Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2012-2013 | nr. 28, item 3 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2012-2013 | nr. 28, item 3 |
Aan de orde is de behandeling van:
- het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie (VI) voor het jaar 2013 ( 33400-VI );
- het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2013 (onderdelen Immigratie en Asiel) ( 33400-VII ).
De voorzitter:
Ik heet de minister, de staatssecretaris en de mensen op de publieke tribune van harte welkom.
De algemene beraadslaging wordt geopend.
Mevrouw Helder (PVV):
Voorzitter. Vandaag bespreken we de begroting van het ministerie van Veiligheid en Justitie. Een paar weken geleden is het regeerakkoord van het nieuwe kabinet gepresenteerd. Uitzonderlijk hierbij is niet alleen de nivellering en het beperken van de hypotheekrenteaftrek, maar ook dat beide bewindspersonen op hun post zijn gebleven. Dat maakt het nog makkelijker om eens flink van leer te trekken.
Laat ik beginnen met de opmerkingen die beide bewindspersonen op maandagavond hebben gemaakt na de presentatie van het kabinet-Rutte II. Op de vraag aan de staatssecretaris waar hij zich het meest op verheugt als het gaat om veranderingen op zijn terrein, antwoordde hij: de kansspelen, het legaliseren van internetgokken en het voornemen van de Nederlandse Staat om de handen van Holland Casino af te trekken. Dat de Nederlandse Staat graag gokt, is inmiddels algemeen bekend. Kijk maar eens naar alle belastingcenten die op Griekenland zijn ingezet. Maar waar is de ferme taal over de slachtoffers gebleven? We hoorden Rutte bij de presentatie van het vorige kabinet nog zeggen als "u erin slaagt om een inbreker met een paar ferme tikken uw woning uit te krijgen, de inbreker dan meegaat naar het politiebureau, en niet u". Dat is ferme taal die in het huidige regeerakkoord niet meer terug te vinden is. Ik kom later tijdens mijn betoog nog terug op dit onderwerp.
De minister zei tijdens genoemde presentatie: ik kan een aantal dingen doorzetten voor de veiligheid van ons land en de bescherming van de rechtsstaat. Dat zijn mooie woorden, maar ze zijn in tegenspraak met wat de minister heeft laten zien. Ik geef een aantal voorbeelden. Het kraken van een woning is vanaf dag 1 een strafbaar feit. De eigenaar van een woning hoeft daardoor niet meer bang te zijn dat zijn woning wordt bezet door mensen die niet al te voorzichtig met de woning omgaan. Dat is een belangrijk wetsartikel, zeker in economisch zware tijden waarin vele hardwerkende Nederlanders geconfronteerd worden met het feit dat ze hun oude woning niet verkocht krijgen terwijl ze al verhuisd zijn. De minister buigt echter voor het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, dat heeft bepaald dat ook krakers een huisrecht hebben. De minister gaat daarmee tegen ons Wetboek van Strafrecht, en dus tegen de beginselen van de rechtsstaat in.
Ik geef een tweede voorbeeld. Deze minister is voor een Europees Openbaar Ministerie. Dat is een orgaan binnen de Europese Unie dat zelf zal bepalen welke strafbare feiten het gaat vervolgen. Op dit moment is het "slechts" beperkt tot fraude met Europese subsidies, maar de regelzucht van Brussel in inmiddels legendarisch. Brussel bemoeide zich zelfs met onze gloeilampen. Natuurlijk is een Europees Openbaar Ministerie een begin van een Europees strafrecht. Zelfs als dat niet zo zou zijn, dan nog is een Europees Openbaar Ministerie volstrekt onwenselijk. De Europese officier van justitie kan namelijk bepalen dat in Nederland fraude met subsidies wordt opgespoord en vervolgd. Nederland moet hiervoor de al zwaar belaste politiecapaciteit gaan inzetten. Kort gezegd gaat Brussel dus bepalen dat het vervolgen van fraude belangrijker is dan het oplossen van ernstige misdrijven, zoals moord, doodslag, verkrachting en kinderporno. En dat allemaal met goedvinden van onze minister!
Ik geef een laatste voorbeeld. Onlangs bleek dat opgelegde taakstraffen kunnen worden afgekocht. Onderzoek wees vervolgens uit dat de Inspectie voor de Sanctietoepassing al in 2006 naar aanleiding van een ander incident het volgende concludeerde. Er is een groot risico dat justitiabelen formeel onder reclasseringstoezicht staan, waar feitelijk geen uitvoering aan wordt gegeven. Opgelegde straffen en voorwaarden moeten worden uitgevoerd. Anders ondermijnt dat de rechtsstaat. Ik hoor hierop graag een reactie van de staatssecretaris. Wat gaat hij hieraan doen? Wellicht ten overvloede: het afschaffen van de taakstraf als hoofdstraf mag natuurlijk ook!
De Inspectie voor de Sanctietoepassing oordeelde in 2006 ook dat de organisaties in de strafrechtketen niet op elkaar aansluiten. Dat verbaast inmiddels helaas niemand meer. Nog niet zolang geleden heeft de Algemene Rekenkamer namelijk aangetoond dat er veel misgaat in de strafrechtketen, ofwel met de procedures vanaf de aangifte tot en met de bestraffing. De uitstroom van zaken in het traject van politie naar het Openbaar Ministerie kan bijvoorbeeld niet verantwoord worden. Plat gezegd: zaken zijn gewoon kwijt. Veroordeelde criminelen ontlopen hun straf en boetes worden niet geïncasseerd. Dan heb ik het niet over de boetes die voortvloeien uit de trajectcontroles op de A2. Inmiddels heeft de minister dit ook zelf aan den lijve ondervonden.
De minister zag het oordeel van de Rekenkamer als bevestiging van de noodzaak om de prestaties in de strafrechtketen te verbeteren en kondigde aanvullende maatregelen aan. Wie schetst nu onze verbazing? Vanaf 2014 wordt er structureel bezuinigd op de strafrechtketen: in 2014 30 miljoen en met ingang van 2015 60 miljoen per jaar. Hoe gaat de minister de aangekondigde verbetering van de strafrechtketen nu realiseren? Daarop krijg ik graag een reactie.
Ik ga terug naar de slachtoffers. Beide bewindspersonen benadrukken telkens dat de overheid staat voor de slachtoffers, maar is dat wel zo? Zoals al eerder is opgemerkt, is de topprioriteit van de bescherming van een heldhaftig slachtoffer verdwenen. De minister zegt niet meer: "Zo gaan we het doen." De staatssecretaris wil het spreekrecht van slachtoffers uitbreiden, maar dat gaat over slachtoffers die het geen probleem vinden om bij de dader bekend te zijn. Er wordt niet gedacht aan slachtoffers of getuigen die helemaal niet bij de dader bekend willen zijn, bang zijn voor represailles of andere doorslaggevende redenen hebben om niet met naam en toenaam in de processtukken te staan. Wat vinden de bewindspersonen ervan om de slachtoffers voortaan alleen met de initialen in de processtukken op te nemen? Want waarom worden de verdachten wel alleen met de initialen genoemd, maar de slachtoffers niet? Overigens dienen ook de media zich hieraan te houden; dus ook daar alleen de initialen. Daarop krijg ik graag een reactie van de bewindspersonen: gaan zij dit wettelijk regelen? Zo niet, dan overweeg ik om op dit punt een motie in te dienen.
Een ander punt betreft de ouders van minderjarige slachtoffers. Nu is het zo dat het slachtoffer vergoeding van de geleden schade kan vorderen van de dader. Dit geldt niet voor de ouders van minderjarige slachtoffers. De door hen geleden schade kunnen zij in het strafproces niet vorderen van de dader. Op verzoek van advocaat mr. Drost heeft de staatssecretaris toegezegd deze leemte in de wet te gaan opvullen. Graag hoor ik hiervan de bevestiging en graag hoor ik op welke termijn de Kamer een wetsvoorstel hierover tegemoet kan zien.
In het verlengde van de bescherming van de slachtoffers breng ik maar weer eens de verschijningsplicht van de verdachten van ernstige zeden- en geweldsmisdrijven onder de aandacht. De PVV is een groot voorstander van die verschijningsplicht. Nog niet lang geleden heb ik tijdens het vragenuurtje vragen gesteld aan de staatssecretaris over een veroordeelde pedoseksueel die kans zag om naar het buitenland te vluchten omdat hij de uitspraak en zijn proces in vrijheid mocht afwachten. De staatssecretaris antwoordde toen dat hij een verschijningsplicht geen zinvolle maatregel vond. De staatssecretaris vindt het wél zinvol – dat vinden we ook terug in het regeerakkoord – dat de verdachten na een veroordeling in een aantal gevallen hun straf meteen moeten uitzitten in de gevangenis, ongeacht of zij hoger beroep hebben aangetekend. Hierover heb ik twee opmerkingen. Ten eerste: denkt de staatssecretaris nu echt dat verdachten nog ter zitting zullen verschijnen? Gokje wagen? Ten tweede: volgens de Nederlandse Orde van Advocaten is dit in strijd met de rechtsorde. Het is dus een mooie vraag aan de minister om daar even op te reageren, gelet op zijn beschermende rol jegens de rechtsstaat.
Het voorgaande was een korte bloemlezing over wat beide personen niet doen of tot op heden niet hebben gedaan. Inkeer is natuurlijk altijd mogelijk. Dat onderbouw ik met een aantal voorbeelden. Beide bewindspersonen waren voorheen nog van mening dat er geen behoefte bestaat aan het aan een gedetineerde in rekening brengen van een eigen bijdrage, dat de kosten van een strafproces niet verhaald hoeven te worden op de daders en dat de rechter niet ieder feit apart naar behoren kon bestraffen als de dader meerdere misdrijven had gepleegd. Diverse keren heeft de PVV om deze maatregelen verzocht en nu staan ze in het regeerakkoord. Ik ben dus heel benieuwd of en, zo ja, hoe de bewindspersonen deze aangekondigde maatregelen gaan uitvoeren. Met andere woorden: ik vraag de minister en de staatssecretaris hoe zij dit gaan doen. De opmerking "Zo gaan we het doen" is onvoldoende. Ik krijg dus graag een inhoudelijke reactie op de vraag hoe zij deze PVV-plannen gaan uitvoeren.
De heer De Wit (SP):
Wat vindt mevrouw Helder zelf van het plan van de bewindslieden voor het meteen vastzetten van mensen, ook als die mensen in hoger beroep gaan?
Mevrouw Helder (PVV):
Dat is een terechte vraag. Ik moet dit even goed bekijken. In het gedoogakkoord stond iets vergelijkbaars. Daar was sprake van verdachten van ernstige zeden- en geweldsmisdrijven. Dit is een belangenafweging en daarom kan ik geen panklaar antwoord geven op die vraag. Ik moet afwachten hoe de bewindslieden dit uitvoeren. De PVV is niet op voorhand tegenstander daarvan. Wij waren er in ieder geval voor om dit te doen voor verdachten van ernstige zeden- en geweldsmisdrijven.
De heer De Wit (SP):
Wat vindt mevrouw Helder dan van het punt dat zij eerder noemde en waar anderen haar op hebben gewezen, namelijk dat van de onschuldpresumptie, dus het belangrijke principe in het strafrecht dat je onschuldig bent tot onherroepelijk is geoordeeld?
Mevrouw Helder (PVV):
Daarom heb ik ook gezegd dat dit een terechte vraag is. Ik wijs erop dat ook diverse raadsheren van mening zijn dat het wel wat kort door de bocht is om nu al meteen te zeggen dat hiermee de rechtsstaat in het geding is. Ik sluit mij daarbij aan, want ik deel die mening. Natuurlijk moet daarvoor worden gewaakt. Daarom ben ik heel benieuwd naar de uitwerking. Daar wacht ik op. Ik kan nu geen definitief antwoord geven.
De heer Van der Steur (VVD):
Los van de inhoud van het betoog van mevrouw Helder waarmee mijn fractie het in grote lijnen eens kan zijn, rijst wel de vraag of zij nog zal opmerken dat het haar spijt dat haar partij destijds is weggelopen van de onderhandelingen in het Catshuis. Als gevolg daarvan is zij nu niet meer in de positie, die haar partij, voorzitter, wel had tijdens het vorige kabinet, om alle punten uit te voeren die zij nu noemt.
Mevrouw Helder (PVV):
Ik ben blij dat de heer Van der Steur die vraag stelt. Ik kan hem een heel uitgebreid of een kort antwoord geven.
De voorzitter:
Kort graag.
Mevrouw Helder (PVV):
Kort dus. Nee. De heer Van der Steur moet eens kijken waarvoor wij dan hadden moeten tekenen. Ik houd hem voor om eens bij zijn eigen achterban te rade te gaan of dat verstandig is geweest. De PVV heeft daar dus geen spijt van.
Overigens zijn wij niet weggelopen. Wij hebben de rug rechtgehouden, want volgens de PVV kon ook op een andere manier worden bezuinigd. Niet buigen voor Brussel, even dat begrotingstekort loslaten en met name de ouderen en de hardwerkende Nederlander even ontzien.
De heer Van der Steur (VVD):
Dit verhaal kennen wij, maar het komt er uiteindelijk toch op neer dat de PVV-fractie tijdens het vorige kabinet de mogelijkheid had om ervoor te zorgen dat al die punten werden uitgevoerd waarvan mevrouw Helder nu zegt dat ze zo belangrijk zijn. Dit staat los van de discussie over Europa. Er is een keuze gemaakt waardoor de PVV-fractie die mogelijkheid niet meer heeft. Het past niet om dan hier net te doen alsof het volledig buiten de schuld van de PVV is dat zij geen invloed meer heeft op het beleid. Dat doet mevrouw Helder wel en dat vind ik jammer.
Mevrouw Helder (PVV):
Dit is geen begin van een vraag, maar ik zal een korte reactie geven. De heer Van der Steur heeft niet goed naar mijn betoog geluisterd, want ik heb gezegd dat het nu in het regeerakkoord staat. Als beide bewindspersonen zich aan het regeerakkoord houden, wordt het uitgevoerd.
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Ik wil nog even doorvragen over "onschuldig tot veroordeeld". Weet mevrouw Helder hoeveel mensen vorig jaar in eerste instantie zijn vrijgesproken?
Mevrouw Helder (PVV):
Ik leg die vraag terug bij mevrouw Van Tongeren. Zij spreekt over "onschuldig tot veroordeeld", maar het gaat nu om mensen die veroordeeld zijn.
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Bij voorarrest gaat het niet om mensen die al veroordeeld zijn. Ik heb het even opgezocht en het ging vorig jaar in eerste instantie om ongeveer 10.000 mensen. Zij zouden onder het nieuwe regime in voorarrest kunnen zitten en toch worden vrijgesproken. In hoger beroep is het ongeveer 12% van de zaken. Dat zijn echte mensen die dus echt in de gevangenis komen terwijl zij daarna worden vrijgesproken. Vindt mevrouw Helder dit een goede zaak?
Mevrouw Helder (PVV):
Mevrouw Van Tongeren heeft niet goed naar mijn betoog geluisterd. Het gaat niet om voorarrest. Ik heb gesproken over mensen die in eerste aanleg zijn veroordeeld en die hangende het hoger beroep volgens deze bewindspersonen in de gevangenis zouden moeten blijven zitten. Daarop vooruitlopend vraag ik aan mevrouw Van Tongeren of zij weet hoeveel personen in vrijheid rondlopen die in eerste aanleg zijn veroordeeld en in hoger beroep alsnog terug moeten naar de gevangenis. Bar weinig. Dus, ja, de PVV staat voor een deel achter deze maatregel. Wij willen echter even bekijken hoe die wordt uitgevoerd om na te gaan of er inderdaad geen sprake is van schending van de rechtsstaat.
De heer Schouw (D66):
Voorzitter. Nog even een opmerking hierover.
De voorzitter:
Meneer Schouw, ik geef u het woord. Via de voorzitter graag.
De heer Schouw (D66):
Dank u, voorzitter. Ik ben blij dat u er zo serieus bij kijkt.
De voorzitter:
Het is ook een serieuze zaak. Ik kijk altijd serieus, meneer Schouw. Bijna.
De heer Schouw (D66):
Ik heb ook vrolijkere tijden met u gehad, hoor.
Ik wilde toch nog even vragen of er een kans is dat de PVV-fractie vindt dat de maatregel van het kabinet waarover we het net hadden, de rechtsstaat in zodanige mate aantast dat zij ertegen is. Waarom doe ik die suggestie in de richting van de PVV? Omdat wellicht dan ook de Partij van de Arbeid tot het inzicht komt dat dit niet zo'n erg verstandige maatregel is. De PVV heeft hier dus een cruciale plaats.
Mevrouw Helder (PVV):
Een prachtig compliment van meneer Schouw. We moeten de uitwerking afwachten. Bestaat die kans? Ja, die kans bestaat.
De heer Schouw (D66):
Oké, dus het is geen "ja, tenzij" en geen "nee, mits". Er wordt gewoon verstandig bekeken of dit de rechtsstaat aantast. In dat geval kunnen we wellicht de handen ineenslaan.
Mevrouw Helder (PVV):
Ik denk dat de heer Schouw mij ook zo kent. Dat vergat hij te zeggen, dus ik zeg het maar even. Nogmaals, als het voorstel er is, zullen we het goed bekijken.
De heer Recourt (PvdA):
Voorzitter. Als het dan toch gaat over de rechtsstaat en hoe de PVV deze interpreteert, heb ik wel een vraag naar aanleiding van het betoog van mevrouw Helder. Zij zei dat het Europees Hof bij het kraakverbod iets heeft opgelegd; dat is de hoogste rechter en de Nederlandse overheid geeft daar uitvoering aan. Kan mevrouw Helder nog eens uitleggen waar in de ogen van de PVV de rechtsstaat in het geding is?
Mevrouw Helder (PVV):
Ja, heel graag. Ten eerste: de hoogste rechter is de Hoge Raad, niet het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Ten tweede: over het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft geen enkele burger hier in Nederland iets te zeggen gehad; het heeft dus een democratisch gehalte van nul. Dus ja, de rechtsstaat is daar in het geding.
De heer Recourt (PvdA):
Dan constateer ik dat de PVV een eigen definitie van de rechtsstaat heeft en dat we kennelijk het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens moeten opzeggen. Zolang dat niet het geval is, is Nederland namelijk gewoon gehouden aan uitspraken van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Ik vind het heel vreemd om te concluderen dat in dat geval de rechtsstaat in het geding is.
Mevrouw Helder (PVV):
Ik kan daar nog wel kort iets over zeggen. Ik heb helemaal niet gezegd dat het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens moet worden opgezegd. Ik heb wel gezegd dat het Europees Hof voor de Rechten van de Mens zijn politieke agenda doordrukt en totaal uit de bocht vliegt bij zijn interpretatie van het EVRM. Die is namelijk enorm breed. De heer Recourt zal dit niet onbekend voorkomen, want dat heb ik in het AO ook gezegd. Ik noem het voorbeeld van de rechtbank die zich onlangs door een uitspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens gedwongen voelde om de tbs van een mevrouw niet te verlengen, terwijl zelfs de kliniek van die mevrouw had gezegd dat ze gevaarlijk was en daar moest blijven. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, waarover de Nederlandse burger niets te zeggen heeft gehad, bepaalde dus even hoe ons tbs-systeem moet werken. Dat staat echt niet in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.
Ik vervolg mijn betoog. Ik wil ook graag een opmerking maken, of sterker nog mijn verbazing uitspreken, over het feit dat gedetineerden volgens het regeerakkoord vervroegde vrijlating kunnen verdienen. Volkert van der Graaf kan dus vervroegd vrijkomen als hij zich in de bajes gedraagt. Dat is geheel in strijd met wat minister-president Rutte hierover eerder zei. Ik citeer: "De dader van zo'n vreselijke daad moet zijn straf uitzitten. Als de regels in Nederland zo'n verlof wel mogelijk maken, moeten de regels worden aangepast". Ik vraag de bewindspersonen: staat u voor de slachtoffers of voor de daders? Gaat u dit onzinnige idee terugdraaien?
Nu het gevangeniswezen. In deze tijden van bezuinigingen moet iedereen de broekriem aanhalen, en het gevangeniswezen hoort daarop geen uitzondering te zijn. Het lijkt er echter op dat het kabinet die bezuiniging wil bereiken door 11 van de 29 gevangenissen te sluiten, veel personeel werkloos te maken en ook door 800 gevangenen, weliswaar met een enkelbandje, de vrijheid in te bezuinigen. Van "Team-ruig, ruiger, ruigst" – dat was een leuke opmerking van collega Pechtold – is helaas niets meer over. Staatssecretaris Teeven blijkt zonder de PVV een softie.
Niet in de laatste plaats is het ook een vreemde maatregel, gezien het feit dat veroordeelden die tot twee jaar gevangenisstraf zijn veroordeeld volgens het kabinet meteen de gevangenis in moeten, ondanks het feit dat er hoger beroep is aangetekend. Ofwel: onherroepelijk veroordeelden gaan met een enkelbandje naar huis, niet-onherroepelijk veroordeelden moeten alvast gaan zitten. Snapt u het nog?
Laat ik geheel in onze traditie een idee aandragen: bezuinigen op het gevangeniswezen door versobering. Goed personeel mag niet op straat komen te staan. Gevangenen mogen niet profiteren van bezuinigingen. De verouderde Penitentiaire beginselenwet is aan een fikse herziening toe. Zo hebben gedetineerden recht op onderwijs, is er een regeling voor studiekosten, recht op sporten, recht op recreatie en dagelijks verblijf in de buitenlucht. Er bestaat zelfs zoiets als een opleiding voor het gevangenispersoneel met de titel "motiverende bejegening gedetineerden"! Ouderen in onze verzorgingstehuizen moeten betalen om een keertje de buitenlucht te mogen zien, maar gedetineerden hebben recht op een uur luchten per dag en een motiverende bejegening. De PVV zegt: schrap al deze basisrechten!
Gedetineerden hebben geen privileges en horen hun natje en droogje gewoon te verdienen. Om ervoor te zorgen dat werken door gevangenen loont, moet het storten van geld door derden aan gedetineerden worden voorkomen. Ik hoor dan ook graag de bevestiging van de staatssecretaris dat hij die regel niet zal beperken, maar zal schrappen. De PVV vraagt de staatssecretaris dus of hij bereid is om de Penitentiaire beginselenwet te herzien en daarbij de artikelen mee te nemen waaraan ik zojuist heb gerefereerd. Is hij dat niet, dan zal ik in tweede termijn een aantal moties over het gevangeniswezen indienen. Ik kom in ieder geval met één motie en dat is een motie waarvan de staatssecretaris de inhoud wel kan raden, want hij heeft haar in het verleden zelf ingediend. De ronkende teksten die hij daarover in een spoeddebat in 2009 uitsprak, zal ik hem maar besparen.
In het verlengde van wat ik zei over het gevangeniswezen en onder verwijzing naar de actualiteit van afgelopen weekend waarin een 19-jarige gedetineerde op proefverlof het op een lopen zette en NS-personeel mishandelde, wil ik het volgende opmerken. Het is geen geheim dat de PVV tegenstander is van onbeveiligd proefverlof. Meerdere malen is verzocht om op z'n minst een beveiliger met een begeleider mee te laten gaan. In economisch moeilijke tijden is dit wellicht te duur en daarom hoor ik graag van de staatssecretaris wat hij vindt van het idee om een zogenaamde broekstok aan te brengen. Daardoor wordt het voor een gedetineerde fysiek onmogelijk om te vluchten. Vanzelfsprekend is het wel en-en: een begeleider én de broekstok.
Inmiddels staat vast dat criminelen zich melden bij de politie als er beelden van hen op internet of op bilboards worden geplaatst. Helaas houden rechters bij het opleggen van de straf rekening met een schending van de privacy. Maar het recht op privacy kan worden beperkt! Dat moet dan wel wettelijk geregeld worden. Dat voorstel leg ik dan ook graag voor aan de bewindspersonen, want dat het werkt, is inmiddels gebleken. De overvallers en de moordenaar van een juwelier in Den Haag zijn op deze manier gepakt. Verder hebben vele geweldplegers die in de gemeente Haren tekeergingen, zich bij de politie gemeld nadat beelden van hen waren geopenbaard. Bovendien heeft het ook nog eens een afschrikwekkend en dus preventief effect. De PVV stelt dan ook voor om in titel 4a van het Wetboek van Strafvordering een artikel op te nemen dat dit opsporingsmiddel toestaat in het geval van verdenking van een misdrijf waarop 4 jaar of meer gevangenisstraf staat. Zodra de gezochte personen zijn gepakt, moeten de foto's direct worden verwijderd. Is de minister bereid om hierin te voorzien? Zo niet, dan overweeg ik een motie.
