450

6.100

11.000

9.513

2.000

2.000

0

0

0

0

0

0

  

Delta aanpak Waterkwaliteit microplastics

0

               

Mutaties Miljoenennota 2022

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 7.03 Studiekosten waterkwaliteit

 

19.273

8.450

6.100

11.000

9.513

2.000

2.000

0

0

0

0

0

0

0

0

                 

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2021 Investeren in waterkwaliteit

 

130.801

132.296

96.752

154.505

116.676

114.340

109.357

21.000

21.000

2.000

0

0

0

  

Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2021 Investeren in waterkwaliteit

 

77.642

100.703

114.062

116.712

126.957

142.957

195.982

33.652

21.000

2.000

0

0

0

  

Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2022 Investeren in waterkwaliteit

 

79.016

103.475

116.603

119.201

129.721

146.275

200.543

34.444

21.494

21.494

21.494

0

0

0

0

                 

Ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 7.09 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit

 

57

              

Mutaties Voorjaarsnota 2021

 

431

602

             

Stand eerste suppletoire wet 2021 artikelonderdeel 7.09 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit

 

488

602

             

Mutaties Miljoenennota 2022

 

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Stand ontwerpbegroting 2022 artikelonderdeel 7.09 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit

 

488

602

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

                 

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2021 Investeren in waterkwaliteit

 

57

              

Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2021 Investeren in waterkwaliteit

 

488

602

             

Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2022 Investeren in waterkwaliteit

 

488

602

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Artikel 7 Investeren in waterkwaliteit

Prijsbijstelling 2021

Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranch 2021 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met de loon- en prijsbijstelling.

Grote wateren

Vanuit de beleidsreservering artikelonderdeel 5.04 wordt voor de uitvoering van het programma Grote Wateren € 40 miljoen overgeboekt naar artikel 7.02 Ontwikkeling waterkwaliteit, waar het volledige PAGW maatregelenpakket 2de tranche is geprogrammeerd.

Klimaatneutrale en circulaire projecten

Vanuit artikel 1.03 Studiekosten wordt € 12,5 miljoen overgeboekt naar artikel 3.02 Onderhoud en vernieuwing (€ 11,9 miljoen) en 7.01 Kaderrichting water (€ 0,6 miljoen) ten behoeve van de uitvoering klimaatneutrale en circulaire projecten. Deze middelen zullen in hoofdzaak voor duurzame kustsuppletie worden ingezet.

Bijlage 3: Overzicht Hoogwaterbeschermingsprogramma

Tabel 44 Hoogwaterbeschermingsprogramma

Oorspronkelijke financiering

Bijdragen

 

Totaal

t/m 2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027-2035

Waterschappen

Totaal

251

251

0

0

0

0

0

0

0

Spoedwet

HWBP-2

239

239

       

HWBP

4

4

       

Overige bijdrage

HWBP-2

8

8

       

Rijk

Totaal

1.015

890

39

86

0

0

0

0

0

Oorspronkelijke financiering

HWBP-2

967

886

39

41

     

HWBP

49

4

 

45

     

Totaal bijdragen oorspronkelijke financiering

1.267

1.141

39

86

0

0

0

0

0

           

Bestuursakkoord Water

Bijdragen

 

Totaal

t/m 2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027-2035

Waterschappen

Totaal (50%)

4.332

1.293

206

202

202

202

202

202

1.821

 

HWBP-2

799

799

0

      
 

HWBP

2.870

410

162

165

144

144

140

158

1.548

 

Projectgebonden aandeel (10%)

662

84

44

37

59

58

62

44

273

Rijk

Totaal (50%)

4.332

979

337

220

485

268

315

222

1.505

 

HWBP-2

778

453

72

38

83

1

0

60

71

 

HWBP

3.555

526

265

182

402

268

315

162

1.434

Rijksbijdrage Rijkskeringen HWBP

 

652

20

21

27

46

29

47

41

421

Totaal bijdragen Bestuursakkoord Water

 

9.317

2.293

564

449

733

500

565

465

3.747

           

Totaal bijdragen

 

10.584

3.435

603

535

733

500

565

465

3.747

           

Gezamenlijke uitgaven Rijk en Waterschappen

Uitgaven

 

Totaal

t/m 2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027-2035

HWBP-2

Totaal

2.551

2.161

109

78

82

0

0

60

62

 

Waterschapsprojecten

2.551

2.161

109

78

82

  

60

62

HWBP

Totaal (100%)

7.060

1.016

467

425

600

596

638

457

2.861

 

Waterschapsprojecten

5.991

762

396

365

529

524

561

398

2.456

 

Programmabureau

102

35

5

4

4

4

4

4

40

 

Innovatie

282

127

17

12

7

9

10

10

90

 

HWBP: opleidingen nieuwe normering/waterveligheid

19

7

5

2

1

1

1

1

3

 

Projectgebonden aandeel (10%)

666

85

44

41

59

58

62

44

273

Totaal gezamenlijke uitgaven Rijk en Waterschappen

9.611

3.177

576

503

682

596

638

517

2.922

           

Uitgaven Rijk

Uitgaven

 

Totaal

t/m 2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027-2035

HWBP-2

Totaal

240

225

3

1

1

1

0

0

10

 

Rijksprojecten

169

166

2

1

     
 

Interne kosten

24

24

0

0

     
 

Programmabureau

47

35

0

1

1

1

  

10

HWBP

Totaal

732

32

25

31

51

34

51

46

462

 

Rijksprojecten

652

20

21

27

46

29

47

41

421

 

Interne kosten

80

12

4

5

5

5

5

5

41

Totaal uitgaven Rijk

 

972

257

28

33

52

35

52

46

472

           

Totaal uitgaven

 

10.584

3.435

604

535

733

630

690

563

3.394

Toelichting bij het extracomptabele overzicht voor het Hoogwaterbeschermingsprogramma

Conform het wetsvoorstel doelmatigheid en bekostiging Hoogwaterbescherming wordt in de jaarlijkse begroting en verantwoording van het Deltafonds een extra-comptabel overzicht opgenomen waarin inzichtelijk wordt gemaakt hoe de bijdragen van het Rijk en waterschappen zich verhouden tot de uitgaven van het Hoogwaterbeschermingsprogramma. Voor een nadere toelichting op de bekostigingssystematiek van het Hoogwaterbeschermingsprogramma wordt verwezen naar de memorie van toelichting van het voornoemde wetsvoorstel. Het extracomptabele overzicht is als volgt opgebouwd:

De ontvangsten en bijdragen van de waterschappen respectievelijk het Rijk.

1. De bijdrage van de waterschappen bestaat uit de volgende drie elementen.

  • a. De jaarlijkse bijdragen van de waterschappen in de periode 2011–2013 aan het Hoogwaterbeschermingsprogramma die voortvloeien uit de Spoedwet.

  • b. De bijdragen die voortvloeien uit het Bestuursakkoord Water: totaal € 131 miljoen in 2014 en jaarlijks € 181 miljoen vanaf 2015. Vanaf 2016 worden deze bedragen geïndexeerd op basis van de IBOI, zoals gehanteerd door het Ministerie van Financiën. De bijdragen van de waterschappen bestaan uit een projectgebonden aandeel voor het HWBP dat door de betreffende beheerder direct wordt betaald en een solidariteitsdeel dat via het Deltafonds wordt verevend. Het projectgebonden aandeel bedraagt 10% van de (bruto) begrote uitgaven voor waterschapsprojecten binnen het HWBP.

  • c. Incidentele ontvangsten bijvoorbeeld in het kader van de eindafrekening van projecten.

2. De bijdrage van het Rijk bestaat uit de volgende drie elementen:

  • a. De bijdrage van het Rijk zoals vastgelegd in de bijlage van het Bestuursakkoord Water (nadere toelichting op het onderdeel «Financiering van een beheersbaar programma voor de waterkeringen» van het Bestuursakkoord Water), uitgaande van het toen beschikbare budget binnen de Rijksbegroting voor het Hoogwaterschermingsprogramma.

  • b. De bijdragen die voortvloeien uit het Bestuursakkoord Water: € 131 miljoen in 2014 en € 181 miljoen vanaf 2015. Vanaf 2016 worden deze bedragen geïndexeerd op basis van de IBOI, zoals gehanteerd door het Ministerie van Financiën, geïndexeerd met terugwerkende kracht ten opzichte van het prijspeil 2011. Het jaarbedrag prijspeil 2020 bedraagt € 197 miljoen (inclusief project gebonden aandeel).

