8 Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, hedenmiddag ook te stemmen over de aangehouden motie-Geurts/Schouw op stuk nr. 150 (31490). 

Daartoe wordt besloten. 

De voorzitter:

Ik deel aan de Kamer mee dat de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport tot haar voorzitter heeft gekozen het lid Lodders. 

Op verzoek van de VVD-fractie benoem ik in de algemene commissie voor Wonen en Rijksdienst mevrouw De Caluwé tot lid in plaats van het lid Lodders. 

Op verzoek van een aantal leden stel ik voor, enkele door hen ingediende moties opnieuw aan te houden. Dit betekent dat de in artikel 69, tweede lid, van het Reglement van Orde genoemde termijn van twee maanden voor de volgende moties opnieuw gaat lopen: 30545, nr. 127; 33037, nr. 94; 29984, nr. 469; 32043, nr. 208. 

Daartoe wordt besloten. 

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Sjoerdsma. 

De heer Sjoerdsma (D66):

Voorzitter. De minister van Defensie heeft gezegd dat iedereen die zich met levensgevaar inzet voor de Nederlandse missie in Afghanistan, moet kunnen rekenen op onze steun. Nu hebben wij zo iemand, de Afghaanse tolk Ahmadzai, maar die lijkt helaas niet op onze steun te kunnen rekenen. Hij zegt in levensgevaar te zijn, maar het kabinet verschuilt zich achter procedures. Dat staat haaks op de belofte van de minister van Defensie. Daarom vraag ik een debat aan met de minister van Defensie en de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, nog te houden voordat deze tolk wordt uitgezet. 

De voorzitter:

Een verzoek om steun voor het houden van een debat met de minister van Defensie en de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over ... Afghaanse tolken. 

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Dat was het inderdaad, een Afghaanse tolk. 

De voorzitter:

Afghaanse tolken. Ik wil het graag een beetje algemeen houden; vandaar dat ik even keek. 

Mevrouw Gesthuizen (SP):

Ik begreep u in ieder geval goed, voorzitter. Uiteraard van harte steun voor het verzoek van de heer Sjoerdsma. Ik heb begrepen dat er in de commissie voor Defensie inmiddels een brief is verspreid vanuit de twee militaire vakbonden, die ongeveer 80% van de militairen vertegenwoordigen. Die brief zou ook verspreid worden in de commissie voor Veiligheid en Justitie. Het lijkt mij verstandig om een kabinetsreactie aan beide bewindspersonen te vragen voordat wij het debat aangaan. Ik val de heer Sjoerdsma van harte bij in zijn pleidooi om het debat zo snel mogelijk te agenderen. Als het niet deze week op de agenda kan, dan wellicht volgende week. 

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

GroenLinks deelt de verontwaardiging van de heer Sjoerdsma over het feit dat iemand die zich voor Nederland heeft ingezet op deze manier voor zijn leven moet vrezen. Van harte steun van GroenLinks voor het verzoek om een debat. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Steun voor het verzoek van D66 en het aanvullende verzoek van de SP om een kabinetsreactie te vragen op de brieven die nu circuleren. 

Mevrouw Eijsink (PvdA):

De brief waarnaar mevrouw Gesthuizen verwijst, heb ik hier voor mij. In de brief van de twee vakbonden staat dat de zaak in hoger beroep loopt. Zoals te doen gebruikelijk spreekt de Kamer er dan niet over. Mijn fractie vindt dat er niet over individuele situaties moet worden gesproken. Mijn fractie deelt wel de zorgen die geuit worden. Die zijn Kamerbreed. Wij moeten die zorgen delen en bespreken. Mijn fractie steunt het verzoek om een debat, niet plenair maar in een algemeen overleg. Dan kunnen wij verder spreken over het beleid voor de tolken in brede zin. Dat verzoek zou ik ondersteunen. Zo de heer Sjoerdsma dat wil, zou ik ook een verzoek tot een spoed-AO steunen. 

De heer Bosman (VVD):

Ook de VVD deelt de zorgen ten aanzien van de tolken, maar steunt in dezen het voorstel van de Partij van de Arbeid. 

De heer Knops (CDA):

Steun voor het voorstel van de heer Sjoerdsma. 

De voorzitter:

Mijnheer Sjoerdsma, u hebt niet de steun van de meerderheid voor het houden van een plenair debat. Wel hebt u de steun van de meerderheid voor het houden van een heel erg snel in te plannen algemeen overleg. 

De heer Sjoerdsma (D66):

Dan stel ik voor dat we, gezien de ernst van de situatie, dat algemeen overleg inderdaad op zo kort mogelijke termijn inplannen om te voorkomen dat we komen te praten over deze casus en misschien wel andere casussen, zoals mevrouw Eijsink zegt, nadat het onvermijdelijke gebeurd is. 