Voorzitter. Beide bewindspersonen staan voor een grote uitdaging, zeker nu de coalitiepartner heeft gezegd dat het roer om moet bij Justitie. En dat heeft men gezegd, nadat het regeerakkoord was gesloten. Met zo'n vriend heb je geen vijand meer nodig! De PVV is dan ook heel benieuwd wat er van de beloften in het regeerakkoord overblijft. Vanzelfsprekend zal ik dat goed in de gaten blijven houden. Mensen die denken dat de tijd van de PVV voorbij is, rekenen zich te snel rijk.
De heer Bontes (PVV):
Voorzitter. De PVV is voorstander van nationale politie. Waarom zijn wij daar een voorstander van? Een harde aanpak van de criminaliteit, daadkrachtig politieoptreden en minder bureaucratie: dat zijn de kernwoorden. Alleen daarom is de PVV-fractie een voorstander van die nationale politie.
Nationale politie is hard nodig in Nederland, want wij kennen inmiddels de volgende situatie. Onze ouderen worden steeds vaker overvallen in hun eigen huis, dit als dank voor een leven lang werken. Ouders durven hun kinderen niet een avond op stap te laten gaan uit angst dat zij in elkaar worden geslagen. Er zijn no-goareas waar zware geweldsmisdrijven plaatsvinden. Veelal komt dat door import van andere culturen, waar plat geweld de norm is.
Het geweld tegen politie en andere hulpverleners neemt toe. Afgelopen weekend werd er weer een agent zwaar mishandeld in Den Bosch. Politieagenten worden regelmatig beledigd en voor rotte vis uitgemaakt. Kijk eens een keer naar wegmisbruikers. De politie is daarmee helaas het gezag kwijtgeraakt.
Er is sprake van duizenden bekeuringen door traject- en snelheidscontroles, bijvoorbeeld op de A2. De minister kan erover meepraten. Dat is allemaal leuk en aardig, maar het straalt negatief af op de politie. Het ondermijnt indirect het gezag van de politie. Daar moeten wij echt mee stoppen, dat is niet goed.
Zaken met voldoende opsporingsindicatie blijven liggen. Burgers begrijpen daar helemaal niets van. Het aantal opgeloste zaken neemt af. Er zijn onvoldoende mensen en middelen om de georganiseerde misdaad aan te pakken. Verschillende politiebureaus zijn 's avonds gesloten voor het doen van aangifte. Dat zijn niet de kleine dorpspolitiebureaus, daar zijn steden bij met meer dan 40.000 inwoners. Burgers begrijpen ook hier helemaal niets van.
Wat gaat de minister nu doen om dit alles het hoofd te bieden? Wat wordt het beleid van de minister? Wat zal de invloed zijn op dat beleid van de softe Partij van de Arbeid? In deze zaal zitten twee daderknuffelaars, de heren Marcouch en Recourt. Wat zal hun invloed zijn? Gaat dat ook doorklinken in het politiebeleid? Laten wij dat alsjeblieft niet hopen.
Er wordt 5,2 miljard euro in de Nationale politie gepompt. De PVV is van mening dat de burger daarom veel mag verwachten van die politie. De implementatie van de Nationale politie moet goed verlopen. Ik heb uitgelegd waarom dat belangrijk is. Maar de PVV-fractie maakt zich daarover wel zorgen. Er is onrust op de werkvloer, de bonden zijn afgehaakt bij het overleg en er loopt een onderzoek naar corruptie in de politietop. Dat onderzoek wordt uitgevoerd door de Rijksrecherche. De minister wuift dit soort problemen weg. Hij zegt dat het allemaal wel goedkomt en dat wij ons niet druk moeten maken. Maar kan de minister de veiligheid garanderen van de Nederlandse burger tijdens dit grote veranderingsproces, waar al tal van grote problemen naar voren zijn gekomen? Die problemen heb ik zojuist geschetst.
In het conceptinrichtingsplan van de Nationale politie gaat het vooral over de structuur, taken, verantwoordelijkheden, bevoegdheden, allemaal technische dingen die de burger niet interesseren. Maar wat gaat de minister doen aan de cultuur binnen de politie om dit alles het hoofd te kunnen bieden? Wat zal er anders gaan en hoe gaat het dan anders? Hoe gaat hij dat bewerkstelligen? Dat is mijn vraag aan de minister.
Ik ga even iets dieper in op de resultaten van de politie en in de strafrechtketen. Sinds 2005 werden 15% minder verdachten aangehouden, terwijl het aantal delicten toeneemt. Het aantal opgeloste misdrijven daalt ook met 15%, ook sinds 2005. Slechts 24% van alle misdrijven wordt door de politie opgelost. Mijn fractie vindt dat te laag. In de begroting voor 2013 staat dat ook dit jaar weer minder verdachten zijn aangehouden. Hoe is dat mogelijk in de samenleving waarin wij leven? Van de 1,2 miljoen aangiften komen er maar 100.000 voor de rechter. Dat is schrikbarend laag. Wat is de verklaring van de minister voor deze zwakke resultaten?
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Ik hoor de heer Bontes zeggen dat hij vindt dat de politiecapaciteit nog onvoldoende is ingezet op deze verdachten, maar de PVV – correct me if I am wrong – is ervoor om illegalen strafbaar te stellen. Als je dat doet, gaat er nog veel meer capaciteit die kant op. Oud-minister Leers zei dat er 100.000 illegalen zijn. Waarop moet de politie inzetten? Op al die illegalen of op degelijk recherchewerk om burgers thuis veiligheid te bieden?
De heer Bontes (PVV):
De politie moet zeker ook inzetten op het opsporen van illegalen en andere criminelen. Illegaliteit is strafbaar, dus illegalen moeten gewoon worden opgepakt. Dan moeten we maar kiezen voor minder bureaucratie. Laten we maar in de overhead snijden. Er is daardoor gemakkelijk ruimte te creëren. Ik zal zo nog voorbeelden noemen waarbij ruimte kan worden gevonden. Als ik daarover spreek, krijgt mevrouw Van Tongeren tegelijkertijd antwoord op haar vraag.
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Het is het een of het ander. De heer Bontes zegt dat op een aantal vlakken die hij belangrijk vindt het percentage met 15 is gezakt. Als hij wil dat dit percentage stijgt, moet het ergens anders vandaan komen. Ik neem immers aan dat hij niet wil dat de belastingen worden verhoogd. Het moet ergens vandaan komen. Als er vol wordt ingezet op het opsporen van illegalen, zal dat ten koste gaan van recherchecapaciteit voor andere misdaden. De heer Bontes vertelde ons zojuist dat de burgers juist ook veel last hebben van die andere misdaden.
De heer Bontes (PVV):
Nee, het is niet of-of, maar en-en. Pak de illegalen aan. Illegaliteit is een strafbaar feit, dus illegalen zijn criminelen. Aanpakken dus. Illegaliteit heeft voor ons prioriteit. Maar ook de andere zaken moeten uiteraard worden opgepakt. Ik zeg nogmaals dat dat kan als de capaciteit anders en daadkrachtiger wordt ingezet. De ondersteuning is zeer ruim. Er is binnen de politieorganisatie sprake van zeer veel ondersteuning en overhead. Als je dat anders organiseert en je laat allerlei andere flauwekul achterwege, dan kunnen alle illegalen worden aangepakt. Ik zal zo een voorbeeld noemen van die flauwekul.
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Ik constateer dat er hard wordt geroepen dat de politie overal achteraan moet zitten, maar dat de PVV ook wel weet dat daarvoor de financiële capaciteit gewoon niet beschikbaar is. Dit is dus gewoon geroep voor de bühne.
De heer Bontes (PVV):
De PVV weet niet dat daarvoor geen financiële capaciteit is. De capaciteit is wél beschikbaar. De vraag is alleen, hoe die capaciteit wordt ingezet. Wat willen we dan niet meer doen? Ik zal zo een voorbeeld geven van hoe capaciteit op een belachelijke manier wordt ingezet. Door daarmee op te houden, kun je uren uitsparen. Laat de lui die nu daarmee bezig zijn, achter illegale criminelen aan gaan.
Ik vervolg mijn betoog. Waarom zijn de resultaten zo mager? Hoe kunnen we de resultaten verbeteren? Wat gaat de minister daaraan doen?
De voorzitter:
Voordat u verder gaat, wil mevrouw Berndsen u nog een vraag stellen, mijnheer Bontes.
Mevrouw Berndsen-Jansen (D66):
Mijnheer Bontes zegt dat toch maar alles wat hij belangrijk vindt moet worden aangepakt. Hij zegt dat er dan maar moet worden gesneden in de ondersteuning. Recentelijk hebben we cijfers gekregen over de opbouw van de operationele sterkte. Die cijfers hebben wij vorige week aan de minister gevraagd. Uit die cijfers blijkt dat er 13,3% in de ondersteuning zit. Ik vraag mij af waar de heer Bontes nog in wil snijden als wij spreken over een dergelijk percentage. Bij de opbouw van de Nationale Politie wordt er met name in de top, maar ook in de ondersteuning ontzettend gesneden. Waar kan er volgens de heer Bontes nog wat van af?
De heer Bontes (PVV):
In de operationele sterkte zit nog ontzettend veel blauw dat niet op straat werkt. Ik ben ervan overtuigd dat je een eind komt als je dat maximaal inzet op straat. Wij pompen 5,2 miljard in de politieorganisatie. Hoe is het de burger dan uit te leggen dat wij ondanks dat de strafbare feiten en de illegale criminelen niet kunnen aanpakken? Dat is toch niet uit te leggen, mevrouw Berndsen?
Mevrouw Berndsen-Jansen (D66):
Kennelijk vindt de heer Bontes dat mensen in het blauw onzinnig werk zitten te doen. Zeker, wij moeten de burger kunnen uitleggen waaraan die 5 miljard wordt besteed. 5 miljard is veel geld. Het is nodig om dat geld voor de veiligheid in ons land in te zetten. De heer Bontes doet echter nu net alsof er ik weet niet hoeveel mensen van dat geld niets zitten te doen. Daartegen maak ik ernstig bezwaar.
De heer Bontes (PVV):
Mevrouw Berndsen legt me woorden in de mond die ik helemaal niet heb gezegd. Ik heb alleen gezegd dat in de operationele sterkte zich veel politiemensen bevinden die niet daadwerkelijk op straat werken. Ik stel voor om daarnaar kritisch te kijken en er de stofkam doorheen te halen. Als we dat doen, kunnen de illegale criminelen worden aangepakt. De burger mag verwachten dat met een inzet van 5,2 miljard belastinggeld de illegale criminelen worden aangepakt.
Mevrouw Berndsen-Jansen (D66):
Kennelijk vindt de heer Bontes dat alleen het werk op straat politiewerk is. De ondersteuning zorgt ervoor dat het werk op straat effectiever en beter wordt gedaan.
De heer Bontes (PVV):
Ook dat zeg ik niet. Mevrouw Berndsen blijft mij woorden in de mond leggen die ik niet heb gezegd. Ik heb alleen gezegd dat er duidelijke prioriteiten moeten worden gesteld. Er moet een goede balans zijn tussen het aantal mensen in de ondersteuning en het aantal politiemensen op straat. Als er daarbij sprake is van een onbalans, leidt dat tot de zaken die in het verleden zijn voorgekomen. Dat moeten we corrigeren.
Ik heb eerder al gezegd dat er 5,2 miljard naar de politie gaat. De minister heeft toegezegd om de begroting voor dit debat als bijlage bij de stukken mee te sturen. Dat is tot op heden echter niet gebeurd. Ik vraag de minister om dit zo snel mogelijk te doen, het liefst nog voor de tweede termijn van morgen. Dan kan ik er nog een inhoudelijke reactie op geven.
Nogmaals, de belastingbetaler betaalt de hoofdprijs voor de politie. Het is goed, burgers meer zeggenschap te geven over de politie. De PVV pleit daarom voor een gekozen korpschef en voor tien gekozen politiechefs van de regionale eenheden. Dat maakt bij elkaar elf man. Dat moet gemakkelijk kunnen. Geef de burger daar invloed op. In Engeland wordt dit al uitgevoerd. Dat lijkt de fractie van de PVV een fantastisch plan. Een voorbeeld. Vandaag stond in De Telegraaf dat het korps IJsselland een tekort van zes miljoen heeft, maar wel elf inspecteurs op dienstreis naar Marokko stuurt. Mevrouw Berndsen, luistert u mee, want u zit te praten! Het gaat mij om die dingen, want die worden gewoon met belastinggeld betaald. De commissaris die daarvoor verantwoordelijk is, mevrouw Diender, is ook nog lid van de korpsleiding. Ik zou bijna vragen of zij ook een belangrijke rol bij de nationale politie krijgt. Wat mij betreft is een commissaris die dit toestaat van de ratten besnuffeld. Ik kan het niet anders uitdrukken, het spijt me. De doelstelling van de reis is om te ervaren hoe het is om ergens anders vreemdeling te zijn. Dat is de doelstelling waarmee die elf inspecteurs op pad worden gestuurd. Hier in de Kamer houden we dan nog overeind dat de politie geen capaciteit heeft om illegale criminelen aan te pakken. Dat is niet te geloven.
De heer Van der Steur (VVD):
Ik geloof dat ik collega Bontes zojuist hoorde zeggen dat hij er voorstander van is om de tien korpschefs van de nieuwe regio's in het kader van de nationale politie te laten kiezen door de bevolking. Het duurde even voordat dit bij mij inzonk, maar daarmee krijgen wij dus het sheriffstelsel uit Amerika. Betekent dit ook, want dat is een noodzakelijke voorwaarde, dat de korpschefs een eigen budget krijgen waarmee ze zelfstandig hun verkiezingsbeloften kunnen inlossen? Wat denkt collega Bontes dat die verkiezingsprocedure gaat kosten? Je moet namelijk verkiezingen voor politieagenten organiseren. Zij moeten een campagne kunnen voeren op basis van een verkiezingsprogramma. Mij lijkt dit een heel onverstandig voorstel.
De heer Bontes (PVV):
Dit is allemaal technisch geleuter van de VVD, maar dat is bekend. Pak zo'n plan gewoon op, het maakt niet uit bij welke verkiezingen. Geef de burger invloed op de gekozen politiechef. Daar gaat het ons om. De rest is techniek en niet belangrijk.
De heer Van der Steur (VVD):
Ik wijs de heer Bontes erop, gelet op de manier waarop hij deze begrotingsbehandeling voert en omdat die 5,5 miljard van de politie volgens hem allemaal techniek is en verder helemaal niets uitmaakt, dat je Kamerlid bent, omdat je keuzes moet maken. Je moet keuzes maken die je vervolgens moet verantwoorden tegenover de samenleving. De heer Bontes laat nu een proefballonnetje op met de stelling dat het goed is om tien politiemensen te kiezen, zonder dat hij nadenkt over wat dit concreet betekent en wat het kost, ook kijkend naar de verkiezingscampagnes en de verkiezingsprogramma's die daarvoor nodig zijn. Wat mij betreft ben je geen knip voor de neus waard als je mijn opmerkingen afdoet als technisch geleuter van de VVD. Het is geen technisch geleuter. Het is serieuze, inhoudelijk en feitelijk juiste en gefundeerde kritiek.
De heer Bontes (PVV):
Het is technisch geleuter, maar dat zijn wij gewend van de VVD. In Engeland gebeurt het ook. Daar is het politiebudget juist ingekrompen, maar daar hebben ze een gekozen korpschef. Je kunt het doen bij de verkiezingen voor provinciale staten en de gemeenteraad. Ik zou zeggen tegen de VVD: ga eens ergens voor staan.
De heer Van der Steur (VVD):
Als je zo'n antwoord geeft op een serieuze en inhoudelijke vraag, dan vind ik dat je je rol als Kamerlid onvoldoende invulling geeft. Ik wil op zijn minst van collega Bontes horen wat dit in Engeland allemaal kost en wat het oplevert ten opzichte van het stelsel, zoals wij dat in Nederland hebben. Daar zegt collega Bontes helemaal niets over
De heer Bontes (PVV):
Je moet de Nederlandse burger invloed geven op het politieapparaat. De burger wil dat ook graag. In Engeland gebeurt het ook, binnen het huidige budget. Het hoeft dus niet veel te kosten, want het budget is ingekrompen. Toch krijgt men het daar voor elkaar. Het kan gemakkelijk praktisch worden uitgevoerd. In Engeland kan het. Mijn fractie staat daarvoor. Ik hoop dat wij daarvoor een meerderheid in de Kamer krijgen, zodat de Nederlandse burger invloed krijgt op de Nederlandse politie.
Mevrouw Berndsen-Jansen (D66):
De heer Bontes sprak mij aan op het feit dat ik zat te praten en dus niet naar hem kon luisteren. Misschien is het hem bekend dat vrouwen heel goed kunnen multitasken. Ik kan luisteren en praten tegelijk, maar dat terzijde. Wat de gekozen korpschef en die tien gekozen regiochefs betreft: het is een interessant punt, zullen wij maar zeggen.
De heer Bontes (PVV):
Dank u wel.
Mevrouw Berndsen-Jansen (D66):
Maar ik verbaas mij er wel over dat de heer Bontes er nu mee komt. Vorige week en gisteren hebben wij nog een ongelooflijke bijdrage van de heer Bontes gehoord over de democratische controle van de Kamer op de nationale politie. Het zal wel weer technisch geleuter zijn, maar ik vraag de heer Bontes toch hoe hij dit denkt in te gaan vullen. Wanneer kunnen wij het initiatiefwetsvoorstel van de PVV tegemoet zien?
De heer Bontes (PVV):
Wat die democratische controle betreft: wat wil je nog meer dan een gekozen korpschef of een gekozen politiechef? Democratischer kan niet, fantastisch. Ik zie niet in wat dit te maken heeft met het eerdere debat waarin ik gepleit heb voor democratische controle. Sterker nog, dit is in het verlengde ervan.
Mevrouw Berndsen-Jansen (D66):
Ik had nog een vraag gesteld, maar misschien kan de heer Bontes daar alsnog antwoord op gegeven. Over die democratische controle: het gaat natuurlijk wel over budgetrecht. Daarover hebben wij namelijk gesproken. Gaat de burger dan ook over het budgetrecht van de politie?
De heer Bontes (PVV):
De burger kiest een politiechef, zo simpel is het. De politiechef krijgt naar rato een deel van die 5,2 miljard die wij, de Nederlandse burgers, kwijt zijn aan de politie. Daar zal hij het mee moeten doen. Het gaat erom dat zaken die ik net schetste, zoals een of andere rare commissaris die elf inspecteurs naar Marokko stuurt, niet meer zullen voorkomen. Dat garandeer ik.
De voorzitter:
Tot slot mevrouw Berndsen.
Mevrouw Berndsen-Jansen (D66):
Ik krijg nog steeds geen antwoord op mijn vraag wanneer wij het initiatiefwetsvoorstel tegemoet kunnen zien van de PVV.
De heer Bontes (PVV):
Ik ben helemaal niet vies van of bang voor een initiatiefwetsvoorstel. Ik zal hiermee ook serieus aan de slag gaan, want ik vind dit een serieus punt. Voor mijn fractie is het geen proefballon. Ik heb dat gedaan bij de partneralimentatie en ik zal het in dit geval ook doen. Het is veel werk, maar ik kom ermee; ik bijt me erin vast, geloof mij.
De voorzitter:
Ik stel voor dat u verdergaat.
De heer Bontes (PVV):
Ik ontvang graag een reactie van de minister op die rare "multikulcommissaris" die eventjes elf inspecteurs naar Marokko stuurt. Had hij dat niet kunnen tegenhouden?
De heer Marcouch (PvdA):
Toch maar een interruptie. Collega Bontes bepleit het kiezen van de korpschefs. Dat zou namelijk democratisch goed zijn. Hij toont zich hiermee democraat en een voorstander van verkiezingen. Wat vindt de heer Bontes dan van het feit dat zijn eigen partij een leider heeft die niet gekozen is? Moet dat ook anders?
De heer Bontes (PVV):
Moet ik op zo'n rare vraag van een daderknuffelaar antwoord geven? Dat staat totaal buiten dit debat; totale onzin. Ik ga echt niet reageren op dit soort onzin. De heer Marcouch heeft zelf bij de politie gewerkt. Laat hij met een verstandige vraag komen en niet met dit soort onzin. Hij is voorlichter geweest bij de politie. Ik weet het, dan sta je een beetje op een zijspoor, maar goed.
De heer Marcouch (PvdA):
Dat is geen antwoord op mijn vraag. Ik werp dat verre van mij. Laten wij de tijd zinnig besteden. Wij worden immers ook door de belastingbetaler betaald. Mijn vraag is ingegeven door het feit dat juist ook de Tweede Kamer en de politieke partijen geloofwaardig moeten zijn in hetgeen ze zeggen. Als de heer Bontes bepleit dat er meer democratie moet zijn binnen de politie, dan kan ik daarin meegaan. Ik vind het dan echter niet geloofwaardig als hij niet ook een standpunt inneemt ten aanzien van zijn eigen politieke leider, die niet gekozen is.
De heer Bontes (PVV):
Die opmerking over een gekozen politiek leider heeft er helemaal niets mee te maken. Dat is totale onzin. Mijnheer Marcouch, kom met gewone, inhoudelijke politievragen en houd dit soort onzin erbuiten. Dit slaat echt helemaal nergens op. U kunt mijn initiatiefwetsvoorstel over de gekozen politiechef tegemoet zien. Houd onzin alstublieft buiten dit debat.
Mevrouw Kooiman (SP):
Een inhoudelijk punt dan. U hebt het over snoepreisjes waaraan veel geld wordt uitgegeven. Daarmee ben ik het eens. Maar moeten we bij uw voorstel over de gekozen korpschefs ook denken aan verkiezingsbudgetten, moeten er sponsors worden gezocht? Is dat geen geldverspilling?
De heer Bontes (PVV):
Dat hoort allemaal bij de uitwerking. Nogmaals, in Engeland is zo'n campagne gevoerd. Die heeft plaatsgevonden met een afgeslankt politiebudget. Het hoeft geen geld te kosten, of maar weinig geld. Bijvoorbeeld een gekozen politiechef kan er ook zijn bijdrage aan leveren. Gaan we nu van iets principieels een geldkwestie maken: hoeveel euro's kost dat precies en welke momenten zijn ervoor? Ik ben ervan overtuigd dat het met heel weinig geld kan, maar het gaat om het principe. Over de uitwerking kun je het nog hebben. Ik kom met voorstellen, maar het gaat erom of deze Kamer het principe deelt dat je de burger invloed moet geven op de Nederlandse politie. Dat is een principiële vraag. Daarop zou ik graag antwoord willen horen, ook van de Kamer.
Mevrouw Kooiman (SP):
We hebben net in de wet nationale politie geregeld dat er meer lokale zeggenschap is. Het gaat er juist om dat het organiseren van verkiezingen daadwerkelijk geld kost. Ik vind het een beetje gek dat de heer Bontes daar omheen draait. We hebben met de wet nationale politie deze minister verantwoordelijk gemaakt. Als we het niet eens zijn met de korpschef, is de minister de eerste die we aanspreken. Waarom kiezen we niet ervoor om de minister aan te spreken dat hij zijn werk niet goed doet in plaats van dat we een heel verkiezingscircus optuigen dat ontzettend veel belastinggeld kost dat we veel beter in de politie kunnen stoppen?
De heer Bontes (PVV):
Nogmaals, je kunt een dergelijke verkiezing gelijk laten lopen met een andere verkiezing, bijvoorbeeld met de Provinciale Statenverkiezingen of met de Tweede Kamerverkiezingen. Dat maakt allemaal niet uit. Het zal dan ontzettend meevallen. Het gaat om een principiële keuze. Natuurlijk is de Politiewet nu bijna afgetikt, maar wetten zijn er om geamendeerd of gewijzigd te worden. Je kunt zo'n wet wijzigen en er naar een gekozen politiechef toe werken. Het is nu te kort dag om het nog in deze wet te regelen. Mijn voorstel is om dat bij de eerstvolgende gelegenheid in de wet te veranderen. We zijn de wetgevende macht. We kunnen dat doen. Als er een Kamermeerderheid voor is, komt het allemaal prima voor elkaar.
Mevrouw Kooiman (SP):
Ik vind het een beetje jammer dat dit luchtballonnetje niet goed overdacht is en dat hier daadwerkelijk belastinggeld mee gemoeid is. Ik stop dat geld liever in de politie. Ik hoop dat de heer Bontes daar ook even goed over na wil denken.
De heer Bontes (PVV):
Nee hoor, de heer Bontes heeft erover nagedacht. De Nederlandse burger betaalt 5,2 miljard aan de politie. 5,2 miljard is een gigantisch budget. Daar moet de burger enige zeggenschap over hebben. Met een gekozen politiechef – ik heb het slechts over 11 functies – kan dat. Je geeft daarmee de burger zeggenschap over de politie. Dat hebben zij nodig; de burger vraagt er ook om.
