6 Vragenuur: Vragen Van Toorenburg

Vragen van het lid Van Toorenburg aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht "Honderden raadsleden overwogen opstappen".

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Voorzitter. Een derde van alle raadsleden in Nederland heeft in het afgelopen jaar te maken gehad met agressie of geweld. Van die bedreigde raadsleden heeft zeker één op de tien overwogen om te stoppen met het raadswerk. Dat blijkt uit een onderzoek waaraan 2.000 raadsleden hebben deelgenomen. Het onderzoek is uitgevoerd door het actualiteitenprogramma Nieuwsuur in samenwerking met Raadslid.Nu, de Nederlandse Vereniging voor Raadsleden.

De meest voorkomende vorm van agressie waarmee deze raadsleden te maken hebben gehad, is verbale agressie. Mensen zijn echter ook bedreigd. Mensen zijn geïntimideerd. Er was ook sprake van fysieke agressie. Er is sprake van heel schokkende uitkomsten. Aan de vooravond van de gemeenteraadsverkiezingen moeten wij het hierover beslist hebben in de Kamer. Ik dank u voor de gelegenheid daartoe, voorzitter.

We hevelen heel belangrijke taken over naar de gemeenten, taken waarvan de gevolgen mensen heel persoonlijke raken. De komende colleges en raden krijgen de heel belangrijke taak om deze decentralisaties in goede banen te leiden. De lokale democratie is belangrijker dan ooit. Daarom is het CDA zo bezig om te bekijken hoe die kan worden versterkt. Wij ontmoeten voortdurend raadsleden die staan te popelen om hun taken op te pakken. Dat ervaren we dagelijks. De vraag die vandaag speelt, is: op welke bescherming kunnen ze rekenen? Is de politie voldoende scherp? Weten raadsleden waar ze terechtkunnen als het misgaat? Wij willen niet dat gemotiveerde raadsleden straks afhaken. Waar mogen raadsleden op rekenen?

Minister Plasterk:

Voorzitter. Ik ben blij dat mevrouw Van Toorenburg aandacht vraagt voor dit zeer serieuze onderwerp. Het is inderdaad van het allergrootste belang dat mensen die de publieke zaak dienen, voor een groot deel in hun vrije tijd, en die daarmee de dragers zijn van de lokale democratie, hun werk in alle vrijheid en veiligheid kunnen doen. Ze mogen op geen enkele manier bij hun handelen of hun besluiten de druk voelen van agressie, bedreigingen of wat dan ook.

Ik neem het onderwerp dan ook heel serieus op. Van mijn kant doe ik eraan wat ik kan doen. Sowieso is er landelijk het stelsel Bewaken en Beveiligen. Ten aanzien van persoonsbeveiliging heeft de hoofdofficier een eigen rol. De gemeenten hebben een taak. Met camerabeveiliging, suppoosten en anderszins moeten zij zorgen voor een veilige werkomgeving. Maar daarmee zijn wij er nog lang niet. Vanuit BZK ondersteun ik beroepsverenigingen van wethouders, raadsleden en burgemeesters bij het voorbereiden van mensen. Ik heb protocollen en handreikingen hierover rondgestuurd aan alle gemeentebesturen, inclusief een stappenplan en procedures voor aangifte, schade en nazorg. Er is een vertrouwenslijn die mensen kunnen bellen als ze zich onvoldoende gesteund weten. Verder worden er trainingen georganiseerd.

Ik vind het eigenlijk nog niet voldoende. Ik zou nog meer willen doen. Naar aanleiding van de vraag van mevrouw Van Toorenburg kan ik de Kamer toezeggen dat ik samen met de organisatie die mevrouw Van Toorenburg noemde, namelijk Raadslid.nu, na de verkiezingen vier bijeenkomsten wil organiseren voor alle nieuwe gemeenteraadsleden en wethouders om het onderwerp boven aan de agenda te zetten. Ze zijn hiervoor allemaal uitgenodigd en ik hoop dat velen hier naartoe zullen komen.

Een ander punt is het volgende. Eerder heb ik politieke partijen in het land gevraagd om dit een onderdeel te laten zijn van het politieke programma. Bijvoorbeeld in Noord-Holland heeft een aantal politieke partijen dat gedaan. Ik zou ook hier willen bepleiten dat partijen dit voor de komende raadsperiode lokaal oppakken en hierover misschien ook afspraken maken in het collegeprogramma.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

De minister beantwoordt onze vragen heel genereus; dank daarvoor. Hij geeft zelf al aan dat er allerlei aanbevelingen zijn. Ik wil er een paar uitpakken, omdat ik wil weten hoe de minister dit handen en voeten wil geven in de lokale gemeenschappen. Ik denk dan aan het informeren van burgemeesters en het laten doen van aangifte door burgemeesters namens raadsleden. De politie is daar niet altijd even goed van op de hoogte. Als iemand aangifte doet, moet de politie het ook oppakken. Daar horen wij verschillende geluiden over. Er moeten goede afspraken worden gemaakt over woordvoering en in de gemeenteraad moet worden besproken dat zoiets leeft.

In de televisie-uitzending zei de directeur van de wethoudersvereniging dat hij zich zorgen maakte over de besluitvorming. Voelen mensen nog wel ruimte om de goede besluiten te nemen? Misschien kan de minister daar nog even op ingaan.