De voorzitter:

Volgens mij kan ik concluderen dat er gevraagd is om een reactie op twee brieven van de vakbond die binnen de vaste commissie voor Defensie zijn verspreid. Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet. Mocht blijken dat u een andere informatiebehoefte hebt, dan kunt u dat verder via de commissie regelen, zoals u ook dat AO verder via de commissie regelt. Ik dank u allemaal voor uw medewerking. 

Voordat ik verderga en mevrouw Berndsen-Jansen het woord geef, heb ik nog twee opmerkingen ten aanzien van de regeling van werkzaamheden. Abusievelijk is het verzoek van mevrouw Van Toorenburg om een debat aan te vragen over banenverlies in het gevangeniswezen niet op de lijst terechtgekomen, hoewel het wel tijdig genoeg was aangemeld. Het komt straks aan het eind van de lijst aan de orde. Ik meld het nu alvast zodat de desbetreffende woordvoerders ervan op de hoogte zijn. Daarnaast heb ik nog een melding gekregen van de heer Wilders die een verzoek wil doen. Naar ik heb begrepen, bestaat daartegen geen bezwaar onder de collega's, zodat ik dat, anders dan mijn gewoonte is, ook zal toevoegen aan de lijst van verzoeken in deze regeling van werkzaamheden. 

Het woord is aan mevrouw Berndsen-Jansen. 

Mevrouw Berndsen-Jansen (D66):

Voorzitter. Wij hebben antwoorden gekregen op de vele vragen die aan de minister van Veiligheid en Justitie zijn gesteld met betrekking tot een criminele burgerinfiltrant dan wel -informant. De antwoorden op deze vragen zijn voor mijn fractie onvoldoende. Er is een dunne draad tussen een criminele burgerinformant en een criminele burgerinfiltrant. Het is dan ook belangrijk dat volstrekt helder wordt waarover het hierbij gaat. Ik wil het dus helemaal niet hebben over die rechtszaak in België, want daar gaan wij hier niet over, maar het gaat mij erom dat deze discussie laat zien hoe lastig het is om tussen beiden het onderscheid te kunnen maken. Nu de persoon in kwestie naar buiten is getreden, is het belangrijk om hierover duidelijkheid van de minister te krijgen. Vandaar deze debataanvraag, die ik doe mede namens collega Oskam van het CDA. 

De voorzitter:

Een verzoek om steun voor het houden van een plenair debat over criminele burgerinfiltranten. 

De heer Recourt (PvdA):

Geen steun voor het debat. Het betreft hier mensen wier veiligheid in het geding is. Het gaat daarbij niet alleen om de persoon die bij EenVandaag zijn woordje heeft gedaan maar ook mogelijk om andere personen. Ik vind niet dat we dat in een publiek debat kunnen bespreken. Het algemene punt, namelijk de vraag waar nu de grens zit tussen informant en infiltrant, wil ik wel graag bespreken; dat kunnen we dan in een AO doen. Misschien kunnen we ten aanzien van deze specifieke zaak vragen of we besloten voorgelicht kunnen worden of iets in die geest, maar een openlijk debat vind ik niet goed. 

Mevrouw Helder (PVV):

Ik zou graag in een brief van de minister geïnformeerd worden over dat onderscheid. Dus ik steun het verzoek van collega Berndsen niet, maar ik zie wel graag een brief tegemoet waarin wordt ingegaan op het onderscheid dat de minister maakt … 

De voorzitter:

Tussen informant en infiltrant. 

Mevrouw Helder (PVV):

Precies, en dan zou die brief mogelijk bij het AO over strafrechtelijke onderwerpen betrokken kunnen worden dat al staat geagendeerd. 

De voorzitter:

Geen steun voor een plenair debat op dit moment. 

De heer Van Nispen (SP):

De SP steunt het voorstel van mevrouw Berndsen van D66. Ook wij vonden de brief van de minister van afgelopen vrijdag zeer onbevredigend. Overigens kan ik mij ook vinden in het voorstel om een aanvullende brief te vragen over het onderscheid tussen informant en infiltrant. 

De heer Segers (ChristenUnie):

Steun voor beide verzoeken. Dus ook steun voor het verzoek om er wel een debat over te houden. 

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Ook van GroenLinks steun voor het debat. Het is een heel belangrijk onderwerp in de rechtszaak. Een extra uitleg in een brief kan nooit kwaad. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Steun voor het verzoek. 

De heer Van der Steur (VVD):

De zaak is onder de rechter in België. Dat zou betekenen dat wij er gepast over moeten spreken en dus ook niet over de details kunnen spreken. Ik dacht dat mevrouw Berndsen van D66 zich dat ook wel realiseerde. Daarnaast is het gebruik in deze Kamer dat er niet over opsporingsmethoden wordt gesproken, zeker niet in individuele gevallen. Dat is ook een goede reden om er geen debat over te voeren. De VVD-fractie geeft geen steun aan het verzoek om een debat. De suggestie die mevrouw Helder van de PVV-fractie heeft gedaan voor een brief, waarin wordt uitgelegd wat het verschil is tussen een informant en een infiltrant, heeft steun van de VVD-fractie. 

