11 Wijziging Warmtewet

Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van:

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Warmtewet (wijzigingen naar aanleiding van de evaluatie van de Warmtewet) ( 34723 ).

(Zie vergadering van 14 februari 2018.)

De voorzitter:

Aan de orde is de re- en dupliek, de tweede termijn dus, van de Wijziging van de Warmtewet naar aanleiding van de evaluatie van de Warmtewet. Ik verwelkom de minister in ons midden en geef als eerste spreker van de zijde van de Kamer het woord aan mevrouw Beckerman van de SP.

De algemene beraadslaging wordt hervat.

Mevrouw Beckerman (SP):

Dank u wel, voorzitter. Volgens mij hebben we in eerste termijn al uitvoerig onze standpunten gewisseld, dus ik wilde eigenlijk alleen twee moties indienen. De eerste gaat over de betaalbaarheid van alternatieve warmtevoorziening.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening dat woningen zo snel mogelijk gasloos moeten kunnen verwarmen;

constaterende dat alternatieven vaak duurder zijn voor de bewoners;

overwegende dat het niet-meer-dan-andersprincipe op de langere termijn niet meer houdbaar is;

verzoekt de regering in te zetten op de betaalbaarheid van alternatieve warmte, door onder andere het opstellen van goede controlemechanismen op de geboekte kosten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Beckerman, Moorlag, Wassenberg en Van der Lee. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 11 (34723).

Mevrouw Beckerman (SP):

De tweede motie gaat over het voorkomen van lock-in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er warmtenetten worden aangesloten op fossiele bronnen;

overwegende dat hiermee de afhankelijkheid van deze fossiele bronnen in stand wordt gehouden;

constaterende dat de beoogde duurzaamheid hierbij teniet wordt gedaan;

verzoekt de regering deze zogenaamde lock-in zo veel mogelijk te voorkomen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Beckerman, Wassenberg en Van der Lee. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 12 (34723).

Mevrouw Beckerman (SP):

Daar wilde ik het bij laten, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan mevrouw Yeşilgöz-Zegerius van de VVD.

Mevrouw Yeşilgöz-Zegerius (VVD):

Dank u wel, voorzitter. Ook ik wil het laten bij het voorlezen van een motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat warmtenetten een toenemende rol spelen in de warmtevoorziening voor huishoudens en bedrijven, en dat grote, open transportnetten, waar verschillende distributienetten op kunnen worden aangesloten, in de nabije toekomst noodzakelijk zijn voor die warmtevoorziening;

overwegende dat een vorm van onafhankelijk netbeheer van de warmtenetten ervoor zorgt dat (nieuwe) partijen toegang krijgen tot de markt en daarmee voor concurrentie op de markt en keuze voor de afnemer, zoals dat bij de elektriciteits- en gasmarkt een succes is gebleken;

constaterende dat er inmiddels veelbelovende en innovatieve koplopers bezig zijn met de ontwikkeling van grote warmtetransportnetten, zoals in de metropoolregio Amsterdam, regio Arnhem-Nijmegen en de Warmterotonde in Zuid-Holland;

verzoekt de regering te onderzoeken wanneer en op welke manier de splitsing tussen productie en levering van warmte enerzijds en het warmtetransport en netbeheer anderzijds mogelijk is met het oog op een betere werking van de markt en verdere verduurzaming van de warmtelevering, daarbij de lessons learned van koploperprojecten mee te nemen en de Kamer hier tijdig over te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Yeşilgöz-Zegerius en Jetten. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 13 (34723).

Dan geef ik het woord aan de heer Wassenberg van de Partij voor de Dieren.

De heer Wassenberg (PvdD):

Voorzitter. Ik had eigenlijk gerekend op drie minuten spreektijd. Ik zal kijken hoever ik kan komen. Ik heb vijf moties: drie heel korte en twee gewoon korte.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende het belang van een duurzame warmtevoorziening;

constaterende dat certificering van warmte aan duurzaamheidscriteria transparantie bevordert en afnemers helpt een geïnformeerde keuze te maken voor hun warmte;

verzoekt de regering onderzoek te doen naar de ontwikkeling van een warmte-etiket dat inzicht geeft in de herkomst en duurzaamheid van warmtebronnen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Wassenberg, Beckerman en Van der Lee. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 14 (34723).

Meneer Wassenberg, mag ik u erop wijzen dat u strikt genomen gewoon ruime spreektijd heeft, want dit is een wetsbehandeling. U kunt uw moties dus rustig voorlezen.

De heer Wassenberg (PvdD):

Dan zal ik ze in een rustiger tempo voorlezen, voorzitter, en misschien kan ik het dan alsnog binnen de tijd doen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de overheid streeft naar de uitfasering van gas in de bebouwde omgeving;

overwegende het belang van een duurzame warmtevoorziening;

constaterende dat voor een snelle transitie naar een duurzame warmtevoorziening het prijsniveau van duurzame warmte niet langer gekoppeld moet zijn aan het gastarief;

verzoekt de regering alternatieve kostprijsberekeningen voor warmte te onderzoeken, waarbij de referentie naar gas (NMDA-systematiek) wordt losgelaten en waarbij de warmte van duurzame herkomst lager beprijsd wordt dan warmte uit "vuile" bron,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Wassenberg, Moorlag en Beckerman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 15 (34723).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende het belang van een duurzame warmtevoorziening;

verzoekt de regering te onderzoeken hoe duurzame warmte voorrang kan krijgen boven niet-duurzame warmte op het net,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Wassenberg en Beckerman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 16 (34723).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

spreekt uit dat restwarmte uit kolencentrales en fossiele industrie niet duurzaam is,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Wassenberg en Beckerman. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 17 (34723).

