5 Samenvoeging van de gemeenten Brielle, Hellevoetsluis en Westvoorne

Aan de orde is de behandeling van:

  • - het wetsvoorstel Samenvoeging van de gemeenten Brielle, Hellevoetsluis en Westvoorne ( 35967 ).

De voorzitter:

Aan de orde is de behandeling van een wetsvoorstel en dat betreft de Samenvoeging van de gemeenten Brielle, Hellevoetsluis en Westvoorne.

De algemene beraadslaging wordt geopend.

De voorzitter:

Ik heet de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en ook de leden van harte welkom. Er zijn een vijftal leden die het woord willen voeren. Als eerste gaat de heer Bosma — hij is er al — namens de PVV het woord voeren.

De heer Martin Bosma (PVV):

Inderdaad, meneer de voorzitter. Een gemeentelijke herindeling is toch altijd van groot belang en een indrukwekkend onderwerp. Daarom heb ik de dames Aziz en Van Dijk ook gevraagd om een uniform kledingstuk aan te trekken om het geheel een wat cheerleaderachtig iets te geven. Zij hebben daar inderdaad gehoor aan gegeven en hebben vandaag exact dezelfde garderobe aan. Dank daarvoor.

Nu kom ik ter zake, voorzitter. Vlak na de Tweede Oorlog hadden we in Nederland 9 miljoen inwoners en die woonden in 1.000 gemeenten. Nu stuit de teller op 17 miljoen inwoners, maar het aantal gemeenten is inmiddels gekrompen tot 345. Vandaag dragen we er weer drie ten grave. Een niet te stuiten trein aan fusies, aan gemeentelijke herindelingen. Het gaat maar door. Minister Ollongren sloopte 4 jaar geleden na haar aantreden meteen in één kille pennenstreek 30 gemeenten. Deze minister komt rustiger uit de startblokken met drie. Mag ik de minister vragen of zij van plan is net zo veel gemeenten te slopen als haar voorganger? Ik had gehoopt dat ze de rem erop zou zetten. Hoe gaat de minister de komende drie jaar die haar nog resteren als minister acteren? Wat zijn haar beleidsvoornemens op dit vlak?

De argumentatie bij herindeling is steeds dezelfde: de nieuwe fusiegemeenten krijgen, zoals dat heet, "bestuurskracht". Niemand weet wat dat is. Het is nooit ergens gedefinieerd, maar het klinkt vooral heel erg daadkrachtig. Het schijnt een soort toverstafje te zijn dat gemeenten in staat stelt dingen te doen die ze daarvoor niet konden. Eerst zaten ze in het donker, maar floep, daar gaat het licht aan: ze hebben nu ineens bestuurskracht. Eindelijk kunnen ze iets doen. Maar wat is de realiteit? Nou, kijk eens naar het onderzoek van het COELO van de Rijksuniversiteit Groningen uit 2013. Dat bewijst dat de overheidsuitgaven door zo'n fusie in het geheel niet dalen. Dat geldt voor zowel kleine als grote gemeenten. Het argument van efficiency klopt dus simpelweg niet. De gemeentelijke voorzieningen worden er evenmin beter van en de aantrekkelijkheid van de gemeente wordt er ook al niet door vergroot.

Aan de andere kant gebeurt er wel iets negatiefs: de politieke betrokkenheid loopt terug. Mensen gaan minder vaak stemmen. Tanende opkomstcijfers. De herkenbaarheid van de gemeenteraad neemt af. Die gemeenten groeien ook nog eens uit tot grote apparaten waartegen een gemeenteraad, dus de burger, moeilijker een vuist kan maken. Lokale partijen krijgen het ook moeilijk. Die zijn vaak per kern georganiseerd, dicht bij de mensen, en die verzuipen nu in een grote fusiegemeente. Dat is weer slecht voor de democratie. Professor Oud, oprichter van de VVD, zei in 1956: "Efficiency is niet het enige waarop het in aangelegenheden van bestuur aankomt. De gemeente is in de allereerste plaats te zien als een gemeenschap. Wanneer de gemeente een amorfe massa wordt, dan dreigt het begrip van het plaatselijk burgerschap een zinledige formule te worden." Zo is het maar net. Onze voormalige collega Ronald van Raak placht bij dit soort debatten de retorische vraag te stellen: van wie is nou eigenlijk de gemeentelijke democratie? Goeie vraag. Van wie is nou eigenlijk de lokale democratie, oftewel de onderste verdieping van het huis van Thorbecke?

Namens mevrouw Leijten, die vandaag niet aanwezig is, zou ik aan de minister willen vragen: wat blijft er nu precies over van de besluitvorming van onderop? Kunt u eens op een rij zetten hoeveel herindelingen in de afgelopen jaren zijn ontstaan uit de wens van gemeenteraden, onafhankelijk van taken die niet uit te voeren of niet te betalen waren? Kun je wel stellen dat iets democratisch is als de keuze komt uit het over de schutting kieperen van vele taken, oftewel de jeugdzorg, thuiszorg en ruimtelijke ordening? Allemaal gebeurt dat door het Rijk, zonder voldoende middelen. Dat was even een alineaatje dat mevrouw Leijten mij vanochtend mailde.

Gefuseerde gemeenten krijgen dus hun bejubelde bestuurskracht, maar magisch genoeg verdwijnt die ook weer na een tijdje, en dan moet er opnieuw gefuseerd worden, voor weer nieuwe bestuurskracht. Het is als de toverdrank van Asterix. Die is na een tijdje uitgewerkt. Als ik het wat onaardiger mag zeggen: de overheid lijkt als een junkie verslaafd aan die fusies en steeds weer moet de naald in die ader. Voorbeeld. De gemeente Brielle, waar we vandaag over spreken, is in 1980 ontstaan door de samenvoeging van de gemeenten Brielle, Zwartewaal en Vierpolders. Wat was de reden? Ik weet het niet, maar waarschijnlijk ging het toen ook al over die magische bestuurskracht. Het is dus al een fusiegemeente, maar er moet weer worden doorgefuseerd. De naald moet weer in de ader. Weer een shotje bestuurskracht.

Ook bij deze samenvoeging van Brielle, Hellevoetsluis en Westvoorne worden er weer kilo's beleidsesperanto over ons heen gekeerd. De bullshitbingo van bestuurskundigen, de uurtje-factuurtjetaal van de TwynstraGuddes en Berenschotten van deze wereld, de consultants, de handelaren in gebakken lucht. We lezen in de memorie van toelichting van de minister: "Door de herindeling ontstaat een krachtige gemeente die haar inwoners goed kan bedienen, maatschappelijke opgaven met vertrouwen tegemoet kan treden en een sterke partner is in de regio." Wat betekent die managementtaal? Ik vrees helemaal niets. Vraag aan de minister: waaruit blijkt dat al deze dingen niet al door de drie afzonderlijke gemeenten kunnen worden verricht? Waar ontbreekt het de inwoners aan? Welk gruwelijke misstand zijn we vandaag aan het oplossen? Hoe gaat deze fusiegemeente haar gebied opstuwen in de vaart der volkeren?

Voorzitter. Deze fusie zal ook helemaal niets opleveren. Dat is mijn conclusie. Hoe weet ik dat zo zeker? Kijk maar naar het COELO-rapport uit 2013. De drie gemeenten die we vandaag bij het grofvuil gaan zetten, functioneren prima. Iedereen kent de raadsleden. De voorzieningen draaien allemaal naar wens. Dat is niet zozeer mijn mening als wel de geheel objectieve waarneming van mijn fractiegenoot Barry Madlener, die daar woonachtig is. Nergens zijn de inwoners gevraagd naar hun mening. Het is een fusie van bestuurders. Die bestuurders zijn het heel erg eens met zichzelf. Er is ter plekke slechts één probleem. Dat is de penibele financiële toestand van Hellevoetsluis, de grootste kern van de nieuwe fusiegemeente. Kop in de krant: Gat in begroting Hellevoetsluis nog groter dan gedacht. Er is een tekort van maar liefst 4 miljoen euro. Ik heb nog een citaat: "Het gemeentebestuur heeft onderzoek laten doen en de conclusies zijn vernietigend. Het college heeft alle nieuwe plannen geschrapt." Tja, het geld klotst eruit bij Hellevoetsluis, zelfs zozeer dat de gemeente alles heeft stilgelegd. Er is nergens meer geld voor, maar gelukkig zijn er dan altijd nog gemeenten in de buurt waarmee je kunt fuseren. Het is niet de tering naar de nering zetten, maar de buurgemeenten laten opdraaien voor je eigen financiële wanbeleid. Tja, zo kan ik het ook!