De heer Oskam (CDA):
We hebben het even gecontroleerd. In Engeland en Wales is het opkomstpercentage 15,8. Verwacht de heer Bontes dat dit in Nederland hoger zal zijn? Zo ja, waar zijn die verwachtingen op gebaseerd?
De heer Bontes (PVV):
Als je het bij de reguliere verkiezingen doet, zal het wellicht hoger zijn. Het gaat echter niet om het opkomstpercentage. Daarmee zoek je alleen redenen om iets van je af te houden, om geen verantwoordelijkheid te nemen. Ik zou zeggen: dan zorgen we ervoor dat het opkomstpercentage stijgt. Maar dat kan toch geen reden om het niet te doen? Dat is toch onzin?
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
De heer Bontes zei net dat hij er goed over nagedacht heeft. Ik zou graag van hem willen weten of je korpschef kunt zijn zonder enige vaardigheden. Ik denk dat de huidige korpschefs ervan opkijken als de PVV van mening is dat iedereen die functie kan vervullen zonder enige vooropleiding of ervaring.
De heer Bontes (PVV):
Het zal in de verkiezingscampagne een pre zijn als je weet waar je over praat, maar dat is de verantwoordelijkheid van degene die zich kandidaat stelt. Het zal een pre zijn, maar de kiezer bepaalt. Ik vraag mij af waarom het niet zou kunnen als iemand die zaken ontbeert, maar diegene wel beschikt over heel veel vaardigheden die law-and-order uitstralen. Ik denk bijvoorbeeld aan iemand die officier van justitie of staatssecretaris van Veiligheid en Justitie is geweest.
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
De heer Bontes zei net dat de kiezer bepaalt. Zou de PVV dan ook met enthousiasme een korpschef van Turkse of Marokkaanse afkomst accepteren?
De heer Bontes (PVV):
Nee, dat niet. We moeten niet gelijk doorslaan. Ons standpunt blijft dat voor dat soort bestuurlijke of gekozen functies geen mensen met een dubbele nationaliteit in aanmerking mogen komen. Dat standpunt blijft overeind staan.
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Ik constateer dat de heer Bontes "een wild ballonnetje" oplaat. Op dezelfde wijze schoffeert hij ten eerste de huidige politiechefs door te zeggen dat iedereen het kan. Ten tweede zegt hij eerst dat iedereen gekozen moet kunnen worden, maar daarna zegt hij toch weer dat er verschillende soorten Nederlanders zijn. Hij zegt daarmee dat het niet erom gaat wat je kunt of dat je gekozen bent, maar dat voor de PVV je afkomst belangrijk blijft. Ik vind dat verwerpelijk.
De heer Bontes (PVV):
Ja, wij willen geen dubbele nationaliteit. Laten we niet gelijk doorslaan met die gekozen politiechefs.
De voorzitter:
De heer Bontes vervolgt zijn betoog.
De heer Bontes (PVV):
Het geweld tegen de politie is toegenomen onder deze minister. Hij sprak grote woorden: ik ga het geweld tegen de politie aanpakken. Het geweld is echter toegenomen. De website geweldtegenpolitie.nl maakt daar melding van. Politiemensen registreren het geweld zorgvuldig op die website en daaruit blijkt dat het is toegenomen. Nog steeds komt tuig dat de politie aanvalt, weg met een taakstraf. De rellen in Haren zijn daar een voorbeeld van.
In het regeerakkoord wordt over het programma Veilige Publieke Taak gesproken, maar niet over zwaardere straffen en het afschaffen van het opleggen van taakstraffen voor geweld tegen de politie. Waarom wordt in het regeerakkoord niet over zwaarder straffen van daders van geweld tegen de politie gesproken? Komt dit door de daderknuffelaars van de Partij van de Arbeid; is dat ook een reden waarom het er niet in staat? Wat gaat er nu gebeuren? Waarom staat er niets over zwaardere straffen in het regeerakkoord en wat gaat er in de praktijk gebeuren? Dat vraag ik aan de minister.
Gelet op wat in Haren is gebeurd, zou ik zeggen dat een betere voorbereiding op rellen nodig is. Hoe kijkt de minister daartegenaan? Ik noem bijvoorbeeld het verplicht stellen van een ME-opleiding in de reguliere opleiding van alle agenten, binnen het huidige opleidingsbudget, binnen de huidige kosten en uren. Je schrapt een paar van die kletsmodules, van die geitenwollensokkenmodules, en daar komt dan een ME-opleiding voor in de plaats. Dat kan. Vroeger was dat ook zo. Het zijn dus geen proefballonnetjes. Het kan gewoon. Ik heb het zelf allemaal meegemaakt. Het kan. Hoe kijkt de minister daartegenaan? Geef agenten allemaal een verplichte ME-opleiding en als je dan ineens geconfronteerd wordt met een situatie zoals in Haren of met massaal horecageweld, dan kun je dat in de visie van de PVV-fractie gewoon beter te lijf gaan. Graag krijg ik hierop een reactie.
Ik kom op het enorme succes van de dierenpolitie. Wij hebben het daar in een algemeen overleg kort over gehad. De dierenpolitie is een enorm succes. Er zijn veel meldingen binnengekomen. Die zijn gevolgd door acties en het in beslag nemen en redden van dieren. Het is een enorm succes, maar toch wordt de taakomschrijving van agenten van de dierenpolitie teruggeschroefd naar "taakaccenthouders". De minister heeft tijdens het algemeen overleg uitgelegd hoe het in de praktijk in zijn werk zal gaan, maar ik heb toch nog één vraag. Uit onderzoek is gebleken dat er een een-op-eenrelatie bestaat tussen huiselijk geweld en het mishandelen van dieren. Voor huiselijk geweld is een taskforce opgezet. Is het mogelijk om de dierenpolitie op volle sterkte te laten, agenten daar niet als taakaccenthouder maar fulltime mee bezig te laten zijn, en ook te laten optrekken tegen huiselijk geweld? Als er namelijk een correlatie, een verbinding, tussen huiselijk geweld en het mishandelen van dieren bestaat, kan dit zeer waarschijnlijk tot successen leiden. Daarom verzoek ik de minister om te overwegen om de dierenpolitie fulltime intact te laten.
Ik kom op mijn laatste onderwerp, een heel ander soort onderwerp. Ik richt mijn vraag daarover aan de staatssecretaris. Ik heb een tijdje geleden een initiatiefwetsvoorstel ingediend om de partneralimentatie terug te brengen van twaalf naar vijf jaar. Ik lees hierover geen letter in het regeerakkoord, maar dat is een belangrijk punt voor heel veel mensen. Wat is de mening van de regering? Hoe kijkt de staatssecretaris hiertegen aan? Kan ik rekenen op steun van de staatssecretaris om die termijn terug te brengen? Waar kan ik op rekenen? Er is namelijk geen letter over gezegd. De VVD en de Partij van de Arbeid hebben beide gezegd ook wel te vinden dat die termijn naar beneden moet. Dus graag een reactie van de staatssecretaris.
De heer Fritsma (PVV):
Voorzitter. Namens de PVV-fractie neem ik het hoofdstuk immigratie en asiel voor mijn rekening. Ik moet helaas vaststellen dat het nieuwe kabinet ook op dat terrein een gruwelijk links en slap beleid gaat voeren. Wij praten nota bene met de VVD-staatssecretaris van het generaal pardon.
Laat ik maar meteen met het Teevenpardon beginnen. Dit brengt de Nederlandse samenleving en het vreemdelingenbeleid namelijk ernstige schade toe. Wie keert na een afgewezen verblijfsaanvraag nog terug naar het land van herkomst als juist het negeren van de vertrekplicht een verblijfsvergunning oplevert? Heeft men IND-beslissingen en rechterlijke uitspraken botweg aan de laars gelapt? Geen probleem, deze staatssecretaris van het generaal pardon geeft je gewoon een verblijfsrecht. Daarbij helpt het natuurlijk altijd om hier tijdens je illegaal verblijf kinderen op te laten groeien. Je kunt niet volhouden dat je een streng vreemdelingenbeleid voorstaat, als je zelf de wereld op zijn kop zet, door mensen te belonen die zich niet aan de regels houden. Het enige wat je ermee bereikt is dat nog meer mensen zich niet aan de regels houden. Succes is daarbij immers bewezen. De staatssecretaris van het generaal pardon maakt zo het hele vreemdelingenbeleid, het terugkeerbeleid en de daarin belangrijke vertrekplicht in één klap waardeloos.
Met het Teevenpardon is nog iets raars aan de hand. Het is namelijk nog veel soepeler dan de pardonregeling die PvdA en ChristenUnie aanvankelijk hadden uitgewerkt. Zo is de vereiste verblijfsduur voor alle gevallen teruggebracht naar vijf jaar en wordt illegaal verblijf van langer dan een halfjaar niet meer tegengeworpen. Mag ik aannemen dat dit laatste punt bij wijze van vergissing niet is meegenomen in het regeerakkoord? Het is toch niet werkelijk zo dat zelfs een bonus wordt gezet op langdurig, illegaal verblijf van, pak 'm beet, drie jaar? Ik vrees echter het ergste, want deze staatssecretaris van het generaal pardon racet zowel de PvdA als de ChristenUnie links voorbij.
Dat wordt ook bewezen door het feit dat in het voorstel van de PvdA en de ChristenUnie nog sprake was van het uitsluiten van criminelen. Het Teevenpardon echter is onbegrijpelijk genoeg gewoon geldig voor criminelen. Alleen criminelen die een zwaar delict hebben gepleegd vallen buiten de regeling. Andere criminelen worden van harte welkom geheten. Hoe verzin je het. En waar ligt dan de grens? Mag een straatrover blijven of een dader van mishandeling of doodslag? Hoeveel gevangenisstraf wordt door de staatssecretaris precies door de vingers gezien? Graag helderheid hierover. Maar het is natuurlijk niets meer en niets minder dan gekkenwerk om criminelen te trakteren op een verblijfsvergunning. Ik vraag het kabinet dan ook dringend om daarvan af te zien. Meer criminele vreemdelingen kunnen wij in Nederland missen als kiespijn,
Het laatste dat ik wil opmerken over het Teevenpardon, is dat het vrij ironisch is dat de Angolese asielzoeker Mauro, die bijvoorbeeld door de heer Samsom van de PvdA steeds in verband wordt gebracht met het pardon, door het regeerakkoord juist wordt uitgesloten van de regeling. In de zaak-Mauro is immers vastgesteld dat niet is meegewerkt aan terugkeer naar het land van herkomst. Het regeerakkoord geeft aan dat je in dat geval geen verblijfsvergunning krijgt.
Vorig jaar is met de instroom van 162.000 migranten weer een record gebroken. 162.000 migranten! De noodzaak om in te grijpen is dus groter dan ooit. Anders blijft het dweilen met de kraan open en worden problemen als islamisering, criminaliteit en uitkeringsafhankelijkheid alleen maar groter.
De heer Azmani (VVD):
Ik wilde eigenlijk even wachten totdat het blokje over het kinderpardon was afgerond, maar volgens mij creëert de heer Fritsma hier mist. Hij heeft het over illegaal verblijf. Hoe komt hij daarbij? Als iemand zich langdurig heeft onttrokken aan het toezicht van de rijksoverheid, is dit een contra-indicatie voor het verlenen van een eventuele vergunning op basis van het kinderpardon. Dat geldt ook voor het niet meewerken aan de uitzetting of criminele antecedenten. Dat staat toch allemaal in het regeerakkoord? De heer Fritsma doet net alsof er een of andere riante regeling is afgesproken met de Partij van de Arbeid.
De heer Fritsma (PVV):
Het punt van toezicht staat helemaal los van illegaal verblijf. Toezicht betekent niets meer en niets minder dan dat er bijvoorbeeld een meldplicht is opgelegd aan een vreemdeling. Dat sluit echter illegaal verblijf niet uit. Je kunt ook drie jaar illegaal in Nederland geweest zijn en vervolgens in het traject van vreemdelingentoezicht terechtkomen. Dan moet je je inderdaad af en toe melden, maar dat sluit illegaal verblijf natuurlijk niet uit. Mijn vraag aan het kabinet is dus of langdurig illegaal verblijf van bijvoorbeeld twee of drie jaar door de vingers wordt gezien. Deze vraag is relevant, omdat in het wetsvoorstel van de PvdA en de ChristenUnie sprake was van het weren van vreemdelingen die langer dan een halfjaar illegaal in Nederland hebben verbleven. Ik vind het vreemd dat dit punt niet terugkomt in het regeerakkoord en ik vrees het ergste. Ik ben bang dat iemand die hier twee jaar illegaal heeft verbleven, binnen die regeling valt. De uitsluitingsgrond die wel in het wetsvoorstel stond, staat namelijk niet in het regeerakkoord.
De voorzitter:
Ik doe een beroep op iedereen om kort te interrumperen en kort te antwoorden. Dat geldt ook voor u, mijnheer Azmani.
De heer Azmani (VVD):
Daar zal ik me aan houden. Ik ben blij dat ik deze vraag heb gesteld, want ik merk dat de heer Fritsma nu al nuanceert. Het klopt dat de uitwerkingen van het wetsvoorstel nog moeten komen. Er staan een aantal voorwaarden in het regeerakkoord. Ik proef in het antwoord van de heer Fritsma echter dat hij nu al veel genuanceerder is dan eerder in zijn eerste termijn.
De heer Fritsma (PVV):
Ik ben helemaal niet genuanceerd. Ik neem het u en de fractie van de VVD ernstig kwalijk dat deze rare pardonregeling is geaccordeerd. U sloopt hiermee namelijk het hele terugkeerbeleid. Als iemand de vertrekplicht negeert, vindt u dat prima. Als iemand IND-beslissingen of rechtelijke uitspraken negeert, vindt u dat prima. De enige boodschap die u aan vreemdelingen afgeeft, is: zorg ervoor dat je zo lang mogelijk in Nederland blijft hangen en dat je daarbij ook nog een kind op de wereld zet, want de verblijfsvergunning ligt daarna voor het oprapen. Dat is een misstand en daar ga ik ook niet genuanceerd over worden.
Een van de grote aanjagers van deze problemen is natuurlijk de partner- en gezinsmigratie. Dankzij de PVV is dit type migratie aangescherpt. Denk aan de maatregel om gezinshereniging alleen voor minderjarige kinderen te laten gelden. Denk ook aan het weren van de duizenden partners die niet zijn gehuwd of geen geregistreerd partnerschap hebben. Eindelijk was er meer voor nodig dan een gelegenheidsrelatie om verblijfsrecht te krijgen. Door de slappe knieën van de VVD zijn deze maatregelen in het regeerakkoord echter gelijk weer de nek omgedraaid. De staatssecretaris van het generaal pardon gaat ook de sluizen voor partner- en gezinsmigranten weer wagenwijd openzetten. Dat is natuurlijk een heel slechte zaak. Waarom is de kans die er was om de partner- en gezinsmigratie aan te pakken, niet aangegrepen? Dit is helemaal bijzonder als je je bedenkt dat de maatregelen die ik net noemde juist de maatregelen zijn die niet in strijd zijn met Europese richtlijnen. Juist door een paar dingen die Nederland nog kon doen op het gebied van immigratie, is een streep gezet. Logica bij de VVD, bij het kabinet-Rutte II, bij de staatssecretaris van het generaal pardon? Ik vind van niet.
Europese richtlijnen maken het Nederland dus vrijwel onmogelijk om een streng toelatingsbeleid te voeren. Daarmee zorgt de EU niet alleen voor een economische crisis, maar ook voor een immigratiecrisis. Zo mogen we niet eens een rem zetten op het aantal partners dat iemand achter elkaar naar Nederland haalt. We mogen bij de partner- en gezinsmigratie bijvoorbeeld ook geen opleidingseisen stellen. Het is zelfs zo erg dat we criminelen, bijvoorbeeld eerwrekers, niet mogen tegenhouden als ze weer een nieuw slachtoffer naar Nederland willen halen. De ongekozen Eurocommissaris Malmström legt Nederland een volkomen wereldvreemd promassa-immigratiebeleid op. De PVV verzet zich hiertegen. Het bewijst ook dat wij het bij het rechte eind hebben door uit de EU te willen stappen. Maar voor het zover is, moeten we in ieder geval op het gebied van immigratie en asiel een opt-out bedingen. Hiermee kan Nederland zich ontworstelen aan de veel te softe Europese richtlijnen. Ik vraag de staatssecretaris van het generaal-pardon om daarop in te zetten. Dan kunnen we weer baas zijn over ons eigen immigratiebeleid en onze eigen grenzen.
Ik wil ook aandacht vragen voor een van de grootste trends op migratiegebied: de toename van het aantal kennismigranten. Ondanks de economische crisis zijn er ongeveer 5.000 à 6.000 vreemdelingen per jaar die op grond van de kennismigrantenregeling verblijf in Nederland krijgen. De enige eis daarbij is een bruto jaarinkomen van € 37.575 of meer. Dit geldt in ieder geval voor mensen die jonger zijn dan 30 jaar, maar dat zijn veel kennismigranten. De PVV-fractie vindt het zorgwekkend dat bij dat salaris standaard een verblijfsvergunning wordt verstrekt. Naast het feit dat dit fraudegevoelig is, levert het verdringing op de arbeidsmarkt op. Het is beter om, net zoals Denemarken doet, een schaarstecriterium in te stellen. Op die manier zorg je ervoor dat alleen verblijfsrecht wordt verstrekt als er werkelijk een tekort is aan een bepaalde beroepsgroep.
Daar kan ik het bij laten, voorzitter.
De voorzitter:
Ik dacht al. U was namelijk al langer dan zeven minuten aan het woord, mijnheer Fritsma.
De heer Van der Steur (VVD):
Voorzitter. Vandaag zullen namens de VVD-fractie drie woordvoerders het woord voeren. Na mij zal collega Van Oosten het civiele recht, het bestuursrecht en de privacy bespreken. Daarna zal collega Azmani spreken over het onderwerp immigratie en asiel. Ikzelf zal van dit blokje gebruikmaken om namens de VVD-fractie een en ander te zeggen over het strafrecht en de openbare orde en veiligheid.
Het uitgangspunt van deze begroting maar ook het uitgangspunt van het nieuwste regeerakkoord is dat Nederland veiliger moet worden gemaakt. Daar is de afgelopen jaren al op een heleboel terreinen goed op ingezet, maar het kan en het moet de komende jaren nog steeds veel beter. Zo vinden wij – dat vindt de meerderheid van de Kamer – dat de pakkans van criminelen omhoog moet. Het is goed dat het kabinet ook weer in deze begroting concrete cijfers kenbaar maakt waarvan het vindt dat het die moet behalen. Wij vinden met zijn allen dat de recidivecijfers omlaag moeten. Ook op dat punt stellen de bewindspersonen zich concrete doelen.
Voorzitter: Bosma
De heer Van der Steur (VVD):
Wij vinden dat de complete strafrechtketen, vanaf politie via Openbaar Ministerie naar de rechterlijke macht en natuurlijk ook – dat zeg ik mede ten behoeve van het publiek dat in het gevangeniswezen werkzaam is – de reclassering en het gevangeniswezen, één gestroomlijnde organisatie moet worden, waarbij de woorden effectiviteit en efficiëntie uitgangspunt zijn. Dit punt is al terecht door eerdere woordvoerders aan de orde gesteld. De opsporing, de vervolging en de berechting van criminelen moeten zo snel, zo efficiënt en zo succesvol mogelijk worden uitgevoerd. Dat allemaal is uitgangspunt van het regeerakkoord zoals dat de afgelopen periode is gesloten. En dat allemaal vinden wij als VVD-fractie ook terug in deze begroting voor het jaar 2013. Het past dan ook om deze bewindpersonen een compliment te maken voor hun inzet van de afgelopen tweeënhalf jaar. Wij rekenen erop dat zij de komende jaren die inzet zullen voortzetten.
De heer De Wit (SP):
De heer Van der Steur stelt het regeerakkoord aan de orde. Wat is de reactie van de heer Van der Steur op de woorden die inmiddels door de PvdA-fractie in de Volkskrant zijn uitgesproken over het regeerakkoord en over een nieuwe lijn van de PvdA-fractie? Hoe vindt hij dat als coalitiepartner?
De heer Van der Steur (VVD):
Zoals ik recentelijk al op radio 1 heb gezegd, kan ik mij geheel vinden in de woorden van beide heren van de PvdA-fractie. Ik ben het niet helemaal eens met de gedachte dat de door hen aangevoerde onderwerpen een nieuwe wind zouden betekenen, want het is in de afgelopen tweeënhalf jaar al bestaand beleid dat op alle mogelijke manieren aan recidivevermindering wordt gewerkt. Iedereen, ook de VVD-fractie, realiseert zich dat dit alleen kan als je er ook voor zorgt dat de reclassering adequaat werkt, dat er goede kansen zijn op werk en dat mensen ook werkervaring kunnen opdoen in de gevangenis.
De heer De Wit (SP):
De heren Recourt en Marcouch zeggen kort samengevat het volgende. De tijd van de harde repressie is voorbij en de slinger gaat de andere kant uit. Met andere woorden: weer een normale benadering en niet dat hufterige, schokkende en schofferende gedrag van de politiek ten opzichte van de samenleving. Het gaat dus om een andere benadering van waar wij het de komende jaren over moeten hebben. Het gaat om minder harde repressie en, zoals ik het begrijp, een meer humane benadering.
De heer Van der Steur (VVD):
Er is in het regeerakkoord een aantal heel duidelijke afspraken gemaakt. Ik herken mij totaal niet in de suggestie van collega De Wit dat er sprake is van een hufterige benadering van de samenleving. Wij praten wel over een woninginbraakoplossingspercentage van nog geen 10. Dat betekent dus dat 90% van de Nederlanders die het afgelopen jaar slachtoffer is geworden van een woninginbraak, nog steeds niet weet wie de dader van die inbraak was. Zolang dat soort zaken nog niet is opgelost en zolang wij in Nederland nog geen pakkans hebben waarmee je met een gerust hart tegen de samenleving kunt zeggen dat de kans groot is dat criminelen worden opgepakt, is het essentieel dat die repressie, opsporing en berechting van criminelen gewoon blijft plaatsvinden. Dat staat ook in het regeerakkoord waar de PvdA haar handtekening onder heeft gezegd. Ik neem aan dat de SP dat met mij eens is.
De heer De Wit (SP):
Precies, dat wilde ik net zeggen. Vanzelfsprekend moeten mensen die in de fout gaan, berecht worden. Het gaat echter om het volgende. Als ik het goed gelezen heb, neemt de Partij van de Arbeid afstand van de benadering van de afgelopen jaren met harde repressie, nog zwaardere gevangenisstraffen en nog langer zitten. Wat vindt de heer Van der Steur daarvan? Zou dat dan ook niet in het regeerakkoord moeten vastliggen?
De heer Van der Steur (VVD):
Ik herken me helemaal niet in de parafrase die collega De Wit geeft van wat de PvdA-fractie in dat artikel in de Volkskrant heeft gezegd. Het lijkt mij het allerbeste als de heer De Wit die vraag vooral ook aan de PvdA-woordvoerders zelf stelt. Ik ga ervan uit dat wij net zolang doorgaan met het verbeteren van het strafrechtstelsel en het intensiveren van de activiteiten van de politie totdat de pakkans in Nederland vergroot is en de recidive is teruggebracht tot een niveau waarvan wij met z'n allen als Tweede Kamer tegen de samenleving kunnen zeggen: dat is misschien nog net acceptabel. Daar praten we hier over. We hebben nog steeds een gemiddeld oplossingspercentage van 25. Dat is echt iets wat in ieder geval de VVD-fractie niet kan en mag accepteren.
De heer Oskam (CDA):
Ik steun de visie van de heer Van der Steur op de strafrechtketen. Wij vinden het heel belangrijk dat die keten geolied loopt. Zijn eigen VVD-minister heeft een boost gegeven van 105 miljoen aan de nationale politie. Alles gaat dus naar de politie, en niet naar het OM, de rechterlijke macht, het gevangeniswezen en de reclassering. Hoe verklaart hij dat in het licht van de wens dat het geld beter verdeeld zou moeten worden en dat onderdelen van de keten beter op elkaar moeten aansluiten? Wat is de visie van de VVD hierop?
De heer Van der Steur (VVD):
Als ik de vraag van de heer Oskam goed begrijp, gaat hij ervan uit dat je je werk alleen goed kunt doen door middel van extra geld. Ik denk dat dat geen juiste conclusie is. Het gevangeniswezen kost jaarlijks 2,2 miljard. De politie kost jaarlijks 5,2 miljard. Dat zijn geen bedragen waarvan je kunt zeggen: we doen er helemaal niets aan en er wordt niet in geïnvesteerd. Het gaat erom dat de strafrechtketen in ontwikkeling is en verandert. We constateren dat er een structureel tekort is in de opsporing van criminele activiteiten. Daar wordt die 105 miljoen primair voor ingezet en dat is heel verstandig. Vervolgens zullen we moeten bekijken – daar zal ik straks nog iets over zeggen – hoe het eventuele extra werk efficiënt wordt verwerkt.