  • c. De bijdrage van het Rijk aan de maatregelen voor rijkskeringen.

De uitgaven voor het Hoogwaterbeschermingsprogramma en het tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma

De uitgaven ten behoeve van hoogwaterbeschermingsmaatregelen bestaan uit:

  • a. Waterschapsprojecten: de subsidies (Lees: bij HWBP 100 respectievelijk 90% van de kosten van een sober en doelmatig ontwerp) voor versterkingen van primaire keringen in beheer van de waterschappen.

  • b. Rijksprojecten: de kosten van versterkingen van primaire keringen in beheer van het Rijk. Deze uitgaven komen voor wat betreft het HWBP volledig ten laste van het Rijk

  • c. Programmabureau: de kosten van het programmabureau.

  • d. Het projectgebonden aandeel van 10%: wordt door de betreffende beheerder zelf direct betaald.

  • e. De interne kosten hebben betrekking op de kosten van de inzet van Rijkswaterstaat-medewerkers binnen de programmabureaus en maken voor de bekostigingssystematiek geen deel uit van de programmabudgetten. Deze kosten vallen onder de 50/50 verdeling en zijn daarom afzonderlijk weergegeven.

  • f. Innovatie: Betreft innovaties waaronder de projectoverstijgende verkenningen. Deze kosten vallen onder de 50/50 verdeling. De subsidie beschikking betreft hier 100% bijdrage.

De uitgaven die vallen onder a), c) en f) worden door Rijk en waterschappen voor ieder de helft bekostigd.

De kasschuiven die voortvloeien uit de verschillen tussen de geraamde en begrote uitgaven.

De ontvangsten van de waterschappen vormen een deel van de uitgaven voor het HWBP. Het andere deel wordt bekostigd door het Rijk. De uitgaven van het HWBP in de begroting wordt in een bepaald uitgaventempo geraamd. Deze kasplanning komt tot stand op basis van de planningen van de diverse projecten, ingediend door de waterschappen (en RWS). Indien de daadwerkelijke uitgaven afwijken van de geraamde uitgaven of planningen van projecten wijzigen worden de uitgavenbudgetten aangepast door middel van kasschuiven binnen de kaders van de IenW-begroting.

Bijlage 4: Instandhouding

In deze bijlage wordt een toelichting gegeven op de instandhouding van de netwerken die onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van IenW vallen. Dit betreft het Hoofdwegennet (HWN), het Hoofdvaarwegennet (HVWN), het Hoofdwatersysteem (HWS) en de Hoofdspoorweginfrastructuur (HSWI).

Allereerst wordt aangegeven wat de vier netwerken omvatten, hoe de instandhouding van deze netwerken wordt aangepakt en wat de verwachte ontwikkelingen zijn. Vervolgens zijn de overzichten met de benodigde en beschikbare middelen voor instandhouding tot en met 2035 opgenomen. Tot slot wordt ingegaan op de opgave van de toekomst, waaronder de toenemende budgetbehoefte voor instandhouding en de ontwikkelingen met betrekking tot het uitgestelde onderhoud.

Het afgelopen jaar zijn validaties uitgevoerd naar de budgetbehoefte voor instandhouding bij RWS en ProRail (Kamerstukken 35 300 A nr. 94 en 35 570 A nr. 46). Voor ProRail blijkt de behoefte volgens de validatie € 16 miljard, waarbij sprake is van een potentieel tekort van € 1,9 miljard (circa € 200 miljoen per jaar). Komende jaren wordt hierover met ProRail en andere partijen verder gesproken.

Voor de netwerken die RWS beheert is aan de hand van de validatie door Horvat aangegeven dat het verschil tussen de middelen, die RWS nodig heeft voor het in stand houden van zijn deel van de Rijksinfrastructuur en het beschikbare budget in de begroting €1 ‒ 1,4 miljard per jaar is. In december hebben wij u geïnformeerd over de tweede validatie. De budgetreeksen van RWS zijn omgeven door grote onzekerheden, waardoor een volledige validatie niet plaats heeft kunnen vinden. Wel merkt PWC/Rebel in navolging van Horvat op dat de budgetbehoefte voor de periode 2022 ‒ 2035 in de orde van gemiddeld € 1 miljard per jaar hoger ligt dan het beschikbare budget. Hierbij is nog geen rekening gehouden met het inlopen van uitgesteld onderhoud en nieuwe opgaven die verband houden met klimaatontwikkelingen, circulariteit en Informatietechnologie. De impact van deze validaties op de aanpak van instandhouding en de budgetten voor 2022 en komt door de gehele bijlage aan de orde.

1. Instandhouding van de netwerken

De Nederlandse infrastructuurnetwerken behoren tot de beste én meest intensief gebruikte netwerken ter wereld. Een goede instandhouding van netwerken is een randvoorwaarde voor de veiligheid, bereikbaarheid en leefbaarheid van Nederland. Om dit zo te houden, borgen IenW en de uitvoeringsorganisaties Rijkswaterstaat (RWS) en ProRail systematisch de instandhouding van de netwerken over de gehele levenscyclus. De netwerken worden, naast het intensieve gebruik, gekenmerkt door inpassing in een sterk verstedelijkte delta. Dit zorgt ervoor dat de netwerken voorzieningen omvatten als beweegbare bruggen, tunnels, op- en afritten, geluidschermen, sluizen en stormvloedkeringen. Al deze elementen zorgen voor netwerken met een hoog serviceniveau waaraan we gewend zijn en die net als de asfaltlagen en spoorstaven onderhouden moeten worden. Figuren 7 en 8 illustreren de omvang van netwerken.

Figuur 5 Netwerken Rijkswaterstaat

Hoofdwegennet

Hoofdvaarwegennet

Hoofdwatersysteem

5.842 km rijbaanlengte

3.426 km kanaal en rivier

90.189 km2 oppervlaktewater

1.766 km op- en afritten en verbindingswegen

3.646 km zeetoegangsgeulen en zeecorridors

195 km dijken, dammen en duinen

55 ecoducten

131 schutsluiskolken

6 stormvloedkeringen

20 tunnelcomplexen

113 beweegbare bruggen

10 stuwcomplexen

17 aquaducten

 

Afsluitdijk en Houtribdijk

55 beweegbare bruggen

  

Figuur 6 Netwerk ProRail

Scope van instandhouding

Bij instandhouding gaat het om het behouden van de huidige functie van de infrastructuur. 

Aan uw Kamer is toegezegd (Kamerstuk 2018-2019, 35 000A, nr. 98) om bij de begrippen voor instandhouding aan te sluiten bij de Europese begrippen voor activiteiten van een infrastructuurbeheerder uit de spoorrichtlijn 2012/34/EU. De nieuwe begrippen die we vanaf deze begroting in het Mobiliteitsfonds en Deltafonds hanteren zijn: exploitatie, onderhoud, vernieuwing (samen staan deze drie voor de instandhouding van de infrastructuur), verbetering en aanleg (samen staan deze twee voor de ontwikkeling van de infrastructuur):

  • Tot het domein van de exploitatie (voorheen ‘beheer’) behoren activiteiten die gericht zijn op het reguleren van het gebruik: verkeersleiding en capaciteitsmanagement, verkeersmanagement en watermanagement;

  • Onderhoud betreft de activiteiten die erop zijn gericht de beoogde (ontwerp)levensduur van de infrastructuur te realiseren;

  • Vernieuwing (voorheen ’vervanging’ en/of ‘renovatie’) is gericht op het begin van een nieuwe levenscyclus van een nieuw object of het verlengen van de levensduur van het bestaande object. Het gaat bij vernieuwing expliciet niet om activiteiten die gericht zijn op toevoeging van functies of om aanleg van nieuwe of uitbreiding van bestaande infrastructuur (ontwikkeling).

De wijzigingen hebben geen effect op de huidige budgetten. Over deze nieuwe begrippen is uw Kamer geïnformeerd per brief van 19 juni 2020 (35300-A-94, Aanpak instandhouding infrastructuur). 