De voorzitter:

Mevrouw Berndsen, er is brede behoefte aan een brief waarin het verschil tussen een infiltrant en een informant wordt uitgelegd. Er is geen steun van een meerderheid voor het houden van een plenair debat. Volgens mij is er wel behoefte om in de procedurevergadering verder te spreken over de wijze waarop we wel nader zouden kunnen worden geïnformeerd, naar aanleiding waarvan de Kamer er verder over kan spreken. 

Mevrouw Berndsen-Jansen (D66):

We kunnen natuurlijk via brieven hierover geïnformeerd blijven worden. Daar gaat het natuurlijk niet om. Het gaat erom dat de minister uitlegt waar voor hem het verschil zit. Ik kan ook tellen; dat gaat niet in een plenair debat. Ik vind de suggestie van collega Recourt om in een besloten AO meer informatie te verkrijgen, overigens een prima voorstel. Ik zal dat graag in de procedurevergadering aan de orde stellen. 

De voorzitter:

Prima. Dan zal ik het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet voor een spoedige reactie. 

Ik geef het woord aan de heer De Graaf van de PVV. 

De heer De Graaf (PVV):

Voorzitter. Ook in de mondelinge vragen kwam het al aan de orde: de dreiging die er in Nederland is vanuit de islam en de Islamitische Staat. Khorasan is daarbij gekomen. We hebben het volgende gelezen: "Barbaarse oproep schokt Australië", "Australië beeft voor IS-dreiging" en "De Wever is terecht bang voor aanslagen". Ik noem nu drie berichten maar het waren er de afgelopen weken wel 30, die wezen op een verhoogde dreiging, ook hier in de Nederlandse straten. Daarom wil ik graag een debat over die dreiging, over de dreiging vanuit de Islamitische Staat, die oproept om de hoofden van Westerse burgers, dus ook in Nederland, af te hakken. Ik wil van de minister van Veiligheid en Justitie weten wat hij daar meer aan gaat doen. Ook na de mondelinge vragen is er nog veel behoefte aan duidelijkheid, dus ik wil graag een debat met de minister. 

De voorzitter:

Een verzoek om steun voor het houden van een debat. 

De heer Dijkhoff (VVD):

We hebben onlangs hierover gedebatteerd en er staat ook nog een debat op de rol over dit onderwerp, bij mijn weten aangevraagd door de heer Bontes. Het lijkt me dus goed om dit daarbij te betrekken. Dan is het sneller dan wanneer we er een toevoegen. 

De heer Recourt (PvdA):

Ik heb hetzelfde argument als de VVD-fractie, dus ik verleen geen steun. 

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):

Inderdaad staat er een debat op de rol, dat binnenkort wordt gepland. We zouden het heel goed daarbij kunnen betrekken. Het onderwerp is belangrijk genoeg om het erbij te betrekken. Het staat echter al gepland, dus ik geef hier niet direct steun aan. 

De voorzitter:

Geen steun voor een ander debat; u houdt vast aan het debat dat al eerder is aangevraagd en toegekend. 

Mevrouw Karabulut (SP):

Ook mijn fractie kiest voor snelheid en verleent dus geen steun aan dit verzoek. Er staat al een debat gepland. Daarin moeten we het zeker bespreken. 

De heer De Graaf (PVV):

Ik dank iedereen voor de feedback daarover. Laten we het dan toevoegen aan dat debat en ook proberen om het debat naar voren te halen. De dreiging is, nogmaals, acuut. Die is groot en het is urgent. Wellicht is de steun van de collega's uit de Kamer voldoende om dit toe te voegen aan het debat van de heer Bontes en om dat naar voren te trekken. Dat is dan de oproep. 

De voorzitter:

Ik zal me inspannen om dat te doen. 

De heer De Graaf (PVV):

Dank u, voorzitter. 

Ik heb nog een ander debatverzoek. Dat is ook belangrijk, want het gaat ook om de aanpak vanuit de regering van de dreiging van terreur en om hieraan wat te doen. Wat blijkt? In de Engelse pers zijn berichten opgedoken. Er is onderzoek gedaan naar het effect van deradicalisatie- of deradicaliseringsprogramma's in de Engelse maatschappij. Het blijkt dat die programma's gewoon niet werken. Eén pijler onder de aanpak van de regering valt dus al weg. Daaroverheen komt het bericht dat er mogelijk fraude is gepleegd bij de anti-jihadprojecten van het kabinet, of van het vorige kabinet of het kabinet daarvoor. In ieder geval is er fraude gepleegd, hetgeen in beeld is gebracht. Die twee dingen samen maken dat er een pijler wegvalt onder het beleid van de regering. Wij willen daarover graag een debat met de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. 

De voorzitter:

Een verzoek om steun voor het houden van een debat. 

