Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2023-2024 | nr. 62, item 28 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2023-2024 | nr. 62, item 28 |
Wet integrale suïcidepreventie
Aan de orde is de behandeling van:
-het Voorstel van wet van de leden Bikker, Westerveld, Krul, Diederik van Dijk, Dobbe, Kostic, Van der Plas en Joseph tot wijziging van de Wet publieke gezondheid ter bevordering en verankering van integrale suïcidepreventie (Wet integrale suïcidepreventie) (35754).
De voorzitter:
Aan de orde is nu het voorstel van wet van de leden Bikker, Westerveld, Krul, Diederik van Dijk, Dobbe, Kostić, Van der Plas en Joseph tot wijziging van de Wet publieke gezondheid ter bevordering en verankering van integrale suïcidepreventie, ofwel de Wet integrale suïcidepreventie (35754). Het is natuurlijk altijd goed als we initiatiefwetgeving op de agenda hebben staan, maar het is natuurlijk des te leuker dat er hier ook echt zo'n vol vak K zit met leden. Daarbij moet ik opmerken dat de leden Van der Plas en Kostić zijn verhinderd, maar volgens mij zijn er een groot aantal collega's die de honneurs waar gaan nemen. Wellicht kunnen zij bij de beantwoording wel aanschuiven.
Ik heet alle initiatiefnemers nogmaals van harte welkom in vak K. De brede samenstelling is mooi. Het is ook een diversiteit aan partijen. Ook dat is natuurlijk altijd goed, om te laten zien dat we hier in dit huis wel degelijk samenwerken. Dat kan dus soms echt in wisselende samenstellingen. Ik denk dat dit hier weer een mooi voorbeeld van is.
Gelukkig kunt u ook rekenen op ondersteuning. De ondersteuning is ook in vak K aanwezig, te weten Rebekka van Munster, beleidsmedewerker bij de ChristenUniefractie, en Yorinde Vijverberg, beleidsmedewerker bij de GroenLinks-PvdA-fractie. Welkom ook. Ik weet dat er ook nog een aantal anderen achter in de zaal zitten. Zij hebben vanuit andere partijen natuurlijk ook heel hard meegewerkt en bijgedragen hieraan. Ook van harte welkom en dank alvast daarvoor.
Dan heet ik natuurlijk ook nog welkom in vak K de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Hij zal bij de behandeling van dit wetsvoorstel optreden als adviseur van de Kamer. Hij zit hier dus in die hoedanigheid. Het is altijd goed om ook dat nog even te benoemen, want zo vaak gebeurt het natuurlijk ook weer niet dat we een initiatiefwetsvoorstel hebben.
Vandaag is aan de orde de eerste termijn van de zijde van de Kamer. De voortzetting van deze wetsbehandeling wordt op een later moment gepland. Uiteraard gaan we dat doen in goed overleg met u allen.
Dat gezegd hebbende, heet ik natuurlijk ook de leden van harte welkom, want zonder hen zouden we natuurlijk ook geen debat kunnen hebben. Ik zie ook een groot aantal mensen op de publieke tribune zitten. Welkom ook. En ook iedereen die dit debat thuis of elders volgt, heet ik van harte welkom.
De algemene beraadslaging wordt geopend.
De voorzitter:
Vandaag hebben we dus de eerste termijn van de zijde van de Kamer. Er hebben zich acht sprekers aangemeld, met als eerste spreker mevrouw Slagt-Tichelman namens GroenLinks-PvdA. Ik nodig haar uit om naar voren te komen.
Mevrouw Slagt-Tichelman (GroenLinks-PvdA):
Voorzitter. Ik vind het fijn dat we vandaag dit wetsvoorstel bespreken. Suïcide is een onderwerp waar nog te weinig over wordt gepraat. Dat is logisch, want het is een moeilijk en zwaar onderwerp. Veel mensen vinden het ook lastig om er de juiste woorden voor te vinden. Ik herken dat zelf ook. Tijdens het schrijven van deze tekst zat ik te zoeken naar de juiste woorden.
Voorzitter. Tegelijkertijd is het juiste gesprek zo belangrijk. Iedere zelfdoding is er een te veel. Het is heel belangrijk hoe en op welke momenten we het beste kunnen uitreiken naar mensen met suïcidale gedachten en daarbij te kijken welke maatregelen we kunnen nemen als maatschappij. Het gesprek is ook belangrijk omdat zelfdoding een grote impact heeft op het leven van naasten en betrokkenen. Bij elke suïcide zijn er ongeveer 135 mensen in de omgeving, zoals familie, vrienden, klasgenoten, collega's, hulpdiensten, zorgprofessionals en omstanders. Daarom is het zo belangrijk dat het taboe rondom het praten over suïcide wordt doorbroken, en niet alleen het taboe rondom het praten over suïcidale gedachten, maar ook het taboe rondom het praten met nabestaanden van iemand die overleden is door suïcide.
Voorzitter. Wat de GroenLinks-PvdA-fractie betreft is het dan ook ontzettend belangrijk dat deze wet over integrale suïcidepreventie wordt aangenomen. Suïcidepreventiebeleid moet niet langer afhankelijk zijn van een Kamerlid dat dit toevallig oppakt of van incidentele middelen. Het moet structureel geborgd zijn. Ik wil de initiatiefnemers dan ook bedanken voor al het werk dat zij in deze wet hebben zitten. Ik begrijp dat het een heel lang traject is geweest, ooit gestart door oud-ChristenUnie-collega Joël Voordewind. Het is mooi om te zien dat zo veel fracties zich inmiddels achter het wetsvoorstel hebben geschaard. Dat laat ook zien dat het geen politiek onderwerp is, maar dat wij als Kamer het belang van dit onderwerp zien.
Voorzitter. Dat brengt mij tot enkele vragen voor de indieners en voor de staatssecretaris. VWS is in de lead bij het landelijk beleid. De indieners willen de primaire verantwoordelijkheid voor suïcidepreventiebeleid bij de minister van VWS leggen. In hoeverre is dat anders dan nu al gebeurt bij de Landelijke Agenda Suïcidepreventie? Want daarbij heeft VWS ook de lead. Dit vraag ik aan de indieners. Aan de staatssecretaris vraag ik op dit vlak of hij kan uitleggen op welke manieren andere ministeries op dit moment al betrokken zijn bij het suïcidepreventiebeleid. Kan hij hier per ministerie voorbeelden van noemen, bijvoorbeeld bij het ministerie van Defensie met betrekking tot de veteranen? Hoe wordt nu samengewerkt tussen ministeries en op welke manier coördineert de staatssecretaris dit? Hoe zorgt hij ervoor dat meerdere ministeries zich committeren aan het onderwerp? Denkt hij dat dit wetsvoorstel hem hierbij mandaat kan geven?
Dan nu over naar het gemeentelijk beleid en de taak voor de gemeenten. Het wetsvoorstel regelt dat ook gemeenten een plicht krijgen om suïcidepreventiebeleid te voeren. In de memorie van toelichting lees ik dat 50 gemeenten al suïcidepreventiebeleid hebben. Kunnen de indieners een aantal voorbeelden noemen van wat deze gemeenten zoal doen? Kunnen zij ook ingaan op hoe zij de uitvoering van dit wetsvoorstel voor zich zien? Moeten alle gemeenten meteen aan de slag gaan met het suïcidepreventiebeleid na het aannemen van deze wet? Krijgen ze daar hulp bij? Zo ja, en ook zo nee, zijn daar dan wel voldoende middelen voor? Ten slotte ben ik ook benieuwd op welke manier gemeenten bij deze taak kunnen inspelen op bepaalde groepen met risicofactoren in de eigen gemeente. Krijgen ze daar nu de vrijheid in?