Systematische werkwijze van instandhouding (instandhoudingsprogrammering)

Bij de instandhouding van de netwerken staan de prestaties die deze netwerken moeten leveren en de doelmatigheid van instandhoudingswerkzaamheden centraal. Het zijn de prestaties – de beschikbaarheid, betrouwbaarheid, duurzaamheid en veiligheid van de infrastructuur – die de gebruikers direct ervaren. Over deze te leveren prestaties en de bijhorende budgetten maakt IenW afspraken met ProRail en RWS. De slijtage van de infrastructuur vanwege veroudering en gebruik in combinatie met deze afspraken vormen de basis van de instandhoudingswerkzaamheden die door ProRail en RWS jaarlijks worden uitgevoerd. Onderstaande aspecten geven samen een beeld van de systematische aanpak en daarmee hoe de programmering ten behoeve van de instandhouding van de Rijksinfrastructuur tot stand komt:

  • De aanlegbesluiten zijn het meest bepalend voor de budgetbehoefte, zowel voor de aanlegkosten zelf als de structurele instandhoudingskosten in de decennia daarna. Zo kost het instandhouden van een tunnel meer dan een brug (in geval van een oeververbinding) of dan een weg op maaiveld (in geval van een landtunnel). Bedenk daarbij dat een tunnel meer is dan een betonnen bak onder de grond, maar dat deze ook vol zit met andere voorzieningen zoals vluchtwegen met brandveilige deuren, luchtzuiveringssystemen en elektronica die ook bediend en onderhouden moet worden.

  • De beheerders werken volgens een werkwijze waarbij de gehele levenscyclus van de onderdelen en objecten wordt betrokken. Als eenmaal wordt besloten tot de aanleg van infrastructuur is op basis van ervaring al bekend wat voor instandhoudingswerkzaamheden aan de diverse objecten gemiddeld per jaar nodig zijn. Dit is vastgelegd in de instandhoudingsregimes. De instandhoudingsregimes zijn één onderdeel op basis waarvan de instandhoudingsprogrammering wordt opgesteld;

  • De extra budgetbehoefte voor instandhouding in verband met de uitbreiding van de infrastructuur wordt bij het besluit om tot aanleg over te gaan ook toegevoegd aan de instandhoudingsbudgetten vanaf het jaar na beoogde openstelling;

  • In de instandhoudingsregimes zijn ook regelmatige inspecties opgenomen, die leiden tot het inventariseren van de toestand van de objecten en – indien nodig – het nemen van maatregelen (concrete maatregelen of intensiveren inspecties). De inspecties krijgen een plaats in de instandhoudingsprogrammering;

  • Tevens wordt bezien of er vanuit doelmatigheidsoogmerk maatregelen gekoppeld kunnen worden (werk met werk): onderhoudswerkzaamheden met andere onderhoudswerkzaamheden, maar ook mogelijkheden om onderhoudsmaatregelen te koppelen aan vernieuwings- of aanlegprojecten die in de komende jaren gepland zijn. Het kan dus zijn dat in de regimes beoogde maatregelen naar een later moment worden verschoven om werk met werk te maken;

  • Het kan ook voorkomen dat een bepaald schadebeeld of een ongeplande gebeurtenis vraagt om tussentijds ingrijpen (bijvoorbeeld de aanvaring bij Stuw Grave). Die tussentijdse maatregelen worden dan geprioriteerd ten koste van een reeds geprogrammeerde, maar minder belangrijke maatregel. Het onderhoud dat als gevolg daarvan wordt verschoven, dient vervolgens opnieuw een plek te krijgen in de instandhoudingsprogrammering;

  • De totale programmering is een samenstel van preventieve en correctieve maatregelen. Leidend daarbij is het principe de kosten over de gehele levenscyclus van de infrastructuur (Life Cycle Costing; LCC) zo laag mogelijk te krijgen binnen de gegeven kaders en ontwikkelingen op de netwerken, rekening houdend met de gewenste netwerkprestaties. Waar sprake is van correctief onderhoud, is vaak ook meer sprake van verstoringen en hinder. De beheerders proberen dit voor het gehele netwerk zoveel mogelijk te beperken;

Het is van belang te beseffen dat veiligheid te allen tijde bovenaan staat. Indien geconstateerd wordt dat de veiligheid voor de gebruikers in het geding is, dan worden direct maatregelen genomen om het gebruik van de infrastructuur weer binnen de geldende kaders plaats te laten vinden, bijvoorbeeld (tijdelijke) snelheidsverlagingen ter plaatse of andere (tijdelijke) gebruiksbeperkingen of fysieke infrastructuur ondersteunende maatregelen.

Om de systematische werkwijze op een hoger niveau te brengen worden externe toetsingen ingezet. Deze leveren waardevolle inzichten op voor zowel de interne processen als het in beeld hebben van de opgave buiten. In 2020 is de budgetbehoefte van RWS en ProRail extern gevalideerd: eerst door Horvat en vervolgens door PwC|Rebel.

PwC|Rebel constateert dat de door RWS gehanteerde systematiek niet leidt tot een transparante en navolgbare opbouw van de reeksen conform internationale standaarden. PwC|Rebel stelt dat door de systematiek en werkwijze bij het opstellen van de budgetbehoefte geen volledige validatie van de opgegeven budgetbehoefte kan worden uitgevoerd. Het assetmanagement en de (financiële) administratie behoeft structurele verbetering. Ondanks de aandachtspunten geeft PwC|Rebel wel een indicatie van de behoeften. Hoewel de inschatting van PwC|Rebel nog met onzekerheden is omgeven, leidt dit niet tot andere inzichten ten aanzien van de budgetbehoeften.

Bij ProRail concludeert PwC|Rebel dat ProRail bij het onderbouwen van de budgetbehoefte een goede systematiek heeft toegepast die in lijn ligt met internationale standaarden. PwC|Rebel doet daarnaast nog op enkele punten aanbevelingen waar ProRail nog verder kan verbeteren. Aan deze aanbevelingen heeft ProRail reeds opvolging gegeven of zal dat in de komende jaren doen. In de subsidieaanvraag 2021 van ProRail voor exploitatie, onderhoud en vernieuwing van het spoor zijn de resultaten van de audit van PwClRebel verwerkt.

Werkwijze vernieuwing bij RWS

De objecten en onderdelen zoals sluizen, bruggen en tunnels, hebben een beperkte levensduur en dienen aan het eind hiervan te worden vernieuwd. Door grootschalige aanleg, met name vanaf de jaren 60 van de vorige eeuw, en het intensievere gebruik is sprake van een flinke vernieuwingsopgave. Om de veiligheid en de beschikbaarheid van de netwerken in stand te houden wordt voor alle netwerken en onderdelen daarvan de opgave in kaart gebracht.

Allereerst wordt op basis van het ontwerp ingeschat wanneer vernieuwing aan de orde zal zijn. Daarnaast worden de objecten onderworpen aan inspecties en berekeningen. Dit leidt tot het inzicht in, en een prognose van, waar op een termijn van vijf tot vijftien jaar vernieuwing nodig is. Zo worden, steeds vooruitkijkend, objecten en onderdelen geïdentificeerd waarvoor een planfase wordt gestart. In de planfase wordt de uiteindelijke opgave vastgesteld en daarna volgt een definitief besluit over de aanpak van het betreffende object.

Door het vernieuwen van objecten en onderdelen worden de beschikbaarheid en veiligheid van de netwerken op lange termijn geborgd. Dit leidt tot een modernisering en verduurzaming van de infrastructuur waardoor deze blijft bijdragen aan de economische en ruimtelijke ontwikkeling van Nederland.

De vernieuwingsopgave kent een technische aanleiding, namelijk het einde van de technische levensduur van onderdelen en objecten. Hierbij kijken we niet alleen naar verlengen van de levensduur, maar vooral ook naar inzet op toepassing van de nieuwste technieken om toekomstige storingen te voorkomen en om de constructies en installaties zodanig te vernieuwen dat ze ook klaar zijn voor de toekomst en voldoen aan de eisen en wensen voor huidig én voor toekomstig gebruik. Er wordt dus niet alleen vervangen, maar waar dat verstandig is, wordt er ook innovaties in op de hard- en de software van de objecten en op duurzaamheid.