De heer Wassenberg (PvdD):

En nu de laatste motie, voorzitter, nummer vijf. Ik denk dat u hebt meegeteld.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat mestvergisting ons land afhankelijk maakt van de intensieve en grootschalige veehouderij voor warmte en stroom;

constaterende dat de veehouderij zelf veel energie verbruikt;

constaterende dat het vergisten van mest weinig energie oplevert en dat er op grote schaal voedselgewassen moeten worden meevergist voor een hoger rendement;

constaterende dat de veehouderij zorgt voor een slechte luchtkwaliteit en verantwoordelijk is voor een hoge uitstoot van broeikasgassen en zo bijdraagt aan de klimaatverandering;

spreekt uit dat mestvergisting en/of biogas uit dierlijke mest niet duurzaam is,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Wassenberg. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 18 (34723).

De heer Jetten van D66 heeft een vraag voor u.

De heer Jetten (D66):

Dank u wel. Ik heb nog een vraag over de vorige motie, want die ging vrij snel. Volgens mij was het dictum daar: spreekt uit dat restwarmte uit kolencentrales niet duurzaam is.

De heer Wassenberg (PvdD):

Ja: spreekt uit dat restwarmte uit kolencentrales en fossiele industrie niet duurzaam is.

De heer Jetten (D66):

Dat lijkt me een motie die bijna Kamerbreed kan worden aangenomen, omdat wij het daar volgens mij allemaal over eens zijn.

De heer Wassenberg (PvdD):

Nou, dank.

De heer Jetten (D66):

Mijn vraag is dus ook wat de intentie van de heer Wassenberg met deze motie is. Mevrouw Dik-Faber verwees al naar eerder aangenomen moties van de Kamer die eigenlijk dezelfde uitspraak doen. Wat willen we met deze motie?

De heer Wassenberg (PvdD):

Het lijkt me heel erg goed om dit punt nog een keer vast te pinnen. Als de hele Kamer het hiermee eens is en de motie dadelijk breed gesteund wordt, is dat alleen een extra bevestiging. Het lijkt me prima als de Kamer in dit kader en in deze context nog een keer tot die uitspraak komt. Dus ik dank u voor uw steun.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Moorlag van de Partij van de Arbeid.

De heer Moorlag (PvdA):

Voorzitter. Voordat ik overga tot de motie, ga ik eerst nog even in op de wet, want daarvoor zijn we hier toch ook bij elkaar. Deze wetswijziging zal door de Partij van de Arbeid ondersteund worden, wel in het besef dat het een kleine stap is. Het glas is niet halfleeg, maar het is zeker ook niet halfvol. Er zit een mooi scheutje in het glas, maar er zal veel meer moeten gebeuren om echt tot een goede ontwikkeling van warmtenetten te gaan komen. Daar zal nog heel veel werk voor verzet moeten worden. Om de minister daartoe op te roepen, dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de ontwikkeling en aanleg van warmtenetten moet worden versneld om de doelstellingen voor CO2-reductie te halen;

verzoekt de regering in samenspraak met gemeenten, netwerkbeheerders en het bedrijfsleven een actieprogramma te ontwikkelen en middelen beschikbaar te stellen om de ontwikkeling en aanleg van warmtenetten te versnellen, en de Kamer hierover uiterlijk voor aanvang van het zomerreces te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Moorlag. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 19 (34723).

De heer Moorlag (PvdA):

Ik heb nog een flankerende opmerking. De overheden, het bedrijfsleven en de netbedrijven zijn verantwoordelijk voor de ontwikkeling van warmtenetten, maar het is naar mijn smaak ongelofelijk belangrijk dat daar ook andere stakeholders bij worden betrokken. Denk bijvoorbeeld aan de Woonbond, de vertegenwoordigers van de huurders. Denk bijvoorbeeld ook aan de Vereniging Eigen Huis. Voor het verduurzamen van woningen door onder meer het koppelen aan warmtenetten moet er gewoon goed draagvlak komen. Want zeker het verduurzamen van woningen is zeer ingrijpend voor mensen. Mijn vraag aan de minister is of hij die stakeholders ook bij het verdere proces wil betrekken.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Jetten van D66.

De heer Jetten (D66):

Dank u wel, voorzitter. Dank aan de minister voor de uitgebreide beantwoording in de eerste termijn en de specifieke toezegging om de AMvB over de tarieven, die nog moet worden uitgewerkt, aan de Kamer voor te leggen, zodat wij ons daar als Kamer ook over kunnen uitspreken.