Over bepaalde risicogroepen gesproken: als verloskundige wil ik ook stilstaan bij moedersterfte. Uit recent onderzoek blijkt dat suïcide de belangrijkste oorzaak is van moedersterfte tot één jaar na de bevalling. Wordt deze groep ook voldoende meegenomen in het suïcidepreventiebeleid, vraag ik de staatssecretaris. Wat gebeurt er op dit moment in nationaal beleid voor moeders ter voorkoming van suïcide? Kan dit standaard worden meegenomen in het beleid van consultatiebureaus, door dit onderwerp bespreekbaar te maken en op consultatiebureaus bijvoorbeeld zo nodig informatie te geven over 113? Aan de indieners vraag ik op welke manier deze doelgroep door de gemeenten kan worden meegenomen. Ik heb natuurlijk ook aandacht voor de partners van de moeders. Onderzoek laat zien dat steeds vaker partners, waaronder vaders, postnatale depressie ervaren of een posttraumatische stressstoornis ontwikkelen. Is het voorkomen van suïcide onder vaders ook bekend?
Voorzitter. Zoals ik al eerder zei, staat mijn fractie positief tegenover het voorstel. Wel willen we nog opmerken dat dit voorstel niet het enige is wat moet gebeuren om het aantal suïcides naar beneden te brengen. Nog te vaak komt suïcide onder jongeren voor. Jongeren ervaren helaas ook veel te vaak een gebrek aan passende hulp. Er zijn hele lange wachtlijsten in de psychische zorg. Vorige week kwamen nieuwe cijfers naar buiten waaruit blijkt dat het aantal wachtplekken inmiddels is gestegen tot 97.000. Ik weet dat mijn collega Westerveld hier aanstaande donderdag nog over in debat zal gaan, maar ik ben toch benieuwd hoe de staatssecretaris reflecteert op deze cijfers. Denkt hij dat deze toegenomen wachtlijsten de risico's op suïcide verhogen?
Voorzitter. Ik wil nogmaals de initiatiefnemers hartelijk bedanken en wens ze heel veel succes bij de verdediging.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Slagt-Tichelman, voor uw inbreng namens GroenLinks-PvdA. Dan nodig ik de volgende spreker van de zijde van de Kamer uit. Dat is de heer Boswijk namens het CDA.
De heer Boswijk (CDA):
Dank u wel, voorzitter. Afgelopen 6 april was het negentien jaar geleden dat ik voor het eerst in mijn leven werd geconfronteerd met zelfdoding, toen een oud-klasgenootje van mij totaal onverwachts zijn eigen leven beëindigde. Naarmate je ouder wordt, krijg je natuurlijk telkens meer te maken met overlijdens in je omgeving, maar toch is dit verlies mij altijd extra bijgebleven. Hoewel bij natuurlijk sterven of bij sterven door een ziekte of een ongeval altijd sprake is van ontzettend veel leed, is dat bij zelfdoding altijd net iets meer. Het gevoel blijft bij nabestaanden knagen: heb ik signalen gemist, had ik iets kunnen voorkomen? En waar in ieder geval ik veel datums van overlijden uiteindelijk vergeet, is dat bij 6 april niet het geval. Dan komen de herinneringen weer terug, en in mijn geval nog steeds het knagende gevoel: waarom?
Voorzitter. Zelfdoding is een buitengewoon gevoelig maar ook belangrijk onderwerp. Helaas worden er telkens weer mensen door geraakt. Daarom wil ik de initiatiefnemers en hun ondersteuning van harte danken voor het agenderen van dit onderwerp en deze initiatiefwet. Het is namelijk een teer en moeilijk onderwerp en het raakt mensen heel diep, niet alleen persoonlijk maar ook in de naaste omgeving. Elke dag zijn er ongeveer vijf suïcidegevallen. Dat komt neer op meer dan 1.900 suïcides per jaar. Het is dan ook doodsoorzaak nummer één onder jongeren. Dit zijn schokkende cijfers. Des te meer reden om de preventie echt op orde te hebben op een structurele en integrale basis. Als mede-indiener steunt het CDA deze wet dan ook van harte. Het is wat ons betreft een goede zet om in de wet vast te leggen dat de overheid meer aan preventie moet doen, omdat we weten dat de mensen die rondlopen met gedachtes over zelfdoding vaak snakken naar een einde van het lijden op dat moment. Daarom kan goede hulp, zo vroeg mogelijk, helpen om mensenlevens te redden.
Voorzitter. Zoals ik al zei, is het een lastig en gevoelig onderwerp. Er gaat vaak veel vooraf aan suïcide. Elke persoon heeft zijn eigen verhaal. In verschillende levensverhalen zien we dat er door uiteenlopende redenen veel ellende bij komt kijken. Een voorbeeld is de aantoonbare relatie die bestaat tussen gokverslaving en suïcide, zoals de Nationaal Rapporteur Verslavingen heeft onderzocht. In 2019 is het aantal suïcides door gokverslaving in Nederland geschat op 107. Dat is nog voordat de onlinegokmarkt werd opengesteld. De afgelopen drie jaar heeft dat ervoor gezorgd dat er honderdduizenden extra gokkers bij zijn gekomen. Recente cijfers over zelfdodingen zijn nog niet beschikbaar.
Ik denk ook aan de invloed van social media, waarbij jongeren helaas vaak een totaal verkeerd beeld van de realiteit krijgen voorgeschoteld en te hoge eisen aan zichzelf stellen qua uiterlijk of prestaties. Het gevolg is uiteindelijk een toename van depressiviteit onder jongeren en in de meest schrijnende gevallen een toename van zelfdoding. Daarnaast kennen we ook de situaties van politieagenten die psychische problemen hebben gekregen na traumatische gebeurtenissen tijdens hun werk. Er zijn tragische gevallen bekend waarbij dit uiteindelijk ook heeft geleid tot suïcide. Daarom pleiten we er ook van harte voor om de erkenning van psychische problemen onderdeel te maken van het curriculum van de Politieacademie. Ook hier is preventie en vroege signalering namelijk een schakel die de keten kan doorbreken. Ik stip deze drie specifieke voorbeelden aan om te laten zien dat suïcidepreventie niet iets is dat op zichzelf gezien moet worden, maar juist een integrale benadering vergt.
Voorzitter. Ik wil graag een aantal vragen stellen ter verduidelijking aan de initiatiefnemers. Op welke manier wordt voorkomen dat dit wetsvoorstel alleen gaat leiden tot verschillende beleidsnota's van gemeenten, en de krachtige realisatie uitblijft? Ik ben benieuwd wat de initiatiefnemers hierover kunnen zeggen. Is er bijvoorbeeld meer nodig vanuit de samenleving zelf, bijvoorbeeld in de vorm van maatschappelijke interventies? Zo ja, hebben de initiatiefnemers daar een beeld bij?
Op het gebied van suïcidepreventie kunnen we veel leren van wat er op dit moment in de defensiewereld aan werk is en wordt verzet. We kunnen leren van de geïnstitutionaliseerde initiatieven, zoals het Veteraneninstituut, of van maatschappelijke initiatieven, zoals Veteranen Search Team, Five Five Out van Robin Imthorn of de Commando & Family Foundation. Dat zijn allemaal belangrijke initiatieven, die geen papier produceren, maar heel hands-on noodhulp bieden en daarmee letterlijk levens redden. Ik wil de initiatiefnemers vragen om deze initiatieven te bekijken en wellicht de lessen die zij hiervan leren te verwerken in het initiatiefwetsvoorstel.