Te leveren prestaties

De prestaties van de infrastructuur worden gemeten en uitgedrukt in indicatoren. De indicatoren met daarbi jhorende (streef)waarden geven een beeld van de prestaties waarvoor RWS en ProRail budgetten hebben gekregen. Met ProRail zijn prestatieafspraken gemaakt welke zijn opgenomen in de tienjarige beheerconcessie en de (twee)jaarlijkse beheerplannen. Met RWS is een nieuwe overeenkomst voor exploitatie en onderhoud afgesproken voor de periode 2022 en 2023. De huidige overeenkomst verloopt eind 2021.

Omdat de validaties een indicatie afgeven dat in de nabije toekomst structureel hogere middelen benodigd zijn voor de instandhouding dan de beschikbare budgetten, is er bij RWS voor gekozen om de periode 2022-2023 als overbruggingsperiode te behandelen. Een nieuw kabinet zal een afweging moeten maken over de financiering van de instandhouding van de RWS-netwerken voor de jaren daarna. Voor de periode 2022-2023 worden afspraken gemaakt over de exploitatie en het onderhoud met RWS, waarbij middelen beschikbaar worden gesteld op een gevalideerd maakbaar en historisch hoog niveau. Dit is mogelijk niet toereikend om de totale instandhoudingsopgave uit te voeren. Het uitgesteld onderhoud zal daarom verder oplopen. Het budget dat beschikbaar is voor het instandhouden van de netwerken in de periode 2022 ‒ 2023 zal RWS benutten voor het nakomen van zijn contractuele verplichtingen, wettelijke taken en afspraken met decentrale overheden. Bij het uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden heeft veiligheid en de hoogste prioriteit, maar is het niet altijd mogelijk om het voorheen afgesproken kwaliteitsniveau te behouden en zijn incidenteel beperkingen aan het gebruik mogelijk. Er worden geen prestatieafspraken gemaakt, maar we blijven de indicatoren wel monitoren.

Tabel 45 Prestatie afspraken RWS

Indicator

Streefwaarde 2018-2021

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Prognose 2021

     

Hoofdwegennet

    

Beschikbaarheid

    

Technische beschikbaarheid van de weg

90%

99%

99%

98%

Files door Werk in Uitvoering als gevolg van aanleg en gepland onderhoud

10%

3%

6%

6%

Levering verkeersgegevens:

    

– Beschikbaarheid data voor derden

90%

93%

93%

92%

– Actualiteit data voor derden

95%

97%

100%

95%

Veiligheid

    

– Voldoen aan norm voor verhardingen

99,70%

99,80%

99,70%

99,70%

– Voldoen aan norm voor gladheidbestrijding

95%

97%

Voldoende

97%

     

Hoofdvaarwegennet

    

Beschikbaarheid / Betrouwbaarheid

    

Stremmingen gepland onderhoud

0,80%

Niet beschikbaar

0,30%

0,80%

HTA

0,80%

Niet beschikbaar

0,10%

0,80%

HVW

0,80%

Niet beschikbaar

0,20%

0,80%

OVW

0,80%

Niet beschikbaar

0,50%

0,80%

Stremmingen ongepland onderhoud

0,20%

Niet beschikbaar

0,40%

0,20%

HTA

0,20%

Niet beschikbaar

0,10%

0,20%

HVW

0,20%

Niet beschikbaar

0,40%

0,20%

OVW

0,20%

Niet beschikbaar

0,40%

0,20%

Tijdig melden ongeplande stremmingen

97%

98%

98%

97%

Vaargeul op orde (% oppervlakte op orde)

    

– Toegangsgeulen

99%

100%

100%

98%

– Hoofdtransportassen

90%

92%

92%

90%

– Hoofdvaarwegen

85%

83%

80%

87%

– Overige vaarwegen

85%

87%

83%

87%

Veiligheid

    

Vaarwegmarkering op orde

95%

93%

95%

95%

     

Hoofdwatersysteem

    

Waterveiligheid

    

Handhaving kustlijn

90%

92%

91%

90%

Beschikbaarheid stormvloedkeringen

100%

83%

83%

100%

Waterhuishouding op orde in alle peilgereguleerde gebieden

100%

75%

50%

75%

Betrouwbaarheid informatievoorziening

95%

99%

100%

100%

Tabel 46 Prestatie afspraken ProRail

KPI

Bodemwaarde1

Streefwaarde

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Klantoordeel reizigersvervoerders

6

7

7

7

Klantoordeel goederenvervoerders

6

7

5

6

Reizigerspunctualiteit HRN (5 min) (met NS)

88,9%

91,1%

92,6%

93,5%

Reizigerspunctualiteit HRN (15 min) (met NS)

96,7%

97,3%

97,7%

97,9%

Reizigerspunctualiteit HSL (5 min) (met NS)

82,1%

82,1%

83,4%

85,2%

Punctualiteit regionale series (3 min)

92,4%

93,4%

95,2%

96,1%

Geleverde treinpaden reizigers

97,5%

98,2%

98,5%

98,5%

Impactvolle storingen op de infra

610

546

436

361

Transitotijd goederen

7,5%

3,8%

3,4%

3,2%

X Noot
1

Toelichting bodemwaarde: Waarde voor het jaarlijks minimaal te realiseren prestatieniveau op een prestatie indicator. In het geval van de prestatie indicatoren ‘Impactvolle storingen op de infra’ en ‘Transitotijd goederenvervoer’ geldt een maximum.

2. Budgetbehoeften en beschikbare budgetten

Door veroudering van het areaal, zwaardere belasting dan voorzien, toenemende eisen aan ICT, de transitie naar klimaatneutrale en circulaire infrastructuur, wijzigingen in wet- en regelgeving en veranderende marktomstandigheden is sprake van toenemende budgetbehoeften voor instandhouding. Daarbij zien we dat de opgave voor vernieuwing van de netwerken groeit. Investeren in instandhouding is en blijft een prioritaire opgave die ook in relatie tot de coronacrisis relevant en actueel is. We hebben in kaart laten brengen wat de meerjarige instandhoudingsopgave is. Want hoewel al duidelijk was dat deze opgave groot is, was het nodig om de jaarlijkse benodigde budgetten gedetailleerd vast te stellen.

Instandhoudingsopgave RWS

Budgetbehoefte

In juni 2020 is uw Kamer geïnformeerd over de budgetbehoefte van RWS voor de instandhouding van hoofdwegen, hoofdvaarwegen en het hoofdwatersysteem. Daarbij heeft de Kamer tevens de rapportage van Horvat ontvangen. Daarbij is aangegeven dat bij ongewijzigd beleid sprake is van een indicatief tekort op instandhouding van circa € 1 ‒ 1,4 miljard per jaar, waarbij RWS die middelen nodig heeft voor het instandhouden van zijn deel van de Rijksinfrastructuur. In december hebben wij u geïnformeerd over de tweede validatie door PWC|Rebel. PWC│Rebel geeft aan dat de door RWS afgegeven budgetbehoefte voor instandhouding, zowel voor de lange als korte termijn, aan de bovenzijde van de genoemde bandbreedtes ligt. De budgetbehoefte voor de periode 2022–2035 ligt in de orde van gemiddeld € 1 miljard per jaar hoger dan het beschikbare budget. Hierbij wordt nogmaals opgemerkt dat dit bedrag grote onzekerheden kent. Om een scherper beeld te verkrijgen is verdere validatie nodig. Dit wordt opgepakt bij de uitvoering van het plan van aanpak verbeteringen RWS. Indien PwClRebel alle kosten voor instandhouding (Vernieuwing (VenR), DBFM, Landelijke Taken, Duurzaamheid en Exploitatie en Onderhoud (BenO) optelt, komen zij voor de budgetbehoeften uit op een bandbreedte van € 2,1 ‒ € 2,4 miljard per jaar voor de korte termijn (2022–2025) en van € 2,3 ‒ € 2,6 miljard per jaar voor de lange termijn (2026–2035).