Voorzitter. Ik sluit me aan bij de woorden van de heer Moorlag. Deze Wijziging van de Warmtewet is slechts een kleine stap in de richting van de manier waarop we met warmte willen omgaan. We willen namelijk een volwaardig alternatief voor de huidige manier waarop we onze huizen verwarmen, met het Groningse gas. Daar is meer voor nodig dan alleen deze wetswijziging. Ik ben ook blij dat de minister heeft aangegeven dat hij tempo zal maken met de Warmtewet 2.0.

Afgelopen vrijdag was ik samen met collega Van der Lee op werkbezoek in Breda. Op uitnodiging van gemeente, woningcorporaties, warmtebedrijven, energiebedrijven en netbeheerders spraken we daar over de uitrol en de verdere vergroening van het warmtenet in de regio Breda. Het was een interessant bezoek omdat we daar weer een aantal belangrijke lessen zagen, over het belang van de betrokkenheid van bewoners bij zo'n warmtenet, over de ruimte om te kunnen experimenteren en innoveren, over het belang om meer open netten te krijgen waarop je meerdere warmtebronnen kan aansluiten en over het belang om echt ambities te hebben voor vergroening. Gelukkig biedt deze Warmtewet daar wel voldoende aanknopingspunten voor. Om dit een steuntje in de rug te geven, heb ik nog een motie die ik mede namens mevrouw Dik-Faber indien.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat warmtenetten gevoed kunnen worden door verschillende warmtebronnen en dat de klimaatvoetafdruk per warmtebron sterk kan verschillen;

overwegende dat de verduurzaming van de warmtevoorziening onderdeel zal moeten zijn van het overleg met marktpartijen voor het klimaatakkoord;

overwegende dat inzicht in en continue verbetering van de CO2-prestatie van warmtenetten gewenst is;

verzoekt de regering met de branche te bezien hoe gebruikers op een toegankelijke manier geïnformeerd kunnen worden over de warmtebron en hoe duurzaam die is, bijvoorbeeld via een toekomstbestendig CO2-prestatielabel;

verzoekt de regering tevens met de branche afspraken te maken over de vergroening van warmtenetten met als doel de CO2-prestaties te verbeteren en met voorstellen te komen om de verduurzaming van warmtenetten verder te stimuleren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Jetten en Dik-Faber. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 20 (34723).

De heer Jetten (D66):

Voorzitter. Tot slot. Er is één amendement van de GroenLinksfractie over het niet-meer-dan-andersprincipe. Er zijn ook meerdere moties, of ik verwacht vanavond meerdere moties daarover. Wij als D66-fractie hebben hiermee geworsteld, omdat wij vinden dat wij van dat NMDA-principe af moeten. De prijs van warmte moet niet gekoppeld blijven aan de prijs van gas, omdat die gasprijs de komende jaren, onder andere door de ontwikkelingen in Groningen, allerlei kanten op kan gaan. Ik hoor graag nog even de appreciatie van de minister over het amendement van de GroenLinksfractie, maar de D66-fractie neigt ernaar om nu vooral een opdracht aan de minister te geven om dat NMDA-principe zo snel mogelijk door te ontwikkelen. Laten we niet nu al met een amendement voor een definitieve keuze komen.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee was dit meteen een stemverklaring. Ik geef het woord aan mevrouw Dik-Faber van de ChristenUnie.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Dank u wel, voorzitter. Ik dank allereerst de minister voor de beantwoording van alle vragen die in de eerste termijn zijn gesteld. Er zitten een aantal dagen tussen de eerste termijn van het debat en de tweede termijn vandaag. Dat gaf mij de gelegenheid om het verslag van de eerste termijn nog eens goed na te lezen. Het is wonderbaarlijk hoe de minister, ondanks de beperkte tijd die we beschikbaar hadden, toch heel veel van onze vragen heeft kunnen beantwoorden, dus mijn complimenten daarvoor.

Ik wil vanavond nog op een aantal punten nader ingaan. Ten eerste. De minister heeft geantwoord dat de woningcorporaties de afschrijvings- en onderhoudskosten van de collectieve warmteleveringsinstallaties kunnen doorberekenen in de servicekosten, dus buiten de huurprijs. Ik heb ook de tevredenheid van Aedes op dit punt kunnen constateren. Er zijn echter ook particuliere verenigingen van eigenaren die de servicekosten gebruiken voor verduurzaming van hun woningen. Het is een vorm van gebouwgebonden financiering. Ze hebben initiële financiering nodig. Dat lukt vaak ook nog wel in de vorm van een lening, maar daarvoor is een garantstelling nodig. Ziet de minister hierin een rol voor Invest-NL? Zo niet, hoe kan deze garantstelling of een ander financieringsinstrument toch helpen om deze vorm van gebouwgebonden financiering van de grond te krijgen? Als we namelijk al die particuliere verenigingen van eigenaren in beweging krijgen, hebben we weer een grote stap gezet met elkaar.

De minister heeft toegezegd om na te denken over het vrijgeven van de afleversets. Ik zie het punt dat hij hierbij aanstipt, namelijk dat de afleversets een grote invloed hebben op het functioneren van het net en dat je met precieze normen hiervoor moet komen. Tegelijkertijd ben ik blij met deze toezegging. Ik ga ervan uit dat dit punt terugkomt bij de Warmtewet 2.0.