De kreet "bestuurskracht" blijkt in de praktijk dus bestuursarmoede te moeten maskeren. De fusiegemeente is dus eigenlijk een soort EU. Zoals Nederland in de transferunie mag betalen voor Italië en de rest van Zuid-Europa, zo financiert de nieuwe fusiegemeente de geldsmijterij van Hellevoetsluis. Een maand of wat geleden sprak president Zelensky van Oekraïne hier voor de Tweede Kamer. Hij refereerde aan 1572. Er brak spontaan paniek uit in de bankjes van de Kamerleden: "1572? Waar gaat dat over?" Welnu, 1572 gaat over Brielle, Den Briel! Toen namen de watergeuzen dit stadje over. Ze hesen er onze prinsenvlag, oranje-blanje-bleu. Den Briel is natuurlijk ook de stad waar de geuzen de negentien martelaren van Gorcum ophingen.

Voorzitter. Waarom vochten we die oorlog eigenlijk 80 jaar lang? Een van de grote denkers van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden was Johannes Althusius, die veel schreef over volkssoevereiniteit en subsidiariteit, oftewel de gedachte dat het bestuur zo dicht mogelijk bij de burger dient te liggen. Daarom werden wij zeven Nederlanden; niet eentje, maar zeven. We vonden het ook niet zo'n goed idee dat we geregeerd zouden worden vanuit Madrid. Het volk stond in de staatsleer van Althusius hoger dan de politieke bestuurders. De politieke bestuurders oefenen geen eigen macht uit, maar slechts gedelegeerde macht. Hé wacht, dat is meteen een antwoord op de vraag van Ronald van Raak! Althusius zei ook: de overheid behoort de rechten van de verschillende verbanden waarin het volk is verenigd, te respecteren. Onder de Republiek werden we een confederatie met ook nog eens heel veel macht voor steden en dorpen, oftewel subsidiariteit. Het is pijnlijk dat uitgerekend in Den Briel nu het gedachtegoed van Althusius wordt begraven. De geuzen hadden het stadje dus net zo goed kunnen overslaan. 1572 is voor niets geweest.

Voorzitter, dank u wel.

De voorzitter:

Dank voor uw inbreng. O, de heer Van Houwelingen heeft nog een interruptie voor u.

De heer Van Houwelingen (FVD):

Het was een prachtig betoog. Ik onderschrijf het van harte. Ik heb een vraag aan de heer Bosma. Er wordt met de term "bestuurskracht" altijd een groot rookgordijn opgeworpen. Het is een managementterm. Dat kun je niet serieus nemen als argument, maar waarom gebeurt dit nu? Wat is de achterliggende reden? Voor mij is het eerlijk gezegd een mysterie.

De heer Martin Bosma (PVV):

Het gebeurt omdat het gebeurt. Het gebeurt omdat dat is wat ze doen. Het heeft met allerlei achterliggende zaken te maken. Het is natuurlijk veel stoerder om een burgemeester of wethouder te zijn van een veel grotere gemeente. Dan heb je meer budget. Dan kun je daarna ook doorrollen naar een nog grotere gemeente. Het heeft ook te maken met de afkeer van democratie. We zien natuurlijk een tendens in de samenleving dat onze democratie steeds impopulairder wordt. In de kringen van de links-liberale elites zijn ze zich een hoedje geschrokken van de brexit en van Trump. Dat vinden ze allemaal verschrikkelijk. Zeker de links-liberale partijen — D66 is opgericht omdat het claimt democratie dichter bij de mensen te brengen — zijn 180 graden van mening veranderd en vinden democratie maar verschrikkelijk. Daarom hebben ze ook het referendum afgeschaft en willen ze heel veel andere dingen doen die de burger machtelozer maken. Wat is er mooier dan om het lokale bestuur, onze mooie 1.000 gemeenten die we in 1945 hadden, te verkleinen en daarmee nog eens de democratie verder weg te plaatsen van de Nederlandse burger? Het past in een veel bredere tendens.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank voor uw antwoord. De volgende spreker van de zijde van de Kamer is de heer Strolenberg. Hij zal het woord voeren namens de VVD. Gaat uw gang.

De heer Strolenberg (VVD):

Voorzitter, dank u wel. Het zal een iets andere bijdrage zijn dan die van de heer Bosma. De samenvoeging van de gemeenten Brielle, Hellevoetsluis en Westvoorne tot nieuwe gemeente Voorne aan Zee vindt namelijk plaats op initiatief van de gemeentes zelf. Ik vraag me dan ook af of de heer Bosma contact heeft gehad met die gemeenteraden, want het is een unaniem besluit geweest. Er ligt een positieve zienswijze, ook van Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland. En een benadering van onderop waarbij gemeenten zelf het initiatief nemen om zo'n proces te doorlopen, juich ik eigenlijk alleen maar toe. Het is heel mooi om te zien dat in dit traject — dan kijk ik ook naar de paragraaf die gaat over draagvlak — ook inwoners en bedrijven betrokken zijn geweest bij de totstandkoming van het toekomstplan.

De heer Van Houwelingen (FVD):

De VVD zegt dat er voldoende draagvlak is, maar hoe kan de VVD dat weten als er geen lokale referenda over dit onderwerp zijn georganiseerd in deze gemeenten?

De heer Strolenberg (VVD):

Ik heb contact gehad met de gemeenteraden daar. Ik weet niet of u dat ook heeft gehad. Die gemeenteraden hebben natuurlijk ook een democratische legitimiteit. Mensen hebben gekozen voor de gemeenteraden daar en hebben het vertrouwen gegeven dat de bestuurders daar goede keuzes kunnen maken. Daarnaast hebben zij ook allerlei initiatieven opgestart: ze hebben burgerpanels georganiseerd en ze zijn de wijk in gegaan. Daar zijn ook heel veel inwoners bij betrokken geweest. De heer Bosma geeft aan dat eigenlijk niemand die daar woont, gehoord is. Dat bestrijd ik. Als hij de stukken goed heeft gelezen, dan ziet hij ook dat daar heel veel aan gedaan is.

De heer Van Houwelingen (FVD):

Ik heb de stukken heel goed gelezen. Er is inderdaad van alles gebeurd: er zijn burgerpanels georganiseerd, er zijn gesprekken gevoerd. Onderzoek na onderzoek laat echter zien dat die totaal niet representatief zijn. Tom van der Meer heeft bijvoorbeeld aangetoond dat het altijd de hoger opgeleiden en de goedgebekten zijn die meedoen aan dit soort participatietrajecten. De enige manier om goed vast te stellen of er steun is onder de bevolking, is via een referendum. Dat is niet gebeurd. Er zijn in het verleden talloze herindelingen geweest in dit land. De heer Bosma verwees er al naar. Er zijn vaak wél referenda georganiseerd. We weten dat als inwoners de keuze krijgen tussen wel of niet herindelen, ze massaal tegenstemmen. Als we dit traject willen doorzetten — wij zijn tegen; dat zal duidelijk zijn — zou er dan in die gemeenten niet op z'n minst alsnog een referendum moeten worden georganiseerd? Als ze dan daarvoor kiezen, dan is dat prima en dan zijn wij ook voor. Maar als het niet zo is, dan moeten we ermee stoppen. Bent u het daarmee eens?

De heer Strolenberg (VVD):

Ik ben hartstikke voor het betrekken van burgers bij keuzes, maar niet in de vorm van een bindend referendum.

De heer Martin Bosma (PVV):

De VVD schermt weer met allerlei burgerpanels, maar dat is gewoon die kliek die naar die vergaderingen komt. Dat zijn die GroenLinksers en D66'ers. Dat zijn die NRC Handelsbladlezers en VPRO-mensen. Die komen wel naar dat soort bijeenkomsten. Maar de heer Strolenberg kan toch niet met droge ogen beweren dat op de een of andere manier blijkt dat de inwoners van die drie gemeenten die fusie willen?

De heer Strolenberg (VVD):

Ik weet in ieder geval dat ze in Brielle echt de wijken in zijn gegaan. Ze zijn volgens mij naar veertien wijken gegaan, waarbij allerlei mensen zijn uitgenodigd om daar feedback te geven. De gemeente Hellevoetsluis heeft ook een hele serie aan inwonersbijeenkomsten gehad en ook een burgerpanel met 2.700 mensen die daarin een bijdrage hebben geleverd. Westvoorne had een burgerpanel met 802 mensen. Ook daar zie je dat er eigenlijk heel veel feedback is gegeven. Je merkt natuurlijk bij een gemeentelijke herindeling dat inwoners altijd een beetje bang zijn dat alles wat meer op afstand komt te staan en dat soort zaken. Ik denk dat de verdere samenwerking met die drie gemeentes ook zorgt voor een versterking ten aanzien van allerlei maatschappelijke uitdagingen die er zijn, zoals duurzaamheid en digitalisering. Ga dat maar eens regelen voor een gemeente met 14.000 à 15.000 inwoners! Dat is heel lastig vandaag de dag, met de complexiteit die er is. Ik denk dat die gemeenteraden goed hebben gezien dat een intensieve vorm van samenwerking zorgt voor een versterking. Of dat nou een bestuurlijke fusie, een ambtelijke fusie of wat dan ook is; daar hebben gemeentes zelf de keuze in. Ik vind dat ze dat goed hebben gezien.