We zien bovenop de validatie van PWC│REBEL nog twee ontwikkelingen waardoor de kosten voor instandhouding stijgen:

  • De huidige tijd stelt nieuwe eisen aan het areaal, u kunt daarbij denken aan klimaatverandering en bodemerosie, wijziging van wet- en regelgeving, de transitie naar klimaatneutrale en circulaire infrastructuur en ook aan de mogelijkheden van smart maintenance, smart shipping en smart mobility;

  • Het inlopen van het uitgesteld onderhoud. In het jaarverslag 2020 is uw Kamer geïnformeerd dat het uitgesteld onderhoud ultimo 2020 een volume heeft van € 1,2 mld. en de komende jaren nog zal oplopen. Een zekere mate van uitgesteld onderhoud is doelmatig. In dit licht is het van belang dat het nieuwe kabinet de ingezette lijn om de budgetten beheersbaar te maken ook vanaf 2024 doorzet en een besluit neemt over het inlopen van het uitgesteld onderhoud. Uiteraard dient de capaciteit van RWS ook daarmee in lijn te blijven lopen.

Beschikbare budgetten Exploitatie en onderhoud (incl. Landelijke taken)

Gedurende de validatie van de benodigde jaarlijkse budgetten in 2019 is besloten om voor de periode 2020-2022 in totaal € 265 miljoen met een kasschuif naar voren te halen. Hierdoor is het mogelijk om meer onderhoudsmaatregelen op het geadviseerde onderhoudsmoment uit te voeren. De oploop van het uitgesteld onderhoud wordt daarmee getemporiseerd en onderhoud kan optimaler gepland worden.

Met de uitkomsten van de validaties en de extra kosten die zijn voorzien is eind 2020 besloten voor zowel 2022 als 2023 budget naar voren te halen om - binnen de kaders van beheersing op de gehele begroting op de fondsen- meer onderhoudsmaatregelen uit te kunnen voeren. Er is € 350 miljoen aan budget uit de toekomst naar 2022 en 2023 gehaald. Aanvullend is bij deze begroting voor 2023 een verdere € 300 miljoen naar voren gehaald voor exploitatie en onderhoud, bovenop de kasschuiven die reeds zijn doorgevoerd. De verdeling van deze € 300 miljoen over de RWS-netwerken wordt bij de Voorjaarsnota 2022 in de begroting verwerkt.

Met de financiële impulsen is het beschikbare budget de afgelopen jaren toegenomen en zal in 2022-2023 nog verder stijgen. Hiermee is het beschikbare budget in historisch perspectief gezien hoog. Voor de jaren vanaf 2024 blijft de instandhoudingsopgave echter onverminderd groot. Een nieuw kabinet zal een afweging moeten maken over de structurele financiering van de instandhouding van de netwerken voor de jaren daarna, vanzelfsprekend in balans met de aanlegambities en passend binnen de totale kaders voor de fondsen.

Beschikbare budgetten Vernieuwing

Tot dit moment zijn voor 4 tranches vernieuwingsprojecten opdracht verleend aan RWS. Een deel van de projecten is reeds afgerond. Een deel van de projecten bevindt zich in de planfase, een ander deel is in voorbereiding of realisatie. Tranche 4 beslaat 39 projecten verdeeld over de drie netwerken van RWS. Opdracht voor deze tranche is in 2018 verleend aan RWS. Deze tranche is groter dan de eerste drie tranches gezamenlijk. In het MIRT projectenboek is een overzicht terug te vinden van de lopende vernieuwingsprojecten (onder het Programma Vervanging en Renovatie).

Het budget voor vernieuwing neemt de eerstkomende jaren toe en groeit over de drie RWS netwerken tezamen van € 300 miljoen in 2021 naar ruim € 530 miljoen in 2024 en piekt in 2025 op € 705 miljoen In de jaren hierna nemen de budgetten gestaag af tot € 130 miljoen in 2030 . Vanaf 2031 blijft het budget constant op ongeveer € 500 miljoen jaarlijks, hoewel de vernieuwingsopgave in deze periode naar verwachting juist blijft doorgroeien richting de € 700 miljoen per jaar. Dit tekort blijkt ook uit de validatie van PWC|Rebel.

Ten opzichte van de begroting 2021 zijn middelen naar achteren geschoven in verband met de complexiteit van de opgave. Enkele projecten hebben meer tijd nodig hebben om de uitvoering goed voor te bereiden.

In de begroting zijn nader te verdelen middelen voor vernieuwing (vanaf 2030) overgeboekt naar de afzonderlijke netwerken (van artikel 18.12 Nader te verdelen middelen naar artikel 12.02.04 Vernieuwing HWN en artikel 15.02.04 Vernieuwing HVWN). De verdeling van deze gelden is gebaseerd op de instandhoudingsbehoefte per netwerk. Voor Spoor zijn de middelen die gereserveerd stonden op artikel 18.12 bij de begroting 2020 reeds toegevoegd aan artikelonderdeel 13.02 Exploitatie, Onderhoud en Vernieuwing Spoor.

Instandhoudingsopgave ProRail

Het afgelopen jaar hebben we ook de instandhoudingbehoefte voor het spoornetwerk van ProRail laten valideren door eerst Horvat en daarna een combinatie van PWC|REBEL . In juni 2020 heb ik uw Kamer de rapportages van Horvat en PWC|Rebel gestuurd en daarbij aangegeven dat ook ProRail gedurende de looptijd van het mobiliteitsfonds meer budget nodig heeft voor instandhouding dan beschikbaar. Hierbij valt een onderscheid te maken in de periode tot en met 2025 waarbij de situatie bij ProRail beheersbaar is en de periode daarna.

Voor de periode tot en met 2025 bleek dat voor het ‘basis op orde’ scenario in totaal circa € 6,5 miljard nodig is. Doordat wij bij ontwerpbegroting 2021 in totaal circa € 1,4 miljard extra voor instandhouding ter beschikking hebben gesteld is het budget voor deze periode nagenoeg gedekt. ProRail kan hierdoor méér aan instandhoudingsproductie plannen dan voorgaande jaren waardoor de betrouwbaarheid en veiligheid van het spoor gewaarborgd blijft. Met dit extra bedrag van circa € 1,4 miljard hebben wij sinds 2017 voor in totaal ruim € 2 miljard aan additionele financiële middelen ter beschikking gesteld om ons vitale spoornetwerk in stand te houden.

Voor de jaren 2026 tot en met einde mobiliteitsfonds blijkt uit het rapport van PWC│Rebel een budgetbehoefte voor het ‘basis op orde’ scenario van in totaal € 16 miljard euro waardoor er voor deze periode sprake is van een potentieel tekort van in totaal € 1,9 miljard, hetgeen neerkomt op circa € 200 miljoen per jaar. Net zoals bij RWS is in dit bedrag nog geen rekening gehouden met de extra benodigde budgetten voor enkele ontwikkelingen. Voor ProRail gaat het dan om ontwikkelingen als duurzaamheid, klimaatadaptatie, circulariteit en cyber security. Op basis van de eerste inschattingen gaat het bij ProRail om een bedrag van circa € 180 miljoen per jaar. Naast het ‘basis op orde’ scenario heeft ProRail ook de budgetbehoefte voor een groeiscenario in beeld gebracht, dat ook door PwC|Rebel is gevalideerd. Voor de goede orde moet worden opgemerkt dat eventuele extra bedragen voor het opheffen en beveiligen van overwegen hierin niet zijn meegenomen. Dit rapport hebben wij u in december 2020 toegestuurd. Komende jaren wordt hierover met ProRail en andere partijen verder gesproken. De uitkomst wordt vervolgens meegenomen bij de verdere aanpak van de groeiende instandhoudingsopgave en de vaststelling van het meerjarenbudget voor de periode 2026 t/m 2029.