De heer Segers (ChristenUnie):

Als er wordt gevraagd om een schriftelijke reactie op die fraude, dan steun ik dat. Maar een debat met de vooronderstelling dat een pijler helemaal is weggevallen, lijkt mij echt veel te zwaar. Dat standpunt deel ik echt niet. We moeten dingen in samenhang bekijken. Dan heb ik het over de hele strijd tegen polarisatie en radicalisering. Daar zullen we regelmatig over debatteren, maar het verzoek om een debat speciaal hierover steun ik niet. 

Mevrouw Yücel (PvdA):

Steun voor de brief. Geen steun voor een debat. 

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):

Toen ik het debat aanvroeg, heb ik ook de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid erbij gevraagd. Ik stel opnieuw voor om het allemaal te combineren en er één groot debat van te maken, misschien met wat langere spreektijden. Laten we het combineren, want het hangt allemaal met elkaar samen. 

De voorzitter:

Mijnheer De Graaf, ik kan niet vaststellen dat u steun van de meerderheid hebt voor het houden van een debat over anti-jihadprojecten. 

De heer De Graaf (PVV):

De laatste suggestie van de heer Bontes wil ik graag volgen. Ik zal een schriftelijke reactie voorbereiden door het stellen van schriftelijke vragen, die dan beantwoord zullen moeten worden voordat het debat plaatsvindt. Dan hebben we in ieder geval de informatie die de Kamer nodig heeft om het debat te kunnen voeren. 

De voorzitter:

Omdat u blijkbaar meer vragen hebt dan die ene vraag die de heer Segers aan de orde stelde, stel ik voor dat we via de griffier inventariseren welke vragen er zijn. 

Daartoe wordt besloten. 

De voorzitter:

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet. Dan weet het dat de nadere vragen zo snel mogelijk zullen worden verstuurd. Dan zullen ze ook snel worden beantwoord. 

De heer De Graaf (PVV):

Dat is prima. 

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de heer Van Weyenberg. 

De heer Van Weyenberg (D66):

Voorzitter. Tijdens het vragenuur debatteerden we naar aanleiding van de vragen van collega Bruins Slot van het CDA al over zzp'ers in de zorg en het feit dat veel mensen niet de zorg krijgen die ze graag willen aan het einde van hun leven. De antwoorden vond mijn fractie buitengewoon teleurstellend, want in mei hebben we exact hetzelfde debat met het kabinet gevoerd. Toen is er Kamerbreed een motie aangenomen die niet alleen is ingediend door mijn partij, maar ook door de VVD, de Partij van de Arbeid en het CDA. In die motie werd gevraagd om haast te maken met het onderzoek en om het probleem zo snel mogelijk op te lossen. Daarnet was het antwoord van de bewindslieden eigenlijk weer: we zijn ermee bezig. Daarom wil mijn fractie graag een debat met de minister van Sociale Zaken, de staatssecretaris van Volksgezondheid en de staatssecretaris van Financiën. Iedereen wijst naar elkaar, maar laten we dit snel oplossen voor de mensen die die zorg nodig hebben en voor de zzp'ers die nu werkloos op de bank zitten. 

De voorzitter:

Een verzoek om steun voor het houden van een debat over de bedreigde terminale thuiszorg, in aanwezigheid van drie bewindspersonen. 

Mevrouw Agema (PVV):

Beklemmende regels verhinderen hier dat mensen lange diensten kunnen draaien voor terminaal zieke patiënten. We kunnen nu weer een debat inplannen, maar ik voorspel dat daar weer niets uitkomt. Ik zou graag een uitgebreide brief willen. Ik ben geen voorstander van brieven, maar ik wil een uitgebreide brief waarin de drie bewindspersonen uitleggen wat ze gaan doen, welke regels ze waar en wanneer gaan wijzigen, of de Kamer een gewijzigd wetsvoorstel kan krijgen en wanneer zij dat kan krijgen. Dit duurt immers veel te lang en het is echt een precaire zaak. 

De heer Krol (50PLUS/Baay-Timmerman):

Van ganser harte steun voor het verzoek. 

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Normaal zou ik een verzoek om met drie bewindspersonen te debatteren wat veel vinden, maar juist omdat het hier gaat om beleidsdoelstellingen van verschillende ministeries die haaks op elkaar staan, steunt GroenLinks het verzoek om met drie bewindspersonen dit debat te gaan voeren. 

Mevrouw Bruins Slot (CDA):

Ik vind een debat een prima stok achter de deur. De staatssecretaris heeft toegezegd om een brief te sturen. Dan kunnen we daar direct over debatteren als de oplossingen weer niet voldoen. 

De voorzitter:

Dus steun voor een debat. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Ik steun dit verzoek. Ik hoop eigenlijk dat de oplossing er al is voordat het debat kan worden gevoerd, maar mocht de oplossing er dan nog niet zijn, dan moet er een debat plaatsvinden. 