Dan wat betreft de effectiviteit van de voorgestelde wetgeving. Het doel is het voorkomen van suïcide en het kunnen aanbieden van betere hulp en ondersteuning. Ik denk dat we het daar allemaal met elkaar over eens zijn. Tegelijkertijd is het moeilijk om te meten wat dit wetsvoorstel in de praktijk precies kan veranderen. Hoe zien de initiatiefnemers dit voor zich? Daarbij ook de vraag waarom er niet voor is gekozen om een evaluatiebepaling in deze wet op te nemen.
Ten slotte de vraag op welke manier de gegevensdeling tussen de gemeentes ingericht gaat worden. Nu zien we dat dit soms nog een lastig onderdeel is van overkoepelend beleid. Leren van elkaar en informatie delen tussen betrokken instanties en gemeenten kan behulpzaam zijn bij de totstandkoming van lokaal beleid. Zijn de initiatiefnemers dat met het CDA eens?
Voorzitter. Zoals ik al zei: het CDA steunt de initiatiefwet van harte. In een samenleving waarin het uitgangspunt is dat iedereen er mag zijn, is iedere suïcide er een te veel. We moeten daarom sterk en integraal inzetten op het voorkomen van suïcide. Ik kijk dan ook uit naar de beantwoording van de vragen. Ik wens de indieners heel veel wijsheid en sterkte.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Boswijk, voor uw inbreng namens het CDA. Dan is de volgende spreker van de zijde van de Kamer de heer Stoffer namens de SGP.
De heer Stoffer (SGP):
Voorzitter. Het wetsvoorstel dat we vandaag behandelen, gaat over een zeer aangrijpend onderwerp: het voorkomen van suïcide. Allereerst wil ik dan ook zeggen tegen iedereen die hiermee worstelt: praat erover en zoek hulp.
Ik wil de initiatiefnemers en de ondersteuning danken voor hun harde werk. Een bijzonder woord van dank aan de medewerkers van 113. Dagelijks redden zij levens op heel kwetsbare momenten.
Voorzitter. In de voorbereiding op dit debat gingen mijn gedachten uit naar Eva. Eva was 14 jaar toen ze ten tijde van de lockdownperiode een eetstoornis ontwikkelde. In deze periode namen de depressieve gevoelens steeds meer toe, gevoelens die voortkwamen uit eenzaamheid, een verkeerd zelfbeeld en onmacht. Het kwade stemmetje in haar hoofd kreeg steeds vaker de overhand en de gedachte om een eind te maken aan het leven kwam meer dan eens in haar op. Dit was een diep ingrijpende periode in het leven van Eva en haar familie. Eva kreeg hulp van zorgprofessionals en familie. Met Eva kwam het goed. Ze geniet weer van het leven. De gedachte aan de dood was geen oplossing voor haar problemen. De hulp die ze kreeg zorgde er uiteindelijk voor dat ze het leven weer vol vertrouwen tegemoet kon zien.
Maar voorzitter, hoe anders was het met boer Gijsbert. Een PAS-melder, vermalen tussen regels van de overheid. Het wispelturige en beknellende beleid liet bij hem steeds meer de indruk achter dat de beste boer een stoppende boer is. Hij zag geen andere uitweg meer. Op die ene zwarte dag kwam hij niet meer thuis na het melken. Zijn vrouw heeft nu, naast de zorg voor hun twee jonge kinderen, ook de handen vol aan de boerderij. Zonder de gemeenschap om haar heen was het haar dan ook niet gelukt om door te gaan. Dáár zit wat de SGP betreft de kern van het voorliggende wetsvoorstel: suïcidepreventiebeleid bepaalt niet slechts de rol voor de overheid, maar legt ook een verantwoordelijkheid bij de omgeving, de gemeenschap en families. Suïcide laat namelijk meer dan bij een natuurlijke dood diepe wonden na. Suïcide laat de vraag na: wat had ik kunnen doen om dit te voorkomen? Dit is een heel begrijpelijke vraag die meestal niet te beantwoorden is.
Voorzitter. De SGP staat voor de beschermwaardigheid van het leven. Elk leven is een godsgeschenk en ieder mens doet ertoe. Voor de bescherming van het leven heeft de overheid een bijzondere verantwoordelijkheid. Ik verwijs hierbij naar artikel 2 van het EVRM. De SGP ziet net als de indieners dat hier een primaire verantwoordelijkheid ligt voor het ministerie van VWS, maar dat samenwerking met andere ministeries noodzakelijk is. Ik denk daarbij aan het ministerie van Onderwijs en aan het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. In de sectoren die onder deze ministeries vallen, liggen de suïcidecijfers het hoogst. Zo is suïcide doodsoorzaak nummer één onder jongeren. Mijn vraag aan de initiatiefnemers is: welke rol zien zij voor scholen om dit onderwerp meer bespreekbaar te maken?
Zoals ik in mijn inleiding al noemde: ook boeren staan inmiddels in het rijtje sectoren waar de meeste suïcides plaatsvinden. Heel aangrijpend. De SGP wil hierbij niet voorbijgaan aan de rol die de overheid hierin speelt. Zijn de regels en het beleid niet te veel verstikkend? Hebben we voldoende oog voor de mens achter het beroep? Dat geldt ook voor de maatregelen die we nemen ter bescherming van de bevolking, maar die voor bepaalde groepen onevenredig hard uitpakken. Ik denk hierbij bijvoorbeeld aan harde lockdowns. Is hierbij niet meer maatwerk nodig? Kunnen de initiatiefnemers en de staatssecretaris reflecteren op de rol die de overheid speelt bij de totstandkoming van wetgeving en beleid die dusdanig ingrijpend blijken te zijn dat er een verband ontstaat met suïcides? Welke rol zien de initiatiefnemers voor gemeenschappen? Biedt deze wet ook handvatten hoe gemeenschappen de juiste hulp kunnen bieden aan mensen met suïcidale gedachten en trauma's?
Voorzitter. De uitvoering van dit voorstel valt of staat met de aanpak van een aantal andere zaken. Ik stip deze slechts kort aan. Zo moeten we wat de SGP betreft blijven werken aan het verminderen van toegang tot middelen voor zelfbeschadiging en zelfdoding. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het tegengaan van de toegang tot zelfdodingspoeders en websites die eetstoornissen of suïcide verheerlijken. De overheid moet in haar uiting en beleid het leven boven de dood prevaleren. Een gekozen levenseinde is geen oplossing voor het lijden of voor eenzaamheid. Graag zou ik daarop een reactie ontvangen van de staatssecretaris.
De aanpak van personen met verward gedrag vraagt om meer capaciteit voor de ggz. Verward gedrag kan namelijk uiteindelijk leiden tot suïcide. Mijn vraag aan de staatssecretaris is: wat is zijn inzet daarop?
De uitvoering is ook gebaat bij degelijke financiën. Ziet de staatssecretaris mogelijkheden in de begroting om dit voorstel uit te voeren en met de juiste middelen gemeenten te ondersteunen bij deze taak?
Ik leg ook de vinger bij de rol die gemeenten in dit wetsvoorstel spelen. Met dit voorstel krijgen zij er een extra taak bij, die goed past bij hun huidige rol, maar die wel zorgt voor meer verantwoordelijkheden. Krijgen de gemeenten volgens de initiatiefnemers voldoende financiële en ook praktische ondersteuning in de uitvoering van deze nieuwe taak? Is er voldoende ruimte voor gemeenten met een agrarisch karakter om de focus daarop te leggen? Datzelfde geldt voor studentensteden.
