26 Najaarsnota 2021

Aan de orde is het debat over de Najaarsnota 2021 (35975, nr. 1).

De voorzitter:

Dit is een belangrijk debat: de Najaarsnota. Een hartelijk woord van welkom aan de minister van Financiën. Fijn dat u bij ons bent. We hebben maar liefst twaalf sprekers van de zijde van de Kamer. De eerste spreker is de heer Tony van Dijck van de fractie van de Partij voor de Vrijheid. Hij heeft zeven minuten spreektijd. Het woord is aan hem.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Voorzitter, dank u wel. Dit is waarschijnlijk het laatste debat met deze minister van Financiën. We gaan hem missen. Laat ik deze zeven minuten positief beginnen. Het lijkt er namelijk op dat hij op afscheidstournee is. Hij strooit met afscheidscadeautjes. Waar hij vroeger nog de zuinige Scrooge was — we kennen hem allemaal — lijkt hij nu meer op Santa Claus. Het kan niet op: 7 miljard extra voor klimaat, 5 miljard voor het stikstoffonds om boeren mee uit te kopen, 20 miljard voor een Nationaal Groeifonds — u weet wel, dat is zo'n "geld zoekt project"-fonds — en 20 miljard als donatie voor het Europees Herstelfonds. Hij geeft Italië en Spanje ieder een gift van de Nederlandse belastingbetaler van maar liefst 4 miljard, gewoon omdat hij in die landen niet als Scrooge gezien wil worden. Voor 20 miljard gaat hij ook nog garant staan voor goedkope leningen. Het is nog maar te bezien of we die ooit terugkrijgen. 10 miljard geeft hij elk jaar weg aan Brussel. Hij koopt op de valreep zelfs een schilderijtje van 150 miljoen, gewoon omdat het kan.

Voorzitter. De miljarden vliegen ons om de oren. Dan heb ik het niet eens over het aanstaande regeerakkoord, waarin weer nieuwe miljardenfondsen worden aangekondigd: een klimaatfonds, een stikstoffonds van 20 miljard en een woningfonds. Maar in al dit gegooi met geld en in al die fondsen mis ik het koopkrachtfonds. Deze minister is de burgers van Nederland helemaal vergeten. Daar zitten we hier toch voor? De helft van de huishoudens is financieel ongezond en kwetsbaar, bleek recent uit het onderzoek van Deloitte. Een derde van de huishoudens heeft moeite om de rekeningen te betalen. Dat zijn 2,5 miljoen gezinnen. 550.000 huishoudens leven in energiearmoede. 1 miljoen mensen leven in armoede in Nederland. 160.000 mensen lopen bij de voedselbank. Dit is Nederland anno 2021. Dat zou de minister van Financiën zich moeten aantrekken. Dit probleem wordt met de dag groter. De prijzen rijzen de pan uit. Nederland wordt voor veel mensen onbetaalbaar. Door de gigantisch gestegen gasprijs is de energierekening voor velen inmiddels onbetaalbaar. Door de gestegen olieprijs betalen we nu meer dan €2 voor 1 liter benzine aan de pomp. 1 liter bier is goedkoper dan 1 liter benzine. Kunnen we niet op bier gaan rijden? 1 liter bier kost €1,90.

Voorzitter. Door de toegenomen vraag en de schaarste zijn de prijzen van voedingsmiddelen omhooggeschoten. De prijs van olie is met 60% omhooggegaan, die van graan met 41%, die van suiker met 54% en die van mais met 38%. Ook de vrachttarieven zijn vertienvoudigd. Dat slaat allemaal door in de inflatie. Die staat nu op 5,6%, maar het CPB gaat nog uit van 1,9%. Het is de hoogste stand in 40 jaar. Alles wordt duurder. Dat geldt niet alleen voor boodschappen, maar ook voor kleding, cosmetica, verzekeringen, bouwmaterialen; het geldt voor alles. Door de schaarste op de woningmarkt en de lage rente zijn de huizenprijzen ook skyhigh. Een woning is niet meer te krijgen of niet meer te betalen. In één jaar tijd steeg de prijs van een woning met 20%. De gemiddelde prijs van een woning was vijf jaar geleden nog tweeënhalve ton. Inmiddels ligt die boven de vier ton. Dat zit niet eens in het inflatiecijfer van 5,6%. Hoe hoog zou de inflatie uitkomen als je de stijging van 20% van de huizenprijzen mee zou nemen? Dat vraag ik aan deze minister.

Daar komt nog eens bij dat dit kabinet, deze minister, de btw op boodschappen twee jaar geleden verhoogde. Onder tien jaar Rutte verdubbelde de energiebelasting, stegen de huren met 35% en verloren gepensioneerden 25% aan koopkracht. Het kabinet gooit dus olie op het vuur, maar de problemen van de gewone man en vrouw interesseren deze minister geen snars. Hij is veel te druk bezig met het klimaat, met stikstof, met het wegpesten van de boeren, met de Europese Unie, met het opvangen en huisvesten van tienduizenden asielzoekers en met het overmaken van miljarden naar Afrika en landen als Italië. De hardwerkende belastingbetaler is er alleen maar om uitgeknepen te worden. Zij betalen de rekening. De PVV wil dat de Nederlander weer op één wordt gezet. Het water komt hun tot aan de lippen. De PVV wil daarom dat de btw op boodschappen weer omlaaggaat, dat de energiebelasting weer omlaaggaat, dat de huren weer omlaaggaan en dat het eigen risico wordt afgeschaft. Ook moeten de gepensioneerden weer worden geïndexeerd. Het is te schandalig voor woorden hoe onze ouderen worden behandeld en uitgekleed door dit kabinet. Daar zal ik straks een motie over indienen. De vraag voor vandaag is dan ook: hoe gaat de minister ervoor zorgen dat de koopkracht van de gewone man of vrouw op peil blijft? Heeft hij voor hen ook een afscheidscadeau of denkt hij: na mij de zondvloed?

Dank je wel.

De voorzitter:

Dank u wel. We zien natuurlijk uit naar uw motie die u in de tweede termijn indient om alle auto's op bier te laten rijden. Dat wordt nog wat! De heer Heinen is afwezig en daarom gaan we nu al luisteren naar de heer Alkaya van de fractie van de SP.

De heer Alkaya (SP):

Dank u wel, voorzitter. Het is op z'n minst opmerkelijk dat de woordvoerder van de grootste partij van het land er niet is. Wie weet wat de reden daarvoor is.

Voorzitter. 2021 lijkt definitief het jaar te worden van politieke verlamming in Den Haag. Dit kabinet is nu al bijna een jaar lang demissionair en veel broodnodige hervormingen die eigenlijk al veel te lang over de datum zijn, zijn al die tijd niet of nauwelijks besproken, ondanks een meerderheid in deze Kamer. Ik noem bijvoorbeeld de afschaffing van de verhuurderheffing en het stimuleren van de volkshuisvesting, de verlaging van de lasten op arbeid en de verhoging van de lasten op kapitaal of de invoering van een basisbeurs voor alle studenten en compensatie voor de schuldengeneratie. Ondanks een meerderheid voor deze en andere hervormingen gebeurt er al een jaar lang niets.

Maar de wereld staat niet stil omdat Den Haag stilstaat. Zo wordt alles duurder door inflatie. De PVV-fractie heeft daar al aandacht aan besteed. Ik noem de energieprijzen, de boodschappen en de huren. Dat zijn kosten waar iedereen mee te maken heeft, maar die voor de een gemakkelijker te dragen zijn dan voor de ander. Op Prinsjesdag werd nog een koopkrachtstijging van 0,8% in 2021 voorspeld. Die 0,8% was al een bijstelling naar beneden ten opzichte van wat mensen een jaar eerder was beloofd. Er werd toen nog geen rekening gehouden met de hoge inflatie van dit moment. De inflatie is waarschijnlijk veel hoger dan de 1,9% waar het Centraal Planbureau toen rekening mee hield. Dat betekent dat mensen er dit jaar waarschijnlijk helemaal niet op vooruit zullen gaan en dat ze volgend jaar zelfs flink zullen inleveren, en dat terwijl de economie flink groeit. Het kabinet faalt er dus consequent in om de economische groei in ons land te vertalen naar meer welvaart voor gewone mensen.

Ook nu wacht het kabinet eerst op de volgende raming van het Centraal Planbureau, die pas in het voorjaar verschijnt. Er dreigt dus nog meer verlamming in Den Haag en nog meer achteruitgang in Nederland. Is het kabinet bereid om dit te voorkomen door nu met spoed een nieuwe raming te vragen aan het Centraal Planbureau en om daarbij meerdere scenario's voor inflatieontwikkeling te laten opstellen? En wat is het signaal van het kabinet aan de Europese Centrale Bank, die deze week achter gesloten deuren weer belangrijke beslissingen gaat nemen over zijn beleid, wat weer grote gevolgen zal hebben voor de inflatie?

Voorzitter. Ook in de zorg is er werk aan de winkel. Er wordt weer flink minder uitgegeven dan geraamd, ook in de huidige coronacrisis. Er zijn minder testen via werkgevers afgenomen dan verwacht: minder testen voor toegang, minder PCR-testen, minder antigeentesten en minder ingekochte zelftesten. Bij elkaar opgeteld werd in de zorg alleen al aan coronatesten zo'n 2 miljard euro minder uitgegeven dan verwacht. Dat is vaker zo: terwijl het in de praktijk meevalt, worden mensen bang gemaakt voor stijgende zorgkosten. In de afgelopen dagen kwamen er berichten naar buiten over ziekenhuizen die nog geen afspraak hebben kunnen maken met de zorgverzekeraars vanwege deze overdreven angst voor stijgende zorgkosten. Het Haaglanden Medisch Centrum riep patiënten zelfs op om geen zorgverzekering te nemen bij een aantal verzekeraars, omdat zij willen dat dat ziekenhuis midden in deze coronacrisis 10% bezuinigt. Deelt het kabinet de mening dat ziekenhuizen niet in de problemen mogen komen omdat zorgverzekeraars de hand op de knip houden terwijl we in een grote zorgcrisis zitten? Wat gaat het kabinet hieraan doen?

Voorzitter. We hebben gezien dat achtereenvolgende rechtse kabinetten ons helaas hebben opgezadeld met een onrechtvaardig systeem, waarin ziekenhuizen wél failliet kunnen gaan en banken niet. In dat systeem weigeren multinationals bovendien bij te dragen aan onze samenleving. Shell en ExxonMobil moeten de Staat nog 1,3 miljard betalen vanwege de versterking en het schadeherstel in Groningen, maar weigeren dat simpelweg te doen. Shell betaalde al helemaal geen belasting, maar ook de schade die ze hebben veroorzaakt, willen ze dus niet herstellen.

Voorzitter. Dat is natuurlijk schandalig. Als gewone mensen een betalingsachterstand hebben van een paar honderd euro bij de Belastingdienst, dan kan de overheid ze het leven zuur maken, ze uit huis zetten en zelfs hun kinderen van ze afpakken. Maar diezelfde overheid kan dus niet 1,3 miljard euro innen bij twee multinationals waar Groningers heel lang alleen tegenover stonden. Het kabinet zegt hierover dat geen juridisch middel onbenut zal worden gelaten in deze juridische strijd. Welke middelen overweegt het kabinet dan? Behoort beslaglegging op eigendommen van Shell en Exxon in Nederland ook tot die mogelijkheden, aangezien er de afgelopen tijd ook beslag werd gelegd op zo veel producten, huizen en eigendommen van mensen die dat helemaal niet konden missen?

Voorzitter, tot slot. Het kabinet maakt nu 10 miljard euro per jaar over naar Brussel. Ook daar vroeg de PVV-fractie aandacht voor. Dat wordt straks nog veel meer door het zogenaamde Herstelfonds. Maar dat is blijkbaar niet genoeg, want het kabinet heeft zo'n 100 miljoen extra overgemaakt naar de EU vanwege een naheffing. Voor een deel wordt daar bezwaar tegen gemaakt, maar wat betekent de uitkomst van deze bezwaarprocedure voor de toekomstige afdrachten, vraag ik aan de minister. Welk financieel risico lopen wij?

Voorzitter. Kortom, terwijl onze economie, onze zorg, onze overheid en onze relatie met Brussel grondig toe zijn aan hervormingen, gebeurt er al een jaar lang bijna niets. Het is maar de vraag of Rutte IV, met dezelfde kopstukken als Rutte III, deze noodzakelijke hervormingen wél zal doorvoeren.

Dank u wel.

De voorzitter:

Heel goed, dank u wel. Dan de heer Hammelburg van de fractie van D66.

De heer Hammelburg (D66):

Dat is prettiger zo, voorzitter. Dank u wel voor het omhoogzetten van de microfoon. Voorzitter. Misschien is de najaarsnota die we vandaag bespreken wel bijzonder, zo aan het eind van — zo lijkt het — het formatieproces. Wellicht is het ook wel de laatste voor deze minister, maar daar ga ik vandaag maar even geen uitspraken over doen.

Voorzitter. Ik wil vandaag drie grote opgaven voor de korte en lange termijn in dit huis bespreken. De eerste gaat over de stijgende energieprijzen, waar ook de PVV het over had, en de uitvoering van de motie die ik, van D66, samen met mevrouw Van Dijk van het CDA heb ingediend over gerichte compensatie voor de armste huishoudens in Nederland. Ten tweede wil ik het graag hebben over de terugkeer naar het oude maar betere normaal als het gaat om de financiële besluitvorming in dit land en deze Kamer. Tot slot wil ik het ook graag hebben over de houdbaarheid van de zorgkosten, zoals de heer Alkaya dat ook heeft benoemd.

Voorzitter. Ik begin bij de gerichte energiecompensatie, of de gerichte compensatie voor de allerarmste huishoudens. Ik ben echt blij om te horen dat het kabinet zo voortvarend daarmee aan de slag is gegaan. Nou ja, "voortvarend": het heeft wel even mogen duren en het is inmiddels ook wel goed winter. De kachels staan aan en mensen willen duidelijkheid. Dat betekent simpelweg dat de 800.000 allerarmste huishoudens in Nederland er ongeveer €200 bij gaan krijgen. Ik ben blij met dat resultaat, want dit is ook echt keihard nodig. We zijn dit najaar tijdens de Financiële Beschouwingen met z'n allen in dit huis heel hard geschrokken van die stijgende energieprijzen. Ik ben heel blij met het generieke compensatiepakket, maar de zorg van deze Kamer gold niet voor niets juist ook die allerarmste huishoudens, en daar wordt nu iets aan gedaan.

Maar, voorzitter, ik heb daar nog wel een aantal vragen over. Wanneer kunnen deze mensen de compensatie precies verwachten? Dat bleek namelijk nog niet helemaal duidelijk uit de brief. Ik zei al: het is winter, het is koud, mensen maken zich nu zorgen en willen ook graag weten waar ze aan toe zijn. Hoe gaat dit de mensen bereiken? Ik begrijp heel goed dat het voor de niet-werkenden via de gemeente nu allemaal geregeld of in uitvoering is, maar ik maak me ook nog wel heel grote zorgen over de werkende armen in Nederland en hoe die worden bereikt. Want dat loopt niet via de reguliere kanalen van de gemeenten, maar, zoals in de brief van de minister staat, specifiek via een voorlichtingscampagne of publiekscampagne. Mijn vraag aan de minister is hoe dat er nou precies uit gaat zien. Hoe gaan we deze mensen daadwerkelijk bereiken?

Voorzitter. Dan de terugkeer naar het oude normaal, naar het oude verbeterde normaal, zoals ik net zei. Ik ben me er heel erg van bewust dat we de afgelopen anderhalf jaar in de crisisstand hebben gestaan, ook in dit huis. Dat geldt natuurlijk ook voor de besluitvorming, dus ook de financiële besluitvorming. Ik spreek nogmaals mijn waardering uit voor de crisisstand en het vele crisiswerk dat is verricht door het kabinet, maar ik wil nog wel even in het bijzonder stilstaan bij de ambtenaren die dit misschien ook horen en waarvan we weten dat ze in de afgelopen anderhalf, twee jaar keihard en onder zware druk hebben gewerkt om dit land door deze coronapandemie te gidsen. Het wordt te weinig benadrukt in dit huis. Ik vind dat wij hun daar erkentelijk voor moeten zijn. Want het is echt niet niets.

Voorzitter. Tegelijkertijd maak ik mij ook wel een beetje zorgen over de controle en de controlerende functie van de Kamer als het gaat over de financiële besluitvorming. In het Verantwoordingsdebat heeft mijn collega de minister er ook al op gewezen dat de grote hoeveelheid incidentele suppletoire begrotingen en het grote gebruik van de uitzonderingsclausules in de Comptabiliteitswet in 2020 wel iets is om van te schrikken. Vorig jaar hadden we 46 suppletoire begrotingen. De teller staat nu op 60. Bij VWS zijn dat er dertien op dit moment. Nogmaals begrip, ook richting het kabinet. Maar ik heb toch een aantal vragen hierover. Kan de minister aangeven hoe het aantal ISB's zich verhoudt tot de eerdere toezegging van de minister om hier terughoudend mee om te gaan? Kan de minister vertellen wat hij het afgelopen jaar heeft gedaan om integrale besluitvorming toch zo veel mogelijk op één moment te organiseren? Kan de minister aangeven hoe rust en regelmaat kunnen worden gebracht in de verantwoordingssystematiek op de lange termijn? Welke lessen kunnen we trekken voor de crises die ongetwijfeld nog op dit land en op de wereld gaan afkomen, waarbij we dan weer met dezelfde problematiek te maken krijgen?