Ook de gasreferentie moet volgens mij terugkomen bij de Warmtewet 2.0. We weten dat de tarieven van gas zullen stijgen en alle inzet is erop gericht om van het gas af te gaan. Het is dan niet logisch om langer dan nodig vast te houden aan de gasreferentie. Daarom heb ik de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering in de aanloop naar de Warmtewet 2.0 te onderzoeken welke alternatieven er zijn voor de gasreferentie en de Kamer daarover tijdig te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dik-Faber, Jetten, Agnes Mulder en Yeşilgöz-Zegerius. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 21 (34723).

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Voorzitter. Mijn tweede motie gaat over het belang van het besparen van energie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat bij de transitie van onze warmtevoorziening van belang is dat stap één uit de trias energetica — het besparen van energie — niet wordt overgeslagen;

verzoekt de regering om samen met onder meer warmtebedrijven en de bouwsector invulling te geven aan een combinatie van energiebesparing en duurzame warmte,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Dik-Faber en Jetten. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 22 (34723).

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Tot slot wijs ik graag naar de motie die de heer Jetten zojuist mede namens mij heeft ingediend.

Dank u wel.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de heer Van der Lee van GroenLinks.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. Ook dank aan collega Jetten, die ons werkbezoek al benoemd heeft. Het was inderdaad heel nuttig. Dat leidt bij mij nog tot twee aanvullende vragen aan de minister, ook in relatie tot de eerste termijn, die we vorige week hebben gehad. Daarna heb ik nog twee moties.

De vragen hebben betrekking op wat de minister heeft gezegd over de zorgen die leefden bij de netbeheerders en de brief van Energie-Nederland. In eerste instantie leek het duidelijk, maar er schijnt toch wat verwarring te zijn ontstaan over wat de minister precies bedoelde. Ik wil de minister dus nog even expliciet vragen of hij met betrekking tot de brief van Energie-Nederland over de regulering van de aansluitbijdrage bedoelt te hebben gezegd dat er, naast de gereguleerde aansluitbijdrage als voorheen, een projectbijdrage in rekening kan worden gebracht aan de gebouweigenaar, ook als deze tevens de gebruiker is. Die vraag zou ik graag beantwoord willen hebben.

De minister heeft ook over een andere brief gesproken, van Aedes. Wij hebben zelf afgelopen vrijdag ook met Aedes gesproken. Er is inderdaad tevredenheid, omdat nu duidelijk is gezegd dat alle kosten voor warmtelevering, zowel voor de warmte zelf als alle installaties, kunnen worden verrekend via de servicekosten. Dat is helder. Tegelijkertijd zou ik de minister willen vragen om met zijn collega van BZK te bevorderen dat goed wordt gekeken of er voldoende bescherming is voor de huurder tegen een oneigenlijk hoog bedrag voor servicekosten. Is er dus voldoende bescherming? We hebben in dat project gezien dat er heel veel additionele kosten nodig zijn om iedereen mee te krijgen in een flatgebouw waar 200 mensen wonen. Je moet 70% van de mensen overtuigen. Er zijn allerlei meerkosten gemaakt, ook aan hoe het gebouw eruitziet. Worden die opeens allemaal ineens in de servicekosten verrekend? Daaruit kan een enorme kostenstijging voor de individuele huurder volgen. Dat kan toch ook weer niet de bedoeling zijn? Ik zou daarom graag willen dat het kabinet in overleg treedt met verhuurdersorganisaties als de Woonbond om te kijken of die bescherming afdoende is.

Dan nog even naar mijn moties. Er is al gesproken over het onderwerp waarop mijn amendement betrekking had. Daarover is ook al een andere motie ingediend, maar ik wil toch de volgende motie indienen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het niet-meer-dan-andersprincipe niet ideaal is, maar dat er ook nog geen beter alternatief beschikbaar is;

verzoekt de regering, nadat de wijziging van de Warmtewet van kracht is geworden, een nadere verkenning te doen naar een beter referentiekader voor de warmteprijs en daarbij zowel warmteleveranciers als warmteverbruikers actief te betrekken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Lee, Beckerman en Moorlag. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 23 (34723).

De heer Van der Lee (GroenLinks):

In eerste termijn hebben we ook gesproken over de afleversets. De minister vond dat best interessant, zoals hij toen zei, maar ik wil daarover de volgende motie indienen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat vanwege de veiligheid zowel de installatie als het onderhoud van afleversets exclusief voorbehouden blijft aan de warmteleverancier;

overwegende dat dit marktwerking en concurrentie in de weg zit, wat nadelig kan zijn voor de prijs die de warmteconsument moet betalen;

verzoekt de regering te laten onderzoeken of er in de toekomst kwalitatief goede afleversets door diverse partijen geproduceerd kunnen worden, die voldoen aan de juiste vereisten, inclusief veilige installatie en controle daarop, zodat mogelijk besloten kan worden tot de vermarkting van de afleversets,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Lee, Beckerman en Moorlag. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 24 (34723).

Dan geef ik het woord aan de heer Kops van de PVV.