Voorzitter, ik ga naar een afronding. Het zal u niet verbazen dat de SGP dit voorstel van harte steunt. Een week na Pasen mogen we stilstaan bij wat de Bijbel over dood en leven zegt. Het is een hoopvolle boodschap bij zo'n kwetsbaar onderwerp als dit: de dood heeft niet het laatste woord. Jezus zegt in Johannes 11 namelijk zelf: "Ik ben de Opstanding en het Leven; die in Mij gelooft zal leven, al ware hij ook gestorven. En een iegelijk die leeft en in Mij gelooft, zal niet sterven in der eeuwigheid. Gelooft gij dat?" Dat was de vraag die Jezus stelde.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Stoffer, voor uw inbreng namens de SGP. Dan is de volgende spreker van de zijde van de Kamer de heer Ceder namens de ChristenUnie.
De heer Ceder (ChristenUnie):
Voorzitter. In mei 2021 krijg ik een telefoontje dat ik totaal niet zag aankomen. Mijn vriend Chesron belde mij op en zei dat ons maatje Michaël er niet meer was. Het leven was te zwaar geworden en hij zag geen uitweg meer. Ongelofelijk. Ik mocht jarenlang met Michaël en Chesron optrekken en optreden, zij als rappers, als fantastische woordkunstenaars van de groep De Rechtstaat, en ik als deejay achter de draaitafel. Deze aanstekelijke slogan bracht altijd weer een glimlach op mijn gezicht: dit is De Rechtstaat, zorg dat je recht staat. Michaël heeft impact op velen gehad en had een onovertroffen charisma. Ik keek vandaag terug naar onze laatste whatsappgesprekken. Hij had me in een audiobericht in 2021 gefeliciteerd met mijn Kamerlidmaatschap. Ik reageerde weer eens te laat, maar dat was oké voor hem. Achteraf denk ik: "Wat heeft hij zich alleen moeten voelen. Heb ik signalen gemist?" Ja, er waren af en toe grote vragen over het leven. Daar mochten we het af en toe ook met elkaar over hebben. Maar altijd was daar ook die grote glimlach, die kennelijk veel verbloemde. Ik wist niet hoe groot en diep die vraagtekens echt waren.
Voorzitter. Ik draag mijn bijdrage op aan mijn maatje Michaël. Ik hoop dat als zijn kinderen dit ooit zien, ze mogen horen en weten dat papa op mij en vele anderen een onvergetelijke indruk heeft gemaakt. Ik hoop dat mede dankzij Michaëls verhaal de noodzaak van het wetsvoorstel dat nu voorligt, waarmee we proberen nog sneller en beter mensen te helpen die het zwaar hebben en aan zelfdoding denken, nog nadrukkelijker naar voren komt en dat we als Kamer volmondig hiermee kunnen instemmen. Net zoals zijn naam nooit meer uit de Handelingen van dit wetsvoorstel zal verdwijnen, zo zal ik Michaël nooit vergeten.
Voorzitter. Een verhaal als dat van mij heeft bijna iedereen wel, van dichterbij of wat verder weg. Elk van de vijf mensen die per dag suïcide plegen, is iemands zoon, dochter, vader, moeder, vriend, vriendin, iemands leerling, werknemer of buurman. Wat een leegte, verdriet en vragen blijven dan over. Als mensen meekijken en dit debat zien, en als je worstelt met suïcidale gedachten of vragen of zorgen hebt over iemand in je omgeving: blijf er niet mee zitten, maar praat erover, met iemand uit je omgeving of met het nummer 113. Het kan ook via de chat. Het kan ook anoniem.
Voorzitter. Suïcide is een breed maatschappelijk probleem. Het is doodsoorzaak nummer één onder jongeren. Er zijn zelfs kinderen in groep 7 en 8 die spreken over een doodswens. Mannen van middelbare leeftijd, mensen met schulden, agrariërs en de lhbti-groep zijn specifieke groepen met extra risico op een suïcide. Van al deze mensen is maar 40% bekend bij de ggz, en 60% dus niet. Deze mensen komen, met welke aanleiding of reden dan ook, in een fuik van zelfmoordgedachten terecht, zo ver dat ze geen uitweg zien. Het doet me pijn als ik bedenk dat mensen in hun radeloosheid ervoor kiezen hun leven te beëindigen. Juist omdat het leven een door God gegeven geschenk is, waarvan we in verbondenheid met elkaar kunnen genieten, is het moeilijk om te zien dat de gebrokenheid mensen zo overmant dat ze geen uitweg meer lijken te zien.
Voorzitter. Ik hoop heel erg dat deze wet eraan bijdraagt dat minder mensen eenzaam en radeloos zijn en radeloos sterven, dat er minder nabestaanden zijn die zich afvragen: "Wat heb ik gemist? Hoe had ik het gesprek beter kunnen voeren?" Want voor hen is het ook gigantisch zwaar. Met dit wetsvoorstel wordt wat mij betreft een groot uitroepteken gezet achter de plicht van de overheid om het leven, zeker van kwetsbare mensen, te beschermen. Onze overheid is een schild voor de zwakken. Ik heb niet de illusie dat de overheid alle ellende in het leven kan voorkomen en dat deze wet suïcides naar nul kan brengen, helaas. Maar ik heb wel de hoop dat we als samenleving om elkaar heen kunnen staan als je het leven niet ziet zitten en dat de overheid de randvoorwaarden schept om dit mogelijk te maken; een maatschappij die zich bewuster is van het probleem en meer toegerust is om over suïcide te spreken en betere zorg biedt aan mensen met suïcidale gedachten. Daarbij merk ik gelijk op dat goede jeugdzorg en geestelijke gezondheidszorg broodnodig zijn om mensen met psychische klachten te helpen.
Voorzitter. Mijn fractie herkent als geen ander de omschrijving van de initiatiefnemers over de terugkerende zoektocht naar geld en de onzekerheid over de continuïteit van het beleid. Oud-ChristenUnie-Kamerlid Joël Voordewind was niet voor niets initiatiefnemer van deze wet. Ik wil hem hier ook nogmaals bedanken daarvoor. Hij heeft keer op keer, samen met andere fracties, aandacht gevraagd voor dit onderwerp. ChristenUnie-staatssecretaris Paul Blokhuis heeft het onderwerp ook altijd een warm hart toegedragen. Ik weet dat de huidige staatssecretaris ook zo betrokken is.
Wat bijzonder om zo veel partijen in vak K vertegenwoordigd te zien. Dank aan de initiatiefnemers en ook aan hun ondersteuning, die de moeite hebben genomen om zich in het onderwerp te verdiepen. Ik vraag de staatssecretaris in zijn rol als adviseur van de initiatiefnemers hoe hij de meerwaarde weegt van het vastleggen in de wet. Ziet hij ook het belang ervan in dat er structureel wordt gewerkt aan suïcidepreventiebeleid? Welke ontwikkeling ziet hij de afgelopen tien jaar in het suïcidepreventiebeleid? En welke rol dicht hij de overheid en de samenleving toe als het gaat om suïcidepreventie?
Voorzitter. Dit wetsvoorstel is zeker niet het begin van het suïcidepreventiebeleid; de initiatiefnemers benoemen dat ook. Er is de mooie Landelijke Agenda Suïcidepreventie, waarvan de vierde editie vanaf 2026 moet gaan lopen. Ik wil de initiatiefnemers vragen wat zij van deze vierde agenda verwachten. Wat mag er niet ontbreken? Ik vraag toch nog voor de duidelijkheid: hoe passen deze succesvolle landelijke agenda's in het wetsvoorstel? Welke ambitie heeft de staatssecretaris als het gaat om de volgende landelijke agenda? Waar zou hij qua maatregelen en qua resultaten in 2030 willen staan, en welke aandacht is er in 2030 voor de nabestaanden?