Voorzitter. Ook voor de mensen thuis: ISB's, die suppletoire begrotingen, wat betekent dat? Ik heb een concreet voorbeeld. Daar heb ik ook vragen over. Dat is het recente nieuws over de inkoop van mondkapjes door VWS. We lezen in de berichtgeving dat het ministerie van VWS eigenlijk een soort mondkapjeskoopman is. Het Rijk heeft nu welgeteld 704 miljoen chirurgische maskers op voorraad. Dat zijn er volgens het kabinet te veel. De houdbaarheid loopt af. Het kabinet zegt dus: daar moeten we vanaf. In de media lezen we dan ook dat VWS deze maskers voor €5 per doosje heeft gekocht en deze doorverkoopt voor slechts €0,64 per doosje. Het gaat over gigantische bedragen. Dat lijkt me dan ook een ontzettend slechte deal. Mijn eerste vraag aan de minister is: klopt deze berichtgeving? Zo ja, wat is hier nou precies misgegaan? Als het niet duidelijk is, dan zou ik heel graag op zeer korte termijn door de minister, het ministerie of de opvolger van de minister worden geïnformeerd. Desnoods gebeurt dat middels een onderzoek, maar het liefst zo snel mogelijk. Want hier mag geen onduidelijkheid over bestaan.

Voorzitter. Ik zie dat ik keihard door mijn tijd heen ga. Ik heb een vraag over de houdbaarheid van de in=uittaakstelling. Die is gegroeid van 1,3 miljard naar 1,8 miljard. Mijn vraag aan de minister is: op basis waarvan denkt de minister dat deze taakstelling nog wel gevuld kan worden?

Voorzitter, bijna tot slot: de grote opgaven van de toekomst. Ik heb nog tweeënhalve minuut op de teller. Een van die opgaven betreft de stijgende zorgkosten. Dat zei de heer Alkaya ook. De Studiegroep Begrotingsruimte vraagt hier nadrukkelijk aandacht voor en noemt dit ook wel het bekende "koekoeksjong" dat de andere uitgaven kan verdringen. Dan kan je bijvoorbeeld denken aan de kosten die wij als Nederland willen maken voor onderwijs, om klimaatverandering tegen te gaan, voor de infrastructuur en voor de staat van onze scholen en ziekenhuizen. Bij ongewijzigd beleid zal in 2040 een op de vier mensen in de zorg moeten werken om te voorzien in de toenemende vraag. Dit is voor de toekomst simpelweg niet houdbaar en zal dus ten koste gaan van die andere sectoren. Mijn vraag is: kan de minister reflecteren op de uitvoeringsvarianten van de Studiegroep Begrotingsruimte en hoe we daar nu mee omgaan en moeten omgaan? Ik overweeg hierover een motie in te dienen.

Voorzitter, tot slot.

De voorzitter:

Er is een vraag van de heer Alkaya.

De heer Alkaya (SP):

Ik zei eigenlijk precies het tegenovergestelde. Ik zei dat de stijging van de zorgkosten vaak wordt overdreven en in de praktijk meevalt. Ik heb zojuist nog de meest recente cijfers geprint: 13,2% van de economie in 2009, 13,2% in 2019. In die tien jaar zijn de zorgkosten als percentage van de economie helemaal niet gegroeid. Over welk probleem heeft de heer Hammelburg het dus precies?

De heer Hammelburg (D66):

Als die kosten als percentage van de economie worden uitgedrukt, dan zeg ik tegen de Socialistische Partij: dat is leuk, maar als je ziet welk aandeel van de algehele uitgaven naar de zorgkant gaat, dan zullen we daar toch naar moeten kijken. Nogmaals, ik draag de zorg een zeer warm hart toe. De WRR heeft nog niet heel lang geleden heel duidelijk aangegeven dat dit wel degelijk een probleem is en heeft dat zelfs op een grootschalige manier aangegeven. Rapport na rapport geeft dat dus aan. Als ik de heer Alkaya verkeerd heb begrepen en als de SP daar anders over denkt, dan neem ik dat in ieder geval niet voor mijn rekening.

De heer Alkaya (SP):

Het probleem is dat de stijging van de zorgkosten vaak in euro's wordt uitgebeeld. Dan lijkt het heel veel geld. Het is ook heel veel geld, maar wij verdienen met z'n allen ook elk jaar meer. Daarom is het belangrijk om ook te kijken naar de economie. Als percentage van de economie valt die groei hartstikke mee. Natuurlijk zal het ook als percentage van de economie wel stijgen omdat de bevolking vergrijst, maar het is toch juist goed dat we voor onze ouderen willen zorgen? Dat mag toch ook wat kosten? Als er hier in de Tweede Kamer een probleem wordt gemaakt van die stijgende zorgkosten, verwacht ik dus dat dat beter wordt onderbouwd: wat is het probleem dan precies? Als de economie mee blijft groeien als de zorgkosten groeien en als dat niet met elkaar uit de pas gaat lopen, dan is er dus helemaal geen probleem. Laten we dan dus ook niet dit soort suggestieve vragen stellen aan het kabinet, dat er waarschijnlijk nog maar een dag zit.

De heer Hammelburg (D66):

Dit is geen suggestieve vraag. Integendeel, het is een werkelijk en reëel probleem dat door bijna iedereen, behalve door de SP, wordt onderkend. Ik snap dus niet zo goed waar de Socialistische Partij dit vandaan haalt. Kijkend naar de uitgaven en de stijging daarvan en zeker kijkend naar de toekomst van Nederland, is dit daadwerkelijk een gigantisch probleem. Ik zeg dat we daar wel echt serieus naar moeten kijken om het houdbaar te houden, want we hebben nou eenmaal als overheid een bepaalde hoeveelheid geld. Die kunnen we maar op een paar manieren uitgeven. We moeten dat verdelen. Zoals de SP ook wel voorstelt, kan je de belastingen gigantisch, heel erg, gaan verhogen, maar zelfs dan haal je het niet. Ik kan er niet heel veel aan doen dat de Socialistische Partij wegkijkt voor dit grote probleem, maar ik vind dat wel problematisch.

De voorzitter:

Heel kort.

De heer Alkaya (SP):

Heel kort, voorzitter. Dat belooft wat voor morgen, voor het coalitieakkoord. We zullen er streng op toezien dat er niet wordt bezuinigd op de zorg. Wij zullen geen bezuiniging op de zorg accepteren. Ik vraag de heer Hammelburg ook wat hij hier dan wél voorstelt; een bezuiniging op de zorg?

De heer Hammelburg (D66):

Mijn vraag was heel erg simpel. De studiegroep heeft een aantal varianten uitgewerkt. Die moeten verder worden vertaald. Daarover gaat de enige vraag die ik nu aan deze minister stel. U zult morgen ongetwijfeld gaan kijken wat de plannen voor de komende jaren gaan betekenen, maar ik had het ook over de doorkijk naar 2040. Dit vraagt echt om visie, een duidelijke aanpak en het uitwerken van die onderzoeksvarianten.

De voorzitter:

U continueert.

De heer Hammelburg (D66):

Ja, ik continueer. Ik was ook bij mijn slot, voorzitter, met een stukje reflectie, waar ik ook mee begon. Ik markeer dit punt ook als het einde van een regeerperiode en een hele lange demissionaire status. Ook in het kader van die reflectie heb ik nog een vraag aan de minister. Mijn vraag aan de minister is: waar bent u tevreden over en wat zou er, als u terugkijkt, misschien nog wel beter kunnen zijn gegaan? Wat had u beter kunnen doen? Welke lessen trekt de minister zelf, bijvoorbeeld op het punt van het sturen op kwaliteit? Dat is een belangrijk speerpunt van deze minister. De minister heeft eerder aangekondigd dat de Regeling periodiek evaluatieonderzoek zou worden herzien. We hebben de herziening pas net ontvangen, volgens mij een paar dagen geleden, op 8 december. Het moet mij eerlijk van het hart dat dat natuurlijk niet op tijd is voor dit debat. Dat vind ik ook wel problematisch. Kan de voorzitter aangeven waarom we dit zo laat hebben moeten ontvangen? Dan ben ik natuurlijk ook benieuwd naar de eerste reflectie van de minister hierop.

De voorzitter:

U zei: "Kan de voorzitter aangeven …". Maar bedoelt u niet de minister?

De heer Hammelburg (D66):

Ja. Zei ik "voorzitter"?

De voorzitter:

Ja.

De heer Hammelburg (D66):

Daar heeft u helemaal gelijk in.

De voorzitter:

Ik schrok al.

De heer Hammelburg (D66):

Een correctie voor de Handelingen, voorzitter. Ja, u heeft helemaal gelijk.

Voorzitter, afsluitend. Vandaag is een mooi reflectiemoment voor deze minister. Dat lijkt mij ook een goede afsluiting voor het debat over deze Najaarsnota.

De voorzitter:

Prima. Hartstikke bedankt. Dan de heer Nijboer van de fractie van de Partij van de Arbeid.

De heer Nijboer (PvdA):

Dank u wel, voorzitter. Een begrotingsdebat zonder de VVD; dat heb ik nog niet eerder meegemaakt. Maar ik geloof dat zij nog zitten te vergaderen. Als ik de eerste berichten beluister, heeft mevrouw Kaag daar een hele stapel meloenen bezorgd die ze daar nu allemaal aan het verorberen zijn. Ik kijk uit naar morgen en ik hoop dat het zo is, want er moet een boel aan het verkiezingsprogramma van de VVD worden verbouwd wil dat nog een beetje dragelijk zijn.

Voorzitter. Ik spreek hier vandaag mede namens GroenLinks, want mijn collega Van der Lee moest als Kamerlid bij een andere verplichting zijn. Ik begin met de koopkracht. Die staat er voor volgend jaar ronduit beroerd voor. Het kabinet heeft best wat maatregelen getroffen, bijvoorbeeld voor de energierekening. Daar is ook serieus geld voor beschikbaar gesteld. Maar dat neemt niet weg dat mensen er gewoon allemaal op achteruitgaan volgend jaar als je begint op de nullijn voor iedereen in het najaar; in de begroting van Sociale Zaken wordt die nullijn aangekondigd. Er is namelijk een enorme inflatie en er zijn energieprijsstijgingen en hogere benzineprijzen, zoals de PVV al zei. Ook zijn er hogere kosten voor boodschappen en gaan de huren omhoog. Alles wordt duurder. Dan kan je zeggen "ik ben demissionair en er komt een nieuw kabinet" maar het volgende kabinet kent precies dezelfde samenstelling. De economie groeit waarschijnlijk volgend jaar — we moeten dat even zien met corona, maar we gaan er wel van uit — en mensen gaan erop achteruit. De PvdA heeft natuurlijk vooral zorgen om de huurders, de ouderen en de lage en middeninkomens. Mijn vraag aan de minister is waarom hij dit niet met het kabinet heeft voorkomen. Dat is gewoon een politieke keuze. Het had ook nog bij Najaarsnota gekund. Sterker nog, daar heb ik vorige week nog met collega Maatoug voor gepleit.

Voorzitter. Mijn tweede hoofdpunt betreft de onderbesteding. Dat is een financiële term, die erop neerkomt dat het kabinet allemaal plannen had die het niet heeft waargemaakt. Dat komt op de brede begroting voor en het blijkt nu ook in de Najaarsnota. Over de infrastructuur zou je kunnen zeggen: nou, er reden heel weinig treinen in het coronajaar en er gingen heel weinig auto's over de weg en dat is, hoewel het een ellendige aanleiding is, juist een kans om extra aan reparatie en onderhoud te doen. Maar niets is minder waar. Er zijn allemaal onderbestedingen bij infrastructuur: bij spoor, bij water, over de hele linie.

Ik noem ook Defensie. Het is bekend dat de minister groot voorstander is van het beschikbaar stellen van extra geld voor Defensie, maar het wordt niet uitgegeven, niet aan de krijgsmacht, niet aan materieel, niet aan investering, eigenlijk aan niks. Over de hele linie wordt niet waargemaakt wat vorig jaar is begroot. Dat vind ik zorgelijk.

Of neem de subsidies voor duurzame energie. Het klimaat is voor sommige partijen geen probleem, maar voor dit kabinet wel. Er blijft 365 miljoen op de plank liggen. Er is al het hele jaar gewaarschuwd door een groot deel van de oppositie: wees nou sneller duidelijk over wat je wil stimuleren. En nou ligt het gewoon op de plank.

Wat ik zelf heel verbazingwekkend vond, was de sociale advocatuur, de rechtsbijstand. Daar zijn enorme tekorten. Ik las dit weekend een interview met Anker en Anker, de bekende strafpleiters uit Friesland. Zij zeiden ook: je doet het eigenlijk ook gewoon vanuit je sociale betrokkenheid, maar voor de uren die je erin stopt, kan het natuurlijk nooit. En dan snap ik er niets van dat tientallen miljoenen voor de sociale advocatuur gewoon blijven liggen en er niet aan zijn besteed, terwijl er zulke tekorten zijn.

Of stikstof. Er is een enorm probleem met de woningbouw en de woningnood; daar hoef ik niemand van te overtuigen. En er was 133 miljoen beschikbaar voor de uitkoop van boeren, zeg ik uit m'n hoofd. Dat was niet zozeer om die boeren uit te kopen, maar om daar woningbouw mogelijk te maken. Dat is vorig jaar bedacht: dat gaan we doen. Maar het is niet waargemaakt.

En zoals algemeen bekend is bij de commissie Financiën en helaas ook bij de toeslagenouders, loopt ook de toeslagencompensatie niet zoals gepland. Ook daar stond geld voor begroot, om voor 1 december uit te keren aan ouders. Dat komt dus niet op die plek terecht.

Ik vraag de minister om op al die zeven terreinen in te gaan. Hoe kan het nou dat het kabinet zulke plannen heeft, maar die steeds niet worden uitgevoerd?

Voorzitter. Mijn derde en laatste punt betreft zowel Groningen als Limburg. Eerst Groningen. Het is bekend dat de NAM de rekeningen niet wil voldoen. Hoe zorgt de minister ervoor dat de NAM tot in lengte van jaren aan haar verplichtingen blijft voldoen? Je ziet de rekening namelijk oplopen. Het kabinet raamt nu nog dat het het geld volgend jaar wel krijgt, maar je moet maar zien of ze uiteindelijk betalen. Ik heb hierover ook nog een wat meer technische vraag. In de Najaarsnota staat, ik meen in de laatste zin, dat er nog geen rekening is gehouden met nieuwe aardbevingen. Nou, ik kan de minister één ding op een briefje geven: er komen nieuwe aardbevingen in Groningen. Die zijn er nog elke week. Als dat al niet in de ramingen zit, hoe zorgt hij dan dat de NAM daarvoor betaalt? En moeten de ramingen niet worden aangepast?

Voorzitter. Mijn laatste punt: Limburg. Het kabinet heeft daar, vanwege de overstromingen deze zomer, van gezegd dat het gaat compenseren. We hebben echt de vraag of dat voldoende gebeurt met de budgetten die nu beschikbaar zijn. Ik vraag de minister ook om een reactie daarop.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Heel goed. Dan mevrouw Inge van Dijk van de fractie van het CDA. Zoals het er nu naar uitziet ga ik schorsen voor het diner na de eerste termijn van de Kamer.

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):

Dank u wel, voorzitter. De Najaarsnota geeft een overzicht van de gevolgen van de begroting ten opzichte van de informatie die we hadden ten tijde van de Miljoenennota. Normaal gesproken heb je dan ook goed zicht op wat er nog komt, maar dat is nu anders. De komende periode, de lockdown, zal gevolgen hebben voor de inkomsten. Het kan ook niet anders dan dat dit ook gevolgen gaat hebben aan de uitgavenkant.

Voorzitter. Hier begon mijn voorganger vorig jaar de beschouwingen mee. Deze zinnen kan ik dit jaar helaas herhalen. Op basis van de Najaarsnota lijkt de begroting in een rustiger vaarwater te zijn gekomen. Het EMU-tekort is verbeterd en de EMU-schuldquote is met ruim een procentpunt gedaald. Daarnaast is er sprake van meevallende belastinginkomsten. Dit was al zichtbaar bij de Miljoenennota, maar dit heeft zich versterkt voortgezet. Maar mooie slotcijfers zeggen niet alles. Ze zeggen niks over hoe we daar gekomen zijn en ze bieden geen garanties voor de toekomst.

Even over die toekomst. Onze economie barst nog steeds van grote structurele risico's en onzekerheden. Daarbij komen de recente ontwikkelingen rond de vierde coronagolf en de oplopende inflatie. Is die inflatie iets tijdelijks of moeten we net als vroeger weer aan inflatie gaan wennen? Bijna 40 jaar geleden was de inflatie net zo hoog als nu, maar de situatie is onvergelijkbaar; er was een hoge werkloosheid, een hoge rente en een in elkaar gedonderde huizenmarkt. Overal verschenen artikelen over een verloren generatie, de twintigers van toen. De mode was zwart, de muziek was hard, punk was in en een verloren generatie was een feit. Het was zoals de Sex Pistols zongen: there's no future for you, no future for me. Er is inmiddels veel veranderd, maar de muziek blijft leuk, al zullen de meningen hierover verdeeld zijn.