De heer Kops (PVV):

Dank u wel, voorzitter. Afgelopen week na het verstrijken van de eerste termijn heeft de PVV opnieuw schrijnende mails ontvangen, beter gezegd noodkreten van burgers die de energierekening gewoon niet kunnen betalen. En dat zijn de mensen die de andere partijen in de steek laten maar voor wie wij blijven opkomen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat onduidelijk is wat de energietransitie in totaal zal kosten;

verzoekt de regering de totale kosten van de energietransitie inzichtelijk te maken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kops. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 25 (34723).

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering te stoppen met de energietransitie en ervoor te zorgen dat de energierekening van huishoudens omlaaggaat,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kops. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 26 (34723).

De heer Kops (PVV):

Voorzitter. In de eerste termijn is het ook gegaan over draagvlak. Toen heb ik al gezegd: gebleken is dat het merendeel van de huishoudens, 74%, zelf wil kunnen blijven beslissen om al dan niet op gas aangesloten te zijn. Over draagvlak voor zijn eigen beleid zei de minister toen: "Dat doen we door bewoners en consumenten op een gegeven moment te vertellen wat er van ze verwacht wordt en wat dat betekent". Vertellen wat er van ze verwacht wordt. Met andere woorden: de burgers moeten gewoon hun mond houden en luisteren. Dat betekent dat dat draagvlak er dus helemaal niet is en dat dat draagvlak er ook niet toe doet. Daarom de volgende motie.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

verzoekt de regering ervoor te zorgen dat huishoudens zelf de keuze blijven behouden om al dan niet op het gasnet aangesloten te worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Kops. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 27 (34723).

De heer Kops (PVV):

Wij zeggen dus niet wat de burgers moeten doen. Of ze nu op het gas aangesloten willen zijn of juist van dat gas af willen, wij vinden dat ze daar zelf over moeten kunnen beslissen. Eenieder die vindt dat de burgers deze zeggenschap niet moeten hebben, heeft hun mening blijkbaar te vrezen.

Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:

Dank u wel. Dan geef ik het woord aan mevrouw Mulder van het CDA.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Voorzitter, dank. Geen moties van mijn kant. Samen met collega's hebben we een motie ingediend over wat in mijn ogen de kernvraag is, namelijk hoe het straks met het niet-meer-dan-andersprincipe gaat. Deze wet bevat eigenlijk maar een beperkt aantal wijzigingen. Ik heb nog wel wat vragen. Ik merkte dat we de vorige keer wat in tijdnood kwamen en misschien dat de minister nu wat uitgebreider op mijn vragen zou willen ingaan.

Dat betreft allereerst de verschillende vormen van warmtenetten. Misschien dat de minister daar wat meer op zou kunnen reflecteren. Ik heb het dan specifiek over de rendementsmonitor van de ACM. Dan zie je dat bepaalde installaties, zoals warmte-koudeopslaginstallaties, warmte-krachtkoppelingsinstallaties of warmtenet op cv-ketels een slecht rendement hebben en grotere installaties een wat beter rendement hebben. Wil de minister daar ook rekening mee houden bij hoe hij kijkt naar de toekomst van warmtenetten? Als je van tevoren al weet dat het heel veel extra kosten met zich brengt, is het dan wel verstandig om het op deze manier te doen? Hoe wil de minister daar verder mee aan de slag?

Dank voor de toezegging naar aanleiding van de vragen over de huurders en de servicekosten. Ik denk dat het goed is voor de huurders dat we die servicekosten niet maar oneindig omhoog gaan schroeven. Volgens mij hebben we een toezegging gehad van de minister over de jaarverslagen. Misschien kan hij dat nog eventjes bevestigen? Ook de collega van de ChristenUnie had het al over Invest-NL. Ik heb in dat kader vragen gesteld over warmtenetten. Ziet de minister daar ook een rol voor Invest-NL richting de toekomst?

We hebben in het regeerakkoord geld ter beschikking gesteld om gemeenten te helpen om die hele transitie vorm te geven. Is de minister ook bereid om het geld dat we daarvoor ter beschikking stellen, die enveloppe, ook eventueel te oormerken richting de gemeenten, zodat het geld dat we nu met elkaar willen gaan besteden vervolgens niet in andere potjes terechtkomt, terwijl we juist dat draagvlak onder de inwoners zo hard nodig hebben en daarover goede gesprekken moeten aangaan?

Voorzitter. Dat waren op dit moment mijn vragen. Misschien stel ik er zo nog een paar. Ik merk dat ik nog wel wat tijd heb, omdat het een wetsbehandeling betreft.

De voorzitter:

Absoluut, dat heeft u.

Ik kijk even naar de minister. Hoeveel tijd heeft hij nodig? Ik hoor dat hij alle moties heeft en meteen van start kan gaan.

Minister Wiebes:

Voorzitter. Laat ik beginnen met de vragen die gesteld zijn. Daarna ga ik door de moties heen. Ik kom allereerst de vraag van de heer Moorlag tegen. Ik wil graag toezeggen dat ik die partijen zal betrekken bij het vervolg. Daar was ik in eerste termijn nog wat aarzelend over, maar ik heb sindsdien ook tijd gehad om mijn huiswerk te doen.