Ook al beginnen we niet bij nul, suïcidepreventiebeleid is nog relatief nieuw in Nederland. Inzichten in wat effect heeft en wat niet, zijn nog recent en worden dus nog gevormd. Hoe houdt het ministerie de effecten van het landelijk beleid bij?
Het meest vernieuwende van deze wet vind ik misschien wel dat gemeenten een taak krijgen in suïcidepreventie. Nu al voeren circa 50 dappere gemeenten integraal suïcidepreventiebeleid. Wat gaan deze gemeenten er met dit wetsvoorstel op vooruit, vraag ik dan aan de initiatiefnemers. Juist lokaal is er gevoel voor welke mensen extra risico lopen en hoe mensen het beste bereikt kunnen worden. Kunnen de initiatiefnemers voorbeelden noemen van gemeenten of regio's die nu echt beleid op maat voeren? Hoe kan lokaal suïcidepreventiebeleid ook lokale zorgverleners helpen, zoals huisartsen, psychologen en de rest van het sociaal domein, vraag ik de initiatiefnemers. Hoe worden gemeenten ondersteund bij het maken van suïcidepreventiebeleid? Moeten ze allemaal een jaar na inwerkingtreding van de wet een compleet integraal beleid hebben liggen? Is er zo snel dan ook budget voor hen beschikbaar? En voor de staatssecretaris: hoe ziet hij het belang van het bijhouden van de effecten van het lokale beleid? Hoe kan het ministerie daarin ondersteunen?
Voorzitter. Tot slot wil ik het hebben over de hulplijn. Want wat een helden werken daar en wat is het belangrijk, helaas, dat deze lijn er blijft. Hoe vaak er gebeld en gechat wordt, hangt vaak ook samen met hoeveel er over suïcide in de media wordt gesproken, ook op social media. Hoeveel grip heeft de staatssecretaris daarop? Ziet hij het belang van goede informatie van 113 juist ook op deze platforms? Ik kijk uit naar de beantwoording.
Dank u wel, voorzitter.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Ceder, voor uw inbreng namens de ChristenUnie. Dan ga ik door naar de volgende spreker van de zijde van de Kamer. Dat is mevrouw Van Eijk namens de VVD.
Mevrouw Van Eijk (VVD):
Dank je wel, voorzitter. Allereerst wil ik de initiatiefnemers van harte feliciteren met hun initiatiefwet. In het schrijven van zo'n wet gaat veel tijd en energie zitten en het is mooi om te zien dat er gebruik wordt gemaakt van instrumenten die de Tweede Kamer heeft om onderwerpen die zij belangrijk vindt te agenderen.
Twee weken lang zorgde het beeld Stille strijd voor heel veel reacties en emoties in mijn stad Weert. Het grote beeld is in de zomer van 2023 ontworpen door kunstenares Saskia Stolz uit Den Haag. Voor het ontwerp van haar kunstwerk sprak zij met jongeren die suïcidaal waren geweest. Die gaven aan het moeilijk te vinden om te praten over depressieve gevoelens. Dat taboe zorgt voor innerlijke eenzaamheid. Dat wordt met dit beeld weergegeven. De actie in Weert kwam tot stand door samenwerking met diverse partners die actief zijn in de psychische hulpverlening. Het sloot bovendien aan op de Regionale Alliantie Zelfmoordpreventie, die onlangs getekend is door 14 gemeenten en 34 netwerkpartners in Noord- en Midden-Limburg. Daarmee lijkt het erop dat suïcidepreventie in Weert en de regio breed en duurzaam van de grond is gekomen. Dit is echter geen vanzelfsprekendheid.
Ook de VVD vindt suïcide een groot maatschappelijk probleem en vindt het goed dat de indieners dit onderwerp hoger op de agenda willen zetten. Het overheidsbeleid bestaat uit een Landelijke Agenda Suïcidepreventie en een onderzoeksprogramma. Daarnaast is er een instellingssubsidie op jaarbasis, waarmee onder andere wordt voorzien in een landelijke hulplijn. De indieners van de Wet integrale suïcidepreventie constateren dat er geen sprake is van een structurele borging van het overheidsbeleid suïcidepreventie en wensen dit middels een wet te waarborgen.
De cijfers stemmen niet positief. Het is zorgelijk dat er geen dalende lijn is in het aantal suïcides. De cijfers rondom suïcidepogingen door jonge vrouwen baren de VVD ernstige zorgen. In het afgelopen decennium steeg het aantal pogingen door jonge vrouwen met maar liefst 50%. Meisjes kampen veel vaker met mentale problemen dan jongens. Dat is een zorgwekkende ontwikkeling, waar onvoldoende grip op is. In dat kader verwijs ik naar de door collega Tielen ingediende motie om breed, multidisciplinair wetenschappelijk onderzoek te doen naar de factoren die gezond opgroeien van meisjes bepalen en kunnen verbeteren.
Wat de VVD betreft is het een goede zaak dat het hulpnummer 113 nu eindelijk gratis wordt. Na aandringen van de Kamer ging het kabinet hiermee aan de slag, al mag daar wat de VVD betreft veel meer vaart achter worden gezet.
De VVD onderstreept het belang van suïcidepreventie. Mentale gezondheid mag geen taboe zijn. Het is belangrijk dat het gesprek wordt aangegaan. We geloven dat bewustwording een essentieel onderdeel is van suïcidepreventie. Iedereen zit er weleens doorheen. Laagdrempelige ondersteuningspunten, zoals zelfregiecentra en herstelhuizen, zijn van grote meerwaarde. Een landelijk dekkend aanbod van zulke centra moet dan ook zo snel mogelijk gerealiseerd worden. Daarnaast zal goed bekeken moeten worden hoe we de risicogroepen beter kunnen bereiken en is netwerksamenwerking tussen de verschillende organisaties van belang. De derde agenda is opgestart. Initiatieven van zowel overheden als organisaties komen van de grond en ook op gemeentelijk niveau zijn er goede voorbeelden.
De Raad van State geeft in zijn advies aan niet overtuigd te zijn van de noodzaak van wetgeving. Kunnen de indieners nog eens uitleggen wat precies de meerwaarde is van wetgeving? We moeten voorkomen dat we suïcidepreventie met wet- en regelgeving onnodig complex maken. Dat is het laatste waar mensen op zitten te wachten. Kunnen de indieners hierop reflecteren?
Het initiatief is nog niet getoetst op effectiviteit en uitvoerbaarheid door gemeenten. Zijn de initiatiefnemers voornemens om dit alsnog te doen? Een wet alleen is niet voldoende. De uitvoering is cruciaal. De VVD vindt suïcidepreventie een onderwerp van groot belang, maar heeft nog wel vragen bij de uitvoering. Gemeenten moeten iets doen qua suïcidepreventie. Aan gemeenten wordt ruimte gelaten om het naar eigen behoefte in te richten. In het algemeen is het zo dat beleid makkelijker en sneller wordt omarmd als de maatschappelijke baten die het kan opleveren duidelijk zijn. 113 zet op dit moment de eerste stappen met het ontwikkelen van gemeentelijk batenmanagement. Zo kan vanaf de start worden gemonitord of gemeenten met hun beleid op de goede weg zijn en wat de opbrengsten zijn van het beleid. Dat helpt bij het stellen van concrete doelen. Ik vraag de initiatiefnemers: hoe verhouden deze ontwikkelingen zich tot het doel van de voorliggende wet? Hoe beoordelen ze de doelmatigheid en doeltreffendheid van deze wet?
