Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2013-2014 | nr. 25, item 5 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2013-2014 | nr. 25, item 5 |
Vragen van het lid Ypma aan de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht "School verzuimt bij mishandeling".
Mevrouw Ypma (PvdA):
Voorzitter. Per jaar worden 119.000 kinderen mishandeld. Zij hebben pijn, zij zijn boos, zij zijn bang en zij worden verwaarloosd. Gemiddeld één kind per schoolklas heeft blauwe plekken op de ziel en soms ook op het lichaam. Het lukt helaas nog onvoldoende om kindermishandeling terug te dringen. Ieder jaar staat in het Actieplan aanpak kindermishandeling dat op iedere school aandacht voor en voorlichting over het onderwerp kindermishandeling zou moeten komen. Desondanks doet minder dan de helft van de scholen iets tegen kindermishandeling, kopte De Telegraaf gisteren. Uit onderzoek onder jongeren blijkt zelfs dat het nog erger is en dat slechts 19% van de jongeren op school voorlichting heeft gekregen over kindermishandeling. Gelukkig zijn deze jongeren zeer bereid om een vriend of vriendin te helpen. Dit moeten wij benutten in de aanpak. Dit betekent dat er op school veel gepraat moet worden over dit onderwerp. Het moet bespreekbaar worden. Jongeren geven echter ook aan dat zij niet de aangewezen personen zijn om in te grijpen. Meer dan de helft van de jongeren noemt in dit verband de leerkracht.
Ik vraag de staatssecretaris of hij het op de volgende drie punten met mij eens is. Ten eerste moeten leerkrachten beter signaleren. Ten tweede moeten leerkrachten niet handelingsverlegen zijn, maar met kinderen kunnen praten over kindermishandeling en moeten zij kunnen ingrijpen, waarbij zij weten wat zij moeten doen. Ten derde zou 100% van de scholen hier aandacht aan moeten geven. Er zijn allerlei e-modules, Klokhuisuitzendingen en veel middelen beschikbaar, maar kennelijk is er extra druk nodig om die te gebruiken, want anders gebeurt er niets. Wat gaat de staatssecretaris hieraan doen?
Staatssecretaris Dekker:
Voorzitter. Ik deel met mevrouw Ypma dat kindermishandeling iets vreselijks is, waar wij iets aan moeten doen. Gelukkig zit De Telegraaf er ook wel eens naast. De kop dat er helemaal niets gebeurt op scholen op het vlak van het signaleren van kindermishandeling is gelukkig onterecht. Wij zorgen ervoor dat ook leraren, als zij het gevoel hebben dat er iets mis is — en dan hoeven zij niet altijd precies te weten wat er mis is — weten waar zij terechtkunnen. Sinds 1 juli van dit jaar is het voor scholen verplicht een meldcode te hebben, zodat iedereen in de school weet waar hij naartoe kan gaan. Ik kan toezeggen dat wij erop zullen toezien dat dit gebeurt. De inspectie zal niet alleen bekijken of er op de scholen een meldcode op papier is, maar vooral ook hoe daarmee in de praktijk wordt omgegaan. Dit lijkt mij enorm belangrijk.
Mevrouw Ypma vraagt zich voorts af of in de lessen wel voldoende aandacht wordt gegeven aan het onderwerp kindermishandeling. Uit het onderzoek van het Nationale Jeugdinstituut en de Nationale Jeugdraad komt het signaal naar voren dat het zou helpen, dus dat men eigenlijk verwacht dat daar meer aandacht aan wordt besteed in de lessen. Ik kan toezeggen dat ik in onze communicatie met het onderwijs daaraan extra aandacht zal besteden. Dat leerlingen deze wens hebben, is een belangrijk signaal.
Als wij daar aandacht aan besteden, sluit dat ook erg goed aan bij een van de kerndoelen, waarin in meer algemene termen wordt aangegeven dat men aandacht moet hebben voor veiligheid in de eigen leefomgeving, en voor de vraag hoe men een oogje in het zeil kan houden en wat men voor elkaar kan betekenen. Deze zaken vallen daar in mijn ogen heel goed in. In dit verband wijs ik erop dat er al heel veel beschikbaar is en dat scholen op dit punt niet opnieuw het wiel hoeven uit te vinden.