De heer Martin Bosma (PVV):

Dan stel ik ook maar even meteen de vraag van mevrouw Leijten. Er is natuurlijk heel veel meer op het bordje van gemeenten terechtgekomen. Ik noem bijvoorbeeld de decentralisatie jeugdzorg; nou, u kent het rijtje beter dan ik. Draagt dat ook niet bij, dwingt dat gemeenten er eigenlijk niet toe om te fuseren, om zichzelf gewoon groter te maken? Is dat ook niet een tendens die ervoor zorgt dat heel veel gemeenten verdwijnen? Is het dus het logische gevolg van Haags beleid dat we onder andere vandaag zien bij deze gemeentelijke herindeling?

De heer Strolenberg (VVD):

Ja. U had het over 1945 met 1.000 gemeentes, terwijl het er nu 344 of 345 zijn. Ik ben zelf ook twaalf jaar in de gemeenteraad actief geweest. Ik wijs ook op de complexiteit. Nu hebben we de afvalstoffenheffing. Vroeger was het gewoon het ophalen van afval, en that's it. Tegenwoordig zijn we bezig met circulaire economie en met het apart inzamelen. Daar komt heel veel meer bij kijken dan alleen maar even de plastic zak ophalen en naar de verbrandingsoven brengen. Daar gaat veel meer in zitten. Ik noem maar even de digitalisering maar ook een economische versterking van de gemeentes en de veiligheidsvraagstukken. Ik denk dat dat er al heel veel uitdaging ligt bij heel veel van die zaken die gewoon tot de basistaken van de gemeentes behoren. U noemde de decentralisaties. Uiteindelijk hebben we er hier in Den Haag voor gekozen om bepaalde taken zo dicht mogelijk bij de burger te organiseren. Dus wat minder hier vanuit Den Haag of wat minder vanuit de provincie, maar echt in de gemeentes zelf. Ja, dat zorgt er wel voor dat je krachtigere gemeentes nodig hebt, met meer kennis en specialisaties.

De voorzitter:

Meneer Van Houwelingen, u was eigenlijk al geweest. U mag nog één vervolginterruptie plegen.

De heer Van Houwelingen (FVD):

De gemeente Hellevoetsluis heeft 40.000 inwoners. Dan zegt de VVD: dat is niet voldoende om al die decentralisaties, al die nieuwe taken uit te voeren. Daar komt het eigenlijk op neer. Nou zijn er in Europa soevereine staten, bijvoorbeeld Liechtenstein en Andorra, die minder inwoners hebben dan Hellevoetsluis. Die moeten dan natuurlijk veel meer doen dan de gemeente Hellevoetsluis. Hoe kan het dan in godsnaam zo zijn dat de gemeente Hellevoetsluis nóg groter moet worden — het is al een kolossale gemeente — om die taken uit te voeren? Dan is het op z'n minst zo dat die taken veel te ingewikkeld ingeregeld zijn. Dan ligt het probleem niet bij die gemeenten, maar bij de Staat of bij de Europese Unie. Het kan toch niet zo zijn dat een gemeente van 40.000 inwoners te klein is, terwijl er soevereine staten zijn, die nog veel meer taken moeten uitvoeren, die dat prima kunnen doen.

De heer Strolenberg (VVD):

U vergelijkt het ene land met het andere land. Ik denk dat dat nog wel een verschil geeft. Kijk, hier is misschien geen direct en acuut bestuursprobleem. Ik denk ook dat ze dat nu vóór willen zijn. Ze doen dit niet op het moment dat er problemen zijn, maar ze kijken naar het moment waarop ze kansen kunnen pakken. Ik noem nog een voorbeeld van waarom ik enthousiast ben over deze nieuwe gemeente Voorne aan Zee: als ambtelijke organisatie ben je een veel aantrekkelijkere werkgever. Het is tegenwoordig ontzettend lastig om personeel te vinden. Goed, dat even als antwoord op de heer Van Houwelingen.

De voorzitter:

U vervolgt uw betoog.

De heer Strolenberg (VVD):

Ik heb in ieder geval gezien dat veel inwoners, bedrijven en bestuurders achter dit plan staan. Daarmee is draagvlak ontstaan en dat is een belangrijk criterium vanuit het ministeriële beleidskader. Ook bij de VVD vinden wij het belangrijk dat er altijd draagvlak is. De gemeentes werken op allerlei vlakken al samen en ze hebben geen acuut bestuursprobleem. Maar ik denk dat ze ook zien dat ze op een aantal vlakken kwetsbaar zijn en dat ze juist ook de kansen die ik al noemde op het gebied van duurzaamheid, economische versterking of het aanpakken van veiligheid, willen benutten.

Of het nu gaat om een gemeentelijke herindeling of een ambtelijke fusie, het is heel mooi dat we in Nederland de ruimte aan gemeentes geven om daar zelf vorm aan te geven. Dat is duidelijk vanuit het besef dat de samenwerking kan zorgen voor een stukje efficiency, maar ook voor krachtigere en kwalitatievere gemeentes, die uiteindelijk beter in staat zijn om de dienstverlening voor hun inwoners te regelen. En ik zei al: zeker ook met de krapte op de arbeidsmarkt worden dingen steeds complexer en is het lastig om mensen aan te trekken.

Hierom wil ik mijn steun uitspreken voor de samenvoeging van deze drie gemeentes. Ik wil ook de drie gemeentebesturen complimenteren en de nieuwe gemeenteraad, die in november gekozen gaat worden, zeker ook succes wensen.

De voorzitter:

Hartelijk dank voor uw inbreng. De volgende spreker van de zijde van de Kamer is mevrouw Inge van Dijk. Zij zal namens het CDA het woord gaan voeren. Gaat uw gang.

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):

Dank u wel, voorzitter. In dit debat worden we gevraagd ons uit te spreken voor of tegen een samenvoeging van Brielle, Hellevoetsluis en Westvoorne op het Zuid-Hollandse eiland Voorne. Het is een samenvoeging van drie gemeenten, tien kernen, 72.000 mensen en een rijke historie. 1 april 1572, de inname van Brielle: het begin van de geboorte van Nederland en een keerpunt in de Tachtigjarige Oorlog. In dit herdenkingsjaar 1572-2022 staan de waarden vrijheid, verdraagzaamheid, verbondenheid en verscheidenheid centraal.

Vandaag spreken we niet over herdenken, maar over herindelen. Het CDA is tegen herindelingen die opgelegd zijn en niet gedragen worden van onderop, dus door de eigen inwoners. Deze samenvoeging vindt gelukkig juist plaats op initiatief van de betrokken gemeenten. De drie gemeenten zijn ervan overtuigd dat de herindeling meerwaarde heeft en dat er een krachtige gemeente ontstaat die haar inwoners goed kan bedienen, maatschappelijke opgaven met vertrouwen tegemoet kan treden en een sterkte partner is in de regio. Er is politiek lokaal draagvlak, blijkt uit de besluiten in de drie gemeenteraden.

Zijn er dan geen zorgen? Natuurlijk zijn er zorgen en aandachtspunten. Die zijn, wat het CDA betreft, ook heel legitiem, zoals het punt van de leefbaarheid, het eigen karakter van de verschillende kernen en een kwalitatief goede en nabijgelegen dienstverlening aan de inwoners. Ook moet er aandacht zijn voor de eigen accommodaties en het behoud van de voorzieningen. Misschien lijken het open deuren, maar we kennen allemaal de voorbeelden van herindelingen waarbij de herindeling afstand tot inwoners tot gevolg heeft gehad. Want ook al ben je één gemeente en maak je als bestuurder keuzes die in het belang zijn van heel de gemeente, je ontkomt er niet aan ook maatwerk te moeten durven leveren als dat nodig is om het karakter van de diverse kernen overeind te houden. Investeren in samen is ook investeren in uniciteit.

Inwoners zijn actief betrokken door middel van huis aan huis verspreide vragenlijsten, wijkavonden, aparte bijeenkomsten voor maatschappelijke organisaties, stadsdebatten, burgerpanels en inwonersbijeenkomsten. Dat deed iedere gemeente voor zich, en dat is ook prima. Het doet recht aan de eigenheid van deze gemeenten op zoek naar samenwerking. Ook de gezamenlijk opgestelde digitale toekomstwijzer heeft belangrijke input opgeleverd die richtinggevend meegenomen is.