De indieners vinden het vooralsnog niet nodig om de wet te evalueren. Gaan ze ervan uit dat dit onderdeel zal uitmaken van de algemene evaluatie van het landelijke suïcidepreventiebeleid? Of kan het misschien toch beter separaat worden gedaan?
Bijna alles, behalve de hulplijn, wordt nu tijdelijk gefinancierd, en is dus ook zo georganiseerd. Als we met elkaar vinden dat zaken permanent nodig zijn, is dat omslachtig en duur. We hechten groot belang aan suïcidepreventie. Daarvoor zijn middelen nodig. De verwachtingen die we met deze wet wekken, moeten we ook echt kunnen waarmaken. Kunnen de initiatiefnemers toelichten hoe we dit op een goede en zorgvuldige manier voor elkaar krijgen?
Ik kijk uit naar de beantwoording van de vragen en wil de initiatiefnemers en de medewerkers nogmaals bedanken voor hun harde werk.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Van Eijk, voor uw inbreng namens de VVD. Dan is het woord nu aan de heer Claassen namens de PVV.
De heer Claassen (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Allereerst wil ik namens de PVV-fractie mijn dank uitspreken aan de initiatiefnemers, zoals mijn voorgangers dat ook al gedaan hebben. Hun harde werk en inzet heeft ertoe geleid dat wij hier vanavond een debat voeren dat als uiteindelijk doel heeft om het aantal sterfgevallen door zelfmoord in Nederland terug te dringen. Het is triest dat zelfmoord in Nederland de nummer één doodsoorzaak onder adolescenten is. Dat is eigenlijk het deel van de bevolking dat juist in de bloei van het leven zou moeten zijn. Zij zouden juist moeten nadenken over een toekomst. Wat wil ik later worden? Wie wil ik zijn? Bijna de helft van alle jongeren ervaart prestatiedruk. Bijna de helft voelt zich eenzaam. Een op de drie heeft bovendien mentale klachten. Adolescentie is de overgangsperiode in de ontwikkeling tussen jeugd en volledige volwassenheid. Het is de periode waarin een persoon biologisch gezien wel volgroeid is, maar emotioneel gezien nog niet. "Emotioneel nog niet volgroeid": als we dat eens goed laten bezinken, blijkt al helemaal de noodzaak om juist deze specifieke groep van alle mogelijke hulp en emotionele ondersteuning te voorzien.
Mensen met zelfmoordgedachten zijn niet anders dan jij of ik. Iedereen heeft het in zijn leven weleens moeilijk of heel zwaar. Het is niet allemaal rozengeur en maneschijn; laten we daar eerlijk over zijn. Maar juist de jeugd groeit tegenwoordig op in een wereld vol perfecte plaatjes. Op Instagram, TikTok en YouTube schetst de ene vlogger een nog mooier beeld van het leven dan de andere. Soms gaat dat de realiteit ook ver voorbij. Maar als je emotioneel nog niet volgroeid bent, kan dit als waarheid en realiteit overkomen.
Voorzitter. Wat is het belang van preventie? Niet distantiëren, maar contact zoeken en dus geen afstand, maar nabijheid. Daarvan weten we namelijk dat het helpt bij zelfmoordgedachten. Zou het grote aantal zelfmoorden ermee te maken kunnen hebben dat veel mensen tegenwoordig meer in contact lijken te zijn met hun mobiel dan met elkaar — daar maak ik me soms ook schuldig aan — en met de toenemende vraag vanuit onze maatschappij om te presteren? Het is vreselijk verdrietig dat er door zelfmoord ongeveer vijf levens per dag verloren gaan in Nederland. Denk aan het onbeschrijflijke leed dat hieraan vooraf moet zijn gegaan en het leed dat achterblijft bij nabestaanden en de directe omgeving.
Dat zelfmoord een groot maatschappelijk probleem is, blijkt wel uit de optelsom die door de initiatiefnemers wordt geschetst. Bij elke zelfmoord worden er ongeveer 135 mensen in de directe omgeving van de overledene getroffen. Dat komt erop neer dat er jaarlijks meer dan 250.000 mensen beïnvloed worden door zelfmoord. Vroeger mochten mensen die zelfmoord pleegden niet worden begraven op begraafplaatsen. Dat zou de rust van de andere overledenen namelijk verstoren. Overledenen werden daarom buiten het hek gelegd.
Voorzitter. Die tijden liggen gelukkig ver achter ons. Er wordt de laatste jaren al veel meer aan zelfmoordpreventie gedaan. Dat gebeurt met de reeds ingeslagen wegen, zoals de acties die voortvloeien uit het IZA, het GALA en Meer Tijd Voor de Patiënt. Als PVV-fractie hebben we tijdens een recent werkbezoek aan de centrale van het landelijke nummer 113 Zelfmoordpreventie zelf kunnen zien dat dit nummer heel goed gevonden wordt door mensen en ook veelvuldig wordt gebruikt. De bevlogen werknemers die ervoor zorgen dat deze hulplijn 24/7 bereikbaar is — die zijn hier vandaag trouwens ook vertegenwoordigd op de publieke tribune — lieten weten dat veel mensen al goed geholpen zijn met een luisterend oor en een goed gesprek, aan de telefoon of per chat. Zelfs een klein woord maakt dan een groot verschil. Praten helpt; geen afstand, maar nabijheid.
Het doet ons dan ook goed dat de staatssecretaris afgelopen week heeft toegezegd om ervoor te zorgen dat het nummer 113 gratis toegankelijk wordt gemaakt voor de gebruikers. De maatschappelijke opbrengsten van zelfmoordpreventie zijn moeilijk in te schatten, maar de PVV-fractie heeft de overtuiging dat met het geschetste aantal mensen dat jaarlijks wordt beïnvloed door de negatieve effecten van zelfmoord, de opbrengsten vele malen hoger zijn dan de investering die van ons wordt gevraagd. Daarom ligt er ook een publiek belang, en dus een publieke taak, bij de preventie van zelfmoord.
De PVV is het met de indieners eens dat het vrij eenvoudig is om te korten op budgetten of deze te schrappen zolang er geen wettelijke grondslag ligt bij preventie als publieke taak. De initiatiefnemers vinden een wet een passend middel om preventie een structurele basis te geven. Mijn vragen aan de initiatiefnemers hebben te maken met de mogelijke extra werklast voor de gemeenten, die deze interventies moeten uitvoeren. Is er zicht op hoeveel gemeenten mogelijk al klaar zijn voor deze opdracht? Hoeveel gemeenten kunnen hier op korte termijn al klaar voor zijn? Wat is de langetermijnverwachting? Zou de staatssecretaris ook op deze vragen willen reflecteren?
Tijdens ons werkbezoek bij 113 liet men weten op dit moment de eerste stappen te hebben gezet wat betreft het ontwikkelen van gemeentelijk batenmanagement. Het gaat dan om de vraag welke maatschappelijke baten gemeentelijke preventie oplevert. Zo is het mogelijk dat vanaf de start al kan worden gemonitord of gemeenten met hun beleid op de goede weg zijn en wat de opbrengsten zijn van dat beleid. Is de staatssecretaris bereid om gemeentelijk batenmanagement verder in stelling te brengen, zodat gemeenten geholpen worden om handen en voeten te geven aan deze taak? Graag een reactie van de staatssecretaris daarop.