Minister Plasterk:

Wat het eerste punt betreft: dat zijn precies de onderdelen die deel uitmaken van het stappenplan dat ik alle gemeenten heb toegestuurd. Wat doe je met een aangifte? Wat gebeurt er als er reden is om een schadevergoeding te wensen? Wat is het vervolg? Wat is de nazorg? Er zijn twee redenen om het te doen. Ten eerste en ten principale dat raadsleden vrijuit hun werk moeten kunnen doen. Ten tweede krijg je, als je niet oppast, te maken met — ik weet dat het een groot woord is — integriteitsschendingen. Raadsleden zouden kunnen gaan denken: laat ik hier maar niet voorstemmen, want dat is safer. Ik zeg niet dat dit zo is. Laten wij niet alarmistisch doen, maar dat is des temeer reden om heel voorzichtig te blijven. Nederland staat helemaal bovenaan in de wereldwijde rangorde van integriteit in het openbaar bestuur. Die plek moeten wij koesteren. Wij moeten die ook onderhouden, want dat blijft niet vanzelf zo. Een deel daarvan is dat lokale politici net zo goed als andere politici weten dat ze hun politieke opvatting in vrijheid kunnen geven.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Ik denk dat onze vragen afdoende zijn beantwoord. Wij zullen inderdaad de vinger aan de pols houden. Kan de minister ons straks ook informeren over de wijze waarop het is gegaan met die speciale bijeenkomsten voor raadsleden?

Misschien kan de minister bovendien nog één zorg wegnemen. Ergens ontstond het beeld dat de politie geen ruimte ziet om mensen echt, daadwerkelijk te ondersteunen. Dat beeld mag nooit bestaan. Nu wij de Nationale Politie hebben, moet die ook klaarstaan voor iemand die zich bedreigd voelt en deze persoon weten te beschermen.

Minister Plasterk:

Dat laatste is het geval. Dat is onderdeel van het stelsel Bewaken en Beveiligen. Mevrouw Van Toorenburg vroeg ook om geïnformeerd te worden. Ik zeg dat toe. In de volgende rapportage over veilige publieke taken zal ik hier apart aandacht aan besteden.

Mevrouw Voortman (GroenLinks):

Ik deel het standpunt van de minister dat het heel belangrijk is dat onze lokale politici in vrijheid hun ambt kunnen beoefenen. De voorzitter van de wethoudersvereniging gaf in het item van Nieuwsuur ook aan dat hij pleitte voor een fonds voor beveiliging van lokale politici. Dan kan er in ieder geval geen discussie ontstaan over het uitgeven van geld aan ofwel beveiliging ofwel andere belangrijke zaken. Ik hoor graag van de minister wat hij daarvan vindt.

Minister Plasterk:

Die wens ken ik. Dat verlangen wordt voor zover ik tot dusver heb kunnen inventariseren, niet heel breed gedragen. Het is niet zo dat de Nederlandse Vereniging voor Raadsleden of de Vereniging van Nederlandse Gemeenten mij vraagt of ik binnen het Gemeentefonds — want daar heb je het dan over — een apart hek wil zetten voor een deelfonds dat specifiek aan beveiliging moet worden besteed. Het heeft mijn voorkeur dat de gemeenten die taak zelf oppakken binnen het totale budget, en dat wij voor dit ontzettend belangrijke onderwerp niet een apart deelfonds binnen het Gemeentefonds gaan creëren.

De heer Schouw (D66):

Ik dank de minister voor zijn beantwoording. Het is goed dat hij erbovenop zit. Is hij het met mijn fractie eens dat je op dit punt echt een zerotolerancebeleid zou moeten voeren? Zou de minister in overleg met zijn collega van Justitie een lik-op-stukbeleid willen maken?

Minister Plasterk:

Ik ben het ermee eens dat dit totaal niet te tolereren valt. Voor een deel is het verbaal, maar scheldpartijen zijn ook vormen van bedreiging. Die zijn ook intimiderend. Dit is niet te tolereren. Ik zal dit zeker opnemen met de collega van Justitie.

De heer Marcouch (PvdA):

Voor de minister is het helder dat intimidaties, bedreigingen en scheldpartijen geen deel uitmaken van onze democratische rechtsstaat. Ik hoor de minister ook duidelijk zeggen dat er allerlei mogelijkheden en maatregelen zijn voor de zittende raadsleden. De afgelopen periode hebben wij echter gezien dat beginnende partijen, bijvoorbeeld in Zwijndrecht en Rotterdam, bijna niet tot stand kunnen komen vanwege de intimidaties en bedreigingen. Wat voor rol ziet de minister voor zichzelf weggelegd als een beginnende politieke partij, die nog niet in de raad zit en dus nog geen raadslid heeft, eigenlijk gestopt wordt met de stichting van die partij? Dat lijkt mij toch een aanslag op onze democratie?

Minister Plasterk:

Daar ben ik het mee eens. Gelukkig was de melding uit Zwijndrecht wel een unicum. Ik geloof niet dat wij daarvan veel gevallen gezien hebben, maar alleen al het feit dat het überhaupt gebeurt, is zorgelijk. Dat is voor mij reden om te doen wat ik kan en ook om misschien vanaf deze plek nog eens tegen de gemeentebesturen te zeggen: dit is cruciaal, want u bent de eerste bestuurslaag; mensen moeten daar in vrijheid en zonder bedreiging hun bestuurlijke werk kunnen doen. Dit moet wat mij betreft absolute prioriteit krijgen.

De voorzitter:

Ik dank de minister voor zijn antwoorden en voor zijn komst naar de Kamer. Hiermee is een einde gekomen aan het mondelinge vragenuur.

Naar boven