Dan een zorgpunt: de financiën. Op verzoek van de drie betrokken gemeenten heeft de provincie Zuid-Holland een financiële herindelingsscan uitgevoerd. Uit die scan blijkt dat de meerjarenramingen van alle drie de gemeenten niet structureel en reëel in evenwicht zijn. Dit komt enerzijds door beleidsmatige keuzes van de gemeenten zelf, maar anderzijds komt het door een neergaande lijn in de gemeentefinanciën die bij veel gemeenten is te zien. Samenvoeging biedt financiële kansen. Er zijn diverse besparingsmogelijkheden, zeggen de onderzoeken. Dat kan ik me goed voorstellen. Maar dit wetende en de wens van de inwoners kennende met betrekking tot behoud van het voorzieningenniveau maak ik me zorgen. Zitten de financiële kansen namelijk niet met name in besparing op voorzieningen, besparing op dienstverlening dicht bij de inwoners? Als dat het geval is, zullen veel inwoners al op korte termijn teleurgesteld raken en wordt een positieve grondhouding wellicht weerstand en dat zou zonde zijn. Graag hoor ik van de minister of deze zorgen terecht zijn en of deze gesprekken met de drie gemeentes op deze manier gevoerd zijn.

Voorzitter. Ik ben nog erg benieuwd naar het antwoord van de minister, maar we zien ook breed draagvlak voor deze samenvoeging van onderop en dat is voor ons leidend.

Dank u wel.

De voorzitter:

Hartelijk dank voor uw inbreng. Dan is het woord aan mevrouw Dekker-Abdulaziz, die namens D66 het woord gaat voeren.

Mevrouw Dekker-Abdulaziz (D66):

Dank je wel, voorzitter. Vandaag bespreken we de gemeentelijke herindeling van Brielle, Hellevoetsluis en Westvoorne. Ik ben blij om te lezen dat de lokale bestuurders het proces van de herindeling met veel zorgvuldigheid en aandacht voor maatschappelijk draagvlak hebben doorlopen. Wat D66 betreft mag een gemeentelijke herindeling niet leiden tot een grotere afstand tussen de burger en het lokaal bestuur. Mensen moeten zich blijven herkennen in het bestuur, want het vertrouwen in de politiek en de overheid moet hierdoor niet beschadigd raken, zeker gezien de historisch lage opkomst van afgelopen maart. De gemeenten moeten de ruimte krijgen om zelf hun fusiepartners te kiezen en de bewoners moeten alle ruimte krijgen om zich daarvoor uit te spreken. Alle drie de gemeenten hebben goede trajecten georganiseerd, maar we hebben natuurlijk twee jaar lang in de coronapandemie geleefd. Kan de minister aangeven in hoeverre de coronapandemie een rol heeft gespeeld bij de participatie van de bewoners op dit onderwerp?

Voorzitter. De vraag die we onszelf elke keer moeten stellen, is waarom gemeenten willen fuseren. Het klopt namelijk dat de taken van de gemeenten complexer worden. Het klopt dat de gemeenten voor steeds grotere uitdagingen komen te staan. Het klopt dat in sommige gemeenten de lokale voorzieningen verdwijnen en dat de lokale bewoners zich niet meer herkennen in hun bestuur en het gevoel hebben dat de leefbaarheid van hun omgeving verminderd is. Vinden gemeentelijke herindelingen plaats omdat lokale bestuurders zich gedwongen voelen om te fuseren gezien de taken? Het is soms beter om voor een herindeling in plaats van een gemeenschappelijke regeling te kiezen, omdat je bij een herindeling de democratische legitimiteit beter borgt, maar het blijft een dilemma. Voor de toekomst willen wij de minister vragen na te denken hoe we het probleem van de steeds complexere taken voor gemeenten en de democratische legitimiteit daarvan kunnen oplossen. Kan de minister hier wat over zeggen en hierbij vooral ingaan op gemeenschappelijke regelingen?

Voorzitter. Deze herindeling is van onderop gekomen. De raden wilden dit en daarom steunt D66 deze herindeling. We hadden graag met de hele commissie daarnaartoe gewild voor een werkbezoek, maar daarvoor was te weinig animo. Graag druk ik mijn collega's, inclusief mezelf, op het hart om er de volgende keer wel naartoe te gaan.

Ten slotte: hoe borgen we ook hier dat de voorzieningen op niveau blijven en dat deze herindeling er niet toe leidt dat het buurthuis, de bibliotheek en de school verdwijnen uit het dorp? Graag een reflectie van de minister.

Dank u wel.

De voorzitter:

Hartelijk dank voor uw inbreng. Ten slotte is van de zijde van de Kamer het woord aan de heer Van Houwelingen, die namens FVD het woord gaat voeren.

De heer Van Houwelingen (FVD):

Dank u, voorzitter. Een van de grootste problemen waar we in dit land mee te maken hebben, is de hersenloze opschaling van al onze instituten. Of het nou woningbouwcorporaties zijn, scholen of ziekenhuizen, het gaat en gaat maar door. Vandaag hebben we het ook weer over zo'n voorbeeld van in onze ogen hersenloze opschaling, namelijk de herindeling, het samenvoegen van de drie oude, karakteristieke en mooie gemeenten Brielle, Hellevoetsluis en Westvoorne in de provincie Zuid-Holland. Deze drie gemeenten worden samengevoegd tot één grote synthetische managementgemeente, waar inwoners zich een nummer zullen voelen, waar de anonimiteit toeneemt, waar — het is al gezegd — de afstand tot het bestuur zal toenemen. Het werkt niet. Het werkt niet. We zien het ook bij andere vormen van opschaling. Het is niet efficiënter. De kwaliteit neemt af. We hebben het gezien bij fusies zoals bijvoorbeeld Air France-KLM of de nationale politie: het werkt niet, maar het gaat en gaat maar door. Ook deze herindeling zal niet werken. Dat wordt al decennialang door bestuurskundigen aangetoond in allerlei onderzoeken. Het is echt verbazingwekkend. Bijvoorbeeld professor Bas Denters heeft al in de jaren negentig een essay geschreven: het succes van falend beleid. Dat gaat over dit herindelingsbeleid en het is dus succesvol, want elk jaar verdwijnen er gemiddeld zo'n tien gemeenten. Daar kun je de klok op gelijkzetten. Alleen zijn vervolgens alle indicatoren negatief, de effecten van die herindelingen. Dat wil zeggen: de kwaliteit van voorzieningen neemt af. De kosten per inwoner — de heer Bosma zei het net ook al — nemen toe. Een professor in Groningen heeft daar met zijn COELO-instituut keer op keer onderzoek naar gedaan: de kosten nemen toe. We zijn alleen maar duurder uit. De inwoners zijn duurder uit.

Het allerergst vinden wij dat de democratie wordt ondermijnd. Daar is ook heel veel onderzoek naar gedaan, onder andere door professor Bas Denters aan de Universiteit Twente. Hoe groter een gemeente — dat zien we niet alleen in ons land, dat zien we ook in andere landen; dat zien we overal — hoe minder de inwoners betrokken zijn bij een gemeente en hoe minder snel ze bijvoorbeeld gaan stemmen. Dat zagen we bij de laatste gemeenteraadsverkiezingen. Daar was de opkomst historisch laag en dat komt, denk ik, onder andere door dat opschalen. De inwoners van gemeenten voelen zich een nummer en vragen zich af wat ze nog met deze gemeente te maken hebben. Ik ken al die buurtkernen niet meer. Als ik een probleem heb, waar moet ik naartoe? In de gemeente Schiermonnikoog kun je zo de wethouder of de burgemeester aanspreken, maar niet in die kolossale nieuwe gemeentes die we nu aan het creëren zijn.

Wij zijn dus ontzettend tegen en we zien dat dus ook op andere terreinen. Dat wil ik toch even benadrukken. Ik heb er zelfs een boek over gespreken: Microfobie. Ik heb het bij u neergelegd. Via de bode zal ik u ook een exemplaar doen toekomen. Ik hoop dat u het leest. De angst voor het kleine, microfobie, oftewel de cult van het kolossale. Het laat zien dat deze opschaling tot bureaucratisering leidt, tot anonimiteit. Inwoners die zich onteigend voelen. Ouders die een school niet meer herkennen omdat grote schoolbesturen samengevoegd worden. Het is dus echt iets heel ergs waar wij hier in Nederland maar welllicht ook in andere landen aan lijden en dat moet stoppen.

We zijn dus tegen deze herindeling. We zouden er alleen voor kunnen zijn — ik zei het net al — als de inwoners van al die gemeenten in lokale referenda hadden gezegd: oké, prima, wij willen samengaan. Dan zou ik het nog steeds afraden, maar ook zeggen: wie zijn wij dan om er nog tegen te zijn? Maar in geen enkele van die drie gemeenten is er een lokaal referendum georganiseerd. Er is dus geen draagvlak. Dat is op geen enkele manier aangetoond. We weten uit het verleden dat bij lokale referenda, als mensen kúnnen kiezen, dat ze vaak massaal tegenstemmen, tegen zo'n herindeling. Want ze willen hun oude gemeente niet kwijt.

Eén voorbeeld daarvan is — dat wil ik ook nog even noemen — de gemeente Haren. Die is gedwongen geworden om zich te voegen bij de gemeente Groningen. Tegen de zin van de inwoners in, want 75% van de inwoners in Haren hebben daar toen tegengestemd. Daar is ook heel veel misgegaan. Daar zijn nu zelfs boeken over verschenen. Zo is een paar weken geleden Het verzet van Haren uitgekomen. De onderzoeker is de heer Lunsing. Die heeft een boek nodig om te beschrijven wat er allemaal mis is gegaan. De Kamer is verkeerd geïnformeerd door vooral de provincie, moet ik er even bij zeggen. Bestuurlijke afspraken zijn niet nagekomen.