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Ik wil eigenlijk dat de motie gewoon wordt uitgevoerd en dat in de brief staat dat dit gaat gebeuren. Als uit de brief blijkt dat er toch weer obstakels zijn, dan steun ik een debat als stok achter de deur, zoals mevrouw Bruins-Slot zei. Maar ik wil eerst die brief zien, waarin hopelijk een oplossing staat. 

De voorzitter:

Dat betekent dat u het debat nu wel steunt, want anders is het geen stok achter de deur. 

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Ja, ik steun het debat, maar ik hoop dus dat het niet nodig is. 

De heer Anne Mulder (VVD):

De VVD-fractie steunt het debat. Ik neem aan dat er een brief komt. Wat de VVD-fractie betreft gaat de minister van Sociale Zaken daarin ook in op de onderliggende, fundamentele problemen, te weten waarom alleen zzp'ers dit werk kunnen doen, want het lijkt erop dat we nu stoplappen aan het maken zijn. 

De voorzitter:

In dat geval ga ik een inventarisatie maken buiten de regeling om, maar u steunt het debat en de brief dus. Nu ga ik gewoon het rijtje af. 

De heer Klein (50PLUS/Klein):

In mei hebben we de motie van harte ondersteund, zodat daaraan uitvoering zou worden gegeven. Daar gebeurt echter niks aan, dus wij steunen het verzoek van D66 volledig. 

Mevrouw Leijten (SP):

Het gaat om een algemeen aangenomen motie. Het is dus gek om dit niet te steunen. Wij steunen het dus ook. Hopelijk is het niet nodig, maar het lijkt ons wel goed om af te spreken dat we zo snel mogelijk debatteren als de brief er is en dan blijkt dat het niet geregeld wordt. Het gaat immers om het niet uitvoeren van een motie. 

Mevrouw Wolbert (PvdA):

De Partij van de Arbeid-fractie geeft steun aan het verzoek om een brief en een debat. In de brief zou wat mijn fractie betreft moeten staan hoe het is opgelost. Verder heb ik zojuist een vraag gesteld aan de staatssecretaris van VWS, waarop ik een procedureel antwoord kreeg. Mijn vraag was: wat gaat u nou zeggen tegen de mensen die hier thuis naar kijken? 

De voorzitter:

We zullen een inventarisatie maken en daarin kunt u deze vraag meenemen. 

Mevrouw Wolbert (PvdA):

In de brief wil ik graag een antwoord op die vraag. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Aangenomen moties moeten worden uitgevoerd. Steun voor het debat. 

De voorzitter:

Mijnheer Van Weyenberg, u hebt brede steun voor het houden van een debat. Er is ook brede behoefte aan een brief met daarin antwoorden op veel verschillende vragen. Ik stel dus voor dat we de griffiers van de drie commissies waarvoor de bewindspersonen zijn uitgenodigd, vragen om te inventariseren welke aspecten zeker aan de orde moeten komen. Ik heb gehoord dat dit grote spoed heeft. Het kabinet moet even de tijd krijgen om te antwoorden, maar die spoed moeten we wel benadrukken. 

De heer Van Weyenberg (D66):

Dat lijkt mij ook. Ik heb de hele Kamer horen zeggen: doe het nu en voer de motie die door de hele Kamer is aangenomen uit. Ik vind een brief prima, maar daarin moet inderdaad gewoon de oplossing staan, voor het beleid van Sociale Zaken, van Volksgezondheid en van de staatssecretaris van Financiën. Laat die brief er binnen twee weken zijn, want dan weten we waar we aan toe zijn. Als de brief binnen twee weken komt en geen oplossing bevat waarover iedereen tevreden is, dan verzoek ik u om het mogelijk te maken dat we hierover meteen debatteren. 

De voorzitter:

Er zijn drie dingen nodig. Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet. Ik zal de griffiers van de drie commissies vragen om de vragen te inventariseren. Voor het laatste verzoek moeten we over twee weken opnieuw kijken hoe de meerderheid van de Kamerleden er op dat moment over denkt, maar ik zal hen dan zeker herinneren aan wat ze er vandaag over hebben gezegd. De spreektijd wordt vier minuten per fractie. 

Het woord is aan de heer Koolmees van D66. 

De heer Koolmees (D66):

Voorzitter. Vorige week, op Prinsjesdag, kondigde het kabinet aan 100.000 extra banen te creëren via een belastinghervorming. Ik heb de hele week gezocht naar concrete plannen voor die banen, maar ik kon ze helaas niet vinden. In De Telegraaf bleek vanochtend dat de rekenmeester van het kabinet, het Centraal Planbureau, van niets weet. De minister van Financiën is daar weer verbaasd over. Hij zegt namelijk in dezelfde krant: wij hebben met het CPB gebeld en hun rekenmodel gebruikt; misschien willen zij dat niet toegeven. De staatssecretaris van Financiën zet in zijn brief de 140.000 banen van de commissie-Van Dijkhuizen weg als papieren banen. Ik hoor daarom graag welke van de voorstellen van het kabinet en van deze staatssecretaris tot 100.000 echte banen gaan leiden. Daarom wil ik voorafgaand aan de algemene financiële beschouwingen van morgen, voor 13.00 uur, een brief van de staatssecretaris van Financiën, waarin nauwkeurig wordt onderbouwd welke concrete maatregelen tot die 100.000 banen leiden. Ook wil ik een antwoord op de vraag of het Centraal Planbureau wel of niet deze plannen heeft doorgerekend. 