De heer Oskam (CDA):
Het gaat natuurlijk niet alleen om geld, maar als je 105 miljoen in de politie pompt, verwachten wij daar ook iets voor terug. Dat levert werk op voor andere organisaties en die moeten dat ook aankunnen. Daar ging mijn vraag over.
De heer Van der Steur (VVD):
We pompen 5,2 miljard euro in de politie. Daar verwacht de samenleving heel veel voor terug, dus niet alleen voor die 105 miljoen euro maar ook voor die 5,2 miljard die wij daar elk jaar in stoppen. Daar verwachten wij heel veel voor terug. Ik maak mij dan ook geen zorgen over het verschil tussen de 5,2 miljard en de 5,3 miljard die er het komende jaar gelukkig in gaat. Het gaat erom dat wij ervoor moeten zorgen dat de strafrechtketen gestroomlijnd is, zodat de politie, het OM, de rechterlijke macht en het gevangeniswezen naadloos en efficiënt met elkaar gaan samenwerken. Daar investeren we in totaal ongeveer 10 miljard in voor de veiligheid.
Mevrouw Helder (PVV):
Hoe denkt collega Van der Steur over de vrijheid van meningsuiting?
De heer Van der Steur (VVD):
Ik voel mij nu een beetje bij PowNews aangeland waar ik een vraag krijg waarvan ik denk: wat zou de vraagsteller daar in vredesnaam mee bedoelen? Eén ding is dan zeker: ik kan daar maar beter geen antwoord op geven, want voordat ik het weet, word ik voor gek gezet in de uitzending. Ik doe dus hetzelfde als wat ik bij PowNews doe en ik zeg: wat bedoelt collega Helder met haar vraag?
Mevrouw Helder (PVV):
Die komt dan ook. Het is natuurlijk heel slim van de heer Van der Steur om daar maar even geen antwoord op te geven. We zullen maar zeggen dat hij van ervaring heeft geleerd. Wat vindt hij ervan dat de PvdA, de coalitiepartner, zelfs vindt dat de toon anders moet? Ik citeer: "Teeven kan vanaf nu beter niet meer zeggen dat inbrekers het risico lopen doodgeslagen te worden." Wat vindt de heer Van der Steur daarvan?
De heer Van der Steur (VVD):
Ik stel voor dat u die vraag vooral stelt aan degene die die opmerking heeft gemaakt, volgens mij de heer Marcouch van de PvdA. Hij zal het ongetwijfeld kunnen uitleggen. Eén ding is zeker: namens de VVD-fractie kan ik u zeggen dat de toonzetting in de afgelopen tweeënhalf jaar van zowel de minister van Veiligheid en Justitie, de heer Opstelten, als de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, de heer Teeven, bij de VVD-fractie tot op heden niet tot klachten heeft geleid.
Mevrouw Helder (PVV):
Dat is het bekende duikgedrag dat wij inmiddels van de VVD kennen. Het is prima om dit zo te horen, maar het gaat er niet om dat ik die vraag aan de PvdA moet stellen. Ik moet die vraag stellen, zoals ik nu ook doe, aan collega Van der Steur: wat vindt hij daarvan? Daar komt niet echt een duidelijk antwoord op, maar de ervaring zal ook leren dat hij nog weleens met weemoed aan ons zal terugdenken.
De heer Van der Steur (VVD):
Ik denk met name aan collega Helder met weemoed terug, want het lijkt erop dat het altijd beter is als zij vanuit een coalitiefunctie vragen stelt dan vanuit een oppositiefunctie. Mevrouw Helder geeft mij de kans om het nog eens te zeggen: als zij vindt dat het beleid dat de afgelopen tweeënhalf jaar is gevoerd, zo belangrijk was, rijst de vraag of haar fractie dan niet een andere keuze had moeten maken toen zij besloot om uit het Catshuisoverleg weg te lopen en ervoor te zorgen dat zij sindsdien geen rechtstreekse invloed meer kan uitoefenen op het beleid. Dat is natuurlijk uiteindelijk de relevante vraag en daarop zal de PVV-fractie in de rest van de periode van dit kabinet steeds weer antwoord moeten geven als zij vindt dat het anders had gemoeten. Zij had immers de mogelijkheid om het anders te doen, maar het is uiteindelijk …
De voorzitter:
Zullen we naar de volgende vragensteller gaan voordat u ons tot de dinerpauze gaat bezighouden?
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Het was een mooi betoog en we wilden het nog even niet onderbreken. Ik wil nog even verder doorgaan op de vraag wanneer Nederland veilig genoeg is. Ik heb gelezen dat 8,2 miljoen mensen in enquêtes aangeven dat zij misdrijven hebben ervaren. Als ik de cijfers goed heb onthouden, komen er ongeveer 100.000 voor de strafrechter. Is dit voor de VVD-fractie een acceptabel niveau? Zo nee, wat is voor haar dan wel acceptabel?
De heer Van der Steur (VVD):
Dat is een lastige vraag, want uiteindelijk is iedereen in Nederland van mening dat criminaliteit niet zou mogen bestaan. Als mevrouw Van Tongeren vraagt wat mijn eindsituatie is, is het antwoord niet zo moeilijk. Ik wil dat er geen enkele vorm van criminaliteit in de samenleving is, dat iedereen altijd en overal veilig de straat op kan en dat de gevangenissen leeg zijn. Ik zeg dit met excuses aan het adres van het gevangenispersoneel dat hier op de tribune aanwezig is; ik wil uiteindelijk dat zij iets anders te doen krijgen. Dat zou de gewenste eindsituatie zijn. Wij werken eraan om daar te komen.
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Hoeveel geld wil de VVD daarvoor uittrekken? In eerdere betogen werden cijfers genoemd waaruit blijkt dat de oplossingspercentages eerder lager worden dan hoger. Als de heer Van der Steur zegt dat hij de heilstaat met absolute veiligheid wil bereiken en daar geen geld wil bijleggen, is dat toch eigenlijk een vage bewering.
De heer Van der Steur (VVD):
Dat is geen vage bewering. Wij praten nu over een begroting. Mevrouw Van Tongeren heeft dat kunnen zien, want dat is dat boek dat hopelijk op haar bureau ligt. Daar staat precies in hoeveel geld in 2013 wordt uitgetrokken om die veiligheid zo goed mogelijk te realiseren. Dat betekent dat wij altijd keuzes moeten maken; dat is de essentie van politiek. Wij zijn ook van mening dat de belastingen zo laag mogelijk moeten zijn. In dat kader hebben wij ervoor gekozen om in het komend jaar een bedrag van omstreeks 10 miljard te investeren in de veiligheidsketen, efficiency te bereiken en bepaalde prioriteiten te leggen om ervoor te zorgen dat wij zo snel en zo dicht mogelijk bij die gewenste eindsituatie komen. Ik realiseer me ook dat dit eind 2013 nog niet het geval zal zijn, maar wij kunnen daarin wel het verschil maken.
Voorzitter: Arib
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Ik ben blij te horen dat de heer Van der Steur nu wat realistischer taal spreekt namens de VVD-fractie. Die spierballentaal van "iedere laatste misdadiger achter de tralies", dat repressieve is er af. Het is nu een realistische acceptatie dat wij misschien van die 100.000 gevallen die voor de strafrechter komen, in een optimistisch geval er 150.000 kunnen maken en dat wij zullen moeten leven met een mate van onveiligheid en misdaad.
De voorzitter:
Mevrouw Van Tongeren, dit is echt een heel betoog en dat is niet de bedoeling.
De heer Van der Steur (VVD):
Voorzitter. Sta mij toe voor alle duidelijkheid de zorg van mevrouw Van Tongeren weg te nemen. De VVD-fractie is van mening dat iedere misdadiger achter de tralies hoort. De persiflage die mevrouw Van Tongeren geeft van mijn opmerkingen is dan ook ongefundeerd en onjuist.
Mevrouw Berndsen-Jansen (D66):
Ik weet dat de heer Van der Steur niet zo gemakkelijk van zijn stuk is te brengen, maar ik mag toch aannemen dat hij in ieder geval een wenkbrauw heeft opgetrokken toen hij het artikel in de Volkskrant las. In feite staat daarin volop kritiek van de coalitiepartner op het beleid van de twee bewindspersonen. Er staat onder meer: "Het roer moet om" en: "te veel nadruk op repressie". Ook een aardige is: "wij moeten met een andere bril kijken" en: "minder ideologisch". Hoe kijkt de VVD daarnaar?:
De heer Van der Steur (VVD):
Ik stel met het oog op de tijd voor dat ik geen antwoord geef op deze vraag van mevrouw Bernsden. Ik heb die vraag al eerder beantwoord in mijn termijn. Er is al eerder gevraagd naar mijn mening over dit artikel en ik heb daarop uitgebreid geantwoord.
De voorzitter:
Mevrouw Bernsden, kort graag.
Mevrouw Berndsen-Jansen (D66):
Voorzitter. Wij moeten hier wel een debat kunnen voeren.
De voorzitter:
Ja, maar wij moeten niet in herhalingen vallen.
Mevrouw Berndsen-Jansen (D66):
Dit is geen herhaling. De heer Van der Steur denkt dat hij op een bepaalde manier antwoord heeft gegeven op die vraag, maar ik vraag hem hoe hij kijkt naar de andere inkleuring die de Partij van de Arbeid geeft aan het beleid.
De heer Van der Steur (VVD):
Voor het beleid is één document leidend, het regeerakkoord. Ik heb dit al eerder gezegd, maar ik wil het nog wel een keer herhalen. Dat regeerakkoord is helder en duidelijk, klip en klaar over wat beide partijen in de toekomst willen bereiken. Als mevrouw Berndsen wil weten wat de vertegenwoordigers van de Partij van de Arbeid hebben bedoeld met dat artikel, moet zij dat aan hen vragen. Ik maak mij daarover geen enkele zorgen. Wij hebben duidelijke afspraken gemaakt die ertoe leiden dat de lijn die de afgelopen jaren is neergezet om Nederland veiliger te maken, door dit kabinet, door deze twee bewindspersonen wordt voortgezet. Daarin kan ik mij geheel en al vinden.
Mevrouw Berndsen-Jansen (D66):
Waarvan akte. Natuurlijk zal ik hier ook naar vragen bij de Partij van de Arbeid, maar het beleid wordt dus kennelijk ongewijzigd voortgezet.
De heer Van der Steur (VVD):
Ik verwijs mevrouw Berndsen graag naar het regeerakkoord waarin helder staat welk beleid de komende jaren zal worden gevoerd. Daar is wat mij betreft geen onduidelijk woord bij. Ik zet mijn betoog voort. Ik had de minister en staatssecretaris net complimenten gemaakt over het beleid van de afgelopen tweeënhalf jaar en mijn vertrouwen uitgesproken dat dit beleid wordt voortgezet. De instrumenten die we daarvoor ter hand hebben genomen, zijn dan ook van groot belang. De nationale politie krijgt elk jaar structureel 105 miljoen euro om de opsporingscapaciteit te versterken. Dat is ook nodig. De VVD-fractie wil hierbij wel waarschuwen voor het risico, dat bij organisaties altijd bestaat, op bureaucratie. Het kan en mag niet zo zijn dat bureaucratische problemen of een bureaucratische aanpak de efficiency en effectiviteit van de nationale politie in de weg gaan zitten. Mede om die reden is het voorstel van de PVV-fractie om gekozen sheriffs in te voeren, terwijl we nog niet eens een nationale politie hebben, op geen enkele manier realistisch. Dat zal de VVD-fractie dus niet steunen.
De heer Bontes (PVV):
Voorzitter. De heer van der Steur zegt dat die 105 miljoen die naar de politie gaat, zal worden besteed aan opsporing. Ik heb de minister horen zeggen: meer agenten op straat, meer toezicht, meer blauw. Hebben we hier te maken met twee VVD's? Hoe legt de heer van der Steur dit uit?
De heer Van der Steur (VVD):
Ik zou dat de heer Bontes willen vragen. Als oud-politieman zou hij toch moeten weten wat de agenten op straat aan het doen zijn. Dit is toch een onderdeel van opsporing? Bovendien wordt in het regeerakkoord expliciet verwezen naar recherchecapaciteit. Ik denk dat mijn antwoord hiermee is gegeven.
De heer Bontes (PVV):
Ik hoor het al, de heer van der Steur weet niets van de politieorganisatie.
De heer Van der Steur (VVD):
Ik weet in ieder geval zo veel van politieorganisaties, dat je met de invoering van gekozen sheriffs niet bezig bent met de vormgeving van een nationale politie en dat je daarmee in ieder geval op de verkeerde weg bent. Ik denk dat dit in de vraagstelling, gegeven het gebrek aan enige onderbouwing laat staan realiteitszin van dat voorstel, al duidelijk naar voren kwam.
Ik waarschuwde voor de risico's van bureaucratie. Ik vraag de minister of hij er al het mogelijke aan zal doen om ervoor te zorgen dat we niet in een bureaucratische situatie terechtkomen bij de vorming en uitvoering van dat uitstekende idee van de nationale politie Natuurlijk kan hij dat niet voor 100% garanderen.
De tweede belangrijke wijziging die wij in de afgelopen jaren hebben kunnen doorvoeren, was de herziening van de gerechtelijke kaart. Op het laatste moment is in de Eerste Kamer nog een wijziging aangebracht, waardoor Oost-Nederland toch nog wordt gesplitst. Ik vraag de minister om voor alle duidelijkheid nog even uit te leggen hoe hij de aan de Tweede Kamer toegezegde evaluatie van het arrondissement Oost-Nederland dat wordt gesplitst, precies gaat vormgeven. Zal hij goed in de gaten houden of de problematiek, die nu juist aan de gedachte van dat ene arrondissement Oost-Nederland ten grondslag lag, zich niet uiteindelijk toch zal openbaren?
In de begroting wordt gekozen voor een aantal zeer heldere prioriteiten, zoals de aanpak van mensenhandel. Het is voor de VVD-fractie van essentieel belang dat we er alles aan doen om die gruwelijke praktijken de kop in te drukken. Verder is er de keuze om high-impact crime, bijvoorbeeld overvallen, prioritair, dus als eerste, aan te pakken. In de samenleving zijn daar enorme problemen mee. Ook is er de aanpak van het downloaden en met name het vervaardigen van kinderporno; een walgelijke praktijk. Gelukkig is er meer capaciteit beschikbaar gekomen, zodat we hier ook daadwerkelijk harder tegen kunnen optreden. Natuurlijk is er ook de aanpak van de outlaw bikers; groepen mensen in de samenleving die door hun macht en agressiviteit een tijdlang buiten beeld zijn gebleven. Gelukkig worden die nu eindelijk stevig aangepakt, mede dankzij mijn voormalige collega Jeanine Hennis en in goede samenwerking met deze bewindspersonen. Verder is er natuurlijk de algemene keuze voor lik-op-stukbeleid, onder andere vormgegeven door het ZSM-project, het zo-spoedig-mogelijkproject van het Openbaar Ministerie. Al die prioriteiten, al die oplossingen worden door de VVD-fractie van harte onderschreven.
Ook is er de principiële keuze voor het slachtoffer. De positie van het slachtoffer is in de afgelopen tweeënhalf jaar sterk verbeterd. Zij kan nog beter. Buiten deze begrotingsbehandeling zullen wij daar nog uitgebreid met deze bewindspersonen over spreken. Een heel belangrijk punt is de uitbreiding van het spreekrecht voor slachtoffers. Ook recentelijk, in de zaak van die bij een overval vermoorde juwelier, zijn door de rechter beperkingen opgelegd aan een aantal familieleden, waardoor zij in die rechtszaak niet konden zeggen wat zij wilden zeggen. Het kan volgens de PvdA- en VVD-fractie niet zo zijn dat die beperkingen in stand worden gehouden. Slachtoffers moeten de ruimte krijgen om vrij te spreken. Vervolgens is het uiteraard aan de rechter om daar het zijne van te vinden. Daarin willen wij natuurlijk geen verandering brengen. Verder is het heel belangrijk dat is afgesproken dat het Schadefonds Geweldsmisdrijven wordt uitgebreid naar de schrijnende gevallen die er nu nog niet onder vallen. Ik denk dan bijvoorbeeld aan heel ernstige verkeersovertredingen. Bijna iedereen vindt dat het daarbij op z'n minst om moord of doodslag gaat, maar vaak vallen die overtredingen juridisch onder dood door schuld. De slachtoffers van dat soort overtredingen moeten nu eindelijk ook in aanmerking komen voor de uitkeringen van het schadefonds. De VVD-fractie vindt dit belangrijke punten die de positie van de slachtoffers in Nederland versterken.
Mevrouw Helder (PVV):
De heer Van der Steur verwijst naar de moord op de juwelier in Den Haag. Ik heb ook aan die zaak gerefereerd, zij het ter onderbouwing van een ander onderwerp. Steunt de VVD het verzoek van de PVV aan de bewindslieden om een extra artikel in het Wetboek van Strafvordering op te nemen om het gebruik van camerabeelden bij opsporing een wettelijke basis te geven?
De heer Van der Steur (VVD):
Het is de vraag of dat nodig is. Camerabeelden worden op dit moment namelijk al op grote schaal gebruikt. Mochten de bewindspersonen vinden dat er een probleem is dat opgelost kan worden door aan deze praktijk een wettelijke basis te geven, dan zal de VVD-fractie daar geen bezwaar tegen maken. Ik geloof echter niet dat dit nodig is. Iedereen die AVRO Opsporing Verzocht bekijkt of kijkt naar de successen in de afgelopen jaren bij de opsporing van criminaliteit, weet dat camerabeelden een heel belangrijk onderdeel van het opsporingsproces zijn.
Mevrouw Helder (PVV):
Ik zei dan ook niet dat camerabeelden niet worden gebruikt. Ik wees erop dat de rechter vervolgens een lagere straf oplegt en dat moet de heer Van der Steur toch ook verontrusten, want hij zei dat hij op wil komen voor het slachtoffer. Als dat echt zo is, zou hij het met mij eens moeten zijn dat er een wettelijke basis moet komen voor het gebruik van camerabeelden. Dat voorkomt namelijk dat het gebruik van die beelden tot een lagere straf leidt.
De heer Van der Steur (VVD):
Ik ben benieuwd naar wat de minister hierover te zeggen heeft. Verder weet mevrouw Helder dat ik altijd bereid ben om bij dit soort punten constructief met de PVV-fractie mee te werken.
De heer Segers (ChristenUnie):
De heer Van der Steur sprak over de strijd tegen mensenhandel. Wat hij daarover zei, steunt mijn fractie uiteraard van harte. Verder sprak hij ook over de keuze voor het slachtoffer. Het vorige kabinet heeft de positie van het slachtoffer van mensenhandel echter verzwakt door de B9-regeling in te perken. De B9-regeling is bedoeld om slachtoffers te beschermen door ze tijdelijke een veilige haven te bieden. Reden daarvoor is de verwachting dat ze dan wel aangifte en hun verhaal durven te doen. Als de heer Van der Steur de strijd tegen mensenhandel serieus neemt en zijn keuze voor het slachtoffer een oprechte keuze is, dan moet hij volgens mij bereid zijn om nog eens heel kritisch naar de inperking van de B9-regeling te kijken.
De heer Van der Steur (VVD):
De B9-regeling zorgt ervoor dat slachtoffers van mensenhandel die niet de Nederlandse nationaliteit hebben, opgevangen worden en een uitkering krijgen. Het doel is dat zij daardoor bereid zijn om mee te werken aan de vervolging van mensenhandelaren. De VVD-fractie heeft zelf om inperking van deze regeling gevraagd, omdat wij tijdens onze werkbezoeken veel signalen ontvingen over misbruik van de regeling. Asielzoekers die aan het einde van hun Latijn waren gekomen en geen andere mogelijkheden meer zagen om aan een verblijfsvergunning te komen, deden opeens een beroep op de B9-regeling. Ze deden dat bovendien op zodanig vage gronden dat het heel lang duurde voordat duidelijk was dat ze ten onrechte in de B9-regeling zaten. Het rapport van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel laat zien dat wij ons daar terecht zorgen over maken. Het rapport is iets genuanceerder dan wij destijds waren, maar ik zie echt geen enkele reden om deze rationalisering van de B9-regeling aan te passen. Wij willen namelijk dat die regeling wordt gebruikt waarvoor ze was bedoeld.
De voorzitter:
Mijnheer van der Steur, ik vraag u om vanaf nu kort te reageren op de vragen. Als u zo uitgebreid blijft antwoorden, dan komen wij echt in tijdnood.
De heer Van der Steur (VVD):
Als ik dat doe, krijg ik weer het verwijt dat ik geen antwoord geef op de vraag. Maar ik zal mijn best doen, voorzitter.
De voorzitter:
U hoeft niet de hele geschiedenis uiteen te zetten.
De heer Segers (ChristenUnie):
Het is mooi dat de VVD-fractie af en toe het land in trekt, daarbij impressies opdoet en ons daar verslag van doet. Ik suggereer de heer Van der Steur echter om toch iets secuurder naar het rapport van de rapporteur te kijken. De rapporteur schrijft daarin dat er inderdaad een bepaalde impressie was. Dat is de impressie die de VVD-fractie heeft opgedaan, maar die blijkt niet te stroken met de feiten. Hulpverleners vertellen dat mensen gedwongen worden om in heel korte tijd hun zeer schrijnende verhaal te doen, terwijl er nog geen vertrouwensrelatie is. Men kan vaak niet op tijd tot een aangifte komen, omdat men niet de ruimte en de tijd krijgt.
De voorzitter:
Wat is uw vraag?
De heer Segers (ChristenUnie):
Ik zou willen dat de heer Van der Steur nog eens heel goed naar het signaal van de nationaal rapporteur kijkt en dat meeneemt in de evaluatie van zijn eigen impressie.
De heer Van der Steur (VVD):
Daar hebben wij heel goed naar gekeken. De heer Segers moet ook niet vergeten dat er een heel groot verschil is tussen de behandeling van slachtoffers van pooierboys enerzijds, die ook slachtoffer zijn van mensenhandel in Nederland, die geen uitkering krijgen en die niet worden opgevangen en anderzijds mensen die in het kader van de B9-regeling worden opgevangen. Dat is een van de redenen waarom wij hebben gezegd dat je dan in ieder geval moet zorgen dat de regeling die bestaat en die goed is wordt gebruikt voor de mensen voor wie die ook nodig is. Die garantie hadden wij zeker niet.
Ik wijs erop dat een van de grote projecten die de komende jaren verbetering moeten brengen in de strafrechtketen, bij de doelstellingen die dit kabinet zich heeft gesteld ten aanzien van veiligheid en justitie, natuurlijk de digitalisering is van de hele strafrechtketen. Dat begint bij de politie, bij de processen-verbaal en bij de digitalisering van de aangiften. Die worden op dit moment nog steeds geprint en per post naar het Openbaar Ministerie gestuurd, om vervolgens weer te worden gescand en gedigitaliseerd. Het kan niet meer zo zijn dat in 2012 van dat soort praktijken nog sprake is. Ik vraag de minister dan ook om hier nog eens klip en klaar te zeggen wanneer er nu eindelijk eens een einde komt aan de ouderwetse situatie die zich op dat punt voordoet.
Het Openbaar Ministerie schreeuwt erom de stukken digitaal aangeleverd te krijgen. De rechterlijke macht vervolgens krijgt stukken uitgeprint van het Openbaar Ministerie aangeboden, die daar vervolgens weer worden gedigitaliseerd. Ook dat probleem moet snel en efficiënt worden opgelost. Hetzelfde geldt natuurlijk ook voor de reclassering, die vervolgens weer alle uitgeprinte stukken vanuit de rechterlijke macht overgedragen krijgt. Ook daar is digitalisering van essentieel belang.
Ik vraag dan ook aan de minister om toe te zeggen dat hij alles in het werk zal stellen om binnen de bestaande mogelijkheden die klap nu eens te maken. Ik zeg dit met name ook ten behoeve van de advocatuur. Want als wij de salduzwetgeving gaan uitvoeren, als advocaten worden geacht om vroegtijdig verdachten te kunnen bijstaan, dan moeten zij kunnen beschikken over het dossier. Zolang dat niet gedigitaliseerd is, is dat een illusoire gedachte. Er is dus ook in het kader van de bescherming van de rechten van een verdachte groot belang bij dat die digitalisering wordt voortgezet.
Wij blijven deze bewindspersonen graag ondersteunen om achter de mannen en vrouwen in Nederland te staan die dag in, dag uit waken over onze veiligheid. De mensen van de politie, de ambulancemedewerkers, dat zijn de mensen die moeten worden beschermd; de hulpverleners, tegenover wie deze bewindspersonen de afgelopen jaren de juiste houding hebben laten zien. Zij hebben ook de juiste houding laten zien ten aanzien van het recht op zelfverdediging. Als je een inbreker tegenkomt en je kunt daar wat aan doen wat proportioneel is, dan moet je dat ook vooral doen.