Dan was er een vraag van mevrouw Dik-Faber — die ook gesteld is door mevrouw Mulder — over een eventuele rol voor Invest-NL. Dan zijn we even als leden van de fanclub gebouwgebonden financiering onder elkaar. Laat ik zeggen dat we dat nog even moeten onderzoeken. Het zou goed kunnen zijn dat juist dit soort gebouwgebonden financiering met de daaraan verbonden doelen, waar toch vrij zekere afdrachten bij aan de orde zijn, nu juist projecten zijn waar je geen Invest-NL voor nodig hebt, maar die misschien heel aantrekkelijk zijn voor pensioenfondsen. Deze vraag ga ik stellen aan een van de commissies of taakgroepjes in het kader van de klimaatopgave, de energietransitie. Er komt ook een financieel groepje bij elkaar dat gaat proberen om gewoon concrete, financiële instrumenten te ontwikkelen voor dit soort situaties. Dan zullen we zien waar Invest-NL voor nodig is. Ikzelf ben wat zuinig ten aanzien van ogenblikkelijke toezeggingen van Invest-NL, want daar gaat een heel groot beroep op worden gedaan. Dat is in een heleboel gevallen echt nodig en echt goed, en zal een versnelling brengen, maar we moeten het alleen daar besteden waar die onzekerheid echt groot is. Het zou weleens kunnen zijn dat we in dit geval juist die onzekerheid kunnen inperken. Daar houd ik dus nog even een slag om de arm, maar ik blijf lid van de fanclub.

Mevrouw Agnes Mulder (CDA):

Er lag voor ons in ieder geval ook een concrete casus, namelijk Zuid-Holland en het warmtenet. Dat gaat niet over klein geld. Dan is het juist belangrijk dat zo'n initiatief op een goede manier van de grond komt. Als je langsgaat bij Invest-NL en dan te horen krijgt dat het om een aantal redenen kennelijk niet kan, dan besluit zo'n medeoverheid om daar zelf met risicodragend kapitaal in te gaan. Dan denk ik: en daarvoor hebben we nou juist Invest-NL. Dat zou dan niet aan zo'n medeoverheid zijn, die toevallig misschien wel of niet geld heeft, waardoor zo'n traject dan wel of niet van de grond komt, terwijl we juist met z'n allen willen dat zo'n traject van de grond komt. Dat zou eigenlijk de casus zijn die moet worden besproken en meegenomen om te voorkomen dat we in de toekomst nog vaker tegen dit soort dingen aanlopen.

Minister Wiebes:

Invest-NL staat natuurlijk nog in de steigers. Laten we deze casus even testen tegenover de manier waarop Invest-NL nu in elkaar is gezet, en ons daarbij afvragen of dit nou juist zo'n geval zou zijn dat wel in aanmerking moet komen. Maar ik zie in elk geval in de energietransitie een zeer ruime rol in het algemeen voor Invest-NL. Ik verwacht daar ook een grote versnelling van.

Mevrouw Dik-Faber (ChristenUnie):

Laat ik mijn casus daar ook nog even naast leggen. De verenigingen van eigenaren van particuliere woningen kunnen vaak wel een lening krijgen. Dat lukt vaak nog wel. Er is ook een zekere afdracht; het zijn geen risicovolle investeringen die gedaan worden. Door de bank wordt wel vaak een garantie gevraagd. Die garantie wordt nu vaak door provincies opgepakt, maar die garantieregelingen zijn eindig. Ik zit me af te vragen wie er in beweging komt als de grens van de provincie is bereikt. Is dat dan Invest-NL? Is het de rijksoverheid? Of zijn er andere financieringsconstructies? Dat geef ik graag aan de minister mee voor zijn denktank.

Minister Wiebes:

Dit neem ik graag mee, want ik stel mezelf dezelfde vragen als mevrouw Dik-Faber. Daar moet een antwoord op komen. Iemand moet uiteindelijk bereid zijn dat te financieren. Kijk, er zijn een heleboel businesscases die technisch gewoon rondrekenen. Er moet iets gebeuren en daar is kapitaal voor nodig. Dat is nooit een bezwaar geweest. We hebben allerlei soorten netten aangelegd. Dat moeten wij dus gewoon kunnen financieren en opbrengen. Op een of andere manier moet daar een constructie voor zijn. Dat gaat dat denktankje doen. Het zal deze vraag en ook de vraag van mevrouw Mulder meenemen. Somebody's got to do it.

Dan het antwoord op de vraag van de heer Van der Lee, die hij als eerste stelde. Hij wilde toetsen. Het antwoord is volgens mij gewoon ja. Hij vroeg ook of er nou wel voldoende bescherming voor de huurder is. Ik toets dat nog even, waarbij ik allereerst te rade ga bij mijn collega's van BZK. Hoe dat antwoord dan bij de heer Van der Lee belandt blijft nog een korte verrassing. Daar moet ik nog even over nadenken, maar we vinden er een manier voor.