Zelfmoordpreventie in de zin van het voorliggende voorstel is erop gericht te voorkomen dat mensen radeloos en eenzaam een einde aan hun leven maken. De PVV-fractie omarmt dit streven.
De voorzitter:
Dank u wel, meneer Claassen, voor uw inbreng namens de PVV. Dan is het woord nu aan mevrouw Jansen — ik moet in dit geval de voornaam erbij zeggen — mevrouw Daniëlle Jansen namens Nieuw Sociaal Contract.
Mevrouw Daniëlle Jansen (NSC):
Voorzitter. Vanavond spreken we over de Wet integrale suïcidepreventie. Ik zou graag willen beginnen met een woord van dank aan de initiatiefnemers voor het werk dat zij hebben gestoken in deze initiatiefwetgeving.
Voorzitter. Elk mensenleven telt. Elke suïcide is er een te veel. Als Nieuw Sociaal Contract vinden we het voorkomen van suïcides een publieke taak. Het is dan ook belangrijk dat suïcidepreventie structureel gewaarborgd wordt in de wet. Met dit initiatiefwetsvoorstel zetten we hiertoe een hele belangrijke stap. Suïcidepreventiebeleid is tot nu toe te afhankelijk van initiatieven uit de Kamer. Ook is de continuïteit van het beleid onvoldoende geborgd. Nieuw Sociaal Contract staat er daarom positief tegenover dat met dit wetsvoorstel wordt geborgd dat de minister van VWS, in samenspraak met andere ministers, verantwoordelijkheid gaat dragen voor een integraal beleid ter bevordering van suïcidepreventie. Nieuw Sociaal Contract ondersteunt dus de politieke keuze van de initiatiefnemers om de taak van suïcidepreventie wettelijk vast te leggen voor de rijksoverheid en de gemeenten.
Voorzitter. In het initiatiefwetsvoorstel wordt een gemeentelijke plicht opgenomen voor gemeentelijk suïcidepreventiebeleid. De kosten hiervan zijn geschat op 10 miljoen euro per jaar. Op korte termijn betekent deze gemeentelijke plicht dus een extra kostenpost. Wij hebben echter als Nieuw Sociaal Contract de verwachting dat gemeentelijke suïcidepreventie grote maatschappelijke baten zal opleveren. Om het vraagstuk van de baten en lasten van de gemeentelijke suïcidepreventie te kunnen beantwoorden is 113 bezig met het ontwikkelen van een zogenoemd gemeentelijk batenmanagement, dat gericht is op welke maatschappelijke baten gemeentelijke suïcidepreventie oplevert. Zien de initiatiefnemers voor deze monitoring van doelen en baten op gemeentelijk niveau mogelijk ook een rol weggelegd in hun initiatiefwetsvoorstel?
Dan heb ik nog een punt over de uitvoering van het gemeentelijk suïcidepreventiebeleid. Binnen de gemeente moet het college van burgemeester en wethouders zorgdragen voor de uitvoering van dit beleid. Omdat dit initiatiefwetsvoorstel een uitbreiding van het takenpakket van de gemeente betreft, onderstrepen wij het belang van goed begeleiden van gemeenten bij het verankeren van de suïcidepreventie in het beleid en bij het invulling geven aan de uitvoering daarvan. Wij zien daarin een rol weggelegd voor 113 wat betreft het op weg helpen van de gemeenten. 113 heeft al een stappenplan gemaakt en heeft daarnaast enkele kwartiermakers beschikbaar. Deze kwartiermakers kunnen gemeenten met raad en daad terzijde staan bij het invulling geven aan gemeentelijk suïcidepreventiebeleid. Zo nodig zal het aantal kwartiermakers ook nog moeten worden opgeschaald. Hoe kijken de initiatiefnemers aan tegen de rol van 113 in het op weg helpen van de gemeenten bij het vormgeven van gemeentelijk suïcidepreventiebeleid?
Voorzitter. Het wetsvoorstel voorziet ook in een wettelijke basis voor een suïcidepreventiehulplijn waarbij personen op ieder moment van de dag kosteloos en anoniem een telefonisch of elektronisch gesprek kunnen voeren over suïcide. Wij zijn er als Nieuw Sociaal Contract groot voorstander van dat de hulplijn 113 gratis beschikbaar wordt met dit initiatiefwetsvoorstel. Daarnaast zien wij ook graag dat deze suïcidepreventiehulplijn een hoge mate van bereikbaarheid gaat kennen, zodat hulpvragers bij het bellen van 113 niet in een lange wachtrij terechtkomen. Kunnen de initiatiefnemers aangeven in hoeverre deze hoge mate van bereikbaarheid kan worden gewaarborgd?
Voorzitter. De blijvend hoge cijfers van suïcide in Nederland laten zien dat dit een heel groot maatschappelijk probleem is dat samenhangt met tal van factoren. Nieuw Sociaal Contract kan zich voorstellen dat de druk vanuit de samenleving, school of ouders een van deze factoren kan zijn. Is er daarom volgens de initiatiefnemers specifieke aandacht nodig voor deze hedendaagse maatschappelijke druk? Daarnaast kunnen er ook verschillen bestaan tussen groepen als het gaat om psychische problemen, zoals bijvoorbeeld bij jonge vrouwen. We weten dat steeds meer jonge vrouwen mentale gezondheidsproblemen hebben. Is er volgens de initiatiefnemers bij het vormgeven van het suïcidepreventiebeleid specifieke aandacht nodig voor bepaalde groepen?
Dan nog een punt ten aanzien van hoe de initiatiefnemers aankijken tegen suïcidepreventie op het spoor en bij gebouwen. Stellen zij voor om dit gedeelte van suïcidepreventie op landelijk niveau of per gemeente te regelen? Daarnaast kan Nieuw Sociaal Contract zich ook goed voorstellen dat betrokken bedrijven, zoals NS en ProRail bij het spoor of de diverse organisaties bij gebouwen, verantwoordelijk zijn voor het oppakken hiervan. Zouden de initiatiefnemers in de beantwoording daarom in kunnen gaan op de vraag wat hun visie is op de invulling van suïcidepreventiebeleid op het spoor en bij gebouwen?
Voorzitter, afrondend. Suïcide is een heel groot maatschappelijk probleem in Nederland. Om een kentering teweeg te brengen in de blijvend hoge cijfers is de hele maatschappij nodig, maar niet in het minst ook een overheid die verantwoordelijk is voor goed suïcidepreventiebeleid. Wij staan daarom positief tegenover de keuze van de initiatiefnemers om de taak van suïcidepreventie met dit initiatiefwetsvoorstel wettelijk vast te leggen voor de rijksoverheid en de gemeenten. Wij zien als Nieuw Sociaal Contract ook de meerwaarde van een goede monitoring en evaluatie van het beleid. Ik zou daarom graag willen afsluiten met de vraag wanneer de initiatiefnemers tevreden zijn als ze over vier jaar terugblikken op deze wetgeving. Welke doelen moeten er dan minimaal bereikt zijn?
Dank u.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Jansen, voor uw inbreng namens Nieuw Sociaal Contract. Dan gaan we naar de laatste spreker van de zijde van de Kamer en dat is mevrouw Paulusma namens D66.