De heer De Wit (SP):
Ik veronderstel dat de heer Van der Steur zo ongeveer aan het eind is van zijn betoog, hem beluisterend. Hoe ziet hij nu het plan van deze regering om mensen in de gevangenis te zetten ofschoon zij in hoger beroep zijn gegaan? Over dat punt hebben wij deze ochtend al eerder gesproken.
De heer Van der Steur (VVD):
Er lopen 15.000 veroordeelde criminelen vrij rond omdat wij hen niet meer konden vinden toen zij uiteindelijk onherroepelijk werden veroordeeld na hoger beroep. De maatregel die wordt voorgesteld, zal daarin misschien niet op alle terreinen en niet voor al die 15.000 personen in de toekomst verandering kunnen aanbrengen. De VVD-fractie vindt het een verstandig voorstel, waarvan zelfs de PvdA-collega's in het artikel waarover een paar keer is gesproken al aangeven dat daar principieel geen bezwaren tegen zijn.
De heer De Wit (SP):
Wat is de opvatting van de VVD over juist dat principiële punt, een van de basisprincipes van het Nederlandse strafrecht, dat je onschuldig bent totdat de rechter in hoogste instantie of onherroepelijk heeft gesproken? Daarop maakt u inbreuk. Als jurist hebt u dat ook in uw opleiding al meegemaakt. U hebt er dagelijks mee te maken. Wat vindt u daar nu van?
De heer Van der Steur (VVD):
Ik kan daarop een heel eenvoudig antwoord geven. Ik denk dat het goed is dat collega De Wit zich net als ik verdiept in de jurisprudentie, in dit geval van het nog wel eens door ons vermaledijde Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Er is een uitspraak gedaan in een belangwekkende zaak. De naam ervan zal ik in de tweede termijn noemen, want die is vrij ingewikkeld. Ik meen dat het om een Zweedse zaak gaat. In deze zaak is expliciet door het Europees Hof gesteld dat er geen enkel principieel bezwaar is tegen het alvast met de tenuitvoerlegging van de straf beginnen, hangende het hoger beroep, op het moment dat er in eerste aanleg voldoende waarborgen zijn, zoals hoor en wederhoor en zoals de toegang tot een onafhankelijke rechter en tot onafhankelijke advocatuur. Dit stelt het Europees Hof dus, anders dan de heer De Wit doet voorkomen.
De heer De Wit (SP):
Wie gaat de miljoenenclaims betalen?
De heer Van der Steur (VVD):
Als later blijkt dat iemand ten onrechte heeft vastgezeten, zal uiteraard de Staat, de overheid voor de kosten van de claims moeten opdraaien, en zo hoort het ook. Maar laten wij eens naar de cijfers kijken, cijfers die de heer De Wit ook kent. In 4% van de strafrechtzaken blijkt later de veroordeling te worden teruggedraaid. Het gaat dus om een zeer klein risico. Door dat risico te nemen, zorgen wij ervoor dat criminelen zijn waar ze horen te zijn, namelijk in de betrouwbare handen van het gevangenispersoneel waarvan een deel nu hier op de publieke tribune zit. Dit hoort erbij als je voor de slachtoffers kiest.
De voorzitter:
Ik stel voor dat u verder gaat met uw betoog, mijnheer Van der Steur.
De heer Van der Steur (VVD):
Graag, voorzitter. Ik heb drie vragen. De eerste gaat over het volgende. Het is juist dat er door de nieuwe efficiencyslagen die zullen worden gemaakt, meer werk kan worden verwacht voor het Openbaar Ministerie en de rechterlijke macht. Bovendien worden de zaken die zij te behandelen krijgen steeds ingewikkelder. De huidige financieringsmethodiek houdt daarmee geen rekening. Is de minister van plan om die financieringsmethodiek van het Openbaar Ministerie en de rechterlijke macht aan te passen, zodanig dat er rekening wordt gehouden met de genoemde ontwikkelingen? Ik doel dus op het feit dat men steeds ingewikkelder zaken moet behandelen en zelfs steeds meer zaken moet behandelen. Kan de minister de zorg wegnemen over de vraag of de totale taakstelling voor het ministerie van Veiligheid en Justitie geen roet in het eten zal gooien bij het streven naar meer effectiviteit bij het Openbaar Ministerie en de rechterlijke macht?
Mijn tweede vraag gaat over Meld Misdaad Anoniem. Voor deze organisatie is een belangrijke rol weggelegd. Meld Misdaad Anoniem heeft 117.000 meldingen ontvangen. Dankzij Meld Misdaad Anoniem zijn 13.000 aanhoudingen verricht, zijn 9.000 zaken opgelost, is 14.000 kilo drugs in beslag genomen en zijn 2 miljoen hasjplanten vernietigd. Wij begrijpen dat er een probleem is met de financiering van Meld Misdaad Anoniem, met name omdat het Verbond van Verzekeraars zich eruit heeft teruggetrokken. Kan de minister toezeggen dat hij er alles aan zal doen om te voorkomen dat de financiering in gevaar komt? Dit moet gebeuren via de partijen die ervoor verantwoordelijk zijn en die ervoor hebben gekozen om het belangrijke werk van Meld Misdaad Anoniem te ondersteunen. Ziet de VVD-fractie het goed dat zich daar nu een probleem voordoet?
Ik kom op mijn derde en laatste vraag. Twee jaar geleden heb ik gesproken over meer mogelijkheden om binnen de rechterlijke macht disciplinair te kunnen optreden tegen eigen rechters. Er zijn nu maar twee mogelijkheden, namelijk het voeren van een overleg met de betrokken rechter en het bij de Hoge Raad voordragen van die rechter voor ontslag. Iets ertussenin bestaat niet. De minister heeft vorig jaar bij de behandeling van de begroting gezegd dat er een wetsvoorstel hierover naar de Kamer zou komen. Dit wetsvoorstel zou gaan over het instrumentarium voor disciplinaire maatregelen binnen de rechterlijke macht. In het afgelopen jaar is het niet gelukt om dit wetsvoorstel naar de Kamer te sturen. Wanneer krijgt de Kamer dit wetsvoorstel concreet toegestuurd en wanneer kunnen wij daarover spreken?
Ik sluit af. De VVD-fractie is er trots op dat wij met de twee bewindspersonen, met de PvdA-fractie en zonder twijfel op onderdelen ook met veel partijen in de Kamer, kunnen samenwerken aan het veiliger maken van Nederland.
Mevrouw Kooiman (SP):
De heer Van der Steur heeft gesproken over het gevangenispersoneel. Er zit vandaag veel van dat personeel op de publieke tribune, maar er zijn nog veel meer mensen die mogelijk het slachtoffer worden van de maatregelen van het kabinet. Het gaat om 700 man gevangenispersoneel. Wat gaat de heer Van der Steur doen voor de mensen die nu op de publieke tribune zitten? Zij zijn helemaal uit het noorden van het land gekomen, omdat zij bang zijn dat hun gevangenis wordt gesloten, terwijl zij graag willen zorgen voor recidivebestrijding. Wat gaat de heer Van der Steur doen voor deze mensen?
De heer Van der Steur (VVD):
Laat ik vooropstellen dat er, voor zover ik weet, geen enkel formeel voorstel op tafel ligt om welke gevangenis in Nederland dan ook te sluiten. Er zijn zorgen in de samenleving naar aanleiding van een uitgelekt document. Mevrouw Kooiman weet ook dat het in deze Kamer goed gebruik is dat er niet wordt gesproken over uitgelekte documenten, totdat daadwerkelijk bekend is wat het beleid zal zijn. Ik zeg toe dat de VVD-fractie zorgvuldig zal kijken naar eventuele voorstellen om op welke wijze dan ook veranderingen aan te brengen in het gevangeniswezen.
Mevrouw Kooiman (SP):
De VVD-collega van de heer Van der Steur zei zojuist dat zij zich zorgen maakte dat de gevangenissen in het noorden worden gesloten. Ik neem aan dat de heer Van der Steur dezelfde zorgen heeft. Alles ligt nu echter nog open en daarom vraag ik de heer Van der Steur of hij tegen het mogelijk bouwen van twee nieuwe superbajessen is als blijkt dat er aan de andere kant bajessen worden gesloten.
De heer Van der Steur (VVD):
Het is buitengewoon lastig om over zo'n voorstel, dat nu ook niet voorligt, wel een oordeel te geven. Het is heel simpel. De VVD-fractie weet wat het betekent als een gevangenis wordt gesloten. Dat is een ingrijpend voorstel met consequenties voor heel veel mensen. Hetzelfde geldt voor bedrijven die worden gesloten als gevolg van de crisis. Dat geldt ook voor defensiepersoneel dat als gevolg van de gemaakte afspraken wordt ontslagen. Het gaat om heel ingrijpende maatregelen. Als iets dergelijks aan de orde is, moet daar heel grondig naar worden gekeken. Ik kan dat toezeggen, want dat is men van de VVD gewend. Wij kijken verantwoordelijk en zorgvuldig naar dat soort voorstellen. Die voorstellen liggen echter nog niet op tafel en staan niet in de begroting. Dus pas het mij niet om daar nu al iets over te zeggen.
Mevrouw Kooiman (SP):
Dat vind ik erg jammer, want ik leg de VVD een keus voor. Ik wil graag toch een heldere uitspraak. Stel dat er gevangenissen moeten worden gesloten, mogelijk elf, mogelijk minder – we zullen zien, want die plannen hebben wij nog niet – is de heer Van der Steur van mening dat er dan in ieder geval geen superbajessen mogen worden gebouwd in bijvoorbeeld Zaanstad en Lelystad? Kan de VVD toezeggen dat we dan geen nieuwbouw gaan bewerkstelligen?
De heer Van der Steur (VVD):
Toen mijn moeder besloot om de vrij onveilige molen waarmee zij haar snijbonen sneed, te vervangen door een veiliger elektrische molen, was er op zichzelf geen bezwaar om dat te doen. Ik kan dus geen antwoord geven op de vraag van mevrouw Kooiman, omdat de situatie die zij schetst nu nog niet voorligt. Die keuze hoeft op dit moment ook niet te worden gemaakt, want die keuze is niet gebaseerd op enige feitelijke onderbouwing. Ik kan er dus niet zinnigs over zeggen anders dan wat ik er al over heb gezegd.
De voorzitter:
Het is niet de bedoeling de mensen op de publieke tribune bij het debat te betrekken. Dat geldt niet alleen voor mevrouw Kooiman, maar voor iedereen.
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Ik wil nog iets vragen over de mensen die nog niet in hoger beroep zijn veroordeeld. De heer Van der Steur citeerde dat percentage van vier. Hij vond dat alleszins aanvaardbaar, maar het gaat dan wel om verwoeste mensenlevens. Heeft de heer Van der Steur enig idee om hoeveel mensen het gaat bij die 4%?
De heer Van der Steur (VVD):
Mevrouw Van Tongeren spreekt over verwoeste mensenlevens, maar ik herinner haar eraan dat mensen die worden veroordeeld voor een ernstig strafbaar feit een mensenleven hebben genomen, of op zijn minst slachtoffers hebben gemaakt, waarbij sprake is van een bepaalde mate van verwoesting van die levens. Je wordt in Nederland niet zo maar veroordeeld voor een strafbaar feit. Ik vind het dan wat kort door de bocht om wat betreft het vastzitten na een eerste veroordeling, die niet zo maar tot stand komt – daar gaan wij van uit en dat blijkt ook wel uit de cijfers – te spreken van een verwoest mensenleven. Ik kijk blijkbaar iets anders naar het gevangeniswezen dan mevrouw Van Tongeren.
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Ik krijg geen antwoord op mijn vraag op hoeveel mensen die 4% betrekking heeft. Ik heb enige teksten van Ivo Buruma nagelezen. Hij komt uit op 12%. Dat baseert hij onder andere op cijfers van de Algemene Rekenkamer en op gegevens van andere deskundigen. De heer Van der Steur vindt 4% acceptabel. Is 12% dan ook acceptabel als het gaat om mensen die mogelijk onschuldig zijn in ons systeem?
De heer Van der Steur (VVD):
Het is ontzettend vervelend en ongelooflijk ongewenst dat onschuldige mensen in de gevangenis belanden. Daar zijn wij het helemaal over eens. Als je echter de principiële keuze maakt om te kiezen voor het slachtoffer en als je het onacceptabel vindt dat, zoals nu, 15.000 veroordeelde criminelen vrij rondlopen omdat ze op het juiste moment aan hun kuierlatten trekken en zich onttrekken aan berechting, dan moet je ook voor die keuze staan. Dan moet je zeggen: wij beginnen met de tenuitvoerlegging omdat wij dan zeker weten dat wij in ieder geval niet te maken krijgen met mensen die ten onrechte vrij rondlopen in de samenleving.
De voorzitter:
Tot slot.
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Ik kan mij niet voorstellen dat een slachtoffer blij wordt van het feit dat iemand onschuldig vastzit. Die 12% betreft mensen die in hoger beroep vrijgesproken zijn. Ze zijn onschuldig. Daar schiet geen slachtoffer ook maar een millimeter mee op.
De heer Van der Steur (VVD):
Mevrouw Van Tongeren begrijpt, geloof ik, toch niet helemaal waarvoor het strafrecht bedoeld is. Dat is bedoeld om de samenleving te beschermen tegen criminelen en criminele activiteiten. Wij hebben een aantal belangrijke uitgangspunten. Wij willen niet dat mensen onschuldig in de gevangenis zitten, maar wij willen ook absoluut niet dat 15.000 veroordeelde criminelen vrij rondlopen. Die 15.000 hebben samen vermoedelijk aanzienlijk meer slachtoffers gemaakt dan die 15.000 alleen al. Dat is een keuze die de VVD principieel maakt om Nederland veiliger te maken.
De voorzitter:
Mevrouw Van Tongeren had geen vraag gesteld maar alleen een opmerking gemaakt. U hoeft daar dan niet uitgebreid op in te gaan.
De heer Oskam (CDA):
De heer Van der Steur zei net in antwoord op een vraag van mevrouw Kooiman dat het ging om een geheim document. Ik wijs hem erop dat de staatssecretaris diezelfde avond nog in Nieuwsuur heeft gezegd dat hij niet anders kon dan flink te bezuinigen op gevangenissen. Verder wil ik nog even terugkomen op de versterking van de strafrechtketen. Ik ben het helemaal eens met Van der Steur dat het efficiënter en beter kan. Wij moeten de realiteit echter niet uit het oog verliezen. De politie is in het geweer gekomen tegen een bezuiniging van 230 miljoen. Hierop heeft de minister gezegd: jullie krijgen er 105 miljoen bij. Die 105 miljoen is een sigaar uit eigen doos.
De voorzitter:
Maar wat is de vraag?
De heer Oskam (CDA):
Daar kom ik zo op. Bij de AIVD komt 45 miljoen vandaan en bij de rest van de keten 60 miljoen. Hoezo wordt het veiliger?
De heer Van der Steur (VVD):
Laat ik allereerst de heer Oskam danken voor de steun die hij in algemene zin uitspreekt voor al wat ik zojuist heb gezegd. Ik ben heel benieuwd naar de concrete voorstellen van de staatssecretaris ten aanzien van de gevangenissen. Ik zal daarover graag spreken met hem en met iedereen in deze Kamer. 105 miljoen structureel is 105 miljoen structureel. Daarmee wordt Nederland veiliger gemaakt. Dat is de inzet van de VVD-fractie, al sinds de VVD is opgericht.
De heer Van Oosten (VVD):
Voorzitter. In zijn bijdrage heeft fractiegenoot Van der Steur zo-even een aantal stevige VVD-aandachtspunten gemarkeerd die zien op het strafrecht en op het politiewezen. Deze onderwerpen zijn van belang, want essentieel voor een veilige en leefbare samenleving. Wil deze samenleving evenwel goed kunnen functioneren, dan moet er wel meer gebeuren. Dan moet ook het meer alledaagse recht in dit huis in voldoende mate behandeld worden: dat rechtsgebied dat niet altijd op de voorpagina van de kranten staat en daar ook helemaal niet op hoeft te staan, namelijk het bedrijfsjuridische gedeelte van het recht, waarover mijn bijdrage zal gaan.
In dat kader wil ik nader inzoomen op twee beroepsgroepen: het notariaat en de gerechtsdeurwaarders. Ik wil tevens aandacht vragen voor verdere dejuridisering van de zijde van de overheid. Ook zal ik kort stilstaan bij het onderwerp kansspelen en het onderwerp privacy. Laat ik beginnen met het notariaat, een beroepsgroep die het, zoals meer dienstverleners in onze economie op dit ogenblik, niet gemakkelijk heeft. De VVD is vanzelfsprekend bereid om mee te denken over de vraag op welke wijze het notariaat een helpende hand geboden kan worden zonder afbreuk te doen aan het belang van de consument om tegen een marktconforme prijs dienstverlening te kunnen afnemen van een beroepsgroep die wij allemaal een keer in ons leven zullen bezoeken, de een wat vaker dan de ander. De consument verwacht niet alleen een marktconforme prijs, maar ook kwaliteit van de af te nemen diensten. Op dit ogenblik bepaalt de wet dat een notaris nog altijd verplicht is iedere rechtshandeling te verrichten, terwijl de samenleving steeds ingewikkelder wordt. Aan een juridisch dienstverlener – een notaris is daar een van – worden dan ook terecht steeds hogere eisen gesteld. Er ontstaat een noodzaak tot specialisatie. Er kan niet meer worden verwacht dat iedere notaris alle rechtshandelingen en advisering in gelijke mate optimaal beheerst. Wat de VVD betreft, zou de ministerieplicht – daarover heb ik het concreet – voor het notariaat moeten worden afgeschaft, net zoals we geen ministerieplicht hebben voor bijvoorbeeld de advocatuur. Wij ontvangen daarop graag een reactie van de verantwoordelijke bewindspersoon. Is hij bereid, te bezien of de ministerieplicht, zoals die nu nog in de wet staat, kan worden verwijderd?
Ik stap over van het notariaat naar de andere beroepsgroep waarover ik het zo-even al had: de beroepsgroep van de gerechtsdeurwaarders. Met de opmerking van de heer Van der Steur over de advocatuur tackelen we daarmee het totaal. De beroepsgroep van de gerechtsdeurwaarders staat misschien niet heel hoog in ieders waarderingslijstje van de meest geliefde professionals. Deze groep hardwerkende mensen wordt echter door ons op pad gestuurd om exploten uit te brengen, zoals dagvaardingen, beslagleggingen et cetera, waar wij zelf in rechtsprocedures opdracht toe geven en die simpelweg noodzakelijk zijn om het rechtsverkeer in goede banen te leiden. De VVD keurt dan ook heel ernstig af dat deze beroepsgroep geregeld geconfronteerd wordt met agressie. Zoals wij dat niet accepteren tegen politiepersoneel, brandweer, buschauffeurs et cetera, accepteren wij dat ook niet tegen gerechtsdeurwaarders, die – laten we dat niet vergeten – een publieke taak uitoefenen. De minister heeft dit gelukkig al erkend door de gerechtsdeurwaarders met naam en toenaam te noemen in het programma Veilige Publieke Taak. De beroepsgroep is daar op zichzelf genomen content over, maar desalniettemin verneem ik uit de praktijk dat deurwaarders zich soms onvoldoende gekend voelen en onvoldoende respons lijken te vinden in de bereidheid van bijvoorbeeld de zijde van het Openbaar Ministerie om ook juridisch op te treden tegen de geconstateerde agressie. Herkent de minister dit beeld? Ziet hij nog verdere ruimte om maatregelen tegen de agressie te nemen? Heeft hij er al over nagedacht om het gewicht van de verklaring van een deurwaarder bijvoorbeeld te verzwaren ten opzichte van de uitspraken van de betrokken agressieveling? Graag enige reflectie op dit punt van de minister.
Ik stap over op een heel ander onderwerp, namelijk dat van de dejuridisering. Dit onderwerp zou ik met plezier claimen, maar ik kan dat onmogelijk doen, omdat velen van u daar al eerder over hebben gesproken. Ook de Ombudsman pleit er regelmatig voor. Hij spreekt zich bijvoorbeeld uit over een proactieve geschiloplossing. Daarvoor hebben we recentelijk in dit Kamergebouw het jaarverslag van de Ombudsman besproken. Voor de VVD staat voorop dat de overheid, zeker bij het overwegen om juridische procedures te voeren, zich eerst een inspanning moet getroosten om te bezien of die rechtsgang kan worden voorkomen. Dergelijke procedures vergen per slot van rekening een behoorlijke ambtelijke inzet; het gaat niet voor niks. We komen hiermee tegemoet aan de wens om de kosten voor de burger te beperken. Laten we niet vergeten dat de burger veel tijd, energie en geld kwijt is om lange procedures te voeren, terwijl de overheid de financiële consequenties niet of nauwelijks voelt.
We geloven dan ook sterk in alternatieve rechtsvormen, zoals mediation, maar we zijn ook benieuwd of de minister dan wel de staatssecretaris andere mogelijkheden ziet om hiertoe te komen. Welke gedragsveranderingen zouden van de zijde van de overheid kunnen worden aangespoord om dit te bereiken? Wil het kabinet ons daarover informeren? Is er bijvoorbeeld een meerwaarde om, eventueel in samenspraak met de collega van Binnenlandse Zaken, verdere impulsen te geven aan het voorkomen van onnodige juridische procedures door bestuursorganen eerst contact op te laten nemen met burgers alvorens tot besluitvorming over te gaan?
Overigens menen wij als VVD dat een dergelijk streven naar dejuridisering hand in hand gaat met een verhoging van de efficiency in het civiel- en bestuursrecht. We kijken wat dat betreft reikhalzend uit naar uitwerking van opmerkingen op dat punt in het regeerakkoord, waarin wordt gesproken over digitalisering en vereenvoudiging. Kunnen we al een indicatie krijgen wanneer daarover voorstellen naar de Kamer komen? Ook in dit dossier willen wij, de VVD, graag doorpakken.
We lezen ook in het regeerakkoord dat het College bescherming persoonsgegevens meer bevoegdheden krijgt en dat de bescherming van persoonsgegevens bij het aanleggen van databestanden het uitgangspunt vormt. Voor de VVD weegt die bescherming zwaar en dient een goede balans te worden gevonden tussen opsporing aan de ene kant en de privacy van onze inwoners aan de andere kant. Er wordt ook gesproken over een zogenoemd privacy impact assessment. Ten tijde van het vorige kabinet zijn hiervoor stappen gezet. Wij ontvangen ook hierover graag een beeld van de verdere voortgang. Op welke termijn gaan wij hier concreet mee aan de slag?
Ten slotte wil ik nog een opmerking over het kansspelbeleid maken.
De heer Segers (ChristenUnie):
De woordvoerder van de VVD-fractie noemt het College bescherming persoonsgegevens. Er is inderdaad sprake van een uitbreiding van taken van het CBP. Wat vindt de heer Van Oosten dan van de forse korting waarmee het CBP te maken heeft?
De heer Van Oosten (VVD):
Op dit moment zijn de financiën in Nederland niet de beste. Vanuit dat opzicht valt het te begrijpen dat ook het College bescherming persoonsgegevens kritisch wordt bekeken. Dat laat onverlet dat het College bescherming persoonsgegevens een heel belangrijke taak heeft te vervullen. Ondanks de korting waarover de heer Segers spreekt, hebben wij geen indicatie dat het CBP zijn taak niet kan uitvoeren. Integendeel, ik veronderstel dat de regering hierover een idee kan meegeven als zij antwoord geeft op de vragen die ik daarover heb gesteld, als de heer Segers dit zorgen baart.
De heer Segers (ChristenUnie):
Er is wel sprake van een dergelijke indicatie. Er is namelijk een brandbrief gestuurd waarin staat: zeker gezien alle digitale ontwikkelingen kunnen wij geen extra taken op ons nemen als wij tot 12% en misschien wel veel meer, richting 20%, gekort worden op ons budget. Die zorg houd ik de VVD-fractie voor.
De heer Van Oosten (VVD):
Ik hoor de heer Segers die zorg uitspreken, maar het betreft niet de enige brandbrief die een organisatie stuurt omdat het vanzelfsprekend ingewikkelde tijden zijn. Ik kan mij zomaar voorstellen dat de betrokken bewindspersonen hier namens de regering een reactie op zullen geven die aan ons allen, de Kamer, toekomt.
Mevrouw Berndsen-Jansen (D66):
Ik heb een vraag over hetzelfde punt. De taak van het College bescherming persoonsgegevens is buitengewoon belangrijk. Als je echter bij een taakuitbreiding met een korting te maken krijgt, wordt de waakhond met tanden eigenlijk tandeloos. Het CBP zal namelijk veel minder zaken kunnen oppakken. Hoe kijkt de collega van de VVD daarnaar?