De heer Kops had geen vragen, maar mevrouw Mulder wel. Mevrouw Mulder had die vragen ook omdat ik gezien de haast … Ik heb de vorige keer, in mijn eerste termijn, op mevrouw Mulder bespaard. Dat geef ik eerlijk toe. Ik dacht: zij hamert altijd zo hard op draagvlak; zij kan het wel hebben. Hoe moeten we omgaan met verschillende vormen van warmtenetten? Dat vind ik op zich ook wel een vraag. We weten dat het ene warmtenet in een bepaalde situatie beter is dan het andere. Dat uit te zoeken is natuurlijk altijd een zaak van de partijen zelf. Ik worstel een beetje met het volgende. Als je een volkomen kostengeoriënteerd systeem maakt, zou er dus geen prikkel zijn voor een exploitant om de goedkoopste oplossing te vinden, want hij krijgt de kosten immers toch vergoed. Daar moeten we op een of andere manier iets voor vinden. We moeten een soort zekerheid krijgen dat er ook hier weer een zekere prikkel is voor de consument, de huurder of de koper om de beste oplossing te kiezen. Laat ik dit dus eerder als vraag formuleren in antwoord op een vraag van mevrouw Mulder en het mijzelf als opdracht meegeven. Ik denk dat zij deze worsteling terecht aan de orde heeft gesteld.

Ik kom bij het rendement van de cv-ketel. Daar zitten verschillen in. Als je een huurder bent en blokverwarming hebt, moet je op een of andere manier inzicht kunnen krijgen in de gegevens, want de servicekosten moeten worden onderbouwd. Dat betekent dat je recht hebt op gegevens daarvoor. Dat geldt op een ander niveau ook bij warmteleveranciers.

In ons Warmtebesluit moet worden vastgelegd dat definities die daar worden gehanteerd voor het financieel rendement ook weer overeenkomen met die van de Rendementsmonitor van de ACM. Zo moeten we werken naar een situatie waarin er heldere gegevens beschikbaar zijn over zowel het thermisch als het financieel rendement. Die gegevens moeten er zijn. We hebben een situatie gehad waarin in de boekhouding allerlei begrippen door elkaar werden gebruikt.

Op de laatste vraag van mevrouw Mulder heb ik eerlijk gezegd het antwoord niet. Die ging over de oormerking. Ook haar zeg ik toe dat het antwoord komt. Dat zal mogelijkerwijs langs dezelfde weg komen als het antwoord op de vraag van de heer Van der Lee. Zij heeft het antwoord dus nog tegoed.

Ik ga nu naar de moties. In de motie van mevrouw Beckerman c.s. op stuk nr. 11 wordt verzocht om in te zetten op de betaalbaarheid van alternatieve warmte. Ik vind het een verstandige oproep. Het oordeel over deze motie laat ik aan de Kamer.

In de motie-Beckerman c.s. op stuk nr. 12 wordt verzocht om lock-in zo veel mogelijk te voorkomen. Ik vind dat weer een heel verstandige oproep. Ik laat het oordeel hierover aan de Kamer.

In de motie op stuk nr. 13 van mevrouw Yeşilgöz wordt verzocht om een onderzoek naar de splitsing, die eerder tot succes heeft geleid. Ook dat vind ik een verstandige oproep. Het oordeel over deze motie laat ik aan de Kamer.

Ik kom op de motie-Wassenberg c.s. op stuk nr. 14. De heer Wassenberg wil een warmte-etiket. Ik denk dat we ooit een warmte-etiket gaan krijgen, maar op dit moment ga ik dat niet doen. We moeten eerst ervaring daarmee opdoen. Dit is een ogenblikkelijke oproep, althans zo lees ik het. Ik moet deze motie ontraden, maar ik durf wel met de heer Wassenberg te voorspellen dat er ooit een of andere vorm van etiket zou kunnen komen.

De heer Wassenberg (PvdD):

Volgens mij kan de minister het oordeel over deze motie aan de Kamer laten, want er staat: "verzoekt de regering onderzoek te doen". Er staat niet: verzoekt de regering om volgende week een warmte-etiket af te leveren.

Minister Wiebes:

Dat is waar. Het gaat meer over de timing, want als we dat onderzoek nu moeten gaan doen, dan doen we dat op basis van geen enkele ervaring. Als de motie nou zou oproepen om ooit onderzoek te doen … Maar dan wordt het ook zo gratuit. Ik denk dat de heer Wassenberg weet waar ik mee worstel. Ik moet de motie in deze vorm ontraden. We zullen overigens over enige jaren heus wel iets zien wat op een etiket lijkt.

De motie-Wassenberg c.s. op stuk nr. 15 gaat over de gasreferentie. Die beprijzing kan ik op deze manier niet toezeggen. Ik zou ook niet weten hoe dat onderzoek zou moeten worden gedaan. Ik moet de motie in deze vorm ontraden.

Dan kom ik op de motie-Wassenberg/Beckerman op stuk nr. 16. Die voorrang vind ik ook een ingewikkeld punt. Het gaat vaak om situaties met heel weinig bronnen. Bij Warmtewet 2.0 komen we uitgebreid te spreken over allerlei situaties, maar ik wil de verwachtingen op dit punt niet al te hoog stellen. Dus ik ontraad deze motie.

De motie-Wassenberg/Beckerman op stuk nr. 17 roept mij tot niets op, maar het is volledig aan de Kamer. Die zou dan uitspreken dat restwarmte niet duurzaam is. Mijn repliek zou zijn dat het weggooien van restwarmte nog minder duurzaam is, maar ik vorm hier geen enkel oordeel over, want het gaat mij niet aan.