Ik ga weer even terug naar de vraag over de inflatie: tijdelijk of structureel? Ook hier zijn er verdeelde meningen. Het valt me op dat veel grote economen ook geen antwoord op deze vraag hebben. Ik hoor economen uitspraken doen als "dat er meer is dat we niet begrijpen, dan dat we wel begrijpen". Ik hoor ook woorden als "onverwacht hoog" uit de mond van de hoofdeconoom van de ECB. Dat geeft iets aan. Ik kan dan wel simpel zeggen: hoe kunnen wij het als politiek dan wel weten en de juiste keuzes maken? Maar dat zou te gemakkelijk zijn. Om te beginnen hoor ik graag van de minister hoe hij deze ontwikkelingen gaat monitoren. Is hij bereid om bij de Voorjaarsnota, de Miljoenennota en de Najaarsnota expliciet aandacht te besteden aan dit onderwerp? Wat is de huidige stand van zaken? Welke scenario's ziet de minister voor zich? Welke stappen worden gezet om hier al dan niet op te anticiperen? Het is voer voor ons als Kamer om het gesprek daar vervolgens over voort te zetten met elkaar, want het is gewoon hard nodig.

Voorzitter. Dealen met onzekerheid is van alle tijden en dat is niet erg. Maar dealen met onzekerheid zonder goed inzicht is een onverstandige combinatie. De rijksoverheid geeft geen volledig overzicht van haar bezittingen en de waarde daarvan. Zicht op bezit en de bijbehorende budgetten voor beheer, onderhoud en vervanging zou de gewoonste zaak van de wereld moeten zijn. Maar dat is het niet, blijkt uit een inventarisatie van de Algemene Rekenkamer. Waar moeten we dan aan denken? Het rijksbezit varieert van vastgoed tot voorraden van vaccins, van defensiemateriaal tot ICT-systemen. De exploitatie en het onderhoud hiervan brengen kosten met zich mee. Nu is vaak niet te controleren hoe het staat met het onderhoud. Er is dus geen publieke verantwoording, terwijl alles echt ooit met publiek geld is gekocht.

Achterstallig onderhoud kan directe gevolgen hebben voor burgers en bedrijven. Ik heb het hier al vaker gehad over het gebrek aan onderhoud van de systemen van de Belastingdienst, want dat is exemplarisch en onacceptabel. We weten dat het niet goed zit met het onderhoud van deze systemen, maar we weten niet hoe erg het is. En wat nog wel het meest spannende is: we weten niet wat het de samenleving gaat kosten als we niks doen. Wij vragen of de minister op dit onderwerp kan reflecteren. Hoe gaat hij ervoor zorgen dat het inzicht op dit onderwerp verbeterd wordt? Want als ik heel eerlijk ben, is begroten zonder deze inzichten net zoiets als via internet een auto van een oud vrouwtje kopen zonder even onder de motorkap te kijken.

Voorzitter. In de Najaarsnota valt het ons verder op dat van de gereserveerde middelen voor inkomstenderving van gemeenten als gevolg van corona voor 2020 312,5 miljoen euro wordt overgeboekt naar 2022. Van de gereserveerde middelen voor 2021 wordt 200 miljoen naar 2022 doorgeschoven. Kan de minister aangeven waardoor het komt dat deze middelen over zijn? Want het lijkt ons toch wel duidelijk dat gemeenten veel kosten maken door corona. Is dat geld over, omdat ze het niet nodig hadden, loopt de financiële verwerking van gemeentes achter of zijn er uitgaven van gemeentes die niet gecompenseerd worden, maar wel beloofd waren? Dan denk ik bijvoorbeeld aan het kwijtschelden van huren van gemeentes aan ondernemers vanwege corona.

Wij zien ook nog een onderbesteding van de HGIS-middelen van 94 miljoen euro. Dat geld is niet onnodig als we naar een recent rapport van de VN kijken, waarin staat dat in 2022 274 miljoen mensen noodhulp nodig zullen hebben. Ziet de minister mogelijkheden om eenmalig uit de onderbestedingen extra uitgaven aan humanitaire hulp te doen om op korte termijn ondersteuning te kunnen bieden? Of kan hij samen met zijn collega's van Buitenlandse Zaken naar mogelijkheden kijken om samen iets aan dit onderwerp te doen of om dit door te geven aan een eventueel volgend kabinet?

Voorzitter. Omdat het bijna het einde van het jaar is, wil ik toch afsluiten met een overdenking voor 2022. Daarbij werd ik geholpen door de opinie van de heer Putters en mevrouw Versantvoort in Het Financieele Dagblad. Zij schrijven dat we weer moeten uitvinden wat Nederland verbindt. "Verbondenheid is niet gratis, maar vraagt van ieder individu het vermogen zich in te leven in de ander en niet meteen te oordelen of onverschillig langs elkaar heen te leven. Het vraagt om het creëren van een gezamenlijk en verbindend verhaal. Geen mooiere gelegenheid dan een kerstdiner om dit op klein gemeenschappelijk niveau te doen. En dan na het kerstreces voor de samenleving als geheel. Nederland heeft het nodig." Ik wil de minister bedanken voor zijn inzet in de afgelopen periode en hem alle goeds toewensen voor de toekomst. Nu ik hier dan toch sta, zo aan het einde van het jaar, wil ik ook al mijn collega's in de zaal fijne dagen wensen de komende week met de mensen die belangrijk voor hen zijn.

De voorzitter:

Dat vinden we heel aardig, wat leuk. De heer Nijboer.

De heer Nijboer (PvdA):

Bij zulke warme woorden sluit ik me graag aan.

De voorzitter:

Dat dacht ik al.

De heer Nijboer (PvdA):

De sfeer is er ook wel naar. Dat is altijd goed. Dat wens ik ook mevrouw Van Dijk in het bijzonder toe.

Ik ben een beetje op zoek naar hoe het CDA tegen de koopkracht van volgend jaar aankijkt. Het CDA is een partij die altijd zegt: werken moet lonen en we moeten er allemaal een beetje van meeprofiteren als de economie goed draait. Ik heb het "beroerd" genoemd. Ik ben wel benieuwd wat mevrouw Van Dijk er nou eigenlijk van vindt. Vindt ze het eigenlijk wel goed zo?

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):

Ik vind het zeker niet goed zo. Ik vind het zorgelijk. Ik vind vooral dat we het goed met elkaar moeten monitoren. Ik heb in mijn betoog geprobeerd het volgende aan te geven. Kijk naar de inflatie. Je hoort zo veel tegenstrijdige geluiden. We weten het eigenlijk niet precies. Daarom heb ik de minister opgeroepen en hem om een antwoord gevraagd. Ik zei: ga nou eens goed monitoren, alle momenten waarop we hier met elkaar staan, zodat we met elkaar goed het debat daarover kunnen voeren. Ik mis wel een beetje een stuk visie van het kabinet, op het moment dat wij hier staan. Hoe zien zij het nu? Wat stellen zij voor? Welke maatregelen zouden eventueel nodig zijn om Nederland verder vooruit te helpen?

De heer Nijboer (PvdA):

Monitoren is altijd verstandig, maar dit is de laatste week waarin we nog wat kunnen doen. Dit is een financieel begrotingsdebat. Daarna is er weer een heel jaar niks. 1 januari gaan de belastingtarieven in en stellen we alles vast. Dat is al bijna. Mijn vraag aan mevrouw Van Dijk is: waarom doet de huidige coalitie er niets aan, als ze het ook niet goed vindt? Waarom laat ze het een jaar op z'n beloop en moet iedereen volgend jaar maar op de blaren zitten omdat de formatie blijkbaar zo lang duurde? Waarom grijpt ze niet in?

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):

Om met uw eigen woorden te spreken: dit kabinet zit er misschien nog maar een dag. Ik zou het een beetje bijzonder vinden om daar nu op in te grijpen, terwijl ik zelf bij een van de partijen hoor die mede aan de onderhandelingstafel heeft gezeten.

De voorzitter:

Kort.

De heer Nijboer (PvdA):

Tot slot, voorzitter. Ja, het kabinet zit er nog maar net, maar dat is nou precies mijn probleem. Mensen zijn in maart naar de stembus gegaan. Die hebben niks te maken met hoelang het hier allemaal duurt. Maar die zitten op de blaren vanaf 1 januari, of vanaf de 23e, als ze hun salaris of pensioen krijgen. Waarom heeft u niet ingegrepen? U had toch ook een meerderheid met de huidige coalitie?

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):

We hebben in ieder geval geprobeerd in te grijpen op het gebied van energiecompensatie. Meneer Hammelburg gaf het ook al aan: volgens mij hebben we nog een stukje extra ingegrepen, omdat we niet zomaar iedereen op de blaren laten zitten. Als er echt iets moet gebeuren, zullen wij ervoor gaan staan. Dat hebben we ook gedaan.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Het CDA stond vroeger bekend als een partij voor de boeren en het gezin. De boeren worden keihard in de steek gelaten. Sterker nog, er worden miljarden vrijgemaakt om de boeren uit te kopen, eigenlijk om ze weg te jagen uit Nederland. U gaat mee met dat hele linkse klimaat- en stikstofgeneuzel. De boeren moeten weg: liever geen boeren meer, volgens het CDA. Daar worden miljarden voor vrijgemaakt.

Het gezin laat het CDA ook keihard vallen, want uit recent onderzoek blijkt dat 2,5 miljoen gezinnen in Nederland moeite hebben om hun rekeningen te betalen. Wat hebt u het afgelopen jaar en het jaar ervoor gedaan voor deze gezinnen? Zij hebben nu nog meer moeite met de hogere prijzen. Wat doet u voor de gezinnen? De boeren hebt u al in de steek gelaten. Maar is er misschien nog iets voor de gezinnen?

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):

Ik zou toch het politiek correcte antwoord willen geven, namelijk de vraag dat morgen even te boordelen op basis van het stuk dat u krijgt. Kom er dan bij mij op terug. Dan gaan we er verder over in debat.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Dat is morgen. Dat worden weer beloftes, zo van: we gaan het weer beter doen. Maar het CDA heeft vier jaar aan de knoppen gezeten. Het resultaat van vier jaar CDA aan de knoppen is dat 2,5 miljoen gezinnen in de financiële ellende zitten, dat 2,5 miljoen gezinnen hun rekeningen niet kunnen betalen, dat 1 miljoen gezinnen in armoede moeten leven. Ik noem al die kinderen die in armoede moeten leven, mensen die nu in de kou zitten te kijken. Misschien hebben ze zelfs de televisie uitgedaan vanwege de elektriciteitsrekening. Dat is vier jaar lang CDA. Nu gaat u weer hopen dat mensen erin trappen dat het voor de komende vier jaar beter wordt. Denkt u het zelf?

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):

Ik ben er zelf bij. Ik heb een controlerende taak als Kamerlid, dus ik zal zeer strak de vinger aan de pols houden, zoals u van mij gewend bent.

De heer Alkaya (SP):

Een belangrijke reden waarom de koopkracht waarschijnlijk achteruitgaat in het komende jaar, is de inflatie. Is het CDA het met mij eens dat we niet moeten wachten op het voorjaar voor een nieuwe raming, maar dat we nu al een nieuwe inschatting moeten hebben, omdat die inflatie veel sneller oploopt dan gedacht?

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):

Ik ben heel erg genegen om ja te zeggen, maar ik heb mij de afgelopen weken best wel verdiept in de onderwerpen. Als nieuw Kamerlid zijn er toch wel heel veel dingen waarbij je denkt: hoe zit dat nou precies? Wat mij daarbij vooral opviel, is dat heel veel mensen elkaar continu tegenspreken over hoe het nou precies zit. Dus ik ben een beetje op zoek, in de zin van dat als we vandaag iets opvragen, het dan over twee weken al niet weer achterhaald is. We hebben hier een aantal vaste momenten om met elkaar te praten en beslissingen te nemen. Laten we zorgen dat we die momenten goed gebruiken en laten we op basis van een goed overzicht, een doorkijk en een visie van het kabinet met elkaar het debat aangaan. Als u mij vraagt of ik mij zorgen maak, dan zeg ik: ja. Als u mij vraagt of we er meer aandacht aan moeten besteden is mijn antwoord: ja. Ik zou het daarom ook heel strak in het proces willen hebben om het structureel met elkaar te bezien in plaats van dat nu alleen maar te doen omdat het eventjes lastig lijkt te zijn. Ik vind het een onderwerp dat je continu met elkaar op de agenda moet hebben.

De heer Alkaya (SP):

Ik ben het er helemaal mee eens dat we er structureel meer naar moeten kijken. Morgen in de procedurevergadering zal ik het voorstel doen om meerdere hoogleraren te vragen naar hun visie op de inflatieontwikkeling. Dus dat kunnen we sowieso doen. Maar het officiële cijfer van het Centraal Planbureau komt pas in het voorjaar. Dus eigenlijk zegt het CDA nu: we kunnen nog wel even wachten tot het voorjaar. Komt het daarop neer?

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):

Nee, dat zeg ik niet. Ik zeg: we moeten continu de vinger aan de pols houden. Als u morgen met een voorstel komt, zal ik dat van harte ondersteunen, omdat het een punt is waar ook wij ons zorgen over maken. Alleen, ik heb een beetje het gevoel dat als je het aan drie mensen zou vragen, je drie verschillende antwoorden krijgt.

De voorzitter:

Prima, dank u wel. Nee, dat was geen wedervraag, meneer Alkaya. De volgende spreker van de zijde van de Kamer is de heer Grinwis, maar ook hij schittert door afwezigheid. Wat zou er toch aan de hand zijn met die financiële woordvoerders van de coalitie? Nou ja, dat gaan we eens een keer uitzoeken. Dan gaan we nu luisteren naar mevrouw Gündoğan van de fractie van Volt.

Mevrouw Gündoğan (Volt):

Zo schiet het debat natuurlijk wel op! Dank u wel, voorzitter. Ik wil graag beginnen met een passage uit het boek "Ze hebben mijn vader vermoord"' van Édouard Louis. Ik citeer: "Bij mensen die alles hebben, heb ik nog nooit een gezin naar zee zien gaan om een politieke beslissing te vieren, want voor hen verandert de politiek bijna niets. Dat is vreemd. Zij doen aan politiek terwijl de politiek bijna geen invloed op hun leven heeft. Voor de heersende klasse is politiek meestal een esthetische kwestie, een manier om over zichzelf te denken, een manier om de wereld te zien, om zichzelf op te bouwen. Voor ons was politiek een kwestie van leven of doodgaan".

Voorzitter. Armoede maakt mensen kapot en hier in de Kamer hebben wij het daar te weinig over. Over hoe armoede in veel dossiers de bron is waar de vele ongewenste gevolgen uit voortvloeien, mondiaal, continentaal en nationaal. Mondiaal leidt het tot conflicten en migratie. Continentaal leidt het tot populisme en nationaal leidt het tot vijftien jaar minder gezond zijn en zes jaar eerder sterven. De coronacrisis heeft dit allemaal nog maar verergerd, zo schreef de Volkskrant nog geen jaar geleden. En toen moesten een jaar extra pandemie en deze koude en dure winter nog komen. Want ik maak mij zorgen over de komende winter. Economen breken zich het hoofd over de oplopende inflatie in Europa, die de bestaansbasis van steeds meer mensen bedreigt. We weten dat inmiddels meer dan een half miljoen mensen zich zorgen maken of ze hun huis nog wel kunnen verwarmen, laat staan dat ze hun huis kunnen verduurzamen. We lezen ook in de Najaarsnota hoe kansenongelijkheid in het onderwijs mensen berooft van een mooie toekomst. Daarnaast wijst de SER erop dat ons land meer dan een diverse groep van 200.000 werkende armen kent. Maar armoede maakt ook onze economie en samenleving als geheel kapot. Ze berooft onze arbeidsmarkt van talent, legt een torenhoog beslag op onze zorgkosten en zorgt ervoor dat grote transities op het gebied van klimaat en digitalisering alleen maar lastiger worden wanneer we mensen niet meenemen in die transities. Daarom pleit Volt voor een integrale armoede-aanpak, zowel vanuit het belang van de toekomst van ons land in economisch en financieel opzicht als vanuit medemenselijkheid en rechtvaardigheid, omdat beide een kant van dezelfde medaille beslaan. Daartoe zal ik mijn aangehouden motie uit het VWS-begrotingsdebat over een pilot voor integrale armoedebestrijding binnenkort in stemming laten brengen. Op die motie zou ik graag van de minister van Financiën een reactie willen krijgen.

Voorzitter. Om de nodige stappen te kunnen zetten, moeten we zowel de koek zien te vergroten, het klassieke rechtse verhaal, als eerlijker verdelen, het klassieke linkse verhaal.

Allereerst moeten we de koek zien te vergroten. Met de gelden uit het Europees coronaherstelfonds kunnen we een impuls geven aan digitalisering, fundamenteel onderzoek en klimaat. We moeten digitalisering in onze economische vernieuwingsslag veel serieuzer nemen, zeker als Nederland zijnde, waarin veel digitale infrastructuur die Europa draaiende houdt, samenkomt. Welke investeringen worden er gedaan om ervoor te zorgen dat onze kenniseconomie en infrastructuur toekomstbestendig worden gemaakt? Wordt er al genoeg aangehaakt bij lopende initiatieven en kennis in de rest van Europa?

Maar we moeten ook verder kijken dan deze gelden. We kunnen veel bereiken als we bijvoorbeeld de arbeidsparticipatie van vrouwen vergroten of veel meer de tweedeorde-effecten van investeringen in zowel ongebonden als missiegedreven onderzoek in kaart brengen. Ik heb het al eens eerder gezegd: McKinsey — het zal de minister niet onbekend zijn — heeft ooit becijferd dat ons bnp met 114 miljard kan groeien als vrouwen meer gaan werken. Dat lijkt me nogal een hele mooie manier om de koek te vergroten.