De heer Dijkgraaf (SGP):

Dat lijkt mij een heel creatief en goed voorstel. Dan hebben wij ook een concreet plan van dit kabinet ten aanzien van het Belastingplan en kunnen wij het debat concreter met elkaar voeren. Ik zie uit naar de brief en ook naar de discussie daarna. 

De heer Van Hijum (CDA):

Ook de CDA-fractie is razend benieuwd naar de onderbouwing, dus ik kan mij van harte bij dit verzoek aansluiten. 

De heer Klaver (GroenLinks):

Steun voor het verzoek. Ik was heel blij om te horen dat er blijkbaar een CPB-model is gebruikt om tot de berekening te komen. In zo'n CPB-model kun je echter niet zeggen: we doen er 10 miljard in en dan komen er 100.000 banen uit. Nee, daar moet je maatregelen in stoppen. Blijkbaar heeft het kabinet die al genomen. Ik krijg graag een compact overzichtje van de maatregelen die het kabinet in dat model heeft gestopt, in de vorm van een tabelletje, bijvoorbeeld. Het hoeft niet een lange brief te zijn. 

De heer Merkies (SP):

De SP is ook zeer geïnteresseerd in de mysterieuze bron die heeft geleid tot die 100.000 extra banen. 

De heer Nijboer (PvdA):

Ik steun eigenlijk altijd het vragen van een brief aan het kabinet. Dat doe ik deze keer ook, maar ik zie vooral uit naar de inhoudelijke discussie morgen, in plaats van de procesdiscussies die D66 graag voert. 

De heer Koolmees (D66):

Als het tabelletje er ligt, mijnheer Nijboer, kunnen wij een inhoudelijke discussie voeren. 

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):

Volgens mij kan het juist een heel inhoudelijke discussie worden als wij weten waar de overeenstemming tussen PvdA en VVD ligt over de vraag welke maatregelen ingevoerd gaan worden. Die zijn mij nog niet bekend, maar kennelijk bij de staatssecretaris wel. Dat horen wij dan ook heel graag. 

De voorzitter:

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet, maar degene die de brief moet schrijven, heeft het volgens mij al goed gehoord. 

Ik geef het woord aan de heer Oskam. 

De heer Oskam (CDA):

Voorzitter. Er is de laatste tijd veel te doen over de aanbestedingen bij de Nationale Politie. Ik maak mij daar grote zorgen over. De veiligheid van de individuele diender wordt geraakt. De integriteit van het korps staat op het spel en er wordt belastinggeld verspild. Het CDA heeft daarover schriftelijke vragen gesteld. Wij hebben daar snel antwoord op gekregen; dat mag ook wel een keer worden gezegd. Maar snelle antwoorden zijn natuurlijk niet altijd goed en deze antwoorden roepen nog veel vragen op. Zo zegt de minister van Veiligheid en Justitie dat hij alleen dit jaar al 70 aanbestedingen boven de Europese aanbestedingsgrens gaat doen. Wij willen dat politie en ministerie dit beter gaan doen in 2015. Het gaat ons niet om het strafrechtelijk onderzoek. Dit onderwerp is te groot voor een algemeen overleg en daarom vragen wij een plenair debat aan. Ik doe dat mede namens mevrouw Berndsen van D66, mevrouw Helder van de PVV en de heer Segers van de ChristenUnie. 

De voorzitter:

Wie naast de eerder genoemde partijen steunt dit verzoek voor een debat? 

De heer Marcouch (PvdA):

Collega Oskam zei al dat er een strafrechtelijk onderzoek naar loopt. Daarom lijkt het me lastig om daarover nu te debatteren. Ik zou graag van de minister willen weten hoe hij waarborgt dat bij de zeven lopende projecten niet hetzelfde gebeurt als in de projecten waarnaar nu een strafrechtelijk onderzoek loopt. Ik krijg graag een brief over die zeven projecten en hoe dit gewaarborgd wordt, maar wil nog geen debat. 

De voorzitter:

Op dit moment geen steun voor een debat dus. 

Mevrouw Tellegen (VVD):

Wij hebben begrip voor de behoefte aan een debat, maar geven op dit moment geen steun. Het is goed als er een brief komt, waarin de minister kan aangeven waar de kwetsbaarheden in die aanbestedingen zitten. Dan kunnen we altijd later nog besluiten om daar een algemeen overleg over te houden. 