Budgetten instandhouding

In de periode tot en met 2035 zijn de volgende budgetten benodigd en beschikbaar voor instandhouding:

Tabel 47 Budgetten Exploitatie, Watermanagement en Onderhoud RWS

Artikelonderdeel

 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2021-2035

Hoofdwegen

                 

MF 12.01

Exploitatie

4.429

3.959

3.958

3.957

3.955

3.955

3.955

3.963

3.963

3.963

3.963

3.963

3.963

3.963

3.963

59.872

MF 12.02.01

Onderhoud

692.320

905.185

740.537

537.039

565.164

346.967

347.516

382.427

419.184

420.419

401.776

401.776

404.193

511.238

620.710

7.696.451

MF 12.02.01

Reservering Onderhoud1

  

300.000

             

MF.12.06.02

Overige netwerkgebonden kosten

161.764

108.115

101.955

98.718

97.538

98.040

99.078

97.935

97.935

97.935

97.935

97.909

97.909

97.934

97.934

1.548.634

Totaal budget Exploitatie en Onderhoud Hoofdwegen

858.513

1.017.259

1.146.450

639.714

666.657

448.962

450.549

484.325

521.082

522.317

503.674

503.648

506.065

613.135

722.607

9.604.957

                  

Hoofdvaarwegen

                 

MF 15.01

Exploitatie

11.158

10.433

9.654

9.344

9.187

9.187

9.187

9.187

9.187

9.187

9.187

9.187

9.187

9.187

9.187

141.646

MF 15.02.01

Onderhoud

337.250

368.020

315.939

226.288

223.724

151.146

150.040

179.087

185.322

184.696

221.309

221.309

221.309

221.309

221.309

3.428.057

MF 15.06.02

Overige netwerkgebonden kosten

44.400

30.782

30.704

31.067

31.160

31.439

32.061

30.522

30.522

30.522

30.522

30.522

30.522

30.522

30.522

475.789

Totaal budget Exploitatie en Onderhoud Hoofdvaarwegen

392.808

409.235

356.297

266.699

264.071

191.772

191.288

218.796

225.031

224.405

261.018

261.018

261.018

261.018

261.018

4.045.492

                  

Hoofdwatersysteem

                 

DF 3.01.01

Watermanagement

7.634

7.634

7.634

7.660

7.660

7.660

7.876

7.445

7.445

7.445

7.445

7.445

7.445

7.445

7.445

113.318

DF 3.02.01

Onderhoud Waterveiligheid

139.994

111.076

133.322

125.328

172.775

105.510

107.706

103.893

106.453

102.761

117.300

107.167

111.261

104.633

104.633

1.753.812

DF 3.02.02

Onderhoud Zoetwatervoorziening

19.496

97.102

97.194

19.015

19.015

3.699

3.699

3.699

3.699

3.699

3.698

3.698

3.698

3.698

3.698

288.807

DF 5.02.01

Overige netwerkge-bonden uitgaven

79.770

68.829

66.884

67.223

67.528

67.651

69.257

65.665

65.340

65.340

65.340

65.340

65.340

65.340

65.340

1.010.187

Totaal budget Watermanagement en Onderhoud Hoofdwatersysteem

246.894

284.641

305.034

219.226

266.978

184.520

188.538

180.702

182.937

179.245

193.783

183.650

187.744

181.116

181.116

3.166.124

                  

Totaal budget Exploitatie, Watermanagement en Onderhoud

1.498.215

1.711.135

1.807.781

1.125.639

1.197.706

825.254

830.375

883.823

929.050

925.967

958.475

948.316

954.827

1.055.269

1.164.741

16.816.573

X Noot
1

Zoals reeds aangekondigd per brief van 10 juni 2021 (Kamerstukken 2020 -2021, 35 570-A-61) zijn maatregelen getroffen om de budgetten voor de periode tot en met 2023 op te hogen en was het streven om in aanvulling op eerdere impulsen opnieuw middelen uit latere jaren naar voren te halen om meer onderhoudswerkzaamheden in de periode tot en met 2023 uit te kunnen voeren. Er is in de ontwerpbegroting 2022 aanvullend €300 mln. naar voren gehaald voor onderhoudsmaatregelen voor de drie netwerken in beheer van Rijkswaterstaat. Vooralsnog zijn deze extra middelen naar voren gehaald en tijdelijk gealloceerd op het wegenartikel Exploitatie en Onderhoud. Dit in afwachting van een optimale verdeling over de netwerken voor de periode 2022-2023. De noodzakelijke mutaties voor de verdeling en de dekking van de kasschuif worden bij Voorjaarsnota verwerkt.

Tabel 48 Budgetten Vernieuwing RWS

Artikelonderdeel

 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2021-2035

Hoofdwegen

                 

MF 12.02.04

Budget Hoofdwegen

195.609

286.981

321.464

327.073

455.881

349.984

255.872

114.780

78.151

58.769

229.833

229.833

262.067

262.067

262.067

3.690.431

Hoofdvaarwegen

                 

MF 15.02.04

Budget Hoofdvaarwegen

75.800

70.973

143.455

169.015

203.534

189.414

108.347

47.864

26.572

7.477

123.757

123.756

141.113

141.113

141.113

1.713.303

Nader toe te delen Mobiliteitsfonds

                 

MF 18.12.02

Budget Vernieuwing

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Hoofdwatersysteem

                 

DF 3.02.03

Budget Hoofdwatersysteem

28.158

16.525

19.928

36.058

46.496

40.000

40.000

86.684

78.490

61.320

166.320

166.317

106.299

96.299

106.299

1.095.193

                  

Totaal budget Vernieuwing

299.567

374.479

484.847

532.146

705.911

579.398

404.219

249.328

183.213

127.566

519.910

519.906

509.479

499.479

509.479

6.498.927

                  

Totaal budget Exploitatie, Watermanagement, Onderhoud en Vernieuwing

1.797.782

2.085.614

2.292.628

1.657.785

1.903.617

1.404.652

1.234.594

1.133.151

1.112.263

1.053.533

1.478.385

1.468.222

1.464.306

1.554.748

1.674.220

23.315.500

Tabel 49 Gereserveerde budgetten Onderhoud RWS

Artikelonderdeel

 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2021-2035

Hoofdwegen

                 

MF 12.03.02

Reserveringen areaalgroei

477

404

403

2.776

2.776

3.045

36.340

41.291

40.728

40.728

41.599

42.234

41.965

41.965

41.965

378.696

MF 11.04.01

Reservering lange termijn instandhouding

         

39.900

39.900

39.900

39.900

39.900

39.900

239.400

MF 11.05.11

Reservering lange termijn instandhouding

          

147.420

1.099

3.693

3694

3.694

159.600

 

Totaal reserveringen Hoofdwegen

477

404

403

2.776

2.776

3.045

36.340

41.291

40.728

80.628

228.919

83.233

85.558

85.559

85.559

777.696

                  

Hoofdvaarwegen

                 

MF 15.03.02

Reservering areaalgroei

 

19.669

19.669

19.669

19.668

19.669

22.822

22.822

22.822

23.352

23.352

23.353

23.035

23.035

23.035

305.972

MF 11.04.01

Reservering lange termijn instandhouding

         

54.000

53.738

53.738

44.058

68.095

 

273.629

MF 11.05.31

Reservering lange termijn instandhouding

         

36.000

     

36.000

 

Totaal reserveringen Hoofdvaarwegen

0

19.669

19.669

19.669

19.668

19.669

22.822

22.822

22.822

113.352

77.090

77.091

67.093

91.130

23.035

615.601

                  

Hoofdwatersysteem

                 

DF 1.02.01

Reservering areaalgroei

   

1.741

1.741

1.741

1.741

1.741

1.741

1.741

1.742

    

13.929

DF 5.03.01

Reservering lange termijn instandhouding

     

9.900

9.900

9.900

9.900

9.900

9.900

9.900

9.900

9.900

9.900

99.000

 

Totaal reserveringen Hoofdwatersysteem

0

0

0

1.741

1.741

11.641

11.641

11.641

11.641

11.641

11.642

9.900

9.900

9.900

9.900

112.929

                  

Totaal reserveringen

477

20.073

20.072

24.186

24.185

34.355

70.803

75.754

75.191

205.621

317.651

170.224

162.551

186.589

118.494

1.506.226

                  

Totaal budget Exploitatie, Watermanagement, Onderhoud en Vernieuwing, incl. reserveringen

3.296.474

3.816.822

4.120.481

2.807.610

3.125.508

2.264.261

2.135.772

2.092.728

2.116.504

2.185.121

2.754.511

2.586.762

2.581.684

2.796.606

2.957.455

41.638.299

Tabel 50 Budgetten Exploitatie, Onderhoud en Vernieuwing Spoor

Artikelonderdeel

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

2034

2035

2021-2035

Hoofdspoorweginfrastructuur

Behoefte/raming

                