Voorzitter. De RRF biedt mooie aanknopingspunten om de koek eerlijker te verdelen, zoals de hervormingen die het van Nederland vraagt op onze woning- en arbeidsmarkt. Wat vindt de minister in dit kader van het akkoord dat de vakbonden en werkgeversorganisaties in het kader van nulurencontracten en flexwerken afgelopen zomer hebben gesloten?

Natuurlijk moeten we ook aansluiten bij andere Europese initiatieven, zoals het voorstel voor verhoging van het minimumloon of het vergroten van het draagvlak voor de klimaattransitie door middel van het sociale klimaatfonds. Hoe kijkt de minister in dit licht naar het Europese plan om binnen tien jaar woningen en kantoren met een zeer laag energielabel te renoveren?

Op fiscaal vlak moeten we onverdiend vermogen zwaarder belasten, zoals de SER aangeeft, door werken lonend te maken, door de hoge marginale belastingdruk voor mensen die zich opwerken van een minimumloon naar een modaal inkomen te verkleinen, en door de complexiteit in het toeslagenstelsel aan te pakken. Hoe kijkt de minister naar de gedane voorstellen van de SER in het rapport van afgelopen september?

Voorzitter. Op deze manier zorgen we ervoor dat de lasten voor de grote, essentiële transities voornamelijk gedragen worden door degenen met de grootste vermogens en de baten voornamelijk ten goede komen aan hen die het het hardst nodig hebben, waarmee juist ook onze economie als geheel weerbaarder wordt.

Voorzitter. Ik wil afsluiten met dat waarmee ik begon, namelijk dat politiek voor velen geen esthetische kwestie is, maar een kwestie van leven of doodgaan. Laten we er met elkaar als Kamer straks met een nieuw kabinet voor zorgen dat niemand achterblijft in het aangaan van de grote transities die we als Nederland en Europa te maken hebben.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan de heer Eppink van de fractie van JA21.

De heer Eppink (JA21):

Voorzitter. Hans van Mierlo, voormalig leider van D66, heeft een begroting ooit als volgt getypeerd: "De begroting is net als een deken in de winter: als de een hem naar zich toetrekt, ligt de ander in de kou." De oplossing is uiteraard om het deken zo groot mogelijk te maken, zodat iedereen zich kan warmen. Maar ook het deken zelf heeft een prijs. De overheid moet die betalen uit belastinginkomsten. Als het deken te groot wordt, komen de belastingbetalers in de kou te staan.

Onze huidige premier maakte eens een opmerking over spilzucht. Hij richtte die aan het adres van, naar ik aanneem, de Partij van de Arbeid. Hij zei: "Als je socialisten het beheer geeft over de woestijn, is binnen de kortste keren het zand op." Met het zand bedoelde hij natuurlijk geld. Ik vraag me echter af of dat verwijt intussen ook de premier zelf treft. Binnen de EU behoort Nederland al tot de koplopers van nettobetalers, maar de grootste fiscale golf wordt het klimaatbeleid, met een grote serie aan belastingen, accijnzen en heffingen. De energietransitie is peperduur en kent vele oneffenheden in de mix. De belastingbetaler moet daarvoor opdraaien en, om met Van Mierlo te spreken, de middenklasse komt in de kou.

De intellectuele eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat parlementen het vaak nog erger maken. Ooit waren parlementen een machtsmiddel van burgers om de spilzucht van koningen en keizers tegen te gaan. Het begrotingsrecht was het instrument daartoe. De Tweede Kamer bevocht in de negentiende eeuw de spilzucht van de diverse Willems van Oranje in die tijd, Willem I, II en II. Die oorspronkelijke taak, de burger beschermen tegen spilzucht van de Staat, is vergeten. Het parlement eist meer geld voor tal van zaken. Thorbecke, een voorbeeld voor de huidige premier, zei ooit: de kunst is geene regeringszaak. Hij zei dat in 1863. Een premier die dat nu zou zeggen, wordt als cultuurbarbaar de woestijn in gestuurd. Als er geld over is, is de reflex: besteden, nu! Was er eerder een overschot van 6 miljard, niet getreuzeld: we gooien dat naar het klimaat. Wat blijkt in deze Najaarsnota? Er is 3,1 miljard extra belastinggeld opgehaald dit jaar. Een financiële meevaller. Er is 1,4 miljard aan onderuitputting ingeboekt op diverse uitgaven. Dat geld gaat terug naar de pot. Laten we even rustig nadenken en niet meteen met lijstjes voor bestemmingen voor volgend jaar komen. Denk ook even aan de belastingbetaler die in deze dagen in de kou staat omdat hij geen deken meer heeft.

JA21 ziet liever een terugkeer naar het fiscaal conservatisme. Dat betekent verantwoord omgaan met overheidsfinanciën ten behoeve van de Nederlandse burger. Denk bijvoorbeeld aan lagere lasten. Dan wordt het overschot teruggegeven. Ik zie echter elk jaar de lasten van burgers hoger worden. Ik heb daar een paar voorbeelden van. Het kabinet-Rutte IV, dat zal aantreden, zal 20 tot 30 miljard uitgeven aan de aanpak van stikstof, en dat terwijl de stikstofdepositie al jaren dalende is, zo erkende ook minister Schouten. In het Duitse regeerakkoord, minister — u spreekt goed Duits — komt het woord "Stickstoff" eenmaal, dus één keer, voor. Van een Stickstoffkrise is al helemaal geen sprake bij onze oosterburen.

Ook is in 2021 het falen van het asielbeleid duidelijk geworden. Gemeenten worden nu zelfs gedwongen asielzoekers op te nemen. Dat is een ongekend staatscentralisme. Daarnaast gaat het kabinet-Rutte IV miljarden uitgeven aan klimaat, komend jaar alleen al 6 tot 7 miljard extra. De middenklasse moet dat ophoesten. Ik vraag daarom de minister, en de Kamer, om de belastingbetalende burger niet te vergeten. Anders zal het komende kabinet-Rutte IV eindigen in de woestijn, bijtend in het zand.

Dank u, voorzitter. De Heer zij met u.

De voorzitter:

Dank u wel. Dat is altijd goed om te horen. Dan de heer Stoffer van de Staatkundig Gereformeerde Partij.

De heer Stoffer (SGP):

Voorzitter. Ook deze Najaarsnota staat volop in het teken van corona. Maar in al dat geweld is het van groot belang om ook oog te houden voor datgene wat niet met corona te maken heeft, want ook daarover staat genoeg in de Najaarsnota. De minister zei ooit, niet zo heel lang geleden, aan het begin van de coronacrisis, dat we de stoelriemen vast moesten maken, want er zouden grote uitgaven aan komen. Maar inmiddels — dat lijkt toch wel een beetje op het verhaal van de PVV — lijken de teugels te zijn losgegooid. Dat hoorde ik ook in uw bijdrage, meneer Van Dijck. Voor alles lijkt geld beschikbaar. Als de signalen kloppen, worden er vanaf morgen zelfs miljardenfondsen ingesteld voor allerlei uitgaven. Daar zijn uiteraard fundamentele bezwaren tegen, maar ik ga ervan uit dat we daar later nog wel over komen te spreken.

Twee jaar geleden werd de zalmnorm al losgelaten. Uit deze Najaarsnota blijkt dat er 5,4 miljard euro meer uitgegeven wordt dan afgesproken is, en dat is exclusief de uitgaven aan corona. Maar die begrotingsregels waren er niet voor niets. Daarom de volgende vragen aan de minister. Is hij het met mij eens dat stevige begrotingsregels weer hard nodig zijn? Hoe gaat de minister … Als ik D66 goed begrijp, komt er een andere minister. Hoe gaat de minister van Financiën ervoor zorgen dat financieel degelijk beleid weer in ere hersteld wordt?

Voorzitter. Ook de in=uittaakstelling is heel hoog, ruim 1,8 miljard euro. Is de kans niet heel groot dat die niet helemaal ingevuld kan worden, waardoor de begrotingsregels nog meer overtreden worden? Maar voordat ik daar meer over zeg, voorzitter, zie ik een interruptie. Zal ik even stoppen?

De voorzitter:

Dat moet u eigenlijk even aan de voorzitter overlaten.

De heer Stoffer (SGP):

Ja, dat doe ik, maar …

De voorzitter:

Meneer Hammelburg, het woord is aan u.

De heer Hammelburg (D66):

Ja, toch even voor de Handelingen. Ik opende inderdaad met de vraag wat deze minister gaat doen en of hij kan reflecteren op de afgelopen periode, maar ik heb natuurlijk niets gezegd over de poppetjes van het komende kabinet. Laten we daar toch even heel helder over zijn.

De voorzitter:

Hè, jammer. We dachten een leuke primeur te hebben.

De heer Stoffer (SGP):

Van mij mag deze minister blijven, als hij het een beetje degelijk maakt. Verder geen vragen, dus …

De voorzitter:

Helder. U continueert.

De heer Stoffer (SGP):

Ja, ik ga door. Of de minister doorgaat, zien we later; vanavond doet hij dat nog wel, hoop ik. Ja, zo snel zal het toch niet gaan?

Er ligt volgens mij ook nog een claim van honderden miljoenen uit Europa op ons te wachten. Dat ging vorig jaar fout met de zonnepanelen. Dat was niet zomaar een foutje, dus mijn vraag is hoe we dat in de toekomst gaan voorkomen. Is daarop nog extra actie nodig?

Voorzitter. Dan een heel ander punt. Er is dit jaar veel meer uit de reserve duurzame energie gehaald dan verwacht, maar ondertussen betalen kleine en middelgrote ondernemers zich blauw aan hoge ODE-lasten — dat doen ze overigens al jaren — terwijl ze er nauwelijks de vruchten van plukken. Vanmiddag is een motie aangenomen die onder andere vraagt om meer te overprogrammeren. Maar ja, als er zo veel geld in de pot zit, kan er wat de SGP betreft niet alleen sprake zijn van overprogrammering, maar moeten we ook gewoon de belastingdruk voor ondernemers een stuk lager maken. Mijn vraag is of de minister bereid is om naast de hogere uitgaven ook te kijken naar een beperking van de inkomsten. Een verlaging van de ODE-belasting dus, om het maar even heel concreet te benoemen. Hoe gaat de minister er daarbij voor zorgen dat ook de kleine en middelgrote ondernemers veel meer gaan profiteren van de middelen die in de reserve zitten? Dat is van groot belang.

Voorzitter. De staatssecretaris van Financiën heeft bij de behandeling van het Belastingplan toegezegd om de Kamer te informeren over mogelijkheden om het mkb meer te ondersteunen bij de verduurzaming. Ik zie daar uiteraard naar uit. Mijn vraag is heel concreet wanneer we het resultaat daarvan richting onze Kamer kunnen verwachten.

Voorzitter. Dan Defensie, want Defensie kampt al jaren met grote financiële tekorten. Dat zien we terug in de inzetbaarheid van materieel, maar bijvoorbeeld ook in het onderhoud van vastgoed, dat stevig achterloopt. Dat daar meer geld naartoe moet, staat als een paal boven water. Maar het geld dat er dan naartoe gaat, moet natuurlijk wel volledig worden ingezet. We zien al jarenlang forse onderuitputting bij Defensie, oftewel: het geld wordt niet uitgegeven. Mijn concrete vraag aan de minister is hoe hij ervoor gaat zorgen dat het geld voortaan ook echt wordt uitgegeven. Moet er bijvoorbeeld in dit geval ook niet meer overgeprogrammeerd worden? Heel graag een reactie daarop, zodat we ook voor de toekomst goed gesteld staan.

Voorzitter. Er is sprake van een onderbesteding van de HGIS-middelen van 94 miljoen euro. Ik heb het dan over ontwikkelingssamenwerking. Mijn vraag is of de minister bereid is om dit geld in te zetten om humanitaire noden te lenigen. In het licht van covid en de vele humanitaire crisissen in landen zoals Afghanistan, Ethiopië en Myanmar is dat hard nodig. Ook daarop graag een reactie.

Voorzitter. Tot slot nog één punt dat wellicht niet helemaal bij dit debat past, maar wel heel belangrijk is. Bij het Verantwoordingsdebat is een motie aangenomen over de versterking van de eigen financiering van maatschappelijke organisaties die subsidie van het Rijk ontvangen. Er kwam recent een brief over de uitwerking van de moties die bij dit debat zijn ingediend. Daarin staat kortgezegd dat de minister de subsidieregels nog eens onder de aandacht brengt van de subsidieverstrekkende ministeries. Dat is op zich natuurlijk prima, maar het is niet wat mijn aangenomen motie vroeg. Mijn laatste vraag aan de minister is dan ook heel simpel. Hoe gaat de minister de motie wél uitvoeren en wanneer kunnen we de uitwerking daarvan tegemoetzien?

Daar laat ik het bij, voorzitter. Dank u wel.

De voorzitter:

Dat is heel mooi. Dank u wel. Ik stelde net vast dat twee financiële woordvoerders van de coalitiepartijen afwezig zijn. Ook mevrouw Van der Plas is er niet. Ik weet niet wat we daaruit moeten afleiden! Misschien is ze aangeschoven bij het coalitieoverleg; dat weten we niet. Het woord is nu aan de heer Ephraim van … Ja, waarvan eigenlijk? Van de Groep Van Haga. Daarna schors ik voor het diner.

De heer Ephraim (Groep Van Haga):

Dank u, voorzitter. De belastinginkomsten vallen mee, de staatsschuld ontwikkelt zich beter dan verwacht en er komt een kabinet met kersvers nieuw elan en een nieuwe cultuur. Kortom, naar Campert: het leven is vurrukkulluk.

Ik zei dat net tegen mijn vriend Godewijn, een theatertechnicus die zich zorgen maakt en wat in de put zat. "Olaf, wat bedoel je? Ik mocht niet werken, toen kreeg ik Tozo. Daarna niet meer, want mijn vrouw heeft een baan, en nu wéér niet. Normaliter heb ik nog de uitlaatklep om 's avonds in de sportschool met mijn team te trainen, maar de avondklok." Ik zei: maar minister De Jonge weet heus wel wat hij doet, hoor. Godewijn zuchtte: "Yeah right, en Max Verstappen is een wielrenner. Tuurlijk, maar de kachel brandt er niet van hè." "Maar waarom ga je niet wat anders doen? Je kan boer worden en er zijn altijd mensen nodig in de horeca." Zijn vernietigende blik legde mij het zwijgen op. "En de euro gaat hartstikke goed joh. Senor Draghi heeft het zelf gezegd: the EU will do whatever it takes to save Italy, and believe me, it will be enough." Godewijn keek somber: "Wil je me helpen?" "Natuurlijk, wil je wat geld lenen, moet ik uitkijken naar een baan, wil je politicus worden?" "Nee, hou alsjeblieft dit bord even vast terwijl ik het in de grond sla in de voortuin." Uiteraard hield ik het bord met "Te koop" vast. "Voordat het huis naar box 3 gaat, de rente door de tijdelijk — hahaha — stijgende inflatie in de lift zit en Basel IV de hypotheeknormen verzwaart, verkoop ik liever nu. En trouwens zou het me niets verbazen als het nieuwe kneiterlinkse kabinet peperdure warmtepompen of zonnepanelen gaat verplichten. En Olaf, de kas bij mij is leeg. Mijn auto verkoop ik ook. Het gerucht gaat dat de VVD weer door de pomp gaat en rekeningrijden gaat entameren. Dan houdt het in mijn beroep op." Ik probeerde het nog één keer: "Geweldig, you will own nothing and …". "Olaf, my familiy will not be happy. We wonen hier fijn. Mogen we tijdelijk bij jou slapen en kunnen we een lift krijgen?" Natuurlijk, zei ik, en ik weende bittere tranen met hem mee.

Voorzitter. Ik wil de minister bedanken voor de interessante discussies die we door de jaren heen hebben gehad. Ik heb altijd naar mijn smaak hele goede vragen gesteld die hij heel slim ontweken heeft. Maar goed, al doende leert men. Het is overigens de enige bewindsman wiens verjaardag ik nooit zal vergeten, omdat wij op dezelfde dag jarig zijn.

Hier wil ik het bij laten, voorzitter.

De voorzitter:

Wat een toeval, wat een toeval. Ik schors tot 18.45 uur. Dan gaan we luisteren naar de antwoorden van de minister.

De vergadering wordt van 18.02 uur tot 18.45 uur geschorst.

De voorzitter:

Het woord is aan de minister.

Minister Hoekstra:

Voorzitter, dank u wel. Veel dank aan de leden voor alle gestelde vragen en gemaakte opmerkingen. Voordat u de vergadering hervatte, kreeg ik de indruk dat u het kort en pijnloos wilde maken. Ik zal proberen daar in ieder geval van mijn kant ook in te bewilligen. Overigens zijn er vooral veel opmerkingen gemaakt, maar niet eens zo heel veel vragen gesteld. Dus ik kan daar zeker een poging toe doen. Ik zal een paar algemene opmerkingen maken en het dan vrij kort hebben over de overheidsfinanciën, de inflatie, een paar dingen gerelateerd aan corona en nog wat overige zaken.

Voorzitter. Even voor de goede orde: we spreken vandaag over de Najaarsnota, de laatste budgettaire nota van het lopende jaar. Dat zijn dus de bijstellingen die sinds Prinsjesdag zijn opgenomen in de inkomsten en uitgaven voor 2021. Er zijn natuurlijk een heleboel andere onderwerpen, die ik niet allemaal links zal laten liggen. Het gevaar bij dit soort debatten is echter altijd dat je toch een heel eind van huis raakt en je zomaar de aanvechting voelt om te kakelen over dingen waar je helemaal niet over gaat. Die neiging ga ik proberen te onderdrukken.