De heer Van Oosten (VVD):
Mevrouw Berndsen stelt dat het college tandeloos wordt, maar dat valt nog maar te bezien. Wat dat betreft ben ik eerst nieuwsgierig naar het antwoord van de betrokken bewindspersoon. Voor nu stel ik in ieder geval vast dat hierover een passage in het regeerakkoord is opgenomen. Het maakt de fractie van de VVD en mij als fractielid daarom nieuwsgierig binnen welke termijn we daar dan ook concreet mee aan de slag gaan. Daarbij moeten de zorgen die het college zelf heeft geuit natuurlijk worden meegenomen, maar mevrouw Berndsen hoort mij niet zeggen dat die zorgen ook door ons gedeeld moeten worden. Daarvoor dienen wij het eerst nader te bespreken, maar ik geloof niet dat het daar nu het juiste moment voor is.
Mevrouw Berndsen-Jansen (D66):
Het is wel het juiste moment om hierover te spreken, omdat we het nu over de begroting hebben. Als wij er financieel gezien dus iets mee willen, dan moeten wij dat juist op dit moment realiseren. Ik vraag mij af of de heer Van Oosten met de collega van de ChristenUnie en met D66 wil bekijken of er meer financiële ruimte gevonden kan worden. Het is toch eigenlijk heel simpel? Als je meer taken moet uitvoeren, dan kost dit gewoon meer geld en heb je daar toch ook meer capaciteit voor nodig?
De heer Van Oosten (VVD):
Dat is dus maar precies de vraag. Ik refereerde aan de desbetreffende passage in het regeerakkoord. Ik vroeg de regering om ons een tijdspad te schetsen. Daar houd ik het nu bij. Als mevrouw Berndsen zich zorgen maakt over de financiering van het college, adviseer ik haar om daar heel direct en concreet vragen over te stellen. Zij zegt terecht dat wij daarvoor hier op dit moment bij elkaar zijn.
Mevrouw Berndsen-Jansen (D66):
Natuurlijk zullen wij dit vanuit D66 doen, maar wij zijn ook geïnteresseerd naar de wijze waarop de VVD-fractie het bekijkt. Wij stellen niet alleen maar vragen aan beide bewindspersonen, maar ook aan collega-fracties om te beoordelen of zij bereid zijn om te helpen om een gat dat natuurlijk gaat ontstaan, te dichten.
De heer Van Oosten (VVD):
Volgens mij ben ik heel duidelijk geweest in mijn antwoord. Ik heb daar op dit ogenblik geen directe indicatie voor, omdat ik de regering vraag om een tijdpad te geven van wat in het regeerakkoord beschreven staat. Vanzelfsprekend veronderstel ik dat de regering dan ook de realisatie en de effectuering daarvan meeneemt. Daar moet ook de financiering en de bekostiging deel van uitmaken. Als mevrouw Berndsen daar zelf op zou willen doorgaan, is dat vanzelfsprekend aan haar. Dat is niet de keuze die ik nu heb gemaakt.
De voorzitter:
U was bezig met de afronding?
De heer Van Oosten (VVD):
Ik kom tot een afronding met het kansspelbeleid. Het regeerakkoord zet in op modernisering daarvan. "Onlinekansspelen, sportweddenschappen en pokerevenementen dienen strikt te worden gereguleerd", zo staat erin te lezen. Het illegale aanbod zou daarmee worden teruggedrongen. Wat de VVD betreft is het nu tijd om met concrete wetsvoorstellen op dit punt aan de slag te gaan. Ook daarvoor zouden wij graag een tijdpad van de regering geschetst krijgen, zodat wij weten wanneer daarin welke stappen worden gezet.
Ik sluit af met een opmerking die ook de heer Van der Steur heeft gemaakt.
De voorzitter:
De heer Segers heeft een opmerking over het voorgaande punt. Mijnheer Segers, Kort graag.
De heer Segers (ChristenUnie):
Is regulering niet een eufemisme voor het aanbieden van onlinekansspelen namens de regering?
De heer Van Oosten (VVD):
Ik zou menen dat het woord reguleren betekent dat we duidelijk in de wet creëren wat we toestaan en wat niet. Dat lijkt mij een goede zaak.
De heer Segers (ChristenUnie):
Maar betekent dat ook het toestaan van onlinekansspelen?
De heer Van Oosten (VVD):
Daar zou het dan zonder meer op kunnen uitlopen. Maar ik vind het met name voor nu belangrijk dat we ermee voortmaken. We lezen allemaal wat erover in het regeerakkoord staat, en we zitten hier vierenhalf jaar bij elkaar – daar gaan we ook voor – maar dan wil ik weten in welke periode van die vierenhalf jaar we hiermee verdergaan.
De voorzitter:
Mijnheer Segers, laatste opmerking.
De heer Segers (ChristenUnie):
Ik steun de aanpak van illegaal gokken. Om echter onlinegokspelen, die gereguleerd en gefaciliteerd worden door de regering, aan te bieden in een tijd van toename van gokverslaving, is wel een "enorme gok", om een flauwe woordspeling te gebruiken.
De heer Van Oosten (VVD):
Het zal niet de laatste keer zijn dat wij zullen spreken over dit onderwerp. Nogmaals: het gaat mij er nu om dit podium gewoon te gebruiken om de regering te verzoeken ons dat heldere tijdpad te schetsen. Met name ook omdat ik weet dat de diverse fracties er verschillende opinies op na houden en iedereen ermee aan de slag wil gaan.
Mevrouw Kooiman (SP):
Laat helder zijn dat de SP-fractie daar liever niet mee aan de slag gaat. Bewezen is namelijk dat de gokverslaving toeneemt als je internetgokken legaliseert.
De voorzitter:
Wat is de vraag?
Mevrouw Kooiman (SP):
De VVD kiest er ook voor om bijvoorbeeld op het terrein van VWS flink te bezuinigen op de ggz, terwijl de gokverslaving zal toenemen. Is dat niet een heel onverstandige keuze?
De heer Van Oosten (VVD):
Ik vind dat wij er nu een heel thema bij betrekken. De vraag is of het handig is om daar nu over te discussiëren, ook gelet op de tijd. Ik wil dit niet uit de weg gaan, maar de vraag die ik heb gesteld is gebaseerd op een citaat uit het regeerakkoord. Daar kunnen we inhoudelijk allemaal wat van vinden. Ik sta daar positief in, dat begrijpt u wel. Echter, ik vind het interessant om te weten wanneer we daarmee verder kunnen, zodat we precies die discussie kunnen voeren die u opwerpt. Daaraan moet voldoende recht worden gedaan, want om daar tijdens de begrotingsbehandeling zo maar wat opmerkingen over te maken, is zonde van het inhoudelijk belang van het onderwerp.
De voorzitter:
Tot slot, mevrouw Kooiman.
Mevrouw Kooiman (SP):
Laten we dan helder zijn. De SP is er geen voorstander van. Ik vind het zeer onverstandig dat de VVD op de centen wil letten en de gokverslaving doet toenemen, terwijl zij tegelijkertijd de ggz dichtknijpt waardoor men geen toegang meer heeft tot de ggz. Ik vind het jammer dat de VVD hierop niet wil ingaan, terwijl de heer Van Oosten dit wel noemt. Omdat hij het noemt, zou ik het netjes vinden als de heer Van Oosten hierop inhoudelijk ingaat.
De heer Van Oosten (VVD):
Ik ga erop in, want ik schets precies wat in het regeerakkoord staat. Mevrouw Kooiman begrijpt wel dat mijn fractie dat ook onderschrijft. De vraag is alleen hoe we dat verder gaan uitwerken en welk tijdpad daaraan vastzit. Daar ben ik nieuwsgierig naar. De inhoudelijke discussie, waar mevrouw Kooiman terecht de aandacht voor vraagt, komt ook nog. Die zal ook veel breder zijn en vermoedelijk ook met meer fractieleden worden gevoerd dan alleen met mij.
De heer Van der Staaij (SGP):
De heer Van Oosten legt het accent vooral bij de vraag om snel met plannen te komen, maar wat is zijn inhoudelijke boodschap aan het kabinet?
De heer Van Oosten (VVD):
Volgens mij heb ik de inhoudelijke boodschap zo-even aangegeven, namelijk dat ik er positief tegenover kan staan. Ik vind het echter vooral van belang dat we nu weten wanneer het langskomt. Toen ik het woordvoerderschap kansspelen kreeg, heb ik gemerkt dat er, vanuit de markt, maar ook vanuit de zorg waar de mevrouw van de SP zo-even aan refereerde, ongelooflijk veel interesse voor bestaat om er duidelijkheid in te krijgen en om erin door te pakken. Dat staat los van de kant die je kiest. Ik vind het vooral van belang om daar helderheid over te krijgen. Dan volgt al het andere waar u naar vraagt, vanzelf.
De heer Van der Staaij (SGP):
Vindt de heer Van Oosten ook dat het tegengaan van kansspelverslaving een integraal onderdeel, een kernonderdeel, moet zijn in de snelle aanpak waar hij het kabinet om vraagt? Dat is toch een fors probleem.
De heer Van Oosten (VVD):
Het lijkt me vanzelfsprekend dat de regering er altijd, in welk beleidsdossier dan ook, verstandig aan doet om een integraal beeld te schetsen van hetgeen zij voorstelt. Als wij in deze Kamer in de breedte constateren dat de verslavingsproblematiek een rol speelt in de uiteindelijke besluitvorming en het belang, verwacht ik niet anders dan dat er op de geëigende momenten over zal worden gesproken. Dat is ook in het verleden gebeurd en dat is in de Handelingen allemaal terug te lezen. Juist daarom vind ik het zo van belang om het tijdspad te weten. Dan kunnen we ons in onze voorbereidingen, in de fracties en individueel, hierop prepareren.
De voorzitter:
U was al bezig met uw laatste ronde.
De heer Van Oosten (VVD):
Ik wilde alleen nog even afsluiten. Mijn collega Van der Steur heeft dat zo chic gedaan en ik vind dat ik dat niet kan laten liggen. Ook ik verheug me natuurlijk op de samenwerking en niet alleen op die met onze coalitievrienden van de PvdA, maar in de breedte. Het aardige van het woordvoerderschap civiel recht is dat dit een onderdeel van het recht is dat je niet moet hinderen. Als we merken dat een techniek ontbreekt, moeten we onze schouders eronder zetten om dit voor de burger, die wij allen dienen, aan te pakken.
De heer Azmani (VVD):
Voorzitter. Vandaag komt een breed palet aan de orde, ook bij de woordvoerders van de VVD-fractie. Een van de onderdelen van het nieuwe palet is immigratie en asiel. Als nieuwe woordvoerder ben ik verheugd om vandaag de begrotingshandeling te doen. De begroting is door de vorige bewindspersoon in het demissionaire kabinet beleidsarm opgesteld en moet nu verdedigd worden door een bewindspersoon die ook nieuw is op dit dossier. Van mijn kant zal het vooral een informatieve behandeling worden. Met het regeerakkoord in de hand zal ik daaruit zaken aanhalen en vragen naar de inspanningen van deze staatssecretaris in de komende periode op die punten.
Het regeerakkoord kent een mooie paragraaf over immigratie en asiel. Op één punt hebben we echter een concessie moeten doen, namelijk het kinderpardon. Daarover had ik eerder al een interruptiedebat met de heer Fritsma. Dit is een moeilijk punt voor de VVD. Laat dat helder en duidelijk zijn. Ik ben daar eerlijk over. Laten we echter ook kijken wat ertegenover staat. Op het terrein van immigratie en asiel wordt de eis voor huwelijks- en gezinshereniging aangescherpt. Een verblijfsvergunning wordt niet verstrekt als de aanvrager eerder illegaal in Nederland verbleef. Vreemdelingen die veroordeeld zijn voor een delict, worden eerder uitgezet. Illegaal verblijf wordt strafbaar gezet en de eisen voor inburgering worden verder aangescherpt. Zo kan ik nog wel even doorgaan.
De heer Fritsma (PVV):
Dat er slechts één concessie is gedaan, is natuurlijk onzin. Dat generaal pardon is geaccordeerd en is nog erger gemaakt dan aanvankelijk de bedoeling was van de PvdA en de ChristenUnie. Er is echter nog veel meer gebeurd. Per 1 oktober zijn maatregelen ingegaan op het gebied van de partner- en gezinsmigratie. Die maatregelen betreffen het weren van ongehuwde partners. Op dit moment komen er nog 4000 ongehuwde partners binnen. Daar wordt met die maatregel wat aan gedaan. Een andere maatregel is het weren van meerderjarige kinderen.
De voorzitter:
Wat is uw vraag, mijnheer Fritsma?
De heer Fritsma (PVV):
In het regeerakkoord is een streep gezet door die maatregelen. Ik vraag de heer Azmani daarom vriendelijk om zijn opmerking dat er slechts één concessie is gedaan, te corrigeren. Sterker nog, de immigratiebeperkende maatregelen die nog nodig waren, heeft de VVD-fractie laten varen.
De heer Azmani (VVD):
Wat de heer Fritsma zegt, is wel heel erg bijzonder. Als hij het regeerakkoord goed heeft gelezen, weet hij ook dat daarin de eis van een duurzame, exclusieve relatie staat. In die zin gaan we nu een discussie aan over de vraag wie harder is, en als ik "vijf jaar" roep, dan roept de heer Fritsma "tien jaar". Het feit blijft dat wij een grote concessie hebben gedaan ten aanzien van het kinderpardon. Ook de heer Fritsma ziet dat een restrictief maar rechtvaardig vreemdelingenbeleid, het beleid dat we in de afgelopen jaren voerden, wordt gecontinueerd. Wat de heer Fritsma zegt, verbaast mij, want ik had juist al gevisualiseerd dat de heer Fritsma, op het moment dat hij het regeerakkoord las, achter zijn oren zou krabben en zou denken: goh, hoe kan het nou, het was toch ons beleid dat we de afgelopen twee jaar door de heer Leers hebben laten uitvoeren? Het is een illusie, want de VVD-fractie staat voor een streng maar rechtvaardig vreemdelingenbeleid.
De heer Fritsma (PVV):
Dat is gewoon onzin, want, los van dat verschrikkelijke generaal pardon, er zijn immigratiebeperkende maatregelen geschrapt. Sterker nog, in het hele regeerakkoord wordt niet één keer in de richting van immigratiebeperking gedacht. Kom dan niet aan met een streng vreemdelingenbeleid. U bent dat juist aan het vernietigen.
De heer Azmani (VVD):
Dit raakt kant noch wal. We zullen bijvoorbeeld procedures stroomlijnen. We zullen gronden uit artikel 29, lid 1 van de Vreemdelingenwet 2000 halen. We gaan naar een strikter vreemdelingenbeleid. Dat weet de heer Fritsma dondersgoed. Zo veel wordt er niet gewijzigd ten aanzien van het regeerakkoord van de afgelopen twee jaar. Alleen het grote ding is dat er een concessie moest worden gedaan aan de Partij van de Arbeid. Daar kan ik mij heel goed iets bij voorstellen. De VVD en PvdA zijn immers de partijen die uiteindelijk door de kiezer met een meerderheid zijn gekozen en die de verantwoordelijkheid dragen om Nederland sterker uit de crisis te halen. Daar is uw partij niet bij, mijnheer Fritsma. Toen het heet werd, ging uw partij ervandoor, met de staart tussen de benen.
De voorzitter:
Mevrouw Van Tongeren, dit is uw zesde interruptie.
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Bij een begrotingsoverleg mag er volgens mij per onderwerp geïnterrumpeerd worden.
De voorzitter:
Maar dat mag niet eindeloos.
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Ik ben de enige van mijn fractie die bij dit debat aanwezig is. Bij de andere fracties zijn er vaak meerdere sprekers. Ik heb nog geen enkele interruptie over dit onderwerp gepleegd.
De voorzitter:
U mag interrumperen, maar dat kan niet eindeloos. Daar gaan we straks na de pauze afspraken over maken.
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Dat lijkt mij een uitstekend plan.
Ik heb een vraag over het kinderpardon. Hoe zal dat in zijn werk gaan? Nu komen mensen er misschien voor in aanmerking. Ik lees ook dat we het kinderpardon permanent goed geregeld willen hebben. Hoe stelt de VVD-fractie zich die verschillende periodes voor? Moeten kinderen die er eigenlijk voor in aanmerking komen, nu het land uit? Hoe zit dat volgens de VVD-fractie in elkaar?
De heer Azmani (VVD):
Het wetsvoorstel moet worden uitgewerkt. De afspraken die daarover zijn gemaakt, vindt mevrouw Van Tongeren terug in het regeerakkoord. Er zijn een aantal voorwaarden aan gesteld. Als het wetsvoorstel naar de Kamer is gestuurd, kunnen we de discussie voeren over de wijze waarop hier invulling aan wordt gegeven. Het is niet aan mij om tijdens deze begrotingsbehandeling te bepalen hoe invulling wordt gegeven aan dat wetsvoorstel.
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Ik had gehoopt dat de VVD dit al wat helderder in haar hoofd had, maar blijkbaar staat er iets in het regeerakkoord dat ook nog niet is uitgedacht. Kan de heer Azmani enige informatie hierover geven? Er luisteren nu misschien mensen mee die hier belang bij hebben. Wat voor tijdspad heeft de VVD in gedachten?
De heer Azmani (VVD):
Het is aan de staatssecretaris om het tijdspad te bepalen. De vraag welk tijdspad hij voor ogen heeft, stel ik daarom aan de staatssecretaris. Daar mag hij een antwoord op geven. Het is niet aan mij om dit in deze situatie te doen. Het gaat erom dat wij daar op een later moment een debat over kunnen voeren. Ik begrijp de vraag van mevrouw Van Tongeren heel erg goed, want we moeten daar snel duidelijkheid over hebben. Dat realiseer ik mij goed. Ik hoop dat de staatssecretaris daar in zijn termijn op terug zal komen.
Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):
Ik hoop dat we met de VVD-fractie aan onze zijde – de PvdA heeft dit soort dingen al in de Volkskrant gemeld – ervoor kunnen zorgen dat dit heel snel voor elkaar komt.
De voorzitter:
Ik stel voor dat u verdergaat met uw betoog.
De heer Azmani (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Dan ga ik door.
Ik was gebleven bij het feit dat in het regeerakkoord veel maatregelen zijn opgenomen op het gebied van een restrictief en rechtvaardig vreemdelingenbeleid. Dat beleid werkt alleen maar als daaraan consequent uitvoering wordt gegeven. Dat moet niet alleen door de overheid, maar door iedereen in deze samenleving worden gedaan. De overheid moet worden gesteund in plaats van tegengewerkt en onze asielwet moet worden gerespecteerd in plaats van gefrustreerd. Denk aan het belang van de vreemdeling in plaats van aan de eigen politieke wil of het bestaansdoel van de eigen organisatie. Dat is allemaal in het belang van de betrokken vreemdeling. Tijdens het debat van vorige week over de tentenkampen werden in dit kader ogen geopend. Uitgeprocedeerde vreemdelingen worden gesteund door bepaalde organisaties, door advocaten en andere mensen in dit land. Zij bieden hun het sprankje hoop hier toch te mogen blijven. Het is de laatste strohalm. Het zijn valse beloften. Na een zorgvuldige procedure is immers vast komen te staan dat deze vreemdelingen hier niet mogen blijven. Zij moeten vertrekken. Hun een perspectiefloos en illegaal bestaan bieden in de marges van de samenleving is verre van humaan. Iedereen die meent deze vreemdelingen bij te moeten staan, wil ik dan ook oproepen om vooral bij zichzelf te rade te gaan en zich af te vragen of de uitgeprocedeerde vreemdeling hiermee daadwerkelijk een dienst wordt bewezen. Naar de mening van de VVD is het in belang van de vreemdelingen in de samenleving dat dit de komende periode het speerpunt is: het effectueren van de terugkeer naar het land van herkomst.
De heer Schouw (D66):
Vorige week spraken wij over het tentenkamp. Toen zei de heer Azmani: al die mensen die daaromheen dansen, die links-extremistische groepen. Ik heb even tijd nodig gehad om dat op mij in te laten werken. Aan welke groepen denkt de heer Azmani dan en welk kwaad richten die links-extremistische groepen die daaromheen dansen, dan aan?
De heer Azmani (VVD):
Ik begrijp dat wij het debat van vorige week heropenen. Ik heb daar tijdens dat debat voorbeelden van gegeven. Ik noem bijvoorbeeld de Anti-Fascistische Actie uit Den Haag of van Nederland, de Fabel van de Illegaal, Migrant to Migrant (M2M) en de Anarchistische Anti-deportatie Groep Utrecht. Ik wil de heer Schouw adviseren om eens te googelen op die organisaties. Ik vraag mij sterk af of zij opkomen voor het belang van de desbetreffende vreemdelingen of dat zij daarbij een ander belang hebben, namelijk schoppen tegen de rechtsstaat. Ik zeg dat in dezen consequent dient te worden gehandeld, en niet alleen door de overheid, maar ook door de samenleving zelf.
De voorzitter:
Het algemeen overleg moet niet opnieuw worden gevoerd.
De heer Schouw (D66):
Nee, mevrouw de voorzitter, dat gaan we niet overdoen. Over dit onderwerp hebben wij vanochtend een brief van de staatssecretaris gekregen. Die zal toch ook onderdeel uitmaken van dit debat.
De voorzitter:
Wat is uw vraag?
De heer Schouw (D66):
Ik verhelder het even voor u.
De voorzitter:
U verwees naar het algemeen overleg van vorige week.
De heer Schouw (D66):
Ja. Ik heb u duidelijk gemaakt dat er vanmorgen een brief is binnengekomen die onderdeel uitmaakt van de behandeling van vandaag.
Mijn vervolgvraag is of de heer Azmani voortaan wat voorzichtiger wil zijn met zijn bewoordingen opdat de inzet van VluchtelingenWerk Nederland en Amnesty International, die heel goed werk doen voor deze mensen, door de VVD-fractie niet met andere zaken op een hoop wordt gegooid.
De heer Azmani (VVD):
Ik heb een aantal voorbeelden gegeven. Ik gaf ook nu specifieke voorbeelden. Ik daag VluchtelingenWerk Nederland ook uit. Moet je vreemdelingen die zijn uitgeprocedeerd, steunen als zij gebruikmaken van het demonstratierecht en in tentenkampen gaan zitten? Ik vraag mij af of dat de hulp is die je moet bieden. Het is naar mijn mening erg van belang dat ook maatschappelijke organisaties in dit land uitdragen dat er een zorgvuldige procedure is, dat naar de situatie is gekeken, dat de rechter heeft gecontroleerd of de procedure daadwerkelijk zorgvuldig is verlopen en dat er twee smaken zijn: ja of nee. Als het "nee" is, moet iemand ook het land uit. De overheid kan daarbij een rol spelen. VluchtelingenWerk Nederland zou hun moeten adviseren mee te werken aan een vrijwillige terugkeer naar het land van herkomst. Dat is mijn optiek.
De heer Schouw (D66):
De heer Azmani en ik komen wel nader tot elkaar. Ik geef hem de tip dat zowel VluchtelingenWerk als Amnesty International bijna altijd wel een punt heeft als zij brieven schrijven over bepaalde zaken. Laten we hen serieus nemen als het gaat om het asieldossier!
De voorzitter:
Dat was een opmerking. Wil de heer Azmani hier nog op reageren?
De heer Azmani (VVD):
Natuurlijk neem ik die organisaties serieus. Wij constateren echter ook dat er veel organisaties omheen staan te dansen. Dan noem ik de links-extremistische campingorganisatie. Dat zijn de letterlijke woorden die ik in mijn mond neem. Die woorden neem ik ook niet uit mijn mond. Zo sta ik erin. Het is namelijk juist niet in het belang van de vreemdeling om wie het gaat. Het gaat om de vreemdeling die elke strohalm pakt om hier maar te mogen blijven. Ik kan me goed voorstellen dat die vreemdeling dat ook daadwerkelijk doet. Je vertrekt niet uit een land van herkomst om zomaar een avontuur aan te gaan in Nederland, om zomaar naar het Westen te gaan. Daar komt heel wat bij kijken. Dan gaat het niet aan dat er organisaties zijn die vanuit andere doeleinden deze mensen steunen en helpen om illegaal in Nederland te verblijven.
De heer Fritsma (PVV):
De heer Azmani heeft gelijk dat er allerlei linkse organisaties zijn die uitgeprocedeerden steunen en dat dit geen goede zaak is. Hoe vindt hij het dat zijn eigen VVD daar nu ook bij hoort? De ultieme manier om uitgeprocedeerden te steunen, is natuurlijk het geven van een verblijfsvergunning. De VVD heeft met de PvdA afgesproken om juist dat te doen met het generaal pardon.