Wij komen dus met een initiatiefwetsvoorstel om dat onrecht recht te zetten. Dat is al aanhangig gemaakt. Ik moet zeggen dat Binnenlandse Zaken ons daar erg bij geholpen heeft, dus dank daarvoor. We hopen dat dat denken een keer kan kantelen. Dat is echt een vraag aan de minister. We moeten niet altijd maar in termen van samenvoegen denken, maar misschien ook eens een keer in termen van ontvlechten, want dat is wellicht beter. Wij zijn dus tegen deze herindeling, maar als die dan per se toch door moet gaan, organiseer dan alstublieft — dat is ook een vraag aan de minister — op z'n minst nog lokale referenda in deze drie gemeenten. Dat kan heel snel en het kan heel makkelijk. En oké, als de inwoners dan voorstemmen, dan is er dus draagvlak. De minister beweert, neem ik aan, dat er dus draagvlak is en de Kamer ook, in ieder geval de VVD heeft dat net gezegd. Dan is dat geen probleem en kun je toch een referendum organiseren? Dan kun je dat zo bewijzen.

Voorzitter. Ik ga afronden, ik zie ...

De voorzitter:

Nee nee, de heer Strolenberg wil u graag interrumperen. Dan geef ik hem nu eerst even het woord.

De heer Strolenberg (VVD):

Ik ben aan het nadenken waar ik nu op moet interrumperen, maar de heer Van Houwelingen gaf aan op zich wel voorstander te zijn van een eventuele fusie, als de inwoners zich daar dan ook daadwerkelijk zo over hebben uitgesproken.

De heer Van Houwelingen (FVD):

In een referendum, alle drie, waarbij de keuze ...

De voorzitter:

Nee, nee, nu eerst de heer Strolenberg.

De heer Strolenberg (VVD):

Nu ben ik even verward, want een paar weken geleden hebben we het hier in de zaal gehad over een bindend referendum en toen heeft uw voorman aangegeven: ik ben daar niet voor en ik zal daar niet voorstemmen. Kunt u mij misschien uitleggen hoe u dat precies ziet?

De heer Van Houwelingen (FVD):

Wat fijn dat u deze vraag stelt. Dat geeft mij de gelegenheid om ons ledenreferendum even onder de aandacht te brengen. Wij organiseren vrijdag een ledenreferendum onder onze eigen leden. Iedereen is trouwens uitgenodigd. We hebben 60.000 leden, we zijn tenslotte de grootste ledenpartij van Nederland. Die leden van ons kunnen gaan besluiten of ze voor of tegen dat wetsvoorstel gaan stemmen. Wij in de Kamer zijn natuurlijk een groot voorstander van een bindend referendum. Wij gaan natuurlijk stemmen zoals onze leden zullen gaan stemmen, maar — dat is uitvoerig in het debat naar voren gekomen; ik kan dat hier allemaal gaan herhalen als u wil — wij zitten zelf allemaal in een dilemma over dat wetsvoorstel. Ik neig naar voor, onze partijleider neigt weer naar tegen. Dus we zitten hier in dubio — dat kan gebeuren — en daarom leggen we het voor aan onze leden. Dat lijkt me heel democratisch. Die gaan het uiteindelijk besluiten. Dus dank voor de vraag.

De voorzitter:

U rondt af.

De heer Van Houwelingen (FVD):

Ik ga afronden, hoor. Ik zie dat ik ook moet afronden. Dus de conclusie is dat deze herindeling niks zal opleveren. Het zal de kosten doen toenemen. De kwaliteit van de voorzieningen gaat achteruit. De democratische betrokkenheid neemt af. We zijn dus tegen deze herindeling. Een oproep ook aan de minister: laat Nederlanders alsjeblieft leven in menselijke gemeenten waar ze zich thuis kunnen voelen. Dat is wat wij willen.

Dank u, voorzitter.

De voorzitter:

Dank voor uw inbreng. Dat was ook gelijk de inbreng van de zijde van de Kamer in eerste termijn. Ik schors de vergadering tot 12.35 uur, zodat daarna de minister haar eerste termijn kan houden.

De vergadering wordt van 12.21 uur tot 12.36 uur geschorst.

De voorzitter:

Aan de orde is het wetsvoorstel waarmee de samenvoeging van de gemeenten Brielle, Hellevoetsluis en Westvoorne tot stand zal worden gebracht. We zijn toe aan de eerste termijn van de zijde van de regering. Ik geef de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties het woord. Gaat uw gang.

Minister Bruins Slot:

Voorzitter, dank u wel. Vandaag staat inderdaad het wetsvoorstel tot gemeentelijke herindeling van de gemeenten Brielle, Hellevoetsluis en Westvoorne centraal. Deze gemeenten willen per 1 januari 2023 de gemeente Voorne aan Zee vormen. Dit is een al langer lopend proces, zoals enkele leden aan de orde hebben gesteld. Sinds 2013 zijn de mogelijkheden voor samenwerking met elkaar verkend. De gemeenteraden, want die beslissen natuurlijk uiteindelijk over het herindelingsadvies, zien meerwaarde in deze gemeente, omdat ze beogen op deze wijze hun maatschappelijke opgave beter op te kunnen pakken, ook gezamenlijk met de regio. Daar zijn enkele vragen over gesteld en daar zal ik straks ook op terugkomen.

Als we dan kijken naar de criteria en de beleidskaders voor gemeentelijke herindeling die we hier onder mijn voorganger in de Kamer hebben behandeld, dan zien we dat dit wetsvoorstel in ieder geval voldoet aan de aspecten van draagvlak en regionale samenhang. Het is een beoogde gemeente, zoals verschillenden van u naar voren brachten, met een lange geschiedenis, zoals de historie van Brielle, waar de verschillende huidige gemeenten trots op zijn, met een mooie ligging aan zee — dat komt ook terug in de beoogde nieuwe naam, Voorne aan Zee — maar ook een nieuwe gemeente die actief in de regio met andere gemeenten wil samenwerken om maatschappelijke opgaven verder te brengen.

Voorzitter. Er zijn ook een aantal vragen gesteld over draagvlak, over hoe dat nu wel of niet getoetst is. De eerste vraag, van mevrouw Dekker, was: hoe is er in de coronaperiode voor gezorgd dat de participatie goed heeft plaatsgevonden? Een groot deel van de participatie, waar de raden toe beslissen, heeft plaatsgevonden vóór 2019. Het is een al lang lopend proces. De definitieve besluitvorming en de ontwikkeling van de toekomstvisie van de gemeenten hebben wel plaatsgevonden gedurende de periode dat er beperkende maatregelen golden. Dit hebben de gemeenten vooral opgelost met het organiseren van onlinebijeenkomsten, -enquêtes en dergelijke.

Zoals in het gesprek tussen de leden al naar voren is gekomen, is het natuurlijk aan de raden zelf om het participatieproces vorm te geven. In het Beleidskader gemeentelijke herindeling is wel opgenomen dat er een logboek moet worden bijgehouden over de manier waarop de participatie precies plaatsvindt. Het is van belang dat de inwoners goed betrokken worden. Alleen, het kabinet laat het aan de gemeenten zelf om hier invulling aan te geven, omdat uiteindelijk de raden natuurlijk verkozen zijn door de inwoners van de gemeenten. Zij moeten zelf kunnen besluiten over de manier waarop zij de participatie willen vormgeven. Of het nou om een burgerraadpleging gaat of om een referendum, het is aan de raden om dat vorm te geven. Alleen, zij moeten daar wel verantwoording over afleggen in het herindelingsadvies.

Voorzitter. Terwijl ik dat zeg, realiseer ik me ook dat ik van de heer Van Houwelingen een boek heb gekregen. Dank voor dat boek, wil ik tegen de heer Van Houwelingen zeggen. Ik ga het met belangstelling lezen. Ik zal niet zeggen dat ik dat direct in de komende weken ga doen, maar ik ga het zeker openslaan en ervoor zorgen dat ik dat tot mij ga nemen. Dank voor het boek.

De heer Van Houwelingen (FVD):

Graag gedaan. Ik hoop dat u het gaat lezen. Ik begrijp de logica van de minister, maar het gaat hier natuurlijk over een herindeling, dus over het opheffen van de oudste bestuurslaag in Nederland, over in feite de eerste bestuurslaag. Moet bij zo'n belangrijk besluit, waarbij gemeenten verdwijnen, op z'n minst die vraag niet direct aan de inwoners worden voorgelegd, zoals we dat bijvoorbeeld bij grote verdragswijzigingen eigenlijk ook behoren te doen? Het gaat hier over de soevereiniteit van de gemeenten, zou je kunnen zeggen. Die gaat verdwijnen, want die drie gemeenten verdwijnen. De gemeenten hebben niets gedaan om die vraag rechtstreeks aan de inwoners voor te leggen in een referendum.