Voorzitter. De leden van uw Kamer hebben de hoofdpunten van de Najaarsnota ongetwijfeld haarscherp op het netvlies. Het kabinet verwacht in 2021 namelijk zo'n 2,3 miljard meer belasting- en premieontvangsten dan we op Prinsjesdag nog vermoedden. Door de hoge inkomsten en lagere uitgaven vallen EMU-saldo en EMU-schuld lager uit dan in de Miljoenennota. Het EMU-saldo verbetert met 0,9 procentpunt tot 5,1% bbp. Ook de EMU-schuld verbetert. Daarbij realiseren we ons allemaal dat de definitieve afrekening, zeker over een jaar met zo veel volatiliteit en ik vermoed ook een laatste kwartaal met weer veel volatiliteit, pas komt op het moment dat we de boeken definitief opmaken en het slot van het begrotingsjaar kunnen zien. U weet dat dat altijd pas in de loop van volgend jaar is.

De heer Hammelburg en volgens mij ook de heer Stoffer vroegen naar de overheidsfinanciën. Ze vroegen naar een evergreen bij dit debat. Dat is de in=uittaakstelling en het risico dat je dat ding nou zo meteen wel of niet kan invullen. Die vraag hebben we tijdens de verschillende debatten over de Najaarsnota in allerlei varianten gehad. Ik kan me herinneren dat de heer Nijboer bij een voorjaarsnota weleens heeft gevraagd waarom ik toen al een stuk daarvan wenste in te vullen. Nu hebben we een tegenovergestelde stijlfiguur, namelijk dat hij nog niet helemaal ingevuld is. Is dat een risico? Ja, in theorie is dat een risico. Tegelijkertijd is de hoop en de verwachting dat we bij het Financieel Jaarverslag van het Rijk straks kunnen rapporteren dat er voldoende onderuitputting is om die taakstelling in te vullen. Maar helemaal zonder risico is het niet. Zo heb ik ook bij vorige begrotingsdebatten betoogd dat dat een reden is om de in=uittaakstelling ook op eerdere momenten in het jaar voor een deel wel in te vullen. De reden dat we het niet gedaan hebben, is natuurlijk ook glashelder. We hebben namelijk wat dat betreft ook weer een heel bijzonder en zeer volatiel jaar achter de rug.

Voorzitter. De heer Nijboer vroeg naar de middelen die niet tot besteding zijn gekomen op de terreinen van Infrastructuur en Defensie. Ook daarbij had ik een déjà vu. De heer Nijboer voegde daar nu nog aan toe de middelen die niet tot besteding zijn gekomen op het terrein van subsidies voor duurzame energie en dat van de sociale advocatuur. Ere wie ere toekomt: dat verwijt heeft hij het kabinet vaker gemaakt. En ik heb vaker betoogd dat dat te maken had met het ambitieniveau, en dat hij zich daar toch in zou moeten herkennen. Dan zei hij vaak terug dat het allemaal toch sneller had moeten worden uitgegeven. En eerlijk is eerlijk: dat is voor een deel wel gelukt, maar voor een deel ook niet. Dat is een thema geweest aan het begin van de kabinetsperiode, maar ook weer op latere momenten waarop we fors extra geld ter beschikking hebben gesteld. Ik heb eerder betoogd dat bijvoorbeeld de vormgeving van de begroting van Infrastructuur en die van Defensie, maakt dat je daar minder een probleem hebt. Je kunt daar namelijk in de systematiek makkelijker die uitgaven voor je uit schuiven. En je hebt natuurlijk altijd de eindejaarsmarge. Maar op zichzelf heeft de heer Nijboer hier natuurlijk wel weer een punt.

De heer Stoffer vroeg of ik het ermee eens ben dat stevige begrotingsregels weer hard nodig zijn. Daarna kwam er een narcistische krenking van formaat, want hij zei ...

De voorzitter:

De heer Nijboer wil nog even een vraag stellen over het vorige punt.

De heer Nijboer (PvdA):

De minister heeft gelijk: het maakt natuurlijk wel uit waar het zich bevindt. Bij Infrastructuur en bij Defensie kan het veel schelen. Als de brug net een maand later wordt betaald, kan dat veel schelen. Maar ik noem bijvoorbeeld de rechtsbijstand. Dat is echt ook een toeslagenaffaire. Ik noem de sociale advocatuur. Ik noem het hele debat in de samenleving over de vraag wat de rechtsbescherming van mensen is. Daarbij valt het wel op dat er grof geld blijft liggen om die zaken te ondersteunen. Het is niet even een afrondingsverschil. Ik vraag me echt af: hoe kan dat nou?

Minister Hoekstra:

Ik kan hier in algemene zin over zeggen dat het ook te maken heeft met het gegeven dat het kabinet grof geld ter beschikking heeft gesteld, in ieder geval gezien vanuit het perspectief van het kabinet. Dan is het altijd moeilijker om het op te maken. Het tweede punt is dat ik de collega's in het kabinet niet heb leren kennen als mensen die het geld dat ze hadden, niet wilden uitgeven. De dialoog ging vaak over de vraag of ze nog méér geld zouden kunnen uitgeven. Ik moet dus verwijzen naar de collega's op de specifieke onderwerpen, maar het is geen onwil.

De heer Nijboer (PvdA):

Minister Dekker heeft echt best wel wat problemen opgeworpen voor de sociale advocatuur. Het kabinet is gedurende de rit wat teruggekomen op de visie van "zoek het zelf maar uit en ontmoedig het een beetje" die hij daarop had. Maar dat is wel de reden waarom ik daar specifiek naar vraag. Er zit een minister die zegt dat er te veel juridificering is en we eigenlijk een beetje van die lieden af moeten — de heer Van Nispen had het daar ook al over — en het kabinet zegt er na die toeslagen echt wat aan te gaan doen, maar het geld wordt niet uitgegeven. Dan komt het daar dus niet terecht. Is de minister het met mij eens dat dat echt wel een zorg is en een probleem is?

Minister Hoekstra:

In zijn algemeenheid vind ik — op dat punt ben ik het met de heer Nijboer eens — dat je het geld zo specifiek mogelijk moet proberen te begroten. Dat doe je niet met de doelstelling om het vervolgens allemaal in je zak te houden, maar omdat je verwacht dat dat de reële uitgaven zijn. Twee. Ik heb hier altijd betoogd — dat vind ik nog steeds — dat dit de maximale uitgavenkaders zijn. Je hoeft je niet te schamen als je het niet allemaal uitgeeft. Ik snap echt een deel van de kritiek van de heer Nijboer, maar ik zou de visie van de heer Dekker toch niet willen versmallen tot — hoe zei hij het? — "zoek het zelf maar uit". Dat is misschien wat al te kort door de bocht, al was het maar omdat hij dan ook namens het kabinet heeft gesproken.

Voorzitter. De heer Stoffer vroeg naar stevige begrotingsregels, zodat het financieel degelijke beleid weer in ere wordt hersteld. Dat deed natuurlijk een pijn van jewelste, maar ik heb het zo opgevat dat hij daar verwees naar met name de coronaproblematiek. Ik ben het, hoe hij het ook bedoeld heeft, met hem eens. Ik denk namelijk dat dit een van de redenen is dat we de afgelopen decennia weleens een lastige discussie met elkaar hebben gehad over geld, om niet te zeggen heel vaak lastige discussies met elkaar hebben gehad over geld. Het helpt heel erg voor de rust, reinheid en regelmaat om heldere afspraken te hebben over op welke momenten in het jaar je onder welke voorwaarden het geld uitgeeft, over hoe je het doet met de inkomsten en over hoe je het doet met de uitgaven. Ik zou er dus zeer voor zijn om daarmee door te gaan. We weten overigens ook allemaal dat dit type onderwerpen met het voortschrijden van de tijd af en toe verandert. Want anders dan nu weleens wordt gedacht, was de aanvankelijke zalmnorm met name bedoeld voor het stabiliseren van de uitgaven. Aan de kant van de inkomsten zat er veel meer ruimte in. In toenemende mate zijn we de zalmnorm gaan toepassen op zowel de inkomsten- als de uitgavenkant van de begroting. Maar in hoofdlijnen ben ik het er helemaal mee eens.

De heer Hammelburg vroeg nog naar de vele ISB's. Hij wilde ook terug naar integrale besluitvorming. Ook met hem ben ik het zeer eens. Ik onderschrijf in de volle breedte het advies van de Studiegroep Begrotingsruimte. Daar hebben ik en ambtelijk Financiën allerlei hele dikke strepen onder gezet. Ik waag het niet om vanavond op het departement terug te keren zonder dat te hebben uitgesproken. Ik ben het dus met de heer Hammelburg eens. Ik steun overigens ook zeer — dat heb ik hier vaker gezegd — de opvattingen van de Studiegroep.

Voorzitter. Dan een ander groot onderwerp: de inflatie. Als ik heel eerlijk ben, leent zich dat maar half voor de beraadslaging die we hier hebben. Er is morgen, neem ik aan, ook nog een specifiek debat over dit onderwerp met, ik geloof, de staatssecretaris van Sociale Zaken, maar laat ik er een paar dingen over zeggen. Ik ben het eens met iedereen — de heer Van Dijck maar ook anderen betoogden dat — die zegt dat het eerlijke antwoord is dat niemand precies weet hoelang de hoge inflatie aanhoudt, welke componenten daarin structureel zijn en tot hoe hoog die zal oplopen. Zo eerlijk moet je gewoon zijn. Dat heb ik steeds hier in Nederland betoogd in debat met u. Dat heb ik ook in Europa betoogd. Dus degenen die met grote stelligheid op eerdere momenten hebben gezegd dat die inflatie vast weer heel snel naar beneden gaat, zijn bijna allemaal ingehaald door de tijd. Het blijkt dus heel lastig om het goed te voorspellen.

Ik verwijs daarbij ook naar de discussies die een jaar geleden onder economen werden gevoerd. Toen kwam je heel weinig economen tegen die voorspelden wat wij de afgelopen twaalf maanden hebben meegemaakt. Sterker nog, tot vrij kort voordat de energieprijzen dit najaar explodeerden, was er vrijwel niemand, ook internationaal niet, die zei: er komt een enorme piek in de energieprijzen, daarmee inflatie en daarmee druk op huishoudens. Dat even als eerste overweging. Ik zie dat iemand naar de microfoon is geslopen, dus ik pauzeer even.

De heer Hammelburg (D66):

Ik had mij bijna bij de neus laten nemen door het heerlijke compliment van de minister dat hij het met mij eens is, want dat gebeurt ook niet altijd. Maar mijn vraag over de ISB's ging wel wat verder dan dat. Nogmaals, ik heb lof voor het kabinet en erken wat er in de coronapandemie allemaal is gebeurd, wat dit voor de financiële besluitvorming heeft betekend en hoe ingewikkeld dat is. Ik heb het ook gehad over de controlefunctie van de Kamer en de vraag hoe we terugkeren naar het oude … naar een beter normaal. Wat zijn, gezien het feit dat Nederland in de toekomst te maken zal krijgen met wat voor crises dan ook, de lessen die de minister heeft getrokken als het gaat over de financiële besluitvorming, de rol van de Kamer, haar controlefunctie en de integrale beslismomenten?

Minister Hoekstra:

Laat ik er geen totale evaluatie van alle financieel-economische aspecten van het coronabeleid van maken, want dit debat over de Najaarsnota is daar niet helemaal het moment voor, maar ook hier geldt dat zo veel mogelijk rust, reinheid en regelmaat een goed uitgangspunt is. Op het gebied van de ISB's hebben we met elkaar bijgeleerd. Of ik het nou leuk vind of niet, de Rekenkamer — daar heb ik me toch toe te verhouden — heeft natuurlijk gezegd dat dat niet in alle gevallen goed is gegaan richting de Tweede Kamer en de Eerste Kamer. Daar hebben we vanuit Financiën dus nog veel nadrukkelijker op meegekeken, zeker in de laatste negen maanden, ook omdat we de feedback van de Rekenkamer ter harte hebben willen nemen. Tegelijkertijd is de stijlfiguur van de ISB's, van de incidentele supps, onvermijdelijk als de Kamer en het kabinet gezamenlijk besluiten dat aan een bepaald onderwerp meer geld uitgegeven moet worden, dus ook als ze besluiten een been bij te trekken vanwege het coronabeleid. Het heeft iets onvermijdelijks, maar ik ben het met de heer Hammelburg, en overigens ook met de Rekenkamer, eens. Dit blijft relevant, zeker omdat het niet uit te sluiten is dat we, hoe ongelukkig ook, nog langer in het coronamoeras blijven rondzwemmen.

Voorzitter, ik dacht de discussie over de inflatie te hernemen, maar ik zie aan de heer Hammelburg dat ik te kort door de bocht ben.

De heer Hammelburg (D66):

Nogmaals dank aan de minister voor het antwoord, maar ik weet eerlijk gezegd niet of ik dit wel een echt antwoord vind. Ja, we hebben geleerd dat het beter kon. Dat heeft de Rekenkamer ook geconstateerd. Mijn vraag was of de minister misschien een paar dingen kan noemen van wat dat dan precies is, want we moeten als Kamer ook leren hoe we hiermee omgaan voor de volgende crises die wellicht op ons af gaan komen.

Minister Hoekstra:

Dan moet ik toch een soort grotere introspectie gaan doen. Er zijn allerlei andere dingen waarbij de heer Hammelburg om reflectie vroeg. Laat ik er één groot onderwerp uit pikken. Grosso modo is het, denk ik, verstandig geweest wat Wiebes, Koolmees en ik hebben gedaan in de eerste fase van de crisis. Overigens zijn we daarbij geholpen door de drie staatssecretarissen en uiteraard door het fantastische ambtelijke team van de drie ministeries. Allerlei dingen doe je, of doe ik, niet goed. Maar ik denk dat een van de dingen die we wel vrij goed en vrij scherp gezien hebben — dat was ook iets waar ikzelf destijds op heb aangedrongen — was dat het snel moest, dat het buitengewoon fors moest en dat we hier niet alleen te maken hadden met de economische realiteit, maar dat we ook op het gebied van vertrouwen zeer stellig moesten zijn. Daar komen de uitspraken over de diepe zakken vandaan. In een van de eerste weekenden was meteen het overleg waarin we, overigens de departementen van SZW en EZK in het bijzonder, met de regelingen aan de gang zijn gegaan.

De heer Hammelburg vroeg: wat is daarin dan niet goed gegaan? Wij hebben het natuurlijk gemaakt voor een acute noodsituatie. Achteraf moet je misschien zeggen dat je op een later moment toch liever met elkaar had gereflecteerd op de vraag: wat als het niet nog eens twee of drie maanden extra duurt, maar als je er twee jaar aan vastzit? Er was bijna niemand die dat toen dacht, maar zouden we dat hebben gedaan, dan vermoed ik dat iemand zou hebben gevraagd: "Hoe gaan we op langere termijn dan om met wie het echt nodig heeft? Hoe gaan we op langere termijn om met de discussie over maatwerk?" Laten we heel eerlijk zijn: dat is een discussie die ons tot op de dag van vandaag achtervolgt — dat kan ik ook mezelf aanrekenen — en waar misschien geen beter antwoord voor is. Maar daar hadden we best eerder over kunnen nadenken.

Hoe ga je om met fraude of met oneigenlijk gebruik? Er zijn heel veel terugbetalingen. Dat is in heel veel gevallen juist geen fraude en geen oneigenlijk gebruik, maar er zijn ook situaties waarvan ik echt denk: was het geld van de belastingbetaler nou daarvoor bedoeld? Eigenlijk niet. Zo zijn er ook ondernemers — we spreken die allemaal — die aan de ene kant tevreden zijn dat ze het geld krijgen, maar aan de andere kant zeggen: "Wanneer kan ik weer open? Want los van alle goede bedoelingen is dit niet genoeg om te kunnen overleven." Dat zit er allemaal aan vast. Ik hoop dat dit in ieder geval meer een begin van een antwoord is. Ik zie dat de heer Hammelburg zit te glunderen en te kirren in zijn stoel, dus ik ga door met de inflatie.

Ik had net uitgelegd, of nee, toegelicht — zo moet ik het formuleren — waarom het mijn perspectief is dat het heel lastig is om stellige uitspraken te doen over de hoogte en de duur van de inflatie. Dat staat er nog los van dat ik het meer aan centrale bankiers en aan economen vind dan aan mijzelf. Ik denk dat het verstandig is als iedereen die met een perspectief komt, daar ook aan toevoegt dat dit geen exacte wetenschap is en dat dit met veel onzekerheid omgeven is.

De heer Van Dijck vroeg waarom de huizenprijzen niet in de inflatiecijfers zijn meegenomen. Dat is volgens mij ook een echo van een debat dat we eerder gehad hebben. Dat is echt aan het CBS en aan bijvoorbeeld Eurostat. Het inflatiecijfer van het CBS kent wel een waarde toe aan het gebruik van een eigen huis. Dat is natuurlijk net wat anders, dus ik weet dat de heer Van Dijck mij straks gaat uitleggen dat dat minder dan een half antwoord op de vraag is, maar dat moet ik mij dan laten aanleunen.

De voorzitter:

Het viel me op dat u net al een soort virtueel debat voerde met de heer Nijboer, inclusief vragen en antwoorden. Dat doet u nu ook met de heer Van Dijck.