De heer Azmani (VVD):
Voorzitter. Ik ga dit debat niet overdoen. Volgens mij hebben we al tijd tekort voor deze begrotingsbehandeling. We hebben daar per interruptie zojuist al een debat over gevoerd. Ik heb aangegeven dat het een concessie is, dat we daar ook niet blij mee zijn en dat de argumenten die de heer Fritsma hanteert, argumenten zijn die we de afgelopen twee jaar tot de onze hebben gemaakt. Dat is nu eenmaal de consequentie Er is een partij die wel bereid is om verantwoordelijkheid voor het land te nemen en er is een partij die deze verantwoordelijkheid uiteindelijk niet neemt.
De heer Fritsma (PVV):
Met die zogenaamde concessie van dat generaal pardon is iets raars aan de hand. Daardoor staat de heer Azmani zichzelf nu al een kwartier tegen te spreken. Hij begon zijn betoog met de uitspraak dat het zo belangrijk is om de Vreemdelingenwet te handhaven en dat uitgeprocedeerde mensen die niet aan de toelatingscriteria voldoen, Nederland moeten verlaten. Hij kan dat echter helemaal niet meer volhouden als hij juist een verblijfsvergunning geeft aan al die gezinnen die binnen dat generaal pardon vallen, aan al die volwassenen die massaal de vertrekplicht hebben genegeerd. Nogmaals, hij geeft het signaal dat het goed is om je niet aan de regels te houden. Sterker nog, hij geeft het signaal dat het kabinet dan met verblijfsvergunningen gaat strooien. Hij beloont mensen die zich niet aan de regels houden. Daarmee staat de heer Azmani zichzelf hier nu vijftien minuten lang tegen te spreken.
De heer Azmani (VVD):
Dat is natuurlijk een conclusie van niets. Dat begrijpt de heer Fritsma zelf ook wel. Ik ga niet weer dat hele debat met de heer Fritsma aan. Het kinderpardon is een concessie aan de Partij van de Arbeid. Daar zit een aantal strikte voorwaarden aan vast. We verlenen niet zomaar een verblijfsvergunning. Nee, er zijn voorwaarden aan verbonden. Iemand moet zich niet hebben onttrokken aan het toezicht. Men moet hebben meegewerkt aan terugkeer. Er moet een identiteit worden vastgesteld. Er moet een consistente verklaring zijn. Op het moment dat het wetsvoorstel in de Kamer aan de orde is, bespreken we welke effecten dat met zich zal brengen. Dat staat los van het principiële vraagstuk dat het niet passend is dat er organisaties in dit land zijn die met slechte bedoelingen over de rug van deze vreemdelingen politiek durven te bedrijven. Volgens mij vinden de heer Fritsma en ik elkaar heel goed op dat punt.
De heer Van Hijum (CDA):
Ik heb goed geluisterd naar de woorden van de heer Azmani. Hij begon zijn betoog met een opsomming van maatregelen waarvan hij het goed vond dat die allemaal in het akkoord terecht zijn gekomen. Een van die maatregelen is een consequent terugkeerbeleid. Is er binnen de coalitie nu ook echt geïnvesteerd in een gezamenlijke visie, een gezamenlijke aanpak en een gezamenlijke lijn naar de toekomst? Ik vraag dit omdat de coalitiepartner vorige week tijdens het eerste debat over de tentenkampen meteen met een SP-motie meeging om de opvang voor een groep uitgeprocedeerde mensen te verruimen. Hoe heeft de heer Azmani dat ervaren?
De heer Azmani (VVD):
Volgens mij hebben we als coalitiepartners een heel goede samenwerking. Dat betekent dat we ons houden aan de afspraken die zijn gemaakt in het regeerakkoord. Dat daarnaast ook ruimte bestaat om andere meerderheden te organiseren, zal ook betekenen dat mijn fractie een keer met de fractie van de heer Van Hijum een meerderheid kan organiseren. Er staan echter afspraken in het regeerakkoord en daar houden wij ons aan. De heer Van Hijum heeft zelf kunnen zien welke invulling er wordt gegeven aan de door mevrouw Gesthuizen ingediende motie.
De heer Van Hijum (CDA):
De handreiking om op een aantal dossiers samen zaken te doen, staat mij natuurlijk zeer aan. Ik constateer wel dat de eerste handreiking, vorige week met betrekking tot de opvang, niet echt is aangenomen. Maar goed, daar hebben wij het nog weleens over. Ik zou wel graag van de heer Azmani willen weten of hij de interpretatie van die motie door de staatssecretaris volstrekt deelt. Ik leg het maar even uit: volgens de staatssecretaris is de motie ondersteuning van het beleid.
De heer Azmani (VVD):
Het is niet een ondersteuning van het beleid. In de brief geeft de staatssecretaris aan dat hij bereid is om uitvoering te geven aan die motie, in die zin dat de mensen over wie de DT&V het advies geeft dat zij buiten hun schuld Nederland niet kunnen verlaten, in afwachting van de uitvoering die door de IND moet plaatsvinden, in de opvang terechtkomen. Het had voor mij niet gehoeven, maar ik kan de staatssecretaris daarin steunen.
De voorzitter:
Mijnheer Van Hijum, tot slot.
De heer Van Hijum (CDA):
De heer Azmani onderschrijft dus dat er geen verruiming plaatsvindt van de toelatingscriteria, de toepassing van het buitenschuldcriterium en al dat soort zaken. Dat uiteindelijk een aantal mensen die op een gegeven moment een aanvraag indienen, een opvangmogelijkheid krijgen, is voor hem dus wel zo'n beetje de grens.
De heer Azmani (VVD):
Dat heeft de heer Van Hijum heel goed begrepen.
Waar was ik gebleven? De tentenkampen hebben we gehad. We hebben het ook al gehad over het effectueren van terugkeer als speerpunt. Dat betekent dat wij moeten overgaan tot het sluiten van overeenkomsten met landen om terugkeer en overname voor elkaar te krijgen. Als landen niet willen meewerken aan gedwongen uitzetting van hun eigen onderdanen, moet Nederland druk uitoefenen op die landen, bijvoorbeeld door het stopzetten van ontwikkelingscontacten. Graag wil de VVD van deze staatssecretaris weten hoever hij hierin wil gaan. Heeft hij bijvoorbeeld al contact gezocht met zijn nieuwe collega mevrouw Ploumen, de staatssecretaris van onder meer Ontwikkelingssamenwerking? In de schriftelijke beantwoording worden een paar concrete voorbeelden gegeven. Ghana is bijvoorbeeld gekort op ontwikkelingsgelden, omdat dat land zich blijft verzetten. Ik vraag de staatssecretaris of dit voor meer landen geldt, hoeveel die korting bedroeg en waarom die korting niet 100% is. Welke andere middelen kan Nederland inzetten om druk uit te oefenen? Welke middelen zijn reeds door de vorige minister ingezet en wat heeft dat opgeleverd?
Naast meer terug- en overnameovereenkomsten en drukuitoefening wordt illegaliteit in deze kabinetsperiode strafbaar gesteld. Daarnaast wordt eerder vastgestelde illegaliteit meegewogen bij de beoordeling van een nieuwe verblijfsaanvraag. Ook leiden veroordelingen eerder tot uitzetting. Dat vindt de VVD een goede zaak. Wanneer kunnen wij in dat kader de voorstellen tegemoet zien?
Effectueren van terugkeer is één prioriteit. Het stroomlijnen van het mogelijk inkorten en beperken van stapeling van toelatingsprocedures is een tweede prioriteit. Welke voornemens heeft de staatssecretaris op dat punt en kan hij in de beantwoording specifiek ingaan op de financiering van rechtsbijstand bij het voeren van meerdere procedures? De VVD ziet immers ook daarin een oplossing om een onnodige eindeloze stapeling van procedures tegen te gaan. Dat is ook hard nodig. In 2011 zagen we een afname van het aantal eerste asielaanvragen, maar juist een toename van het aantal tweede en opvolgende aanvragen. Terwijl in de tweede helft van 2009 slechts 560 herhaalde aanvragen werden ingediend, is dat aantal in de eerste helft van 2012 met 2.000 herhaalde aanvragen bijna verviervoudigd. Er zijn dus vier keer zoveel herhaalde en opvolgende aanvragen. Kortom: werk aan de winkel.
Een van de belangrijkste uitdagingen op het gebied van migratie is de toekomst van Schengen. In de afgelopen jaren hebben we gezien dat het huidige systeem verre van perfect functioneerde, bijvoorbeeld tijdens de Arabische Lente, toen spanningen tussen Noord- en Zuid-Europese lidstaten ontstonden als gevolg van de grote stroom migranten vanuit Noord-Afrika. Sommige Noord-Europese landen zagen zich zelfs genoodzaakt om tijdelijk weer grenscontroles in te voeren. Het grootste probleem is, zoals op veel andere Europese dossiers, dat de regels die we met elkaar hebben afgesproken, niet worden nageleefd en niet worden gehandhaafd. Er ontbreekt een ultimum remedium, de mogelijkheid om het betreffende land al dan niet tijdelijk uit te sluiten van deelname aan Schengen. Zolang dat niet is geregeld, wil de VVD de soevereiniteit behouden die wij als land hebben om in bijzondere gevallen de grenzen weer volledig te kunnen controleren. Gelukkig staan wij hierin niet alleen in Europa, dit tot frustratie van het Europees Parlement. Graag hoor ik van de staatssecretaris de laatste stand van zaken met betrekking tot het kwalijke voornemen van het Europees Parlement om 75% van de financiering van immigratieagentschappen in reserve te zetten dan wel wetgevingsonderhandelingen te traineren zolang lidstaten hierin volharden.
Sinds 1994 is de Koninklijke Marechaussee belast met het mobiele toezicht en de veiligheid aan de binnengrenzen met België en Duitsland. Het doel van deze controles is het tegengaan van illegale immigratie en alle vormen van criminaliteit. Dat dit hard nodig is, blijkt uit het feit dat er in 2011 nog steeds 600 illegale vreemdelingen bij controles aan de grens werden aangetroffen. Deze controles worden sinds augustus ondersteund door het camerasysteem @migo boras. Ik ben blij dat het gehakketak met verschillende rechtbanken en de Europese Commissie achter de rug is en dat het @migo borassysteem nu gewoon kan worden gebruikt. Natuurlijk is dit pas kort het geval, maar ik hoor graag wat de eerste indrukken van de staatssecretaris zijn. Voldoet het systeem aan de verwachtingen of zijn er nog veel kinderziektes? Kortom, is er al een schatting te maken van de effectiviteit en de toegevoegde waarde van een dergelijk systeem?
Wij moeten niet alleen spreken over de vraag wat wij niet willen aan immigratie, maar zeker ook over de vraag wat wij wel willen. Dat is onder meer het aantrekken van toptalenten uit de hele wereld, bijzondere vakmensen, topwetenschappers en briljante onderzoekers. Dit is absoluut noodzakelijk als Nederland wil blijven meedoen met de sterkste economieën in de wereld. Wij hebben hierover in de Kamer al vaker met elkaar gesproken en ook over de vraag: hoe doe je dat dan. Onze kennismigrantenregeling en andere regelingen functioneren aardig, ook in vergelijking met andere Europese landen, maar wij mogen niet verslappen. De kennisprocedures kunnen korter; er zit nog steeds te veel bureaucratie in het systeem. Twee dikke ordners vol formulieren, verzoeken en aanvragen voor één enkele kennismigrant, daarvan zakt je de moed in de schoenen. De VVD heeft twee jaar geleden al gevraagd om een plan van aanpak. Ik hoor graag wat de eerste ervaringen zijn van de proef met de kennismigranten kort verblijf. Zijn er verder nog verbeteringen doorgevoerd?
Wij moeten echter ook waakzaam blijven voor misbruik. Het is zorgwekkend dat het nodig was om 42 van de 372 gecontroleerde bedrijven uit de regeling te verwijderen. Dat is meer dan 10%. Dit gaat dus duidelijk verder dan de voorbeelden van snackbar Het Snorretje en de geestverruimende blowshop. Ook bij aupairbureaus bleek nogal wat mis te zijn. Hoe zal de staatssecretaris dit misbruik voorkomen en, waar het toch misgaat, beter en strikter handhaven?
De VVD heeft steeds grote vraagtekens geplaatst bij de situatie van groepen Chinese meisjes die zogenaamd legaal in Nederland verblijven vanwege studie, maar die tegelijkertijd in massagesalons werken waarop een sterke verdenking van verkapte prostitutie rust. Afgelopen week hebben wij het onderzoeksrapport over de positie van Chinese masseuses in de Chinese beautybranche ontvangen. De conclusie is even schokkend als bevestigend. Om deze prostitutie tegen te gaan en mensenhandel te voorkomen, is het noodzakelijk dat er streng toezicht komt en dat er handhavend wordt opgetreden. Het onderzoek wordt besproken in de taskforce Aanpak mensenhandel. De minister verwacht een integrale en effectieve vervolghandhavingsstrategie. Kan hij hierover concreter zijn? Zijn de resultaten van de door het OM gestarte proeftuin tegen mensenhandel door de Chinese maffia al bekend? Ziet de staatssecretaris ook een rol voor zich weggelegd, bijvoorbeeld bij aanscherpingen in het kader van de toelating vanwege studie of van de risico-indicatoren of voorlichting in dit kader om te voorkomen dat wij er via de studie voor zorgen dat mensen hier als prostituees aan het werk gaan?
Tot ons grote verdriet, chagrijn en ergernis functioneert INDiGO nog steeds nauwelijks terwijl het twee jaar geleden al full swing had moeten draaien. Veel nieuwe maatregelen die het immigratiebeleid effectiever zullen maken, wachten hierdoor al jaren op invoering. Ingecalculeerde efficiencyvoordelen worden niet gehaald en ieder jaar zijn er tientallen miljoenen extra kosten. Tijdens een vorig debat over dit onderwerp omschreef de toenmalige minister het INDiGO-systeem als een formule 1-auto en het beheer ervan door Defensie als een onderhoudsploeg van Volkswagen. Hoe denkt de staatssecretaris hierover? In de nieuwste reddingsoperatie moeten er maar liefst 90 fte extra bij om de problemen op te lossen. Dat roept zo langzamerhand eerder de sfeer op van een roestige Lada dan van moderne raceauto's. Daarom vraag ik aan de staatssecretaris hoe wij er nu exact voorstaan. In de voortgangsrapportage van vorige maand is ruimte gemaakt voor die 90 extra fte. In hoeverre is dit een garantie dat INDiGO nu wel zijn ding gaat doen? Ik lees bij herhaling in de stukken dat allerlei, ook voor de Kamer relevante managementinformatie niet kan worden geleverd gedurende een langere periode. Dit wordt ook wel "the freeze" genoemd. Lopen wij niet het risico dat deze "freeze" een heuse ijstijd wordt? Tot slot. De VVD zet in op een streng en rechtvaardig asielbeleid, dat echte vluchtelingen die een veilige haven zoeken, toelaat; dat mensen die kunnen bijdragen aan Nederland verwelkomt; dat gelukzoekers weert, en zo draagvlak behoudt. De VVD-fractie ziet in het huidige regeerakkoord genoeg handvatten en in deze staatssecretaris genoeg daadkracht. Dat geeft het vertrouwen dat in de komende jaren beleid zal worden uitgevoerd en, waar nodig, opgezet. Wij zien dan ook met vertrouwen de samenwerking met deze staatssecretaris, met de Partij van de Arbeid en met de overige fracties in deze Kamer tegemoet.
De heer De Wit (SP):
Voorzitter. Wij voeren dit debat vandaag met de kersverse nieuwe bewindslieden. Nou ja, nieuw ... Het zijn de oude bekenden, die in de komende periode mogen gaan regeren en het beleid mogen gaan uitvoeren. Zoals mijn collega Gesthuizen twee jaar geleden al zei: daar zitten de twee stoere mannen, die de problemen wel even zullen gaan oplossen en een echt stevig criminaliteitsbeleid zullen gaan voeren en de criminaliteit wel even zullen gaan aanpakken. Maar wel met het hetzelfde beleid. Dat was VVD-beleid en dat is het nu grotendeels nog steeds, zij het dat uit het regeerakkoord wel blijkt dat er enige invloed is geweest van de Partij van de Arbeid. De vraag rijst: hoe goed doordacht is dat beleid? En vooral: wat is de directe bijdrage van dit beleid aan een veiliger en rechtvaardiger Nederland, en hoe verhoudt dit zich tot de rechtsstaat?
Ik haal twee voorstellen aan. In de eerste plaats dat van het verhalen van de proceskosten op de daders. Ik vraag de bewindslieden of is uitgerekend wat het gaat kosten om die proceskosten op de daders te gaan verhalen, en wat dit gaat opleveren. De meeste daders hebben namelijk nauwelijks of geen inkomen. Ik neem aan dat de bewindslieden de populatie van de gevangenissen kennen. Het tweede voorstel is dat mensen direct de cel ingaan, ook als zij hoger beroep hebben ingesteld. Dat klinkt best lekker hard, maar gaat in tegen een van de belangrijkste principes van onze rechtsstaat: men is onschuldig totdat de rechter onherroepelijk heeft gesproken. Mijn vraag aan de bewindslieden: hebt u wel nagedacht over dit plan? Hoe verhoudt het zich tot dat belangrijke principe van ons strafrecht? Hoe denken zij over de schadeclaims? Hoeveel krijgt de Nederlandse Staat er aan zijn broek, en hoeveel gaat ons dat kosten? Afgelopen zaterdag zei de minister bij Nieuwsuur: "Het kan en zal zo vaak niet voorkomen". Waar praten we dan over? Inmiddels is wel duidelijk dat dit op jaarbasis duizenden mensen zal betreffen.
De heer Van der Steur (VVD):
Voorzitter. Een aantal zinnen van de heer De Wit gingen over de bijdrage van daders in de kosten van het strafproces. Hij had een vraag over de uitvoering. Ik wil de heer De Wit graag vragen wat hij daar principieel van vindt. Vindt hij ook niet, met de VVD-fractie, dat het volstrekt logisch is om van daders een bijdrage te vragen in de kosten die de samenleving moet dragen? Ten tweede vraag ik hem wat hij vindt van het WODC-rapport van professor Tak, dat wij zeer recent hebben ontvangen. Hoe kijkt hij aan tegen de conclusies in dat rapport?
De heer De Wit (SP):
Het is interessant als de heer van der Steur hierover een principiële discussie wil voeren. Ik vraag hem dan: wat is het belangrijkste principe met betrekking tot de proceskosten in een strafzaak? We doen dat niet, omdat de strafzaak een zaak is tussen de Staat en de mogelijke dader, de verdachte. Omdat de dader door de Staat wordt beroofd van zijn vrijheid, is het principiële uitgangspunt dat de Staat zorgt voor onderdak; punt. Dat is de principiële discussie.
De belangrijkste conclusie in de brief van de minister is dat er geen bewijs is geleverd dat het niet werkt. Het is nu echter juist de taak van de regering om aan te tonen dat een bijdrage van de dader aan de proceskosten wel werkt. In dat opzicht vinden wij de bewijsvoering echt buitengewoon mager.
De heer Van der Steur (VVD):
Het is heel charmant dat collega De Wit erkent dat hij het rapport zelf niet heeft gelezen. Als hij dat wel had gedaan, had hij namelijk geweten dat niet alleen Duitsland, maar ook Denemarken, Zweden, België en Engeland de principiële keuze hebben gemaakt om daders te laten meebetalen aan de kosten van het strafproces. In die landen leeft hiertegen echt geen enkel bezwaar. Er is dan ook helemaal geen strijd met enig rechtsbeginsel. Dat denken wij in Nederland ook en hooguit de SP is het hiermee niet eens.
De heer De Wit (SP):
De heer Van der Steur zegt wel heel gemakkelijk dat ik het rapport niet gelezen heb. Hoe weet hij dat nou? Ik zeg nu namelijk alleen maar dat ik het heel belangrijk vind dat de minister in de brief een redenering naar voren brengt waarmee wij helemaal niets kunnen. Waarom willen wij de proceskosten verhalen? Dat andere landen dat niet doen, laat onverlet dat wij in Nederland nu een oude discussie hervatten over de vraag of er een bijdrage moet worden gevraagd. Tot voor kort werd die vraag met nee beantwoord op grond van het door mij genoemde principe. En dan rijst de vraag waarom wij het nu opeens wel zouden moeten doen. En die vraag beantwoordt de regering niet. De redenering in de brief schiet in dat opzicht echt tekort.
Mevrouw Helder (PVV):
De heer De Wit zei zojuist dat het strafrecht een zaak tussen de Staat en de dader is. Ik ben het daar voor de volle 100% mee eens. Maar hoe beoordeelt hij dan dat onzalige mediationvoorstel van de PvdA?
De heer De Wit (SP):
Ik wil daar eigenlijk pas wat over zeggen als ik gehoord heb van de PvdA dat ze dit voorstel ook in de Kamer zal doen. Meer in het algemeen heeft mijn fractie echter helemaal niets tegen mediation. Het kan in onze ogen soms heel nuttig zijn. Of dat in dit geval ook zo is, kan ik pas zeggen als ik straks de details hoor. Ik wil mevrouw Helder dan ook vragen om nog even te wachten.
Mevrouw Helder (PVV):
Dat doe ik graag, maar ik denk dat de heer De Wit er nu ook best al iets over had kunnen zeggen. Het is waar dat mediation goed kan werken, maar niet in het strafrecht! Ik hoor daar toch wel graag een oordeel over van de heer De Wit, omdat hij zei dat het strafrecht een zaak tussen de Staat en de dader is.
De heer De Wit (SP):
Ik weet dat mediation succesvol kan zijn bij gesprekken tussen dader en slachtoffer. Mediation vervult in die gesprekken nu al een heel belangrijke rol. Verder heb ik al gezegd dat mijn fractie geen principiële bezwaren heeft tegen mediation. Het is overigens natuurlijk niet voor niets een aanvaarde vorm van rechtshulp in het civiele recht. Ik wil de details van het PvdA-voorstel afwachten, maar in zijn algemeenheid hebben wij dus helemaal niets op mediation tegen.
Voorzitter. Ik vrees dat het voorstel om het hoger beroep in de cel af te wachten vooral voor de bühne bedoeld is. Het is stoerdoenerij waarvan het succes verzekerd is als het doel ervan het halen van de voorpagina van De Telegraaf is. Dat is iets wat we in de afgelopen periode wel erg vaak hebben gezien: chocoladeletters in de wakkere krant van Nederland leek het belangrijkste dat de bewindslieden nastreefden. Ze deden dat in ieder geval liever dan de grote uitdagingen van het ministerie aanpakken. Mijn kritiek is niet dat deze bewindslieden te vaak in de krant komen, maar betreft de manier waarop zij zich presenteren en de manier waarop zij in het nieuws komen.
Van een aantal voornemens van de bewindslieden is gelukkig niets terechtgekomen. Ik noem de kleinere cellen, de minimumstraffen, "het jonge tuig langer vastzetten" en de gigantische verhoging van de griffierechten. Mijn kritiek is dan ook dat een aantal belangrijke thema's de laatste jaren niet is aangepakt. Wat dat betreft was het rapport van de Algemene Rekenkamer over de prestaties in de strafrechtketen onthutsend. Mijn dringende oproep aan de nieuwe bewindslieden is om zich in de komende jaren er wat minder om te bekommeren of zij wel voldoende in het nieuws komen maar zich meer druk te maken over belangrijke thema's, zoals de staat van de rechtsstaat, de duizenden die veroordeeld zijn maar nog steeds vrij rondlopen, het hoge recidivecijfer en de vele zaken die op de plank liggen.
Over de rechtsstaat heb ik een viertal opmerkingen. Hoe kijken de bewindslieden aan tegen de gerechtelijke dwaling? In de zaak van Lucia de Berk hebben wij daarvan voorlopig de laatste gekregen. Is deze zaak ooit geëvalueerd? Bij mijn weten niet. Waarom niet? Naar mijn mening is daar alle reden toe. Als wij zien hoe in die zaak het Openbaar Ministerie en de rechters hebben geopereerd, als wij zien hoe de rechters moeite hebben met medische bewijsvoering en met de interpretatie van statistische berekeningen, als wij zien hoe in die zaak met de deskundigen is omgegaan en hoe de deskundigen zijn opgetreden, is er naar de mening van mijn fractie alle reden om deze zaak wel te bekijken en daaruit lessen te trekken. Graag verneem ik het oordeel van de bewindslieden op dit punt.
Hoe ver zijn wij inmiddels met de invoering van een systeem van interne controle binnen de gerechtelijke instanties op de vonnissen van de rechters? Mijn collega Gesthuizen heeft daarover op 15 februari van dit jaar een motie ingediend die niet in stemming is gekomen omdat de minister met een brief zou komen. Dat heeft hij gedaan op 5 juli van dit jaar, maar het systeem dat de minister daar uiteenzet is een kind met een waterhoofd. Er wordt een gigantische constructie opgezet, terwijl de simpele vraag van de SP-fractie is om per gerecht een commissie in te stellen van een aantal deskundige, betrokken rechters die in dat gerecht periodiek het werk van de rechter onderzoeken, punt. Gelukkig heeft de commissie-Neleman inmiddels criteria ontworpen. Die commissie zegt dat dit kan. Laten wij het dan gewoon doen. Wat de SP-fractie betreft hoeft die geweldige constructie niet via de gerechtshoven die nu is opgezet.