De voorzitter:

Op dit moment geen steun voor een debat dus. 

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):

Ik had het onderwerp aangemeld voor mondelinge vragen vandaag, maar dat is helaas niet doorgegaan. Er is dus alle reden voor mij om dit te steunen. 

Mevrouw Kooiman (SP):

De SP heeft al eerder vragen gesteld over het gerotzooi met aanbestedingen, bijvoorbeeld voor dienstpistolen. Het lijkt mij goed als wij hierover spreken. Ik steun het verzoek, maar vraag wel om dat debat zo snel mogelijk in te plannen. Desnoods moet het in de vorm van een algemeen overleg als het plenair niet snel genoeg kan. Mijn voorkeur gaat uit naar een snel overleg. 

De voorzitter:

Mijnheer Oskam, u krijgt brede steun voor een brief waarin dieper wordt ingegaan op de andere projecten die nu lopen. U hebt niet de steun van de meerderheid voor een plenair debat. Er blijkt ook wel behoefte om er in een algemeen overleg snel over te praten. 

De heer Oskam (CDA):

Het onderwerp is te groot voor een algemeen overleg. Ik zou dan graag een dertigledendebat willen, want daar heb ik wel steun voor. Het doet mij echt pijn om in deze Kamer te constateren dat de coalitie de ernstige verdenking dat de Nationale Politie corrupt is, wegpoetst. Ik vind dat uiterst kwalijk. 

De voorzitter:

Mijnheer Oskam, u begon alsof het de inbreng voor een debat was, terwijl dit de regeling van werkzaamheden is. U gaat nu ook door alsof het een debat is. De heer Marcouch staat op. Hij heeft behoefte om hierop te reageren. Dat kan, maar heel kort, want het debat is niet begonnen. 

De heer Marcouch (PvdA):

Het is een behoorlijke aantijging. Ik ben begonnen met de opmerking dat er een strafrechtelijk onderzoek loopt. Het lijkt mij niet gepast om een debat te voeren, terwijl dat onderzoek loopt. Ik zou het debat willen houden nadat het onderzoek klaar is. Wel wil ik in een brief garanties van de minister krijgen om te voorkomen dat het bij de andere projecten misgaat. 

De voorzitter:

Mijnheer Oskam, volgens mij is dit duidelijk. Er is behoefte aan een debat. De meerderheid is echter van mening dat zo'n debat op dit moment nog niet tijdig is omdat er een onderzoek loopt. Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet en ik zal het dertigledendebat aan de agenda toevoegen met drie minuten spreektijd per fractie. 

Ik geef het woord aan mevrouw Van Toorenburg. Het verzoek van de heer Voordewind is komen te vervallen. 

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Voorzitter. Mijn verzoek doe ik mede namens de SP-fractie. Ons bereikten vorige week in de media berichten dat de afbraak van het gevangeniswezen gewoon doorgaat en dat nog eens 750 banen worden geschrapt. Er was al een poosje gegoocheld met cijfers en wij zouden daar voor Prinsjesdag een brief over krijgen. Helaas hebben wij na Prinsjesdag een verwarrend stuk gekregen, waarin wordt gesproken over aanvullende besparingen. Nu spreekt de staatssecretaris in de Eerste Kamer over elektronische detentie, die nodig is omdat banen moesten worden geschrapt. Wij willen hier graag zo snel mogelijk een debat over. 

De voorzitter:

Zo snel mogelijk een debat over het verlies aan banen in het gevangeniswezen. Mevrouw Helder? 

Mevrouw Helder (PVV):

Wij hoorden zelfs op Prinsjesdag nog: meer banen, meer banen. Wij wisten alleen niet dat het was: meer banen schrappen. Dat kan natuurlijk nooit de bedoeling zijn, dus van harte steun voor dit verzoek. 

De heer Schouw (D66):

Van harte steun. Het is heel belangrijk dat wij daar snel over komen te praten. 

De voorzitter:

Mevrouw Van Toorenburg, u hebt niet de steun van een meerderheid voor het houden van een plenair debat. 

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Jammer dat ik ietwat glazig word aangekeken door de coalitie, terwijl het toch een heel belangrijk punt is: zo veel mensen die hun baan blijkbaar verliezen. Helaas wordt het een dertigledendebat. Ik denk dat in deze zaal moet worden geconcludeerd wat er aan de hand is. Hier hebben wij het begin gemaakt. De mensen moeten op korte termijn zekerheid hebben. Daarom zou een gewoon debat beter zijn. Helaas moeten ze van de coalitie langer bungelen. 

De voorzitter:

Als het aan de beurt is, zal ik dit dertigledendebat inplannen met drie minuten spreektijd per fractie. Ik zie mijnheer Van der Steur bij de microfoon. Ik zal het voor hem zeggen: het is niet gezegd dat er niet via een algemeen overleg eerder over gesproken kan worden. 