De heer Tony van Dijck (PVV):

De inflatie werd vorige maand geschat op 5,6%. Dat holt de koopkracht van mensen gigantisch uit. Alles wordt veel duurder en mensen voelen dat, in de supermarkt, de kleding, de energierekening, aan de pomp en noem maar op. Deze minister berust daar een beetje in en zegt: ja, we zullen kijken wat de inflatie doet. Hij doet alsof de inflatie een soort spook is, iets wat hem zomaar overkomt, maar hij kan natuurlijk wel degelijk ingrijpen. Toen de inflatie laag was ging de rente naar nul en heeft de centrale bank alles uit de kast getrokken om de inflatie omhoog te krijgen. Dat lukte niet, maar ze hebben wel alles uit de kast getrokken. Nu is de inflatie hoog en kan deze minister ook dingen uit de kast trekken, zoals het verlagen van de bpm zodat een auto goedkoper wordt, het verlagen van de accijnzen op benzine zodat een liter benzine aan de pomp goedkoper wordt en het afschaffen van de energiebelasting zodat die rekening weer omlaaggaat en dus ook de inflatie omlaaggaat. Waarom doet deze minister dat niet? Waarom berust hij in dat inflatiecijfer? Hij staat erbij en kijkt ernaar. Misschien is het volgende week wel 6% en de week daarna 8%. Mensen hebben niet eens geld om op een houtje te bijten.

Minister Hoekstra:

Het moet mij van het hart dat het nog genuanceerder ligt dan de heer Van Dijck nu poneert. Ik wilde hem sowieso nog bedanken voor alle complimenten die hij in de eerste twintig seconden van zijn termijn heeft gemaakt. Ik heb hier juist steeds betoogd dat we hier wel degelijk wat aan moeten doen. Het kabinet heeft overigens, mede op instigatie van de Kamer, een paar maanden geleden zeer fors in de buidel getast hiervoor en gezegd: we gaan iets generieks doen, maar omdat we juist ook de mensen met een kleine beurs willen helpen en omdat we zien hoe groot het probleem is, komen we ook nog met dingen die weliswaar geen maatwerk zijn maar die die groep wel extra helpen. Ik zal het even in perspectief plaatsen. Wat wij toen gedaan hebben, was factoren hoger, factoren meer, dan wat bijvoorbeeld onze zuiderburen hebben gedaan. Die hebben overigens ook weer een ander systeem. Zij hebben ongetwijfeld andere verstandige dingen gedaan, maar om in de beeldspraak te blijven die de heer Van Dijck aanspreekt: het was geen klein bier.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Nee, het was geen klein bier, maar het bier bij de zuiderburen is nog steeds goedkoper dan in Nederland. En ook de benzine bij de zuiderburen is goedkoper dan in Nederland. Voor de oosterburen geldt precies hetzelfde. De halve grensstreek doet zijn boodschappen en tankt bij onze buren. We lopen allemaal accijnzen mis. Deze minister zegt: we doen het zo goed. Hij plakt een pleister op de hoge energierekening en dat is het dan. Wat doet hij aan de benzineprijs? Wat doet hij aan de hoge btw?. Onze oosterburen hebben geen 21% btw, hoor. Die hebben 19% btw. U zou de btw kunnen verlagen. Dat doet iets met de inflatie. Dat haalt de inflatie naar beneden, maar dat doet u niet. U denkt eerder: hoe kunnen we de btw nog hoger maken? Het gevolg daarvan is nog meer inflatie en nog meer betalingsproblemen.

Minister Hoekstra:

Ook de heer Van Dijck weet dat dit niet redelijk is en dat dit niet aansluit bij wat hij eerder aan mij heeft gevraagd in debatten. Ik begrijp en waardeer in zekere zin ook deze stijlfiguur, maar ik denk ook dat hij weet wat mijn antwoord daarop is.

De heer Alkaya vroeg nog om een nieuwe raming. Ik ben het met de heer Alkaya eens dat het inflatiebeeld natuurlijk onderhevig is aan verandering, maar het is wel echt aan het CPB als onafhankelijk orgaan om daarover te rapporteren. Ik heb begrepen dat men dat in ieder geval weer in het voorjaar zal doen. Bij het CEP in maart zal er een nieuw inflatie- en koopkrachtbeeld zijn. Ik heb zelf geen mogelijkheden om in de tussentijd wat anders te doen, los van de algemene bronnen die we natuurlijk allemaal tot onze beschikking hebben. Daarmee heb ik ook de vraag van de heer Van Dijck beantwoord. Het kabinet zal in ieder geval bij de Voorjaarsnota, of zoveel eerder via het CPB, rapporteren dat de gegevens beschikbaar zijn.

De heer Alkaya (SP):

Ik herinner mij nog dat we in het prille begin van de coronacrisis scenario's kregen van het Centraal Planbureau over wat er met de economie en de rijksfinanciën gebeurt op het moment dat er een tweede golf of geen tweede golf komt, of op het moment dat er een derde golf komt of niet. Zegt de minister nu dus dat hij zo'n verzoek niet kán neerleggen bij het Centraal Planbureau?

Minister Hoekstra:

Nee. Ik heb de afgelopen vier jaar steeds — dat was zo bij de Studiegroep en bij de planbureaus — in de Kamer betoogd dat het wat mij betreft verstandig is dat zij, gegeven hun onafhankelijkheid, zelf over hun agenda gaan, maar dat er geen bezwaar tegen is dat ik ze wijs op de notulen van de beraadslagingen die hier hebben plaatsgevonden. Daar kunnen zij dan al dan niet hun voordeel mee doen. Dus daar ben ik ook in dit geval graag toe bereid, maar het ligt noch in mijn macht, noch is het mijn bedoeling om het CPB een opdracht te geven.

De heer Alkaya (SP):

Formeel kan dat kloppen. Maar als de minister inderdaad aangeeft dat hij met de Tweede Kamer heeft gesproken en zegt dat die zich zorgen maakt over de inflatie in Nederland, dat er veel onzekerheid is en dat de Kamer niet tot het voorjaar wil wachten maar nu al wil kijken naar scenario's voor hoe dat zich zou kunnen ontwikkelen, dan is het Centraal Planbureau wel zo gevoelig en sensitief dat het dat in overweging neemt, denk ik. Dat de minister dat toezegt, staat genoteerd. We horen het graag als de minister naar ons zou willen terugkoppelen wat het Centraal Planbureau heeft geantwoord. Want we krijgen natuurlijk morgen een coalitieakkoord. Op een gegeven moment komt er een regeerakkoord, en het zou toch echt potsierlijk zijn als daar in de doorrekeningen van de koopkrachtcijfers van uit wordt gegaan dat er weer een inflatie is van 1,9%. Dat klopt dan niet met de realiteit. Dan moeten wij zelf inschattingen gaan maken van wat het daadwerkelijk is. Dat moet de minister toch ook niet willen?

Minister Hoekstra:

Ik neem de bespiegelingen even voor kennisgeving aan. Ik ga ervan uit dat de toekomstige minister-president zich in ieder geval verheugt op de gedachtewisseling met de SP-fractie over dit onderwerp.

De heer Alkaya vroeg ook nog wat nou het signaal was van het kabinet aan de Europese Centrale Bank. Hij had ook nog een redenering over het achter gesloten deuren vergaderen. Dat vond ik eerlijk gezegd … Vanzelfsprekend vergadert men daarover achter gesloten deuren. Vervolgens geeft men daar wel vaak een toelichting op. Ik wil graag nog een keer herhalen dat de ECB verantwoordelijk is voor de prijsstabiliteit in het eurogebied en ook in volstrekte onafhankelijkheid opereert. Het is uiteraard aan Kamerleden om daar stellingen over in te nemen, maar ik vind het tot het bittere eind van deze kabinetsperiode ingewikkeld om dat zelf te doen. Dat is teleurstellend voor de heer Alkaya, maar in ieder geval consistent. Dat zal hij hopelijk ook beamen.

De heer Hammelburg vroeg nog naar het moment van compensatie. Daar kan ik over zeggen dat de oplossing die de staatssecretaris van SZW met de gemeenten heeft besproken de zogenaamde categoriale bijzondere bijstand zou moeten zijn. Dat houdt in dat gemeenten ambtshalve, dus zonder aanvraag, een tegemoetkoming kunnen overmaken aan de doelgroepen die zij in beeld hebben.

Mevrouw Gündoğan, en ik denk ook de heer Nijboer, vroegen naar de positie van armen en hun koopkracht. Het is zeer terecht dat ze daarnaar vragen. Dat is ook exact de reden geweest dat we met die drietrapsraket zijn gekomen. Dat was in oktober, dacht ik, kort na het herfstreces. Het eerste gedeelte betrof een generieke tegemoetkoming, het tweede een specifieke reparatie aan de onderkant en het derde een bedrag — ik meen dat de minister van BZK daar de directe verantwoordelijkheid voor heeft — om geld uit te geven voor hele praktische dingen op het gebied van isolatie. Denk daarbij aan deurdrangers en dat soort zaken. Zo hebben we geprobeerd — omdat het allemaal snel moest — de hele samenleving, maar in het bijzonder de onderkant, te bedienen.

Voorzitter. Dan waren er een paar vragen over corona. Mevrouw Van Dijk vroeg naar de coronacompensatie voor gemeenten. In dat kader is bij Najaarsnota ruim 84 miljoen overgemaakt naar gemeenten en een paar miljoen naar provincies als compensatie voor hun inkomstenderving. We hebben bij elke compensatieronde steeds heel nadrukkelijk ook gekeken naar wat hetgeen er aan de hand is, betekent voor gemeenten. Zeker de leden die hier al langer zitten, herinneren zich dat we daar in het begin zelfs helemaal in hebben meegenomen hoe bijvoorbeeld parkeergelden in gemeenten opeens onder druk kwamen te staan. Al met al zijn we ook op een verstandig en afgewogen recept richting de medeoverheden uitgekomen.

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):

Dus eigenlijk zegt u: de bedragen die nu nog openstaan, zijn niet nodig?

Minister Hoekstra:

Dat is wel heel erg kort door de bocht. Ik zou daar echt even naar moeten kijken. Ik weet dat er bij Najaarsnota 84 miljoen is overgemaakt. We hebben nu sowieso net een nieuw steunpakket afgekaart, waarvan een deel ook weer via gemeenten loopt. Maar om van onderdelen te kunnen zeggen of die wel of niet nodig zijn, zou ik het echt even goed moeten bestuderen. Als ik zou zeggen "ja, het klopt; het is niet nodig", dan moet ik dat wel zeker weten, anders heb ik niet alleen ruzie met de minister van BZK maar potentieel ook met de — hoeveel gemeentes hebben we nog? — ongeveer 359 gemeentes die ons land rijk is. Daar moet ik even een pas op de plaats maken.

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):

Maar ik kan het antwoord later eventueel schriftelijk wel tegemoetzien?

Minister Hoekstra:

Dat wil ik graag toezeggen. Dat ga ik dus bij dezen in orde maken.

De heer Alkaya vroeg nog of de ziekenhuizen in de problemen komen doordat verzekeraars tijdens de covidcrisis de hand op de knip houden. Dat is bepaald niet mijn beeld. Tijdens de crisis zijn allerlei meerkosten voor de covidzorg vergoed. Er zijn ook afspraken gemaakt over inhaalzorg. Daarnaast is omzetderving van ziekenhuizen ook vergoed door verzekeraars.

De heer Hammelburg vroeg nog naar de berichten over de inkoop en verkoop van mondkapjes. Als het goed is, heeft de Kamer naar aanleiding van deze berichtgeving afgelopen vrijdag een brief ontvangen waar ik naar zou willen verwijzen.

Voorzitter. Dan nog een aantal dingen — ik wil niet zeggen dat het losse flodders zijn — in de categorie overig. Dat zijn er overigens nog best wat. De heer Hammelburg vroeg of ik kan aangeven waarom de Kamer de informatie over de Regeling periodiek evaluatieonderzoek, de zogenaamde RPE, zo laat heeft ontvangen. Die regeling is geactualiseerd op basis van de ervaringen met het programma Inzicht in Kwaliteit. Er is ook een advies van de Algemene Rekenkamer uitgebracht. Vervolgens is het concept afgestemd met de vakdepartementen. Dat ligt nu voor bij uw Kamer. Dat zijn de stappen die we hebben moeten doorlopen. We moeten dat natuurlijk ook allemaal in de goede volgorde doen. Maar als de heer Hammelburg zegt "de volgende keer wil ik het niet alleen goed, maar ook sneller", dan ga ik proberen dat in het ambtelijk geheugen te laten opslaan.

Voorzitter. De heer Stoffer vroeg naar zijn motie over maatschappelijke organisaties. Hij zei dat ik de motie wel moest gaan uitvoeren en vroeg wanneer we de uitwerking tegemoet kunnen zien. Ik kijk even naar hem om te zien of ik het goed samenvat. Het antwoord is dat mijn collega's de afwegingen maken over het versterken van de eigen financiering door subsidieontvangers. Wat ik hun toezeg, en wat ik zal doen, is dat ik vanuit mijn stelselverantwoordelijkheid in de diverse gremia aandacht zal vragen voor de versterking van de eigen financiering door subsidieontvangers. Ik kom in de tweede termijn nog even terug op een preciezere termijn, want die heb ik niet scherp. Als de heer Stoffer mij dat gunt, dan kom ik daar in de tweede termijn nog kort op terug.

De heer Nijboer vroeg naar een ander dossier dat terecht ons aller aandacht verdient, namelijk de gang van zaken rondom de gaswinning. Hij zoomt hier overigens specifiek in op de NAM en op de vragen wie de rekening betaalt bij nieuwe bevingen en of de ramingen moeten worden aangepast. Het kabinet ziet erop toe dat alle kosten waarvoor de NAM aansprakelijk is, ook daadwerkelijk in rekening kunnen worden gebracht. Dat geldt bijvoorbeeld voor kosten die voortvloeien uit nieuwe aardbevingen. Denk ook aan zaken als schadeherstel. Als het goed is, heb ik in de bijlage van de Najaarsnota ook gemeld dat die ramingen in het voorjaar van 2022 worden geactualiseerd. Ik meen dat het daar ook in staat.

De heer Nijboer vroeg nog … Nee, deze heb ik gehad. Ik dacht dat de heer Nijboer nog een vraag stelde over de aardbevingen. Even kijken of ik die snel kan vinden. Ik dacht dat hij twee vragen aan mij had gesteld. Als ik dat niet meer helemaal scherp heb, dan kom ik daar in de tweede termijn ook even op terug. Anders vrees ik dat hij me eraan gaat helpen herinneren wat het was.

De heer Nijboer (PvdA):

Wat mij zo verbaasde, stond op pagina 27 van de Voorjaarsnota: zo zijn bijvoorbeeld effecten van eventuele nieuwe aardbevingen niet in deze raming meegenomen. Dan denk ik: hoe kun je nou schade en versterkingskosten ramen als die niet zijn meegenomen? Elk jaar zijn er vele tientallen en soms honderden aardbevingen. Hoe zit dat? Dat was mijn ene vraag. Hier kreeg ik een antwoord op, maar daar vraag ik nu op door. De andere vraag is: hoe zorgt het kabinet ervoor dat de NAM tot in lengte van jaren voor die schade garant staat en dat de boel niet afgezonken wordt?

Minister Hoekstra:

Op die eerste vraag: ik maak die ramingen niet zelf, dus ik weet eerlijk gezegd niet welke elementen daar allemaal bij betrokken worden. Ik weet wel dat men elke keer zeer gedegen kijkt welke elementen je daarin mee moet nemen. Laten we heel eerlijk zijn: die ramingen zijn overigens met regelmaat veranderd. Die zijn vaak verhoogd, gegeven nieuwe ontwikkelingen; zie ook wat er het afgelopen jaar weer is gebeurd. Ik vind het verstandig dat je die ramingen blijft bijstellen.

Wat de tweede vraag betreft: juist omdat dit ook een juridisch conflict is, wil ik dicht bij de exacte formulering blijven. Daar kom ik dus in de tweede termijn op terug. Ik heb die vraag gezien, maar ik wil daar niet over freewheelen. Dat vind ik altijd onverstandig, gegeven lopende rechtszaken of conflicten, zeker als de Staat daar partij in is. Dat moet niet al te frivool. Ik zeg de heer Nijboer dus toe dat ik daarop terugkom.

Voorzitter. Mevrouw Van Dijk vroeg nog naar het rapport van de Rekenkamer over het bezit van de overheid. Zij zou daar graag meer regie op willen. De aanbevelingen in het rapport van de Rekenkamer, Zicht op rijksbezit, worden ook betrokken bij de evaluatie van het verslaggevingsstelsel. Die evaluatie loopt op dit moment en komt in het eerste kwartaal van 2022. Ik zou bijna willen zeggen: die komt dan "to a theatre near you", maar zij komt gewoon naar de Kamer. Daar zou ik het dus aan willen koppelen.

Voorzitter. De heer Alkaya en volgens mij ook de heer Stoffer vroegen naar de claim vanuit Europa. Dat ging over de zonnepanelen. Het is vrij overzichtelijk: dat is een rekening die we wel hebben betaald, maar ook hebben betwist. Daar zijn we dus over in gesprek, omdat het vanuit de positie van de Staat beter is om eerst die rekening te betalen en daarmee de oplopende rente te stoppen en om vervolgens te proberen het eens te worden. Nogmaals, wij betwisten de claim, maar je wil niet dat je het zo meteen verliest en dan ook de rente nog moet terugbetalen. Vandaar dat er gekozen is voor deze route.