MF 13.02

Exploitatiekosten

239.538

235.484

236.404

233.283

232.564

232.055

232.055

232.055

232.055

232.055

232.055

232.055

232.055

232.055

232.055

3.497.823

MF 13.02

Onderhoudskosten

697.845

690.524

734.860

764.202

785.421

756.560

764.445

758.568

771.583

770.334

782.716

800.276

824.365

822.551

830.612

11.554.861

MF 13.02

Vernieuwingskosten

627.064

673.232

778.860

518.631

359.844

527.911

495.551

420.785

439.846

574.113

579.424

596.717

742.741

895.650

890.745

9.121.115

MF 13.02

Overige netwerkgebonden kosten

400.870

337.924

323.660

319.138

326.738

333.492

420.341

315.582

317.736

321.574

324.867

330.661

335.988

339.666

312.964

5.061.201

MF 13.02

Gebruiksheffing vervoerders

‒ 369.074

‒ 377.921

‒ 367.941

‒ 367.430

‒ 378.227

‒ 377.257

‒ 377.956

‒ 378.744

‒ 388.540

‒ 388.682

‒ 388.792

‒ 389.127

‒ 398.747

‒ 398.747

‒ 398.742

‒ 5.745.927

Totaal budget Exploitatie, Onderhoud en Vernieuwing Spoor

1.596.243

1.559.243

1.705.842

1.467.824

1.326.341

1.472.761

1.534.436

1.348.246

1.372.680

1.509.395

1.530.270

1.570.582

1.736.402

1.891.175

1.867.634

23.489.074

                  
                  

DBFM

Een deel van de instandhouding van de netwerken gebeurt via DBFM-contracten (Design-Build-Finance-Maintain). Bij deze contractvorm is aan een consortium niet alleen het ontwerp en de bouw van een project gegund, maar ook het onderhoud voor een langdurige periode. Bij DBFM is de opdrachtnemer niet alleen verantwoordelijk voor het ontwerp en de bouw van het project, maar ook voor de financiering en het totale onderhoud. Het is dus een geïntegreerde contractvorm. Bij traditionele contracten koopt het Rijk een product in: bijvoorbeeld een rijksweg met 2x2 rijstroken. Bij een DBFM-contract neemt het Rijk echter een dienst af: een beschikbare rijksweg. Het benodigde budget komt uit drie bronnen: (i) het aanlegbudget, (ii) het beschikbare exploitatie en onderhoudsbudget van reeds aanwezige infrastructuur en (iii) het budget voor areaalgroei voor dat deel van de infrastructuur dat nieuw wordt aangelegd. Ten behoeve van de aanbesteding van een DBFM-contract wordt een referentieraming opgesteld voor de te verwachten aanleg- en exploitatie en onderhoudskosten bij traditionele uitvoering. Deze referentieraming wordt gebruikt om de plafondprijs (het acceptabele maximum) voor de bieding te bepalen. Deze ramingen worden op dezelfde wijze uitgevoerd als de ramingen die voor LCC worden uitgevoerd. De aanbesteding verloopt in een aantal stappen. Na de laatste stap vindt ook de budgettaire verwerking in de begroting plaats. De beschikbare middelen vanuit Aanleg en exploitatie en onderhoud (incl. areaalgroei) worden overgeboekt naar het GIV/PPS-artikel. De middelen worden met eenzelfde netto contante waarde omgezet in een langjarige reeks ter betaling van de beschikbaarheidsvergoedingen. Dit is de zogenaamde financiële inpassing of DBFM conversie. Er wordt hiermee geen budget toegevoegd aan het project, de kasreeks wordt alleen aangepast aan de contractvorm. De prestatie-eisen en uitrustingsniveaus van de infrastructuur binnen het DBFM-contract zijn dezelfde als die aan RWS worden gesteld. Op het moment van aanbesteden wordt bij de M (maintain) van DBFM, een serviceniveau uitgevraagd dat past bij het onderhoudsregime wat op dat moment van toepassing was. Dat niveau geldt voor de looptijd van het contract en is daarmee niet budgettair flexibel. Bij DBFM geldt dat voor een periode van 20–25 jaar het consortium verantwoordelijk is voor het onderhoud van infrastructuur. Na afloop van het DBFM-contract valt dit deel van het areaal weer binnen het reguliere exploitatie en onderhoud van RWS. De mutaties tussen het exploitatie-, onderhoud- en vernieuwingartikel (voor wegen artikelonderdeel 12.02, vaarwegen artikelonderdeel 15.02, voor het hoofdwatersysteem artikel 3.02) en het DBFM artikel (voor wegen artikelonderdeel 12.04, vaarwegen artikelonderdeel 15.04, voor het hoofdwatersysteem artikel 4.02) zijn zichtbaar in de begroting en worden toegelicht. Na afloop van een DBFM-contract wordt het exploitatie- en onderhoudsdeel weer aan de reguliere exploitatie- en onderhouds-budgetten van RWS toegevoegd. In onderstaand overzicht is aangegeven voor welke projecten DBFM-contracten zijn afgesloten. Voor de financiering van deze projecten is het genoemde exploitatie- en onderhoudsbudget (per jaar) ingezet. Dit komt na afloop van het DBFM-contract weer beschikbaar tegen het dan geldende prijspeil.

Tabel 51 Overzicht DBFM-projecten

Project

Areaalinformatie

Einde DBFM-contract

Uitgenomen BenO-budget/jaar

Hoofdwegennet

Baanlengte1

Grote kunstwerken

Wegconfiguratie in M-fase

  

A59 Rosmalen–Geffen

23 km

 

2x2

2019

1,0 mln.

N31 Leeuwarden–Drachten

56 km

Langdeel aquaduct

2x2

2022

5,5 mln.

A12 Lunetten–Veenendaal

65 km

 

2x4, 2x3

2033

5,9 mln.

A10 Tweede Coentunnel

39 km

1ste en 2de Coentunnel

2x3+2x2, 2x4

2037

12,0 mln.

N33 Assen–Zuidbroek

105 km

 

2x2

2034

2,8 mln.

A15 Maasvlakte–Vaanplein

129 km

nieuwe Botlekbrug, Thomassentunnel, Botlektunnel

2x3+2x2, 2x3, 2x2

2035

31,7 mln.

A1/A6 Diemen–Almere Havendreef (SAA)

72 km

Aquaduct Muiden, verbrede Hollandse Brug

2x5+2, 2x4+2

2042

11,9 mln.

A12 Veenendaal–Ede–Grijsoord

50 km

 

2x3

2032

2,2 mln.

A9 Holendrecht–Diemen (Gaasperdammerweg, SAA)

41 km

Gaasperdammer-tunnel

2x5+1

2038

14,2 mln.

N18 Varsseveld Enschede

70 km

 

2x2+2x1

2043

1,8 mln.

A27/A1 Utrecht Noord - knpt. Eemnes - Bunschoten

53 km

 

2x3+2x4

2043

3,9 mln.

A6 Almere (SAA)

39 km

 

2x5

2039

3,3 mln.

A24 Blankenburgverbinding

35 km

Blankenburgtunnel, Aalkeettunnel

2x3

2043

10,1 mln.

A16 Rotterdam

37 km

Rottemerentunnel

2x2+2x3

2043

7,2 mln.

A9 Badhoevedorp – Holendrecht (Amstelveen)

52 km

 

2x4+1

2038

2,6 mln.

A15/A12 Ressen - Oudbroeken (ViA15)

87 km

Brug over het Pannerdensch kanaal

2x3 + 2x2

2044

6,1 mln.

Hoofdvaarwegennet

Vaarweglengte

Grote kunstwerken

   

Keersluis Limmel

 

Nieuwe Keersluis Limmel, incl. verkeersbrug over sluis

 

2048

0,4 mln.

Beatrixsluis 3e Kolk

4 km

Complex Prinses Beatrixsluis incl. baggeren, onderhoud oevers en ligplaatsen langs Lekkanaal

 

2046

2,8 mln.

Zeetoegang IJmond

 

Nieuwe zeesluis en sluiseilanden

 

2045

2,5 mln.

Sluis Eefde

 

Nieuwe schutsluis inclusief onderhoud voorhavens (bestaande schutsluis tot 2021)

 

2047

1,0 mln.

Hoofdwatersysteem

 

Grote kunstwerken

   

Afsluitdijk

 

Afsluitdijk, spuicomplexen en keringen Den Oever en Kornwerderzand

 

2047

9,3 mln.

Hoofdspoorweginfrastructuur

Spoorweglengte

Grote kunstwerken

   

HSL

85 km

Tunnel Groene Hart, Doorgaand Spoorviaduct Bleiswijk, Tunnel Rotterdam Noord, Tunnel Oude Maas, Tunnel Dordtse Kil, Brug Hollands Diep

 

2031

N.v.t.