Minister Bruins Slot:

Wat de heer Van Houwelingen zegt, klopt inderdaad. Het gaat om gemeenten die hun autonomie eigenlijk opgeven, want de gemeenteraden heffen zichzelf op. Zij spreken ook uit dat ze willen toetreden tot een nieuwe gemeente. Daarom staat in de Wet algemene regels herindeling, die de Kamer hier heeft vastgesteld, dat gemeenten dat besluit zelf nemen. In het beleidskader hebben we daarover opgeschreven dat ze het draagvlak moeten toetsen. Maar omdat het de gemeenteraden zelf zijn die gaan over hun eigen autonomie, over de vraag of ze zichzelf als gemeente wel of niet opheffen, is het ook aan hen om als volksvertegenwoordigend orgaan, als raadsleden, dat in te vullen. Dat kan met een burgerraadpleging, dat kan met een referendum, maar dat hebben we niet vanuit het Rijk van bovenaf opgelegd. Wel hebben we in het beleidskader aangegeven: verantwoord als gemeente, als raad, in het herindelingsadvies hoe de burgerparticipatie heeft plaatsgevonden. Dat is met burgerraadplegingen en een aantal andere instrumenten gebeurd. Maar we leggen geen referendum op.

De heer Van Houwelingen (FVD):

Dank aan de minister. De gemeenteraad is het hoofd van de gemeente — dat is duidelijk — maar die vertegenwoordigt de burgers in de gemeente. Het zijn volksvertegenwoordigers. "Soevereiniteit" is een wat gek begrip, maar laten we zeggen dat "de lokale autonomie" van een gemeente niet eigendom is van die volksvertegenwoordigers, maar van de bevolking in die gemeente. Geven ze nu niet iets weg wat ze eigenlijk niet weg kunnen geven, omdat het niet van hen is? Begrijpt u mijn logica? Nogmaals, horen ze deze vraag niet voor te leggen aan de inwoners? U komt met dit wetsvoorstel. U draagt als minister natuurlijk ook verantwoording. Zou het Rijk daar ook niet op moeten aandringen, zo van: dit is zo'n zwaarwegend besluit; we kunnen dat besluit alleen maar nemen als we zeker weten dat de inwoners dat besluit via een referendum dragen?

Minister Bruins Slot:

Het is uiteraard van belang dat inwoners goed worden betrokken bij gemeentelijke herindelingen en dat dat op verschillende fora, met burgerraadplegingen, een referendum of onlineraadpleging, plaatsvindt. Het staat echt overeind dat dat moet gebeuren. Dat staat ook in het Beleidskader gemeentelijke herindeling. De heer Van Houwelingen vroeg: is de gemeente eigenlijk wel bevoegd om haar autonomie over te dragen aan andere gemeenten? Vertegenwoordigen gemeenten eigenlijk wel de hele bevolking? Het is een representatieve democratie. De verkiezingen zijn zo georganiseerd dat die raad, op het moment dat de stem is uitgebracht, de bevolking ook gewoon in de gemeente vertegenwoordigt. Een gemeente moet de inwoners zeer zeker horen. Het is goed om ook gewoon eens even naar de toets te kijken.

De heer Van Houwelingen vroeg ook: betekent een referendum dat mensen wel of niet voorstemmen? De laatste twee referenda waren in Grave en Mill en Sint Hubert. Daarbij stemde men voor. Bij de burgerraadplegingen van bijvoorbeeld Druten en Wijchen bleek dat inwoners tegen waren. Toen heeft men het ook niet gedaan. Het is dus geen wetmatigheid: burgerraadpleging betekent niet altijd dat het doorgaat en dat inwoners niet gehoord worden. Dat heeft de heer Van Houwelingen ook niet gezegd, maar ik wil nog wel even benadrukken dat daar geen wetmatigheid in zit.

Voorzitter. Dan het punt van de financiën. Dat is een belangrijk, aangelegen punt. Een nieuwe gemeenteraad wil ook echt gezamenlijk aan de slag en wil dat op een goede manier doen. Wij begrijpen van de huidige gemeenteraden dat zij ook echt het voornemen hebben om het huidige voorzieningenniveau in stand te houden. Daarbij maken de diverse gemeenteraden en hun colleges er zelf op dit moment echt werk van om te kijken hoe ze hun financiële uitgangspositie zo goed mogelijk maken. Dat is inderdaad een aandachtspunt. De raden werken nu aan een gezamenlijke strategische visie, een kadernota en een begroting van de nieuwe gemeente. Ze laten dit dus niet over aan de nieuwe raad vanaf 1 januari, maar ze proberen daar echt een goede invulling aan te geven. Dat doen ze in goed overleg met de provincie, die meekijkt. De provincie is namelijk ook het toezichthoudende orgaan.

Voorzitter. Dan vroeg de heer Bosma naar mijn visie op gemeentelijke herindelingen. Ik realiseer me dat de heer Bosma en ik op een andere wijze tegen gemeentelijke herindeling aankijken. De heer Bosma zit daar namelijk nog meer in van "liever niet", als ik het even kort samenvat. Ik ben het wel met de heer Bosma eens dat de gemeentelijke herindeling geen oplossing voor alles is. Het is dus echt van belang dat de gemeenteraden met elkaar tot een beslissing komen en dat zij een gemeentelijke herindeling zien als meerwaarde voor de toekomst voor hun inwoners, zodat ze beter met elkaar aan de slag kunnen. Ik herken ook het argument dat een gemeentelijke herindeling niet altijd leidt tot efficiëntie of goedkoper is. Aan de ene kant zie ik wel dat een grotere gemeente met meer inwoners — dat zei de heer Strolenberg ook — echt in staat is om een steviger ambtelijk apparaat op te bouwen, met meer deskundigheid. Aan de andere kant kan een grotere gemeente ook in een regio een betere positie krijgen om een goede invulling te geven aan bepaalde vraagstukken die leven.

Dan mijn koers op gemeentelijke herindeling. We moeten op een aantal punten even scherp kijken of dat goed geborgd is. Dat zie je bijvoorbeeld rond de herindeling van Vijfheerenlanden, waarbij problemen waren met grensoverschrijdende veiligheidsregio's. Ik voorzie geen koersverandering ten opzichte van het huidige herindelingsbeleid.

De vraag van mevrouw Leijten, die de heer Bosma keurig heeft doorgegeven, is: is het zo dat sommige gemeenten een herindeling beginnen, omdat ze zijn geconfronteerd met zwaardere taken op het gebied van bijvoorbeeld maatschappelijke ondersteuning en jeugdzorg? Ik herken — dat hebben een aantal leden ook aangegeven — dat in bepaalde gemeenten geldt dat ze door de decentralisatie van de taken helaas moeten besluiten om met elkaar tot een herindeling over te gaan. Aan de andere kant zie ik gemeenten die met elkaar gaan samenwerken om hier een goed antwoord op te bieden. Ik zie ook gemeenten die er toch in slagen om het zelfstandig te kunnen uitvoeren.

Ik vind het in dat kader vooral van belang om te zeggen dat ikzelf, in mijn rol van minister van Binnenlandse Zaken, werk wil maken van een uitvoeringstoets decentrale overheden. Dat zeg ik ook tegen mevrouw Leijten. Met zo'n uitvoeringstoets kunnen we aan de voorkant van het overdragen van taken vanuit het Rijk naar gemeenten, gewoon veel beter in zicht brengen of de middelen, bevoegdheden en verantwoordelijkheden wel met elkaar in evenwicht zijn. En kunnen gemeenten en provincies hier ook mee uit de voeten? Ik ontwikkel dat instrumentarium op dit moment samen met de decentrale overheden.

De voorzitter:

Er is een interruptie van de heer Strolenberg.

De heer Strolenberg (VVD):

Ik zoek even een haakje voor die middelen. We hebben in debatten natuurlijk ook met elkaar gesproken over de herverdeling van het Gemeentefonds. Daarbij is bijvoorbeeld ook die vaste voet, een bijdrage per gemeente, wat omhooggegaan. Als een gemeente dan gaat fuseren, wordt dat per saldo natuurlijk weer lager. Het is misschien ook wel goed om dan even van de minister te horen of het nog altijd aantrekkelijk is en blijft, ook financieel, om te gaan fuseren. Gaat het nieuwe Gemeentefonds dat niet juist weer tegenwerken?

Minister Bruins Slot:

In mijn eerste beeld dat ik daarbij heb, is dat in elk geval niet zo. Maar het lijkt me sowieso goed om, als deze nieuwe gemeente tot stand komt, ook een goede berekening van alle aspecten te maken in het kader van de herverdeling van het Gemeentefonds.