De heer Stoffer (SGP):

Op zich is dat niet onverstandig, maar als je het op die manier insteekt, zou je dus ook de uitkomst kunnen verwachten dat de claim inderdaad gerechtvaardigd blijkt te zijn. Mijn tweede vraag hierbij was of we hier ook iets van leren. Eigenlijk heb ik het strakker gesteld: moeten we hier niet ook actie op ondernemen? Mijn vraag is dus: wordt er ook serieus gekeken om te voorkomen dat we weer in een situatie komen waarin we dit soort discussies met Europa krijgen en misschien ook best wel heel veel moeten betalen?

Minister Hoekstra:

Dat laatste gebeurt absoluut. Je probeert natuurlijk altijd te reflecteren op dit soort systematiek, ook ten aanzien van die zonnepanelen. Ik heb destijds ook zelf gevraagd: leg mij eerst eens uit hoe dat zit, hoe dit nou kan, waarom de Commissie dit anders inschat dan wij en waarom wij uiteindelijk vinden dat onze mening de verstandigere is van de twee. Dat probeer je natuurlijk altijd uit te zoeken. Dit keer gaat het ook om relatief groot geld. Maar over het algemeen denk ik dat wij en men bij de fiscaliteit en Douane dit behoorlijk accuraat doen, want het is niet een stijlfiguur die we heel vaak aan de hand hebben. Ik heb hier dus zelf wel naar gevraagd. Dat had men overigens helemaal niet nodig, want men had ook zelf die behoefte aan, zoals de heer Hammelburg zou zeggen, reflectie: waarom is dit gelopen zoals het is gelopen? Maar over het algemeen gaat dit wat mij betreft echt zeer accuraat. En ik vind het dus ook verstandig in verband met de rente, die maar doorloopt en waarbij het de vraag is of je die rente-inkomsten terugkrijgt als je het wint. Daar zit ook een deel van de catch. Dan kan je maar beter betalen, zonder dat je daarmee je verlies erkent in het hoofddispuut.

De heer Alkaya (SP):

Ik vroeg de minister ook of het gevolg hiervan kan zijn dat er structureel meer afgedragen moet worden en dat er dus ook een rekenwijze aangepast moet worden, wat structurele gevolgen heeft. Of is het echt alleen maar incidenteel?

Minister Hoekstra:

Dat laatste is mijn indruk. Mocht dat anders zijn, dan herstel ik dat nog gedurende dit debat dan wel schriftelijk.

Dan de vraag van mevrouw Gündoğan over de pilot integrale armoedebestrijding: kan ik reageren op de bij het debat over de begroting van VWS aangehouden motie? Wat zich daarbij wreekt, is dat in de vraagstelling staat dat dat motie is aangehouden en dat bij het antwoord staat dat het demissionaire kabinet de motie heeft ontraden. Daar moet ik me dus nog even toe verhouden voordat ik daar iets onverstandigs of verstandigs over zeg. Ik zie mevrouw Gündoğan kijken op zo'n manier dat ze me dat gaat vergeven en dat ze me daar in de tweede termijn alle ruimte voor gaat geven.

Voorzitter. Dan de ondersteuning van de mkb-klimaattransitie. Ik ben daarmee terug bij de heer Stoffer, die vroeg naar iets wat de staatssecretaris van Financiën bij de behandeling van het Belastingplan heeft toegezegd, namelijk om de Kamer te informeren over de mogelijkheden om het mkb meer te ondersteunen bij verduurzaming. Ik weet dat mijn collega op Financiën contact heeft gezocht met zijn collega van Economische Zaken en Klimaat, en dat er begin november door het kabinet een brief over gestuurd is. Ik zou dus hopen dat die brief ook de heer Stoffer zelf bereikt heeft.

Voorzitter. Dan vroeg mevrouw Gündoğan nog naar het Europese plan om binnen tien jaar woningen en kantoren met een zeer laag energielabel te renoveren. We hebben op dit moment zelf nog erg weinig informatie over dat plan. Je zou denken: wie kan er tegen de ambitie zijn om zaken te renoveren als dat financieel uit kan en het verstandig is vanuit het oogpunt van milieu, duurzaamheid en de portemonnee? Maar uw Kamer wordt hierover via de gebruikelijke route geïnformeerd, namelijk via het BNC-fiche.

Dan vroeg de heer Nijboer of er in Limburg voldoende wordt gecompenseerd. Ik zou nog eens willen benadrukken dat we ons volgens mij allemaal, dus iedereen in de Kamer maar ook in het kabinet, zeer bewust zijn van de grote schade die daar geleden is. Velen van ons zijn daar zelf ook geweest. Ik ben daar ook geweest. Het is echt tranentrekkend wat je op sommige plekken aantreft. Mijn waarneming is overigens dat we ook royaal op die schade hebben geacteerd. De verwachting is dat in 2021 100 miljoen wordt uitgegeven voor de zogenaamde WTS-regeling. Voor 2022 is er nog 200 miljoen geraamd.

Dan ben ik weer bij de heer Stoffer. Ik had me helemaal niet gerealiseerd dat hij zo veel vragen had gesteld. Hij vroeg ook nog naar het uitgeven van het geld op het gebied van Defensie. Dat is een vraag die ik van hem herken, maar ik moet tegen hem zeggen dat het besluit of er meer geld voor Defensie bij komt, echt aan een volgend kabinet is. Niemand weet wanneer dat nieuwe kabinet er is, dus daarbij moet ik even een pas op de plaats maken.

De heer Stoffer en mevrouw Van Dijk vroegen of ik wil kijken naar de onderuitputting op HGIS en die wil inzetten voor humanitaire noden. Dat is een terechte vraag over een buitengewoon relevant onderwerp. Het is belangrijk om het volgende even heel goed uit elkaar te trekken. Er is geen onderuitputting binnen het deel van HGIS dat gericht is op ontwikkelingssamenwerking, dus echt ODA, waar ook de noodhulp onder valt. En alle ODA-middelen voor 2021 zijn uitgegeven. De onderuitputting waarvan ik vermoed dat de vragenstellers erop doelen, betreft de non-ODA-budgetten. Die werden bijvoorbeeld gebruikt voor de beveiliging van de post in Kabul, toen die nog vol in gebruik was, maar ook voor de renovatie van het Vredespaleis. De minister van Buitenlandse Zaken heeft mij laten weten dat hij deze middelen gaat opvragen via de eindejaarsmarge, om zo in de komende jaren de beschikking te hebben over dit geld. Overigens wordt daarover pas besloten in het voorjaar van 2022, bij de Voorjaarsnota.

Dan vroeg mevrouw Gündoğan nog naar het akkoord van vakbonden en werkgevers in het kader van het nulurencontract. Het is sowieso buitengewoon belangrijk dat sociale partners het over dit soort zaken eens worden; dat is een groot goed in Nederland. Het is bijna uniek in de wereld hoe dat hier gaat, waarbij ze niet alleen samen aan tafel willen zitten maar ook nog tot afspraken komen. Dat is een van de redenen waarom we in Nederland zo weinig stakingsdagen hebben en überhaupt zo relatief veel arbeidsrust. Dat is van groot belang voor werkgevers en werknemers. Ik vind het alleen ingewikkeld om specifiek in te gaan op de verschillende maatregelen uit het advies.

Mevrouw Gündoğan vroeg ook nog naar de SER-verkenning Werken zonder Armoede. Die verkenning heeft de SER gedaan op verzoek van mijn collega van SZW. Het rapport laat zien dat de groep werkende armen divers is, maar er zitten ook wel degelijk aanknopingspunten voor nieuw beleid in. Mijn voorstel aan mevrouw Gündoğan zou zijn om de gedachten te structureren, de messen te slijpen en de complimenten op een rijtje te zetten voor de nieuwe minister of staatssecretaris van SZW. Ik heb geen idee wie dat gaat worden, maar die staat straks ongetwijfeld te popelen om hierover met haar in debat te gaan.

Dan vroeg mevrouw Gündoğan nog welke investeringen worden gedaan om ervoor te zorgen dat onze kenniseconomie toekomstbestendig wordt gemaakt. Het is zeer terecht dat ze daarnaar vraagt. Het is een onderwerp dat mij ook van het begin tot het eind van deze kabinetsperiode zeer nauw aan het hart heeft gelegen en blijft liggen. We doen dat via de OCW-begroting, de EZK-begroting en natuurlijk ook het Nationaal Groeifonds. Eén van de gedachten was namelijk dat je onze exposure naar kennisontwikkeling, naar infrastructuur en naar innovatie en R&D stelselmatig zou moeten vergroten, omdat je, als je nadenkt over waar je in de toekomst je boterham aan verdient als Nederland, één ding zeker weet: dat gaat anders zijn dan hoe het in het verleden was. Die kenniseconomie is dan een van de beste dingen om op in te zetten. Dat ben ik dus zeer met mevrouw Gündoğan eens.

Dan vroeg de heer Stoffer nog om te kijken naar de ODE-belasting. Ook dat is een gedachte die ik van hem herken. Ik zie alleen niet de ruimte voor mezelf, in deze absolute staat van het demissionaire bestaan, om dat nog bij deze Najaarsnota te organiseren. Ik hoop daarbij op zijn inschikkelijkheid.

De heer Hammelburg vroeg nog naar reflectie. Ik ben eigenlijk altijd van de lijn geweest dat het aan anderen is, in de eerste plaats aan de Kamer, om te beoordelen wat bewindspersonen wel en niet goed doen en daar ook niet al te uitgebreid zelf bij stil te staan. Ik ben helemaal allergisch voor al te veel zelffelicitatie, al was het maar omdat die stijlfiguur in de politiek altijd wijdverbreid is. Maar nu de heer Hammelburg hier toch naar vraagt, zou ik er het volgende over willen zeggen. Laat ik proberen een antwoord te geven waar ik ook zelf van denk: daar ligt gewoon nog werk of daar moet je kritisch over zijn. Wie mij een beetje kent, weet dat ik over het algemeen optimistisch in het leven sta, maar ook vaak kritisch ben en óók altijd zeer kritisch ben over wat ik zelf nog meer moet doen. Ik denk dat je daarover kunt reflecteren zonder daarin volledig te willen zijn of zonder dingen te willen markeren als de belangrijkste punten. Wat in ieder geval bij mij opkwam toen ik hier in de pauze over nadacht, was dat er heel veel goed is gegaan met de steunpakketten, maar dat je daar ook echt graag dingen anders had willen doen. Je had misschien eerder moeten interveniëren. Dat heb ik net al even genoemd.

Ik maak mij verder niet minder zorgen over de zekerheden en de financiële ademruimte van de middenklasse dan vier jaar geleden. Dat is dus een belangrijk punt. Dat is in ieder geval iets waarvan ik me weleens heb afgevraagd: hebben we daar nou eigenlijk wel voldoende aan gedaan? Dat is ook een belangrijke opdracht voor een volgend kabinet. Ik vind dat we een goede weg zijn ingeslagen als het gaat om het vergroten van de koek, de innovatie, de duurzaamheid en de R&D, maar daar moet Nederland ook nog echt een flinke stap op maken. Wij hadden daar misschien wel eerder aan moeten beginnen.

De heer Hammelburg was zelf kritisch over wat operatie Inzicht in Kwaliteit gebracht heeft. Ik ben tevreden over die operatie, maar ik vind nog steeds dat, als je geld van de belastingbetaler uitgeeft, je zeker moet weten dat je er verstandige dingen mee doet. Ik vind dat we nog een lange weg te gaan hebben. We moeten daar kritischer op zijn naar onszelf. Daar hebben we veel aan gedaan. We hebben op dat vlak echt het een en ander bereikt, maar daar had ik graag meer op willen doen.

Waar ben ik dan tevreden over? Ik zal twee dingen noemen. Grosso modo ben ik tevreden over hoe we de ondernemingen en de mensen in het land in financieel-economisch opzicht corona hebben laten doorstaan, met alle ellende die daar overigens verder natuurlijk ook een rol speelt. Een klein, concreet ding dat mij persoonlijk veel vreugde heeft gebracht, is het schone-leiprincipe voor ex-kankerpatiënten. Dat is veel kleiner en veel concreter, terwijl Financiën, zoals we allemaal weten, vaak heel groot en heel abstract is. Maar soms doe je iets wat ook direct impact heeft.

Voorzitter. Deze reflectie brengt mij tot het einde van mijn eerste termijn.

De voorzitter:

Hartelijk dank daarvoor. Ik kijk even of er belangstelling is voor en behoefte bestaat aan een tweede termijn. Dat is het geval. Dan geef ik graag het woord aan de eerste spreker van de zijde van de Kamer, de heer Tony van Dijck van de fractie van de Partij voor de Vrijheid.

De heer Tony van Dijck (PVV):

Voorzitter, dank. Dank aan de minister voor de beantwoording. Ik heb drie moties. De eerste twee moties gaan over meer koopkracht en de derde motie gaat over de huizenmarkt.

De eerste motie gaat over gepensioneerden. Ik zei al dat de PVV het een grof schandaal vindt hoe er met gepensioneerden in dit land wordt omgegaan. Ze hebben inmiddels 25% van de koopkracht op hun pensioen moeten inleveren, doordat ze niet geïndexeerd zijn, terwijl de pensioenfondsen, zoals we allemaal weten, bomvol met geld zitten. Het gaat om bijna 1.700 miljard. Nog geen tien jaar geleden was dat minder dan de helft. Er is dus geld genoeg, maar de gepensioneerden worden op een misdadige manier afgeknepen. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat gepensioneerden sinds 2008 al 20% tot 25% aan koopkracht op hun pensioen hebben ingeleverd;

verzoekt de regering alles in het werk te stellen om de pensioenen in 2022 volledig te indexeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Tony van Dijck en Léon de Jong.

Zij krijgt nr. 2 (35975).

De heer Tony van Dijck (PVV):

Voorzitter. Dan heb ik nog een motie. Zoals ik al zei, wordt de koopkracht met de hoge inflatie gigantisch uitgehold. De koopkracht was in september 0,8. Dat was al heel schamel. Dat was een heel klein plusje, maar dat wordt nu een dikke min; vandaar de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat door de extreem hoge inflatie van 5,6% het in september beloofde koopkrachtplusje volledig omslaat in een dikke min;

overwegende dat daardoor miljoenen Nederlanders nog moeilijker of zelfs helemaal niet meer kunnen rondkomen;

overwegende dat een herstel van koopkracht keihard nodig is;

verzoekt de regering de verhoging van de btw op boodschappen terug te draaien, de huren te verlagen en het eigen risico af te schaffen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Tony van Dijck en Léon de Jong.

Zij krijgt nr. 3 (35975).

De heer Tony van Dijck (PVV):

Voorzitter. Dan nog een motie over de woningmarkt. Er is weinig over gezegd door deze minister; ik geloof zelfs helemaal niets. Het is een heel groot debacle. Er is geen fatsoenlijk huis meer te krijgen. Je moet volgens mij twee keer modaal verdienen. Dan kom je nét in aanmerking voor een gemiddelde woning. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de gemiddelde prijs van een koopwoning het afgelopen jaar met bijna 20% is gestegen tot boven de €400.000;

constaterende dat de NHG-grens op €325.000 staat en dus veel te laag is;

verzoekt de regering de NHG-grens op te hogen tot €400.000,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Tony van Dijck en Kops.

Zij krijgt nr. 4 (35975).

Hartstikke goed. Dan de heer Alkaya van de fractie van de VVD. Nou ja, een andere partij dan. Hij mag het zelf rectificeren.

De heer Alkaya (SP):

De wortels van het liberalisme en het socialisme liggen natuurlijk allebei in de Franse Revolutie. In dat opzicht snap ik de verwarring. Maar we zijn al eeuwen uit elkaar gegroeid.

De voorzitter:

Dank dat u me hier even uit hebt gered.

De heer Alkaya (SP):

Ja, ik ben van de SP, voor alle duidelijkheid. Ik heb één motie en nog één vraag. Laat ik beginnen met de motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de huurprijzen tussen 1990 en 2020 met 162% explosief zijn gestegen en dat huren hiermee 1,8 keer zo snel stegen als de inflatie;

constaterende dat de huren gekoppeld zijn aan de inflatie en wij nu te maken hebben met een recordinflatie;

overwegende dat honderdduizenden huurders in zowel de sociale als de vrije sector nu al financieel helemaal klem zitten;

verzoekt de regering om de huren voor de komende kabinetsperiode in zowel de sociale als de vrije sector te bevriezen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Alkaya.

Zij krijgt nr. 5 (35975).

De heer Alkaya (SP):

De minister sprak in zijn terugblik op de vorige kabinetsperiode over de positie van de middenklasse. Daar horen mensen met een laag inkomen ook zeker bij, zou ik zeggen. Hij heeft eerder geconstateerd dat hij erachter kwam dat veel mensen niet eens een kapotte koelkast zouden kunnen vervangen, dat ze in zo'n slechte financiële positie zitten. Dat is helaas na drie kabinetten-Rutte alleen maar verergerd, en waarschijnlijk na het vierde kabinet-Rutte ook. Een huurverlaging zou daar in ieder geval bij kunnen helpen, maar daar is natuurlijk veel meer voor nodig.

De vraag die is overgebleven, ging over de juridische middelen die het kabinet bereid is in te zetten tegenover Shell en Exxon bij het incasseren van de 1,3 miljard euro die ze ons nog zouden moeten betalen. Als de opvolger van deze minister zou overgaan tot beslaglegging bij die multinationals, zou de SP dat van harte steunen, kan ik hierbij alvast toezeggen.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. De heer Hammelburg van de fractie van D66.