Mevrouw Ypma (PvdA):
Het is goed dat de staatssecretaris verwijst naar de meldcode. Daarnaast is er ook veel aandacht voor pesten en seksueel misbruik. Eigenlijk vragen deze onderwerpen alle drie om competenties van leerkrachten en een goede aanpak, want deze vreselijke ellende laat levenslang littekens achter. Om dit tegen te gaan, vraag ik de staatssecretaris of hij met een geïntegreerde aanpak kan komen, zodat 100% van de leerkrachten kan signaleren en ingrijpen.
Staatssecretaris Dekker:
Met de invoering van de meldcode hebben wij in feite al een geïntegreerde aanpak, op grond waarvan voor iedereen duidelijk is wat er van hem of haar wordt verwacht als het gevoel bestaat dat er iets niet pluis is. Het mag niet meer voorkomen dat men dan niet weet waar men naartoe kan of bij wie men om hulp kan vragen. Ik ben daar heel positief over. Wij zien het in het onderwijs, maar ook in de kinderopvang, waar hetzelfde speelt. Ik denk dat de geïntegreerde aanpak daarmee goed geborgd is.
Mevrouw Ypma (PvdA):
Het is goed om te horen dat de staatssecretaris dit ook een belangrijk onderwerp vindt. Ik vraag de staatssecretaris, de Kamer te informeren met een brief over de concrete stappen die hij gaat zetten om te bereiken dat er een geïntegreerde aanpak komt, zodat 100% van de leerkrachten kan signaleren en ingrijpen.
Staatssecretaris Dekker:
Mijn voorstel zou zijn om te bezien of wij dit kunnen combineren met een van de andere onderwerpen die u zojuist noemde, omdat die heel veel raakvlakken met elkaar hebben, of het nu een aanpak is rond pesten of rond de sociale veiligheidsmonitor die wij ieder jaar uitbrengen. Dat lijkt mij een mooi moment om te bezien wat de ontwikkelingen zijn rond de meldcode. Ik zal in de communicatie met het primair en voortgezet onderwijs dit onderzoek onder de aandacht brengen.
Mevrouw Kooiman (SP):
De SP is het er zeer mee eens dat leerkrachten moeten signaleren en dat zij kindermishandeling moeten bespreken. Dat is punt één, in de tweede plaats is het natuurlijk belangrijk dat al die kinderen die op uw scholen worden gevonden, daadwerkelijk hulp krijgen. Dit kabinet breekt het recht op zorg echter af en bezuinigt tevens een half miljard op de zorg voor deze kinderen. Kunt u garanderen dat deze kinderen de juiste zorg krijgen?
Staatssecretaris Dekker:
Daar is natuurlijk alles op gericht. Er wordt nu op scholen veel meer op deze zaken gelet. Leraren weten waar zij naartoe kunnen en er zijn zorgadviesteams op en rond de scholen, met experts die weten hoe zij hiermee moeten omgaan. Verder is er een meldpunt kindermishandeling waar je terechtkunt, waardoor de jeugdzorg een stuk laagdrempeliger is geworden. Dat helpt natuurlijk. Als straks de jeugdzorg meer wordt gedecentraliseerd naar de gemeenten, kunnen de gemeenten een en ander veel meer en veel beter rond de scholen organiseren, waar een heel groot deel van hun doelgroep zit. Bijna ieder kind gaat immers naar school. Ik geloof dat dit in de toekomst juist alleen maar beter kan gaan werken in plaats van dat het achteruitgaat, zoals uw veronderstelling is.
De voorzitter:
Dank u wel en dank voor uw komst naar de Kamer.
Hiermee zijn wij gekomen aan het einde van het vragenuur. Ik schors straks de vergadering voor vijf minuten. Bij de heropening van de vergadering gaan wij eerst de regeling van werkzaamheden doen. Daarna is er een heropening van de behandeling van het Belastingplan. Aansluitend daarop zullen wij gaan stemmen.
De vergadering wordt van 14.31 uur tot 14.36 uur geschorst.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20132014-25-5.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.