Mevrouw Paulusma (D66):
Voorzitter. Allereerst wil ik graag de initiatiefnemers van dit voorstel en hun medewerkers hartelijk bedanken. Suïcide gaat door merg en been bij iedereen die daarbij betrokken is. Wat D66 betreft is elk voorstel om de zorg voor mensen die last hebben van suïcidale gedachten te verbeteren een stap vooruit, want elke dag nemen vijf mensen hun eigen leven. Dat is een onvoorstelbaar aantal. De meerderheid van deze mensen is niet in beeld bij zorgverleners. Het is onverteerbaar dat de meest definitieve beslissing die iemand kan nemen vaak in eenzaamheid wordt genomen, zonder het gevoel te hebben dat er professionele hulp voorhanden is, juist omdat we weten dat praten helpt en dat het ook vaak mogelijk is om van wanhoop naar hoop te gaan.
Voorzitter. De indieners zorgen er met dit voorstel voor dat suïcidepreventie een wettelijke taak wordt, enerzijds van de rijksoverheid, maar ook voor een groot deel van gemeenten. Daarnaast wordt laagdrempelige ondersteuning, de telefoonlijn 113, geborgd. De Raad van State twijfelt aan de noodzaak om dit een wettelijk verankerde taak te laten zijn. Ondanks dat de Raad beaamt dat er een groot belang is bij overheidsbeleid ter preventie van suïcide, is dit volgens hem onvoldoende reden om dit wettelijk te verankeren. In zijn woorden: er is twijfel over de toegevoegde waarde. D66 gaat niet mee in deze redenatie. De samenleving wordt iedere dag opnieuw geconfronteerd met een groot maatschappelijk probleem. Jaarlijks zijn er ruim 1.800 mensen die zich van het leven beroven. Dat zijn er gemiddeld ruim vijf per dag. Dat was dus ook vandaag het geval. Onder jongeren is het zelfs doodsoorzaak nummer één. Dat vraagt, dat eist van ons als maatschappij dat wij daar een antwoord op formuleren. Dit voorstel doet dat. Het vult niet in hoe het beleid ter suïcidepreventie er moet uitzien. Het stelt enkel dat het er moet zijn, want suïcidepreventie is juist gebaat bij maatschappelijke aandacht. Het onderwerp bespreekbaar maken is een cruciale stap. Bovendien hebben we op andere plekken binnen onze wetgeving ook ruimte gemaakt om een antwoord te formuleren op maatschappelijke problemen. Zo staat er in de Wmo dat gemeenten eenzaamheid moeten voorkomen. Wat D66 betreft zou dat dus ook voor suïcide moeten gelden.
Voorzitter. Die borging betekent wel een extra taak voor gemeenten. Kunnen de indieners dan ook toelichten in hoeverre zij bij dit voorstel in gezamenlijkheid met de VNG zijn opgetrokken? Bij andere maatschappelijke opgaven zien we dat gemeenten gebaat zijn bij samenwerking, bijvoorbeeld bij de inkoop van zorg. In hoeverre hebben de indieners overwogen om die samenwerking op te nemen in het wetsvoorstel en waarom is daarvan afgezien? Kunnen de indieners toelichten op welke wijze gemeenten straks worden gefinancierd en in hoeverre dat geld ook geoormerkt wordt voor suïcidepreventiebeleid?
Voorzitter. Het feit dat 60% van de mensen die hun eigen leven nemen niet in beeld is bij de zorg, blijf ik schokkend vinden. Ondanks dat ik voorstander ben van dit voorstel, vind ik het zorgelijk dat daar niks voor wordt geregeld. Suïcide kan volgens MIND ontstaan door psychische en psychiatrische aandoeningen, isolement en eenzaamheid en diepe wanhoop. De mogelijkheid om over deze gevoelens te kunnen spreken, is cruciaal. Maar te vaak rust er nog een taboe op het onderwerp "de dood", juist ook in de zorg, terwijl erover praten helpt en ruimte biedt. Mensen moeten erkend en gehoord worden, want als dat niet gebeurt, kan ook dat dus leiden tot suïcide. Gisteren was ik nog aanwezig bij een bijeenkomst met Carend, het Expertisecentrum Euthanasie en de NVVE, waarin deze organisaties ook opriepen om meer te praten over de dood, om palliatieve zorg te verbeteren en om suïcide te voorkomen.
Voorzitter. Nu we hier vanavond over spreken, denk ik ook aan wat gisteren aan de orde kwam, namelijk de noodkreet van jonge mensen die zijn uitbehandeld in de psychiatrie. Dat gaat mij heel erg aan het hart. De wachttijden voor deze mensen, die een euthanasieverzoek hebben vanwege psychisch lijden, zijn lang. We kennen verhalen van mensen die ondanks hun plek op de wachtlijst zelf een einde aan hun leven hebben gemaakt. Dat is verschrikkelijk. Ondertussen zien we een forse toename in het aantal doorverwijzingen naar het Expertisecentrum Euthanasie van mensen met een psychische aandoening en een euthanasieverzoek. Het EE geeft aan dat één gesprek in sommige gevallen aanleiding kan zijn voor het intrekken van het euthanasieverzoek. Zo'n gesprek geeft voor veel mensen een bepaalde vorm van geruststelling en houvast om weer verder te kunnen.
Omdat het vanwege die wachtlijsten vaak lang duurt voordat dit eerste gesprek bij het expertisecentrum plaatsvindt, zou ik het deze mensen juist zo ontzettend gunnen dit gesprek met hun eigen behandelaars te kunnen voeren. We zien dat steeds meer psychiaters dit al doen en willen, maar het is nog niet genoeg. Want in het trieste geval dat een stervenswens persisteert en iemand daadwerkelijk euthanasie verlangt, biedt het gevoel van een veilige route ook comfort, zowel voor de patiënt als voor de nabestaanden. Dat leerde ik uit mijn gesprekken met moeders van de stichting In liefde laten gaan. Een van deze moeders zei aan mijn keukentafel tegen me: ik hield liever haar hand vast bij euthanasie dan gebeld te worden met het bericht dat ze eenzaam en alleen een einde aan haar leven had gemaakt. Zijn de initiatiefnemers het, juist om suïcide te voorkomen, met D66 eens dat naast het goede voorstel dat hier vandaag op tafel ligt, ook moet worden gekeken hoe de stervenswens bij eigen behandelaars beter bespreekbaar kan worden gemaakt? Kan ook de staatssecretaris hierop reflecteren?
Voorzitter. Nogmaals dank voor dit wetsvoorstel aan de indieners en alle betrokkenen. Alle Nederlanders zijn gebaat bij het normaliseren van het gesprek over de dood, juist zodat ze op tijd om hulp vragen. Dat geldt in het bijzonder voor mensen met suïcidale gedachten.
Dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel, mevrouw Paulusma, voor uw inbreng namens D66.
We zijn daarmee aan het einde gekomen van deze termijn van de zijde van de Kamer. Ik dank de leden voor hun waardige en vaak ook persoonlijke inbreng op dit thema, dat — u zei het allen denk ik ook wel in uw inbreng — gevoelig kan liggen. Ik wil nogmaals benoemen dat er veel gerefereerd is aan 113.
In dit kader kunnen we het belang daarvan denk ik ook niet vaak genoeg benadrukken. Dank daarvoor.
De algemene beraadslaging wordt geschorst.
De voorzitter:
We zijn hiermee aan het einde gekomen van dit debat. Zoals ik al zei, gaan we dit debat op een later moment hervatten zodat de initiatiefnemers, en uiteraard ook de staatssecretaris, zich kunnen voorbereiden op de beantwoording van de gestelde vragen. Ik dank de initiatiefnemers en de ondersteuning nogmaals voor het aankaarten van dit onderwerp en het naar voren brengen van dit wetsvoorstel. We zien u graag terug op de termijn die u zelf wenselijk acht. Ik sluit voor vandaag de vergadering.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20232024-62-28.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.