De heer Hammelburg (D66):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb nog één vraag openstaan en ik heb nog een motie. Ik begin bij mijn vraag. Die gaat over de mondkapjes. De brief van VWS is inderdaad vrijdag naar ons toe gekomen. Ik dacht: ik kijk er nog maar eens goed naar om te zien of ik me vergis. Maar er staat geen verkoopprijs in van de mondkapjes. Nogmaals, de berichtgeving in de pers heeft het duidelijk over €5 per doosje voor de inkoop en €0,64 voor de verkoop. Daar maken we dus behoorlijk verlies op. Ik wil heel graag weten hoe dit precies zit. Zijn dit nou indianenverhalen in de pers, of staat er iets niet in de brief dat er misschien wel in zou mogen staan? Mijn vraag aan het kabinet is dan om nog een tweede brief te sturen om dat nog even te verduidelijken. Ik kan mij zo voorstellen dat de minister daar nu ook niet direct een antwoord op heeft. Als hij dat wel heeft, dan zou dan dat natuurlijk ook mooi zijn.

Dan de motie die ik samen indien met mijn collega Paulusma.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat zowel de WRR als de Studiegroep Begrotingsruimte adviseert om in de communicatie ten aanzien van het basispad de automatisch stijgende zorguitgaven beter voor het voetlicht te brengen;

overwegende dat de politieke besluitvorming over de zorg gebaat is bij het in kaart brengen van de gevolgen van zowel beleidsaanpassingen als de beleidseffecten in het basispad;

verzoekt de regering samen met het CPB zo goed mogelijk uitvoering te geven aan de WRR- en SBR-adviezen over de communicatie over de zorguitgaven;

verzoekt de regering voorts concrete uitvoeringsvarianten uit te werken voor de WRR- en SBR-adviezen om de stijging van de zorguitgaven gelijk te behandelen aan uitgaven op andere beleidsterreinen, en deze voor het jaarverslag van VWS aan de Kamer te sturen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Hammelburg en Paulusma.

Zij krijgt nr. 6 (35975).

De heer Hammelburg (D66):

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan de heer Nijboer van de fractie van de Partij van de Arbeid.

De heer Nijboer (PvdA):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb in eerste termijn al voldoende gezegd over de koopkracht, met name dat ik het graag anders had gezien. De PvdA zal wel de motie van de SP steunen om vooral voor huurders de komende jaren stijgingen te voorkomen, want het dreigt bar en boos te worden. Dat geldt overigens ook voor de ouderen, als ik zo de eerste berichtgeving lees, maar daar komen we nog verder over te spreken.

Ik dank de minister voor de beantwoording, ook voor de erkenning dat als je zelf begroot, het toch ook wel de bedoeling is dat je het besteedt aan de gestelde doelen maar dat dit op een behoorlijk aantal terreinen niet lukt. Ik hoop dat dit geen voorbode wordt voor de komende jaren. Als ik zie dat er tientallen miljarden voor klimaat, stikstofreductie en andere mooie doelen worden beloofd maar ze uiteindelijk niet waargemaakt worden en ze daar niet aan worden uitgegeven, dan komt er eigenlijk van al die mooie plannen niets terecht. Daar zullen we ook de komende jaren scherp op blijven letten.

Tot slot krijg ik nog graag antwoord op mijn vraag over Groningen. Ik snap best dat de minister die ramingen niet zelf maakt, maar ik stel hem wel vragen over de ramingen in de Voorjaarsnota. Als daarin staat "we houden geen rekening met nieuwe aardbevingen", dan vraag ik mij wel af hoe dat dan in elkaar zit. Dus naast het punt van de garantstelling dat de NAM blijft betalen, vraag ik de minister om ook op dat punt in te gaan.

Tot slot … Ja, voorzitter, u wil graag vroeg naar huis en dat wil ik ook wel, maar ik heb nog tijd genoeg.

De voorzitter:

Ja, maar u zegt steeds: mijn laatste punt, nog één ding. Dus ik dacht dat u klaar was.

De heer Nijboer (PvdA):

Ik zie u zo zuchten, maar dat geeft niet.

De voorzitter:

Nee, ik luister met plezier naar u. Gaat uw gang.

De heer Nijboer (PvdA):

Tot slot. Dit is, denk ik, het laatste debat dat wij als Kamer hebben met deze minister van Financiën. We hebben aardig stevig de degens gekruist de afgelopen jaren. We waren het ook best wel vaak oneens en dat hoort, denk ik, ook wel zo; een scherpe oppositie scherpt ook een coalitie. Ik dank de minister voor de debatten van de afgelopen jaren. En wie weet tref ik hem de komende jaren in een andere hoedanigheid wel weer of wellicht zelfs in dezelfde hoedanigheid als ik de kranten mag geloven, maar daar weet de minister meer van dan ik.

De voorzitter:

Heel goed. Dan mevrouw Inge van Dijk van het CDA.

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb drie kleine puntjes. Dank voor de toezegging met betrekking tot het antwoord over de gemeenten en de coronagelden. Dat antwoord zie ik graag tegemoet.

De heer Nijboer vroeg terecht naar de waterschade in Limburg. Ik wil dat dan nog aanvullen met Brabant en delen van Gelderland. Helaas is het probleem namelijk groter dan Limburg alleen. Dat wil ik dus even benoemd hebben.

Dan heb ik nog een motie en die heeft te maken met inzicht in de bezittingen. De minister heeft wel iets van een toezegging gedaan, maar die vond ik toch niet stevig genoeg. Vandaar de motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat volgens de huidige verslaggevingsregels ministeries een groot deel van hun bezittingen niet in hun jaarverslag hoeven op te nemen;

overwegende dat de Kamer daarom geen inzicht heeft in die bezittingen van het Rijk, terwijl dit toch om met publiek geld gefinancierde maatschappelijke voorzieningen, middelen voor collectieve dienstverlening, IT-systemen en rijksvastgoed gaat, die waarde hebben en beheerd en onderhouden moeten worden;

overwegende dat door dit gebrek aan inzicht onvoldoende beoordeeld kan worden of beleidsvoornemens haalbaar zijn en of er in de begroting voldoende geld wordt uitgetrokken voor beheer en onderhoud, en dat dit mogelijk grote maatschappelijke gevolgen kan hebben;

verzoekt de regering te onderzoeken hoe de aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer in het rapport "Zicht op rijksbezit" met betrekking tot bestaande en nieuwe bezittingen van het Rijk en de uitgaven voor beheer en onderhoud die daarbij horen, opgevolgd kunnen worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Inge van Dijk.

Zij krijgt nr. 7 (35975).

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan mevrouw Gündoğan van de fractie van Volt.

Mevrouw Gündoğan (Volt):

Dank u wel, voorzitter. Ik heb twee moties.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat armoede een van de meest hardnekkige maatschappelijke problemen is, die tevens grote gevolgen heeft voor andere beleidsterreinen als zorg en onderwijs, evenals voor grote transitievraagstukken omtrent klimaat, energie en digitalisering;

overwegende dat armoedebestrijding vraagt om een integrale, domeinoverstijgende aanpak;

constaterende dat Nederland volgens de SER een grote groep van circa 200.000 werkende armen kent;

verzoekt de regering een meerjarig, integraal actieplan op te stellen ter terugdringing van langdurige armoede onder werkenden en groepen die herhaaldelijk terugvallen in armoede;

verzoekt de regering om dit actieplan op rijksniveau te coördineren, met daaraan gekoppeld concrete doelstellingen, en de voortgang tussentijds te monitoren en evalueren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Gündoğan.

Zij krijgt nr. 8 (35975).

Mevrouw Gündoğan (Volt):

Dan de andere.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat uit onderzoek van de SER blijkt dat er 200.000 werkende armen in Nederland zijn;

constaterende dat (alleenstaande) vrouwen, naast zelfstandigen, mensen met een niet-westerse migratieachtergrond en flexwerkers, hiervan een substantieel deel uitmaken;

overwegende dat verhoging van de arbeidsparticipatie onder vrouwen een substantiële bijdrage kan leveren aan het uit de armoede halen van werkende vrouwen, evenals een substantiële bijdrage levert aan de economie;

verzoekt de regering te onderzoeken hoe opdrachtgevers en werkgevers urenuitbreiding onder werkende vrouwen kunnen faciliteren en kunnen bijdragen aan het substantieel en structureel verhogen van de arbeidsparticipatie onder vrouwen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Gündoğan.

Zij krijgt nr. 9 (35975).

Mevrouw Gündoğan (Volt):

In de laatste twintig seconden wil ik kort nog even het volgende zeggen. Wij hebben het hier vaak over begrotingen et cetera, maar we zouden integraler en op een langere termijn naar voren moeten kunnen kijken. In de zorg gaan de kosten uit de pan rijzen. Hoe gaan we dat bestrijden? De WRR is erover uit: op preventie inzetten. Die zit in de armoedehoek. Daar wilde ik dus toch even deze laatste seconden voor gebruiken.

Dank u wel.

De voorzitter:

Bij dezen.

Ik schors zes minuten, en dan gaan we luisteren naar de minister.

De vergadering wordt van 19.47 uur tot 19.53 uur geschorst.

De voorzitter:

Het woord is aan de minister.

Minister Hoekstra:

Voorzitter, dank u wel. Ik had nog een paar dingen laten liggen. De heer Alkaya herinnerde mij eraan dat er nog een vraag lag over welke juridische middelen het kabinet overweegt ten aanzien van de schadeclaims bij Shell en Exxon en hoe dat geld te innen. De NAM heeft onlangs bekendgemaakt dat men in arbitrage wil gaan over de facturen voor de schade- en versterkingsoperatie. Het kabinet is van mening dat die kosten echt terecht aan de NAM zijn doorbelast; daarover zijn duidelijke afspraken gemaakt. Daarom zien wij de arbitrage met vertrouwen tegemoet. We hebben in het kabinet afgesproken dat de ministers van Binnenlandse Zaken en Economische Zaken de Kamer zullen informeren over vervolgstappen. Ik moet het even op die manier doen zolang dat arbitragetraject loopt.

Voorzitter. Dan vroeg de heer Nijboer — dat lijkt hierop — hoe het kabinet garandeert dat de NAM aan haar verplichtingen in Groningen blijft voldoen. Wat het kabinet betreft draagt de NAM een risicoaansprakelijkheid ten aanzien van schade die is ontstaan door de winning uit het Groningenveld. De NAM heeft hiervoor ook financiële reserves opgebouwd. Daarnaast hebben de aandeelhouders van de NAM, namelijk Shell en Exxon, garanties afgegeven voor het geval de NAM niet meer aan haar verplichtingen zou kunnen voldoen. Dat is theoretisch, maar het is belangrijk om dat toch te noemen. Die garanties gelden tot de beëindiging van de winning uit het Groningenveld. Daarmee heb ik de vraag van de heer Nijboer beantwoord, denk ik.

Dan nog één laatste ding over de ramingen.

De voorzitter:

De heer Nijboer nog even.

De heer Nijboer (PvdA):

Dat is net het probleem, want op den duur stopt de winning in Groningen — sterker nog, dat gebeurt dit jaar of volgend jaar al — maar de aardbevingen gaan nog wel tien of twintig jaar door. Dat is nou net het probleem met wat het Rijk heeft afgesproken met Shell en Exxon, want wie draait er dan voor op? Dat is nog wel een behoorlijke vraag die voorligt.

Minister Hoekstra:

Zoals ik het begrijp, hebben Shell en Exxon zich verplicht in het zogenaamde akkoord op hoofdlijnen. Daar heeft de heer Nijboer volgens mij ook weleens een debat over gevoerd met de minister van Economische Zaken, en dan zeg ik het eufemistisch. Daarin is afgesproken dat er, voorafgaand aan het vervallen van de garanties, vervangende passende zekerheden zullen worden gesteld voor de periode daarna. Dat is wat ik er nu over kan zeggen. Ik denk dat het daarmee dicht zit, maar de heer Nijboer kijkt alsof hij geïnspireerd is om het debat misschien op een ander moment te hernemen, wat ik hem uiteraard niet kan ontzeggen.

Voorzitter. Ik heb nog één ding gecheckt, want de heer Nijboer vroeg ook hoe het nou zit met toekomstige aardbevingen. Dat heeft toch te maken met onzekerheid over hoeveel er daarvan zullen zijn en wat de impact daarvan zal zijn. De effecten daarvan kunnen niet precies worden voorspeld. Daarom blijft het voornemen om de raming jaarlijks te actualiseren. Dat zullen we zo goed als mogelijk doen. In het voorjaar van 2022 — dat is dus al zeer binnenkort — komt de volgende actualisatie.

Ik was de heer Stoffer nog een specificatie schuldig ten aanzien van zijn motie. De heer Stoffer heeft het gebouw verlaten, zie ik, maar het zal hem deugd doen dat dat al in het eerste kwartaal van 2022 plaatsvindt.

Dan heb ik nog één vraag liggen, namelijk de vraag van mevrouw Gündoğan. Die vraag lijkt op de door haar opnieuw ingediende motie. De ingewikkeldheid daarbij, met alle waardering voor de problematiek die zij aansnijdt, is: als ik ooit in redelijkheid kon volhouden dat de dagen van dit kabinet geteld zijn, dan is dat wel vandaag, gezien wat er morgen op het programma staat, zoals ik in de krant lees. Ik denk dat mevrouw Gündoğan de motie zal moeten aanhouden als ze daarmee door wil. Anders zal ik de motie moeten ontraden. Ik kom er zo meteen nog langs, maar ik vrees dat het even niet anders is, met alle waardering voor de precisie op dit grote en belangrijke onderwerp.

Voorzitter. Er is één amendement. Ik meen dat dat van mevrouw Wuite van D66 is.

De voorzitter:

Ja.

Minister Hoekstra:

Daar zal de heer Slob schriftelijk op reageren. Ik heb begrepen — dat heb ik niet gecheckt, maar wel begrepen — dat de Kamer zich daarmee heeft verenigd.

De voorzitter:

Helder.

Minister Hoekstra:

Voorzitter. Dat brengt mij bij de moties. De eerste motie, op stuk nr. 2, van de heer Van Dijck, moet ik ontraden, hoewel die natuurlijk wel is ingediend samen met Léon de Jong.

De motie op stuk nr. 3 moet ik ook ontraden, want daarin gaat het ook weer om grote bedragen en dat is niet aan de orde bij de Najaarsnota.

Voor de derde motie, op stuk nr. 4, heeft de heer Van Dijck de heer Kops zo gek gekregen om mee te tekenen, maar ook die motie moet ik ontraden, want er is afgesproken hoe we met die systematiek omgaan. Er is nu geen reden voor een aanpassing.

De motie-Alkaya op stuk nr. 5 moet ik ontraden, want dat is echt aan het volgende kabinet.

De motie op stuk nr. 6 kan ik oordeel Kamer geven, zonder toelichting.

Hetzelfde geldt voor de motie op stuk nr. 7: oordeel Kamer, zonder toelichting.

Dan nog de motie op stuk nr. 8 van mevrouw Gündoğan, waar ik net naar verwees. Ik zou haar willen suggereren om die motie aan te houden. Anders moet ik de motie ontraden.

Datzelfde geldt voor de motie op stuk nr. 9.

Voorzitter. Misschien nog een paar afsluitende woorden, los van wat de toekomst brengt en los van wat de beste manier is om met elkaar in dialoog te gaan. Laat ik het eerlijk zeggen: ik heb vaak zeer genoten van de debatten. Ik vond ze ook vaak inhoudelijk zeer plezierig. Ik vond wel dat we het heel vaak deden. Ik heb me daar weleens van afgevraagd of dat altijd de maximale toegevoegde waarde had voor de democratie die wij allen dienen. Dat allemaal gezegd hebbende, wil ik richting de woordvoerders vooral zeggen dat ik het een uitzonderlijke eer vond om met hen hier in debat te gaan en met elkaar van gedachten te wisselen. Soms waren we het eens, soms waren we het half eens en soms waren we het volstrekt oneens, maar dat hoort bij het debat. Ik dank hen allen dus zeer voor de gedachtewisseling. Ik wens hun alle goeds toe. Of ik hen tegenkom en, zo ja, in welke hoedanigheid, ligt in de toekomst besloten.

Dank u wel.

De voorzitter:

U bedankt. Ik weet zeker dat ik namens de hele Kamer spreek als ik zeg dat wij allen het contact met u als bijzonder plezierig hebben ervaren. We wensen u uiteraard het allerbeste voor de toekomst.

De heer Hammelburg.

De heer Hammelburg (D66):

Ik had nog één vraag openstaan over de mondkapjes en de verkoopprijs door het ministerie. Ik had al aangegeven dat ik het begrijp als de minister daar nu nog geen antwoord op heeft, maar ik zou dan wel op korte termijn een aanvullende brief willen van de minister van VWS.

Minister Hoekstra:

Ik ga de romantische ontboezeming die ik aan het einde van het debat heb gedaan, nu niet verpesten met een slecht antwoord over de mondkapjes. Iemand in het kabinet, ik weet niet wie, gaat dit van een goudgerand antwoord voorzien.

De voorzitter:

U ziet het: we blijven scherp tot het einde.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Donderdag stemmen wij over de moties en over het amendement. Hartelijk dank aan de minister voor zijn aanwezigheid. Ik sluit de vergadering van 14 december.

Naar boven