De heer Bosma vroeg inderdaad hoe hard het nu gaat met de herindelingen. Ik dacht: ik ga toch ook nog even terug. In 2018 waren er inderdaad vier herindelingen, die van onderop kwamen. In 2019 waren er twaalf herindelingen, waarvan er tien van onderop kwamen. Daar refereerde de heer Bosma ook aan. Het jaar 2020 was een jaar zonder herindelingen. En in 2021 waren er twee herindelingen van onderop.

De heer Martin Bosma (PVV):

Ja, dus de minister zegt dat haar beleid inzake gemeentelijke herindelingen niet zal wijzigen. Nou noemde ik het voorbeeld van de gemeente Brielle, een gemeente die we vandaag eigenlijk opheffen. Dat was al een fusiegemeente waarin drie gemeenten waren gefuseerd. Die fusiegemeente wordt vandaag dus doorgefuseerd. Maar ik begrijp dat de kans dus best aanwezig is dat we over vijf of zes jaar hier weer zitten en dat dan de nieuwe gemeente die we vandaag creëren, ook weer doorfuseert. De trein met gemeentelijke herindelingen gaat dus gewoon door. Oftewel, het bestuur komt nog verder van de burger af te staan. Dat gaat gewoon door.

Minister Bruins Slot:

Ik vind het daarbij vooral van belang dat het uiteindelijk aan de gemeenten is om met elkaar te bekijken of ze tot herindeling willen overgaan. En daarnaast is het vraagstuk van betrokkenheid van inwoners bij het beleid en bij de keuzes die in een gemeente worden gemaakt, natuurlijk ook breder dan alleen het vraagstuk van gemeentelijke herindeling. Ik ben ook bezig met een wetsvoorstel over de versterking van de participatie van inwoners, en ook over het uitdaagrecht.

De heer Martin Bosma (PVV):

Ja, nou. De minister zegt: "als gemeenten het willen". Gemeenten willen dat. Zij willen schaalvergroting. Dat is de cultus van het kollossale. En dus is mijn eenvoudige voorspelling dat we hier vandaag staan om deze gemeente te creëren, en dat we hier over vijf, zes, zeven jaar weer zullen staan, bij leven en welzijn, omdat deze gemeente dan gaat fuseren met Spijkenisse, en daarna gaan we een nóg grotere gemeente creëren. En uiteindelijk zullen alle gemeenten net zo groot zijn als provincies. Of is het een hele rare voorspelling die ik nu doe?

Minister Bruins Slot:

Ik heb geen glazen bol, om het zo maar te zeggen. Maar ik zie wel aan bijvoorbeeld de keuzes van gemeenten om wel of niet met elkaar tot een herindeling te komen, dat ik de sneltreinvaart die de heer Bosma beschrijft niet gelijk zal delen. Tegelijkertijd vind ik het vraagstuk hoe je ervoor zorgt dat gemeenten goed in staat zijn om hun functie uit te oefenen, absoluut een belangrijk vraagstuk. En de gemeenten moeten ook goed in staat zijn om hun inwoners bij beleid te betrekken. Daarom, zeg ik tegen de heer Bosma, vind ik het ook van belang om verder te gaan met bijvoorbeeld het wetsvoorstel rondom de participatie binnen het decentraal bestuur.

De voorzitter:

Kunt u afronden, meneer Bosma?

De heer Martin Bosma (PVV):

In dat wetsvoorstel staat niets over referenda. Dat is jammer. Maar goed, als we de metafoor van de sneltrein even handhaven, dan stel ik dus gewoon vast dat de tendens bij gemeenten is: groot, groter, grootst. En ik stel vast dat deze minister daarbij dus niet aan de noodrem gaat trekken.

Minister Bruins Slot:

Over het referendum ligt er een initiatiefwetsvoorstel van mevrouw Leijten dat een referendum ook op decentraal niveau mogelijk maakt. Maar het is aan de Kamer om daarover een definitief besluit te nemen.

De heer Van Houwelingen (FVD):

De minister herhaalt een paar keer: het is vooral aan gemeenten, die zelf moeten weten of ze gaan herindelen of niet. Maar de minister is ook verantwoordelijk voor de democratie in Nederland. Dat hoort ook bij Binnenlandse Zaken. Ik heb het benoemd: onderzoek na onderzoek blijkt dat de democratische betrokkenheid, de kans dat mensen gaan stemmen, kleiner is in een grotere gemeente. Heeft de minister niet ook de verantwoordelijkheid om te zeggen: dit is niet goed voor lokale democratie? We hebben dat de afgelopen gemeenteraadsverkiezingen gezien, met een opkomst die heel laag was. Moet zij niet zeggen: laten we daar eens mee stoppen, laten we daar een rem op zetten? Is dat niet ook een verantwoordelijkheid van de minister?

Minister Bruins Slot:

De heer Van Houwelingen geeft aan dat de opkomst bij de gemeenteraadsverkiezingen laag was. De cijfers waren het laagst sinds de jaren zeventig. Dat is ook precies de reden dat ik deze gemeenteraadsverkiezingen uitgebreider evalueer en onderzoek dan vorige gemeenteraadsverkiezingen — niet alleen om na te gaan wat de oorzaken zijn, maar ook om te kijken wat we er precies aan kunnen doen. Het belang dat mensen betrokken zijn bij de democratie deel ik. Dat kan op verschillende manieren: met referenda, met participatie, maar ook met raadsleden die goed hun werk kunnen doen. Ten aanzien van al die aspecten is het noodzakelijk om te kijken wat we al dan niet kunnen bijdragen. Ik kom in het najaar nog met een brief over de versterking van het decentraal bestuur.

De heer Van Houwelingen (FVD):

Laat ik de vraag iets preciezer stellen: erkent de minister ten minste, is ze daar ook bezorgd over, dat onderzoek na onderzoek blijkt dat de democratische betrokkenheid, de participatie, minder wordt bij grotere gemeenten en dat dat op zich een reden kan zijn, wellicht ook voor het ministerie, om dat proces een halt toe te roepen? Erkent zij dat dit een probleem is?

Minister Bruins Slot:

Mijn beeld is dat er over de betrokkenheid van gemeenten en de grootte van gemeenten inderdaad onderzoeken zijn die zeggen dat het minder wordt. In het verleden zijn er ook onderzoeken geweest die hebben aangegeven dat het wel tot een verbetering leidt, maar dat dat vaak ook afhankelijk is van hoe een gemeente daar zelf invulling aan geeft. De raadsleden kunnen daarin, samen met de wethouders, echt het verschil maken.

De heer Van Houwelingen (FVD):

Hier weet ik toevallig het een en ander van. Ik heb in een vorig leven daar zelf onderzoek naar gedaan. U haalt andere onderzoeken aan. Die zijn er inderdaad, maar daarom hebben we in de wetenschap metaonderzoeken. Daarvan zijn er ook een aantal verricht; ik heb er zelf nog wat artikelen over geschreven. Daaruit blijkt zonneklaar — dat weten onderzoekers, dus in onderzoeken waarbij onderzoeken worden gestapeld — dat het wel degelijk zo is, in alle landen en niet alleen in Nederland, dat de kans dat inwoners gaan stemmen afneemt naarmate de gemeenten groter zijn. Daar zijn herindelingsonderzoeken naar gedaan. U verwijst misschien naar één onderzoek — ik denk dat ik het heel precies weet — dat in Denemarken is gedaan. Bij die Deense fusie zijn ongeveer tien jaar geleden allerlei gemeenten samengevoegd. Daaruit zou blijken dat het niet zo veel uitmaakt voor de participatie. Maar dat is verkeerd in de conclusie terechtgekomen, waarschijnlijk ook door druk vanuit de Deense overheid. Die conclusie, die dus eigenlijk niet klopt, is net als het onderzoek zelf vertaald in het Engels en die heeft het ministerie van Binnenlandse Zaken overgenomen, zo weet ik toevallig. Dat wordt steeds als voorbeeld gebruikt, maar dat is dus iets wat niet klopt als je naar de onderliggende tabellen kijkt. Dat wordt nog steeds als voorbeeld gebruikt. Dat is onderzoek dat de andere kant op wijst, maar dat onderzoek klopt eigenlijk niet eens.

Het hoofdpunt dat ik wil maken, is dat uit metaonderzoek blijkt dat het verband keihard is, zo hard als het maar kan zijn in de sociale wetenschappen. Ik geef het u maar even mee. Ik heb u het boek gegeven. Daar staat het trouwens ook in. Wellicht kunt u het lezen.

Minister Bruins Slot:

Het is in ieder geval prettig dat de heer Van Houwelingen aangeeft dat er verschillende onderzoeken met ook verschillende uitkomsten zijn. Het gaat er ook om dat we ervoor zorgen dat raadsleden de instrumenten en de mogelijkheid hebben om voldoende naar buiten toe te gaan om met inwoners in gesprek te gaan, dat ze niet beladen worden met dikke pakken papier om vervolgens ondoorgrondelijke besluitvorming van ze te vragen. Het stutten en steunen van raadsleden om goed hun werk te doen als volksvertegenwoordigers is daarbij dus ook ontzettend belangrijk.