X Noot
1

Baanlengte omvat: hoofdrijbanen, verbindingswegen en op- en afritten.

3. Overig

We zijn op weg naar een situatie waarin we een grotere instandhoudingsbehoefte moeten aankunnen om onze netwerken veilig, beschikbaar en betrouwbaar te houden. De komende jaren zien we als een transitiefase waarin Rijkswaterstaat en ProRail stapsgewijs kunnen toegroeien naar deze situatie. Maakbaarheid is hierbij een belangrijk uitgangspunt. Beide uitvoerders en de markt kunnen immers niet van vandaag op morgen structureel extra werk leveren. Uitvoeren van extra werk vraagt om een gedegen voorbereiding, aanbesteding en werving van personeel.

Ontwikkelingen vanaf 2024

De onzekerheid over de instandhoudingsbudgetten voor RWS vanaf 2024 maken dat de voorbereidingen voor 2024 niet optimaal kunnen plaats vinden. Denk aan het vooruit programmeren van werk en het daartoe voorbereiden van contracten en aanbestedingsprocessen. Op dit moment kan geconstateerd worden dat de budgetten voor 2024 en verder grofweg de helft zijn van de behoefte die RWS heeft om de netwerken te exploiteren en te onderhouden. Indien die budgettaire reeks hetzelfde blijft zijn significante keuzes nodig ten aanzien van te stoppen maatregelen en voorzieningen. Daarnaast zullen net als in andere jaren de kosten voor exploitatie, onderhoud en vernieuwing verder toenemen door nieuwe aanlegprojecten. Het is dan ook aan een nieuw kabinet om snel na het aantreden een balans te vinden tussen verbeteringen (aanlegprojecten; nieuwe functies) en instandhouding van de infrastructuur en dat door te vertalen in de budgetten.

Ontwikkelplan Assetmanagement

In 2020 is de instandhoudingsbehoefte gevalideerd. Dat heeft ertoe geleid dat we naast financiële maatregelen ook – in lijn met de aanbevelingen van Horvat en PwClRebel – maatregelen nemen om het assetmanagement voor het hoofdwegennet, het hoofdvaarwegennet en het hoofdwatersysteem te verbeteren. Daartoe is het Ontwikkelplan Assetmanagement IenW opgesteld. De Tweede Kamer is hierover december 2020 geïnformeerd.

Met het Ontwikkelplan is de ambitie voor de door RWS beheerde netwerken neergezet die past bij instandhoudingsopgave waar we op deze netwerken voor staan. Assetmanagement is er om deze netwerken met oog voor de omgeving op een duurzame wijze beter te laten presteren zodat de gebruikers er nu en in de toekomst veilig gebruik van kunnen blijven maken. Het assetmanagement richten we zodanig in dat Rijkswaterstaat op ieder moment in samenhang inzicht kan bieden in de staat en het presteren van de netwerken, de risico’s en kosten en we op een veilige, betrouwbare en voorspelbare wijze onze diensten aan de maatschappij kunnen blijven verlenen. Het verbeterde assetmanagement resulteert erin dat IenW richting de politiek en samenleving overtuigende en inzichtelijk goede beslisinformatie kan opleveren om te komen tot realistische, betere, efficiëntere keuzes in het ontwikkelen, in stand houden en bedienen van de netwerken. En het resulteert erin dat Rijkswaterstaat betrouwbaar, voorspelbaar en eenduidig de instandhoudingsmaatregelen programmeert, plant, uitvoert opdat de netwerken zo efficiënt en effectief mogelijk functioneren.

Om deze ambitie te bereiken moeten op alle stappen van het assetmanagement verbeteringen doorgevoerd worden. De internationale norm ISO 55000 geeft hier richting aan. Het ontwikkeltraject duurt 5 jaar. De in het Ontwikkelplan voor 2021 benoemde acties zijn gericht op het helder en eenduidig beleggen van de verantwoordelijkheden, het uniformeren van de bij het creëren van inzicht en het maken van afwegingen gebruikte tools en de basis voor de vastlegging van areaalgegevens.

Jaarlijks wordt geëvalueerd welke voortgang op de ambitie is bereikt, zodat leerervaringen kunnen worden benut in de volgende stap in de transitie. Najaar 2021 worden de acties voor 2022 bepaald. De voortgang op het meerjarige ontwikkelplan zal extern beoordeeld worden. De eerste keer zal zijn medio 2022.

Programma Versoberingen en efficiency

In bijlage 4.2 van de Infrastructuurbegroting 2012 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de toen niet gedekte onderhoudsproblematiek tot en met 2020 bij RWS en over de mix van maatregelen om deze problematiek te beheersen.

Een van de maatregelen betreft een pakket aan efficiencymaatregelen en versoberingen van het onderhoudsniveau. De afspraken over deze te realiseren maatregelen zijn opgenomen in het Programma Versobering en Efficiency. De versoberingen en efficiencymaatregelen zijn stapsgewijs geïmplementeerd, omdat dit de mogelijkheid bood om binnen het afgesproken budgettaire kader door een verstandige mix van maatregelen passend bij de lokale situatie optimalisaties aan te brengen. Hierdoor konden en kunnen eventuele negatieve gevolgen voor doorstroming en veiligheid worden beperkt.

In bijlage 5 van de Infrastructuurbegroting 2013 is de verdeling van het totale pakket efficiency- en versoberingmaatregelen van € 1,64 miljard naar netwerk gepresenteerd. Hiervan is tot en met 2016 € 891 miljoen gerealiseerd. In die bijlage is tevens een eerste inschatting opgenomen van effecten op veiligheid en doorstroming.

In bijlage 4 van de Infrastructuurbegroting 2015 is de verdeling van het totale pakket efficiency- en versoberingsmaatregelen a € 1,64 miljard naar netwerk uitgesplitst en de prognose bijgesteld. In deze bijlage is de verwachte bandbreedte op basis van de verdere uitwerking en implementatie van de maatregelen in beeld gebracht. Wanneer het totaalpakket aan maatregelen bij de onderkant van de bandbreedte dreigt uit te komen, zal worden bijgestuurd door nieuwe maatregelen te treffen. Op basis van het huidige beeld is de inschatting dat het realiseren van het totale pakket van € 1,64 miljard aan versobering- en efficiencymaatregelen mogelijk is. Ten opzichte van de vorige begroting zijn de inzichten niet gewijzigd.

Na 2020 zal worden geëvalueerd of met het Programma Versoberingen en Efficiency de gestelde doelen zijn bereikt en of er vervolgacties nodig zijn. Bij de begroting 2023 zijn naar verwachting de resultaten bekend.

Bijlage 5: Lijst van afkortingen

Tabel 52 Afkortingenlijst

BenO

Beheer en Onderhoud

BOI

Beoordelings- en Ontwerpinstrumentarium

BOV

Beheer, Onderhoud en Vervanging

BPRW

Beheer- en Ontwikkelplan voor de Rijkswateren

DBFM

Design, Build, Finance and Maintain

DF

Deltafonds

DP

Deltaprogramma

EHS

Ecologische Hoofdstructuur

HWBP

Hoogwaterbeschermingsprogramma

HWBP-2

Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma

IBOI

Index Bruto Overheidsinvesteringen

IenW

Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat

KRW

Kaderrichtlijn Water

LNV

Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

LRT3

Derde Landelijke Rapportage Toetsing primaire waterkeringen

MIRT

Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport

NCSA

Nationale Cybersecuritystrategie Agenda

NGR

Nationale Grondwater Reserves

NKWK

Nationaal Kennis- en innovatieprogramma Water en Klimaat

NURG

Nadere Uitwerking Rivieren Gebied

NUTW

Nog uit te voeren werkzaamheden

NWO

Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek

PKB

Planologische Kernbeslissing

PPS

Publiek-private samenwerking

RvdR

Ruimte voor de Rivier

RWS

Rijkswaterstaat

SCM

Strategische Capaciteitsmanagement

TTW

Toegepaste en Technische Wetenschappen

VenR

Vervanging en Renovatie

VNAC

Versterking van de Nationale aanpak Cybersecurity

WB21

Waterbeleid voor de 21e eeuw

WBI

Wettelijk BeoordelingsInstrumentarium

Naar boven