Het verhogen van de griffierechten gaat gelukkig niet door. De redenering van de bewindslieden was: laten wij de griffierechten kostendekkend maken en laten wij ze fors verhogen, zodat de burger wordt ontmoedigd om te procederen. Wat is dat voor redenering, sprekende over de rechtsstaat en de toegang tot de rechter, zo vraag ik de bewindslieden.
De SP-fractie hecht buitengewoon veel belang aan de gefinancierde rechtshulp. Wat zijn de feiten? In 2011 zijn er in totaal 414.000 toevoegingen afgegeven, bijna 16.000 minder dan in het jaar daarvoor. Voor het tweede opeenvolgende jaar is er een daling te zien, terwijl het aantal civiele procedures mede als gevolg van de crisis toeneemt. Steeds minder mensen komen in aanmerking voor gesubsidieerde rechtsbijstand. Was dat in 2006 nog 53% van de Nederlandse bevolking, in 2011 is het 36%, een schrikbarende daling van maar liefst 17%, en dat terwijl door de crisis het inkomen van mensen achteruitgaat en het aantal procedures toeneemt.
Kijken wij vervolgens naar de aangekondigde verhoging van de eigen bijdrage en naar – opnieuw – de verlaging van de vergoeding voor advocaten en mediators, dan is de conclusie dat steeds minder mensen met een laag inkomen in aanmerking komen voor gefinancierde rechtshulp. Dat betekent dat een gedeelte van onze bevolking zijn recht niet kan zoeken. Dat is een blamage voor de rechtsstaat. Graag hoor ik van de bewindslieden wat zij hierover vinden.
Ten slotte heb ik nog drie vragen. Wat gebeurt er met de rechtspraak vanaf 2014? Uit de beantwoording van de Kamervragen en uit de begroting blijkt duidelijk dat er dan problemen ontstaan, doordat dan de tekorten gaan oplopen. Dat is afhankelijk van de vraag of de prijzen gelijk blijven en of de instroom die is geschat hetzelfde blijft. Als er geen geld bijkomt, ontstaat er een gigantisch tekort. Hoe voorkomen de bewindslieden dat er nóg meer zaken op de plank blijven liggen als gevolg van deze tekorten? Wat gaan zij concreet doen om dat dreigende tekort op te lossen?
Mijn volgende vraag gaat over het Nederlands Forensisch Instituut. Er was een pilot met het inschakelen van particuliere instituten. Die pilot is plotsklaps beëindigd. Hoe voorkomt de minister dat er bij het NFI opnieuw capaciteitsproblemen ontstaan? Hoe voorkomt hij dat daar zaken blijven liggen nu de hulp van particuliere bureaus is afgebroken?
Ten slotte vraag ik wat er precies gaat gebeuren met de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Waar wordt die afdeling ondergebracht of wat wordt er bij elkaar geschoven? Wat wordt dat voor een rechterlijk instituut?
Mevrouw Kooiman (SP):
Voorzitter. De heer De Wit refereerde zojuist aan het hoge Telegraafkoppengehalte van de twee bewindslieden van Veiligheid en Justitie. Voor het veiliger maken van Nederland is natuurlijk wel wat meer nodig dan stoere praat. Dat begint bij bijvoorbeeld voldoende blauw op straat. De minister en ik hebben vorige week en deze week al meermaals gesproken over de Nationale Politie en over voldoende politiecapaciteit op straat. Blijkbaar worden de minister en ik het daarover echter maar niet eens. De minister lijkt te vergeten dat er ook bijna 3.000 mensen bij de ondersteuning worden wegbezuinigd. De bonden zijn behoorlijk boos. Zij vinden dat er met de komst van de nieuwe nationale politie een groot probleem ontstaat bij het indelen van de korpsen. Hoe willen wij de robuuste teams vormgeven? Ook de problemen die daaruit voortvloeien, lijkt de minister niet te zien.
De SP vindt het zorgelijk dat de minister er bovendien voor kiest om steeds meer politietaken over te hevelen naar de particuliere sector. Er is nu al sprake van een verscheidenheid aan opsporingsambtenaren en particuliere beveiligers. We leggen steeds meer zware taken bij deze mensen neer. Het zijn taken die wij niet voor niets eerder bij de politie hebben neergelegd. Gemeenten proberen het politietekort op te lossen door het inzetten van bijvoorbeeld boa's, straatcoaches, stadsmariniers et cetera voor toezicht in de wijk. Ik snap dat niet. Dit werk hoort toch gewoon door een wijkagent te worden gedaan? Dit leidt tot het nodeloos rondpompen van geld. In Amsterdam is bijvoorbeeld dit jaar bijna 8 miljoen uitgegeven aan straatcoaches. Je kunt bovendien vraagtekens zetten bij de effectiviteit van de inzet van de straatcoaches. Van het geld dat men in Amsterdam aan straatcoaches heeft uitgegeven, had men ook 160 agenten kunnen inzetten. Waarom kiest de minister ervoor om dit geld nodeloos rond te pompen? Waarom investeren we dat geld niet direct in agenten?
Ook hoor ik de twee bewindspersonen niets zeggen over de sloop van het jeugd- en jongerenwerk die momenteel in gemeenten gaande is. Als de minister zorgt voor voldoende blauw op straat en voor goed jeugd- en jongerenwerk in de gemeenten, zijn de straatcoaches niet nodig en hoeft er geen geld te worden rondgepompt. Ik pleit dus voor het inzetten op preventie. Daarover hoor ik de bewindslieden niet spreken. Men heeft het eerder over "daders moeten betalen", over meer straffen en over minder begrip voor criminelen.
Ik wil een veiliger samenleving. Dat begint al in de bajes. Voor een veiliger samenleving moeten we meer doen aan het voorkomen van het opnieuw in de fout gaan van criminelen. Ik wil niet dat de bajes een springplank is voor boefjes. Ik wil niet dat boefjes in de bajes worden opgeleid tot schurk. Er gaat stevig bezuinigd worden op het gevangeniswezen. Uit de conceptplannen van het ministerie, die wij helaas niet hebben, zou blijken hoe dramatisch deze bezuinigingen kunnen uitpakken. Wij weten dat er wordt gewerkt aan een plan voor het sluiten van elf gevangenissen. 700 man goed personeel knikkeren we gewoon op straat. Zeeland, Drenthe en Groningen houden geen gevangenissen meer open. Daarvoor in de plaats zouden superbajessen worden gebouwd. Veel meer gedetineerden komen met meer in één cel te zitten. Mijn vragen hierover stel ik voornamelijk aan de staatssecretaris. Uit welke visie komt deze bezuiniging nu voort? Blijft er ook maar iets van het Programma modernisering gevangeniswezen en het bestrijden van recidive overeind? Waarom betrekt de staatssecretaris zijn personeel, de deskundigen op dit gebied, niet bij deze dramatische plannen? Ik ben blij dat wij in een vroeg stadium aan de noodrem kunnen trekken. Deze bezuinigingsslag kan natuurlijk niet alleen worden overgelaten aan het hoofdkantoor van de DJI. Ik heb een notitie geschreven met alternatieve bezuinigingen, bijvoorbeeld bezuinigingen op het hoofdkantoor, het management, geen nieuwbouw van superbajessen en meer verantwoordelijkheden voor gevangenen. Het zijn er in totaal dertien. Ik wil die via u, voorzitter, graag overhandigen aan de staatssecretaris en aan mijn collega's. Ik vraag u of deze notitie mag worden toegevoegd aan de Handelingen.
De voorzitter:
Ik neem aan dat er geen bezwaar tegen bestaat dat dit stuk ter inzage wordt gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Kamer.
(Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.)
Mevrouw Kooiman (SP):
Dank u.
Resocialisatie en socialisatie zijn begrippen die deze staatssecretaris wat mij betreft vaker mag noemen. Door de PvdA staan deze twee begrippen nu in het regeerakkoord. Wat mijn fractie betreft is helaas nog sprake van onvoldoende uitwerking, maar daar is de PvdA volgens mij zelf ook al achter. Toen is er een mooi stuk naar de Volkskrant gestuurd. Ik wil ook graag meedenken, dus ik doe een voorzet: zet in op bijvoorbeeld behandelen. De Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming heeft recent een vernietigend rapport geschreven over de zeer gebrekkige zorg die gedetineerden krijgen. Niet iedere gedetineerde krijgt bijvoorbeeld de psychiatrische zorg die hij of zij nodig heeft. De basiszorg zou te kort schieten en de verslaafdenzorg zou beter moeten volgens hetzelfde rapport. We weten allemaal dat verslaving en psychiatrische problemen leiden tot een verhoogde kans op criminaliteit. Dus moet de staatssecretaris dit oppakken. In plaats van meer behandelplekken te creëren, schrapt de staatssecretaris in zijn nieuwe bezuinigingsplan voor de gevangenissen echter psychiatrische behandelplekken. Klopt dat? Is hij niet met de SP van mening dat je juist meer moet behandelen om recidive te bestrijden?
Zet ook in op terugkeer. De SP is een groot voorstander van een beter gebruik van open en halfopen inrichtingen om mensen te leren verantwoordelijkheden op te pakken. Deze open en halfopen inrichtingen boeken betere resultaten, er is minder recidive en een bijkomend voordeel is ook nog dat ze goedkoper zijn. Meer eigen verantwoordelijkheid dus. Dat zou de staatssecretaris toch ook moeten aanspreken? Hoe kijkt hij naar die ZBBI's? Is hij bereid toe te zeggen dat deze instellingen niet mogen worden gesloten?
Een groot deel van het gevangenispersoneel maakt zich zorgen over het pensioen. Mijn collega Gesthuizen heeft er al eerder een motie over ingediend. Die is ook aangenomen. Ik heb het dan over de SBF-regeling, de substantieel bezwarende functies. Is de staatssecretaris bereid om dit probleem te bespreken met zijn collega, de minister van Binnenlandse Zaken?
Ik zoek bij de bewindspersonen een visie op resocialisatie, ook bij de jeugd. We willen graag dat een jonge ex-crimineel niet afhankelijk is van een uitkering, maar zich nuttig maakt voor de maatschappij, dus gaat werken. Maar dit blijkt vaak niet mogelijk. Overal vragen ze nu om een verklaring omtrent gedrag, of dat nu is bij een postsorteercentrum of een supermarkt. Overal wordt die verklaring omtrent gedrag gevraagd. Ik vraag de staatssecretaris om de terugkijkperiode voor de verklaring omtrent gedrag te verminderen. Voor jonge ex-criminelen is dat nu vijf jaar. Wij zouden die termijn graag naar twee jaar terugbrengen. Dat is ook het voorstel van Defence for Children. Wil de staatssecretaris dit toezeggen?
Ik denk dat ik een heel mooie visie heb neergezet over hoe wij Nederland veiliger kunnen maken, want recidive bestrijden is immers slachtoffers voorkomen. Het staat beide bewindspersonen natuurlijk vrij om deze visie integraal over te nemen.
Tot slot de wietpas. Hoewel wij dit onderwerp later nog bespreken, heb ik nog enkele brandende vragen. Toen ik het regeltje in het regeerakkoord zag, dacht ik: lang leve "de wietpas is weg", hoera wij hebben een nieuwe wietpas! Immers, in plaats van een wietpas moet je een uittreksel uit de GBA en je paspoort overhandigen. Dus wat verandert er nu daadwerkelijk? In de brief van de minister lees ik dat hij graag wil dat buitenlanders worden geweerd uit deze shops. Ik lees echter ook dat gemeenten vrij zijn om lokaal maatwerk te leveren. Hoe zit dat maatwerk er dan uit? Kan bijvoorbeeld Amsterdam zeggen: die nieuwe "wietpas" voeren wij gewoon niet in, wij verwelkomen ook buitenlandse consumenten?
De voorzitter:
Dank u wel. Ik geef nu het woord aan mevrouw Gesthuizen. Daarna houden wij lunchpauze. Dit ter geruststelling van de heer Van der Steur.
Mevrouw Gesthuizen (SP):
Voorzitter. Het spijt me dat ik iedereen nog even van zijn broodjes kaas moet weghouden.
Mijn aandeel in deze begroting zal zich toespitsen op de onderwerpen ICT, financiële criminaliteit en, last but not least, immigratie en asiel. Het is niet meer dan gepast om positief te beginnen. Ik richt mij dan in eerste instantie op de minister. Ik ben heel recentelijk, zo'n anderhalve week geleden, op werkbezoek geweest bij het National Cyber Security Centrum. Ik was erg onder de indruk. Er werken daar sowieso allemaal stuk voor stuk bijzonder bevlogen mensen. Het was jammer dat wij daar niet met de hele vaste commissie voor Veiligheid en Justitie waren. Hopelijk komt dat nog. Ik ben ervan overtuigd dat daar ontzettend goed werk wordt verricht. Bij dezen het compliment aan de minister. Ik maak mij wel zorgen over de prioriteit die het krijgt. Ik maak mij ook zorgen over de investeringen. Wij weten allemaal dat dit een tijd van krapte is, ik snap dat ook heel goed. ICT en veiligheid zijn echter thema's die de komende jaren ontzettend belangrijk zullen worden. De minister knikt, dus neem ik aan dat hij het hiermee eens is. Kan hij aangeven in hoeverre hij tegemoet kan komen aan de vraag vanuit het centrum zelf, aan wat men zelf denkt nodig te hebben? Zitten wij erg ver onder de ideale investering?
Ik maak mij ook zorgen over het uitblijven van een proactieve houding van de minister ten aanzien van cybercrime. Nederland kan zelf ook een broeinest van cybercrime zijn. Onlangs zijn wij toch weer in de top drie terecht gekomen van landen die de meeste malware verspreiden. In de beantwoording van mijn schriftelijke vragen hierover doet de minister dit af met: dat is niet zo, wij lopen juist voorop. Onlangs is toch weer gebleken dat wij het misschien wel goed doen in de bestrijding, maar dat tegelijkertijd vanaf servers die in Nederland staan ontzettend veel malware wordt verspreid. Ik wil graag zien dat de minister zich zorgen maakt en actiever optreedt.
Dat brengt mij bij een ander punt, de acquisitiefraude. Dat gebeurt ook veelvuldig via internet. De aanpak is – ik schaal langzaam op – onder de maat. Eigenlijk is er helemaal geen aanpak. Dit kabinet beroept zich keer op keer op het belang van voorlichting. Zie ook de brief van de voormalige minister van Economische Zaken Verhagen. Hij schrijft: je moet vooral aan naming and shaming doen; als bedrijven acquisitiefraude plegen en andere mensen verleiden tot het betalen van facturen die ze helemaal niet zouden hoeven te betalen, dan moet je die mensen vooral publiekelijk aan de schandpaal nagelen. Nou, dat heb ik geprobeerd. En wat gebeurde er? Bij de civiele rechter kreeg ik ongelijk. Die zei: dat mag u niet doen. Naming and shaming van organisaties is dus eigenlijk niet mogelijk zolang ze niet strafrechtelijk worden aangepakt. Ik ontvang graag een reactie van de minister. Ik ben inmiddels zelf maar met een initiatiefwetsvoorstel begonnen. Ik heb namelijk geen zin meer om te wachten.
Er gebeurt ontzettend veel goeds bij de Fraudehelpdesk, ook bij het Steunpunt Acquisitiefraude. Er is expertise, een netwerk en hulp voor slachtoffers. Bovendien geeft men voorlichting met een hoofdletter V. In de financiering van de Fraudehelpdesk zijn wij echter iets te voorzichtig, vandaar het amendement dat ik samen met collega Recourt van de PvdA heb ingediend voor een iets ruimere financiering van deze Fraudehelpdesk. We hebben serieus en goed gekeken naar een dekking, wat natuurlijk ontzettend moeilijk is. We hebben ervoor gekozen om een deel van de dekking ook bij de minister van Economische Zaken te halen, maar we willen ook een klein beroep doen op de begroting van Veiligheid en Justitie. De dekking op dit moment zou moeten worden gevonden in het beleidsartikel voor de NCTV.
Over faillissementsfraude kan ik heel kort zijn: de aanpak daarvan is ronduit teleurstellend.
De heer Van Oosten (VVD):
U had het net over een fraudehelpdesk. U vraagt om geld dat afkomstig is van twee ministeries. Waarom hebt u ook niet gekeken, of bent u bereid dat te doen, of de sector een bijdrage zou willen leveren? Per slot van rekening helpt de fraudehelpdesk ondernemers en burgers met een goed doel. Je kunt je echter afvragen of dit echt een kerntaak van de overheid op dat punt is.
Mevrouw Gesthuizen (SP):
Zo ken ik de VVD niet, of misschien een beetje wel in de zin dat iedereen maar voor zijn eigen belangen moet vechten. Volgens mij leven we hier in een rechtsstaat. Diverse woordvoerders heb ik dat horen betogen. Het is juist iets wat de overheid wel zou moeten aanpakken. Ik noem het niet voor niets fraude. Het kan zijn dat deze bewindspersonen er anders over denken; dat hoor ik dan graag. Maar zolang het gaat om fraude heeft de overheid een belangrijke taak in zowel het voorkomen als in het opsporen en bestrijden daarvan. Bovendien betalen de ondernemers mee. Zij zijn namelijk heel vaak lid van het sms-alerteringssysteem van het Steunpunt Acquisitiefraude. Daar hebben zij een soort abonnement. Op die manier wordt al een deel van de begroting van de fraudehelpdesk betaald, maar de overheid moet ook een duit in het zakje doen.
De heer Van Oosten (VVD):
Ik ben niet naar voren gelopen om een discussie te voeren over de vraag wat de verantwoordelijkheid van de overheid ten aanzien van de fraudehelpdesk is. Ik stelde de technische vraag in hoeverre u bent nagegaan of de sector bereid is, een bijdrage te leveren op dit vlak. Ik begrijp dat uw antwoord is dat de sector dit al doet, maar doet hij dat dan ook concreet ten aanzien van de fraudehelpdesk?
Mevrouw Gesthuizen (SP):
Zeker. Dat probeerde ik net duidelijk te maken door te wijzen op het feit dat mensen een soort abonnement kunnen nemen bij het steunpunt.
Voorzitter. Ik heb al diverse keren gezegd dat ik bijzonder teleurgesteld ben in de aanpak van deze minister waar het gaat om de bestrijding van faillissementsfraude. Het heeft onvoldoende prioriteit bij politie en OM. Dat is frustrerend, zeker ook voor de financieel experts bij die organisaties. Ik vind dat de minister een valse voorstelling van zaken heeft gegeven met de informatie die hij ons tot dusver heeft gegeven over systemen die faillissementsfraudeurs zouden moeten oppikken, die zouden moeten gaan piepen op het moment dat zo'n fraudeur opnieuw een bv wil oprichten. De minister heeft letterlijk gezegd: ik ben bij HTR en RADAR geweest en heb gezien hoe het werkt; het werkt fantastisch. Hij zei dat op een moment dat het systeem nog helemaal niet operationeel was. Uitstekend onderzoek van het FD heeft dat naar voren gebracht. Daarmee schoffeert de minister niet alleen de Kamer, maar zorgt hij er bovendien voor dat notoire fraudeurs hun gang kunnen gaan en de ene na de andere bv kunnen oprichten. We gaan hier later nog uitgebreid over in debat.
"Opstelten pakt faillissementsfraude aan" was de titel van het persbericht dat gisteren verscheen, maar in de brief van de minister wordt helemaal niet ingegaan op het vergroten van de pakkans. Heel veel staat of valt met het vergroten van de pakkans. Wanneer je als fraudeur geen enkele kans hebt om tegen de lamp te lopen – die kans is 2,5% – geloof ik best wel wat de minister allemaal schetst aan mooie beloften voor de toekomst, maar die zijn dan eigenlijk geen knip voor de neus waard.
Ik hoop zeer op een ander geluid van dit kabinet op het terrein van immigratie en asiel. Dat moet van de Partij van de Arbeid komen. De VVD is in mijn ogen van hetzelfde laken een pak als de PVV, maar kiest wellicht iets chiquere woorden om haar kritiek op groepen mensen hier te uiten. Beide partijen beluister ik dan ook iedere keer weer met verbazing als ik hier sta. Het lijkt wel alsof we het helemaal niet meer over mensen hebben als het over immigratie- en asielbeleid gaat.
Ik kom allereerst te spreken over de vreemdelingendetentie. Er is een rapport uitgekomen van de Ombudsman. Wanneer komt daar een kabinetsreactie op? Gaat de staatssecretaris nu ook serieus aan de slag met de uitbreiding van de alternatieven? Ik begrijp dat daar zelfs in de sector zelf echt draagvlak voor is.
Ik heb steeds een motie aangehouden over de cijfers die iets moeten zeggen over de vraag hoe vaak iemand in vreemdelingendetentie wordt geïsoleerd en om welke redenen. Wanneer voldoet de staatssecretaris aan deze toezegging?
De strafbaarstelling van illegaliteit is al eerder genoemd. Ik vind dat teleurstellend. Ik ben erg benieuwd wat de staatssecretaris nu precies wil. Hij zinspeelt er in de media op dat illegaliteit geen overtreding maar een misdrijf moet worden. Wat zegt de Partij van de Arbeid daarover? De heer Recourt zal het straks misschien zeggen. Ik ben benieuwd of de Partij van de Arbeid meent dat een dergelijke onzinnige maatregel nu wel heil zal brengen.
Het kinderpardon is ook al aan de orde geweest. Graag krijg ik hier zo snel mogelijk een uitwerking van, want mensen zitten in spanning en onzekerheid. Kan de staatssecretaris daarbij ook ingaan op de bijzondere positie van kinderen van 1F'ers?
Ik ga verder met de medische zorg. Een tijdje geleden zijn er drie moties van mijn hand en die van anderen aangenomen. Een daarvan ging over het niet-voeren van terugkeergesprekken bij medische belemmering. Is daar inmiddels al iets aan gedaan? Hoe zit het met de motie die over de Spekmanroute ging, genoemd naar oud-collega Spekman van de Partij van de Arbeid? Is de minister bereid om met de organisaties die betrokken zijn bij deze problematiek, waaronder het Medisch Opvangproject Ongedocumenteerden (MOO), serieus in gesprek te gaan om duidelijk te krijgen wat precies het probleem is en daarvoor een oplossing te vinden? Het kan niet zo zijn dat mensen die werkelijk doodziek zijn in Nederland op straat moeten zwerven? Dat is heel slecht voor de mensen zelf, maar ook heel slecht voor onze samenleving.
Ik kom op de opvang van uitgeprocedeerden. De brief van de staatssecretaris doet op geen enkele manier recht aan de motie die hierover in de Kamer is ingediend en vorige week ook is aangenomen. De staatssecretaris doet eigenlijk alsof de groep mensen waarover wij het in de motie hebben, helemaal niet bestaat. Hij zegt gewoon dat iedereen die terug wil gewoon terug kan. Hij stelt vervolgens allerlei oneigenlijke eisen en voegt daar allerlei eigen eisen aan toe, waaraan mensen zouden moeten voldoen om toch voor opvang in aanmerking te komen. Hij legt de motie bewust verkeerd uit. Ik vat het dan dus ook op als een brief waarin staat: ik voer uw motie niet uit. Ik ben erg benieuwd hoe de Partij van de Arbeid hier straks in haar eigen termijn op zal ingaan. Morgen zal ik hierover ook nog het debat met de staatssecretaris zoeken. Als je de interpretatie van de staatssecretaris goed volgt, zou het helemaal niet mogelijk zijn dat er nog steeds mensen in de noodopvang zitten terwijl honderden daarvan uiteindelijk toch nog een verblijfsvergunning krijgen. De staatssecretaris doet net alsof dit helemaal niet kan gebeuren, maar dat gebeurt natuurlijk wel. Ieder jaar krijgen honderden mensen die in de noodopvang terecht zijn gekomen en eigenlijk het land uit moeten, uiteindelijk toch een verblijfsvergunning. Hoe kan dat dan?
Mijn allerlaatste punt betreft een zaak die onlangs door Argos onder onze aandacht is gebracht. Ik doel op de zaak van Zivko Kosanovic, een man die hier asiel aanvroeg, werd afgewezen, uitgezet en vervolgens in eigen land werd vermoord. De staatssecretaris neemt dit in mijn ogen niet serieus door het korte briefje dat hij ons heeft gestuurd. Ik geef hem morgen nog de kans om het nader uit te leggen. Ik zal hem daar ook op bevragen en anders overweeg ik om een motie in te dienen. Ik wil namelijk dat deze zaak wel degelijk serieus wordt onderzocht.
De algemene beraadslaging wordt geschorst.
De vergadering wordt van 13.30 uur tot 14.00 uur geschorst.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20122013-28-3.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.