De heer Van der Steur (VVD):

Bovendien kan het punt natuurlijk bij de begroting worden meegenomen. Dat was de afspraak die wij in de procedurevergadering hebben gemaakt: het kan bij de begrotingsbehandeling worden betrokken. 

De voorzitter:

Dat kan natuurlijk altijd. 

Ik geef het woord aan de heer Wilders. 

De heer Wilders (PVV):

Voorzitter. Dinsdagochtend 2 november 2004, bijna precies tien jaar geleden, werd Theo van Gogh in Amsterdam vermoord door de moslimterrorist Mohammed Bouyeri. Gisteravond was er een documentaire op de televisie, genaamd Dossier EenVandaag, waarin de officier van justitie, de heer Van Straelen, die de zaak toen behandelde, een aantal opzienbarende uitspraken deed. Hij zei dat Mohammed Bouyeri niet alleen zou hebben gehandeld. Sterker nog, hij zei ervan overtuigd te zijn geweest dat Bouyeri niet alleen heeft gehandeld, dat er mensen zijn geweest die hem hebben geholpen bij het verkennen van de moordroute, bij het verkrijgen van het wapen waarmee Theo van Gogh is vermoord, en bij de financiering van Bouyeri, die al een tijdje geen uitkering meer had. Ook werd gezegd dat de AIVD de informatie die de dienst had, zoals telefoontaps, pas na de moord, na 2 november, heeft gedeeld. Een aantal van deze zaken is al eerder besproken in een rapport van de CTIVD, maar een aantal zaken ook niet, zoals de punten van de officier van justitie die ik net noemde. Mijn fractie wil hier graag volstrekte helderheid over hebben. Ik zou dan ook willen vragen om met de grootst mogelijke spoed, in ieder geval nog deze week, een brief te krijgen van de minister van Binnenlandse Zaken, die verantwoordelijk is voor de AIVD, waarin wij volstrekte helderheid krijgen over de punten die ik net noemde en alle andere punten die in de documentaire naar voren kwamen. 

De voorzitter:

Er wordt gevraagd om een brief. Donderdag voor 12.00 uur lijkt mij een goed moment, zodat het punt eventueel nog in de regeling van werkzaamheden aan de orde kan komen. 

De heer Van Raak (SP):

Na tien jaar is nog heel veel onduidelijk. Het is nu ook duidelijk geworden dát er heel veel onduidelijk is. Een aantal jaren geleden heb ik om een aanvullend onderzoek door de CTIVD gevraagd. Daar was toen geen meerderheid in de Kamer voor. Ik denk dat het heel belangrijk is dat wij hier in de Tweede Kamer een moment hebben om te overleggen. Naar aanleiding van de brief moeten wij dus wat mij betreft snel een debat voeren. Het is heel belangrijk dat wij als Tweede Kamer de CTIVD, de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten, vragen om het onderzoek dat zij in het verleden niet heeft kunnen afmaken, alsnog af te maken. 

De heer Dijkhoff (VVD):

Ook voor de VVD is het een belangrijke zaak. Wij steunen de vraag om een brief. 

De heer Recourt (PvdA):

Steun voor de brief. Ik voeg toe dat ook wellicht het Openbaar Ministerie kan aangegeven welke positie het had en heeft. 

De heer Oskam (CDA):

Het CDA steunt het verzoek van de heer Wilders. 

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):

De onderste steen moet boven komen, dus uiteraard steun. 

Mevrouw Berndsen-Jansen (D66):

Ook steun. Ik denk dat het heel belangrijk is dat in de brief met name duidelijk wordt ingegaan op de uitspraken van de hoofdofficier. 

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Er zijn veel onduidelijkheden en er zijn inderdaad ook nog weer onduidelijkheden bij gekomen, dus ook steun van GroenLinks voor het verzoek om een brief. 

De heer Bisschop (SGP):

Een aangelegen punt. Van harte steun voor de brief, ook wat betreft de uitlatingen van het OM. Ik steun ook van harte het aanvullende verzoek van de heer Van Raak. 

De heer Segers (ChristenUnie):

Namens de ChristenUnie-fractie steun voor het verzoek om deze brief. 

Mevrouw Ouwehand (PvdD):

Steun voor de brief en voor de aanvullende verzoeken van de collega's. 

De heer Klein (50PLUS/Klein):

Ik geef graag steun aan dit verzoek. 

De heer Van Vliet (Van Vliet):

Zo kan ook ik de heer Wilders nog eens steunen. 

De voorzitter:

Mijnheer Wilders, u hebt brede steun voor uw verzoek. 

De heer Wilders (PVV):

Dank aan alle collega's voor de steun. Dit is een belangrijke zaak. Graag ontvang ik de brief donderdag voor de regeling. 

De voorzitter:

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering doorgeleiden naar het kabinet. 

Daarmee is er een einde gekomen aan de regeling van werkzaamheden. 

Naar boven