Voorzitter. Dan nog een laatste vraag van Houwelingen: het klopt dat gemeenten er ook voor kunnen kiezen om te splitsen. De laatste splitsing die bij ons bekend is, dateert uit 1971. Toen is Ermelo gesplitst in Nunspeet en Ermelo. Gemeenteraden kunnen er dus ook toe besluiten om tot een splitsing over te gaan, zo is in het verleden gebleken.

Voorzitter, dank u wel.

De voorzitter:

Dank voor uw inbreng, minister. Is er behoefte aan een tweede termijn? Ik zie dat in ieder geval de heer Van Houwelingen daar behoefte aan heeft. Hebben andere woordvoerders daar behoefte aan? Dat is niet het geval. Ik schors heel kort.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De voorzitter:

We gaan verder met de tweede termijn van deze wetsbehandeling, van deze gemeentelijke herindeling. Volgens mij is de enige spreker van de zijde van de Kamer de heer Van Houwelingen. Ik kijk even naar de leden of dat klopt. Ja. Ik geef hem direct het woord. Gaat uw gang.

De heer Van Houwelingen (FVD):

Dank u, voorzitter. Ik zal het heel kort houden. Ik heb één motie die ik samen met de heer Bosma indien. U zult begrijpen dat die gaat over het, in onze ogen, gebrek aan democratisch draagvlak. Ik zal de motie voorlezen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat voldoende draagvlak essentieel is voor een gemeentelijke herindeling;

constaterende dat dit alleen goed vastgesteld kan worden door middel van een gemeentelijk referendum;

verzoekt de regering in elk van de drie gemeenten Brielle, Hellevoetsluis en Westvoorne alsnog in een referendum aan de bevolking de vraag voor te leggen of de inwoners voor of tegen deze herindeling zijn,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Houwelingen en Martin Bosma.

Zij krijgt nr. 7 (35967).

Dank voor deze termijn. Er is nog wel een vraag van de heer Strolenberg. Gaat uw gang.

De heer Strolenberg (VVD):

Ik ben benieuwd in hoeverre u ook afstemming heeft gehad met de gemeenteraden aldaar en of dit dan ook faciliterend werkt voor hen.

De heer Van Houwelingen (FVD):

Dank u voor de vraag. We hebben de motie net bedacht, dus het is wat kort om dat af te stemmen met de gemeenteraden. Maar het gaat ons, zoals ik in mijn betoog en in interrupties net ook heb gezegd, om de inwoners van de gemeenten. Daar ligt wat ons betreft dus de legitimiteit om zo'n herindeling te legitimeren of niet. Die moeten die geven. Het staat dus eigenlijk los van de gemeenteraad.

De heer Strolenberg (VVD):

Heb ik dan goed begrepen dat u dus geen contact heeft gehad en dat u niet weet in hoeverre u de gemeenteraden daar faciliteert?

De heer Van Houwelingen (FVD):

Nee, we hebben geen enkel contact gehad met de gemeenteraden.

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):

Zoals de minister al aangaf, loopt dit traject al een hele tijd. U geeft aan dit in het belang van de inwoners te doen. Waarom bent u dan niet veel eerder met het voorstel gekomen? Want het is al een tijdje bekend dat de gemeentes de ambitie hebben om per 1 januari de volgende stappen te kunnen zetten om hun inwoners beter te kunnen faciliteren.

De heer Van Houwelingen (FVD):

Zoals ik net gezegd heb, zijn wij sowieso altijd voor referenda. We vinden dat ze bij herindelingen altijd zouden moeten worden gehouden. Het is natuurlijk heel laat in dit traject, dat begrijp ik, maar het idee achter deze motie is als volgt. We leggen het voor aan de inwoners. Dat kan heel simpel met DigiD; dat is echt niet moeilijk. Als er voldoende draagvlak is — daar gaan de Kamer en het kabinet op dit moment denk ik van uit — dan blijkt dat uit die referenda. Dan kunnen we gewoon doorgaan. Als dat niet zo is, vinden wij dat we het wetsvoorstel dus opnieuw zouden moeten bespreken. Er zit dus eigenlijk geen risico aan of zo. De inwoners kunnen zich uitspreken. Daar kunnen ze alleen maar blij mee zijn. Als ze voor zijn, dan stemmen ze voor. Als ze tegenstemmen, kunnen ze tegenstemmen. Wie kan daar nou tegen zijn?

Mevrouw Inge van Dijk (CDA):

Het gaat mij er vooral om dat, als u dit echt serieus meent, ik had verwacht dat u hier veel eerder mee was gekomen. Nu voelt het een beetje als mosterd na de maaltijd om alsnog een punt te maken. Ik vind eigenlijk dat u de gemeentes daarmee echt tekortdoet.

De heer Van Houwelingen (FVD):

We vervallen in herhaling. Inderdaad, je had hier eerder mee kunnen komen. De volgende keer zullen we proberen om nog sneller te zijn, maar we hebben nu het debat, dus dit is ook het moment om een motie in te dienen, denk ik.

Dank u.

De voorzitter:

Dank. Daarmee zijn we … O, toch nog een vraag, een interruptie, mevrouw Dekker-Abdulaziz? Ah, u wilt nog iets vragen aan de minister. Dat is een beetje ongebruikelijk, maar omdat u afziet van uw tweede termijn, geef ik u … Nee, meneer Van Houwelingen, u kunt gaan zitten. Heel kort, mevrouw Dekker-Abdulaziz.

Mevrouw Dekker-Abdulaziz (D66):

Sorry, voorzitter. Ik heb nog een gemiste vraag. Ik had de minister gevraagd naar het dilemma van herindeling versus een gemeenschappelijke regeling en om in te gaan op de democratische legitimiteit van een gemeenschappelijke regeling. Als zij toch bezig is …

De voorzitter:

Oké, goed. Ik kijk even naar de minister. Kan ze de motie appreciëren en de vraag gelijk beantwoorden? Ja, dat kan ze. Ik geef haar het woord.

Minister Bruins Slot:

Voorzitter, dank u wel. Mevrouw Dekker-Abdulaziz vraagt hoe het staat met de democratische legitimiteit van regionale samenwerkingsverbanden. Dat is een onderwerp dat de afgelopen periode ook besproken is in het kader van de Wet gemeenschappelijke regelingen. Dat herziene wetsvoorstel treedt per 1 juli in werking. Daarin zijn juist een aantal elementen opgenomen waarbij raden de mogelijkheid krijgen om een zienswijze in te dienen bij grote beslissingen. Het in werking treden, het organiseren, het opnieuw … Ja, hoe zou je dat kunnen zeggen? Ze moeten instemmingsrecht hebben bij de oprichting van een regeling in het kader van de Wet gemeenschappelijke regelingen. Ook is er op een aantal punten onderzoeksrecht. Dat zijn juist zaken om stappen te zetten op precies het punt dat mevrouw Dekker naar voren brengt. Tegelijkertijd werken gemeenten ook op veel andere aspecten samen. Daarin zie je dat het ook van belang is dat colleges hun raden in de gelegenheid stellen om de besluitvorming goed te controleren en om ervoor te zorgen dat ze daar inspraak in kunnen hebben, dus dat daar het debat over wordt gevoerd. In de brief die ik nog ga sturen over de versterking van het decentraal bestuur zal ik daar ook nog verder op ingaan. Tegelijkertijd zie ik een aantal hele goede voorbeelden van raden die afspraken maken met hun colleges over de verschillende vormen van samenwerking — provincies doen dat ook — over "wanneer worden we betrokken" en "best college, u zet geen stappen voordat wij met elkaar hier een besluit over hebben genomen". Het zit 'm aan de ene kant in regelgeving en aan de andere kant in de wijze van samenwerken. Op dit vraagstuk kom ik ook terug in de brief over het versterken van decentraal bestuur.

Dan de motie op stuk nr. 7 van de heer Van Houwelingen en de heer Bosma. Ik ontraad de motie. Waarom? Omdat ik net betoogd heb dat het aan de raden is om ervoor te zorgen dat zij hun inwoners goed betrekken om te kijken of er draagvlak is. Daarvoor hebben we een referendum niet voorgeschreven. Zij hebben dat onder andere gedaan met burgerraadplegingen, met onlinebijeenkomsten en gesprekken. Daarmee is in ieder geval voldaan aan wat wij met elkaar in het beleidskader gemeentelijke herindeling hebben afgesproken over de wijze waarop de participatie van inwoners wordt vormgegeven. Daarom ontraad ik de motie.

De voorzitter:

Dank voor uw termijn. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de behandeling van dit wetsvoorstel.

De algemene beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

We gaan 17 mei, aanstaande dinsdag, stemmen over de wet en de ingediende motie. Ik schors de vergadering tot 13.35 uur. Dan is er ook tijd voor de lunch.

De vergadering wordt van 13.05 uur tot 13.35 uur geschorst.

Naar boven