In de motie op stuk nr. 18 van de heer Wassenberg staat dat mestvergisting niet duurzaam is. Hier wordt voorgesorteerd op het weggooien van een optie. Dat zou ik op deze manier niet willen doen. Laten we vooral het CO2-doel centraal stellen.

De voorzitter:

Dus u ontraadt de motie.

Minister Wiebes:

Ja, ik ontraad de motie.

Ik kom op de motie-Moorlag op stuk nr. 19. De heer Moorlag van de Partij van de Arbeid wil de ontwikkeling en aanleg van warmtenetten versnellen. Het verzoek is om de Kamer hierover voor aanvang van het zomerreces te informeren. Dit maakt onderdeel uit van de onderhandelingen over het klimaatakkoord. Ik wil hier echt geen apart traject van maken. Het moet onderdeel daarvan zijn. Maar dan nog is het zo dat alleen maar de afspraken op hoofdlijnen er in de zomer zijn. Dan kan ik dit als separaat onderdeel en dan ook nog met deze timing niet waarmaken. Uiteraard moeten we de ontwikkelingen van warmtenetten waar nodig versnellen, maar op deze manier, met deze oproep moet ik de motie ontraden.

In de motie-Jetten/Dik-Faber op stuk nr. 20 staat: "verzoekt de regering met de branche afspraken te maken over de vergroening van warmtenetten met als doel (…)". Als dat in het kader van het klimaatakkoord mag — het CO2-prestatielabel wordt hier als voorbeeld genoemd — dan laat ik het oordeel over de motie aan de Kamer.

De motie-Dik-Faber c.s. op stuk nr. 21 gaat over alternatieven voor de gasreferentie. Daarin wordt verzocht te onderzoeken welke alternatieven er zijn. Dat vind ik een verstandige oproep. Ik laat het oordeel over deze motie aan de Kamer.

Dan kom ik op de motie-Dik-Faber/Jetten op stuk nr. 22 over het invulling geven aan een combinatie van energiebesparing en duurzame warmte. Als dat ook onderdeel mag zijn van de bespreking in het kader van het klimaatakkoord, vind ik dat een verstandige oproep. Oordeel Kamer.

De heer Van der Lee wil mij in zijn motie op stuk nr. 23 wel heel snel laten starten met een verkenning naar een betere referentie voor de warmteprijs. Hier staat "nadat de wijziging van de Warmtewet van kracht is geworden". Dat is some time very soon. Even kijken. Eigenlijk staat er geen harde timing in. De oproep op zichzelf is niet verkeerd. Mag ik het lezen als: bij de Warmtewet 2.0?

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Ja.

Minister Wiebes:

Als het kan bij de Warmtewet 2.0, dan laat ik deze aan de Kamer, maar met dat amendement erbij.

De heer Van der Lee (GroenLinks):

Om verwarring te voorkomen is het misschien handig als ik haar wijzig door de zinsnede "nadat de wijziging van Warmtewet van kracht is geworden" te schrappen. Dan vraag ik gewoon een nadere verkenning te doen en is de timing helemaal aan de minister. Is dat een helder voorstel?

Minister Wiebes:

Ja.

De voorzitter:

Wijzigt u de motie zo en dan is het oordeel aan de Kamer.

Minister Wiebes:

Dan hebben we de motie op stuk nr. 24 over een onderzoek naar het vrijgeven aan de markt van de afleverset. Ik meende dat ik op basis van de eerste termijn die aansporing niet nodig had, maar ik laat het oordeel erover aan deze Kamer.

Ik zou het niet durven om de heer Kops tegen het hoofd te stoten en zal hem genoegen doen met het ontraden van alle drie zijn moties.

Dat was het, voorzitter.

De voorzitter:

Maar niet wat de heer Kops betreft, dus ik geef hem graag het woord. Ga uw gang.

De heer Kops (PVV):

Ja, voorzitter. Dat is wel lekker makkelijk natuurlijk. Kan de minister dat even toelichten? Mijn eerste motie, die op stuk nr. 25, vraagt bijvoorbeeld om de totale kosten van de energietransitie inzichtelijk te maken. Wil de minister, die voorstander is van die transitie, dus zeggen dat hij er niet toe bereid is om de totale kosten daarvan in kaart te brengen? Klopt dat?

Minister Wiebes:

Er wordt mij gevraagd om de kosten over de komende 40 jaar van een heel beleidsterrein even van tevoren, zonder enig verder gesprek met de Kamer over de keuzes die te maken zijn, in kaart te brengen. De heer Kops weet ook wel dat dat helemaal niet kan.

De heer Kops (PVV):

Het probleem is natuurlijk dat er totaal geen inzicht, nog niet het begin van inzicht is in wat het de komende decennia gaat kosten. Ik vraag de minister niets anders dan: kom eens met een begin, kom eens met een paar schattingen, wat gaat het allemaal kosten? Op deze manier kun je toch geen beleid vormgeven?

Minister Wiebes:

Ik ben nu ook geen beleid aan het vormgeven. Er komt een klimaatakkoord en indien daar besluiten uit komen, kunnen we opnieuw per besluit over deze vraag nadenken. Maar nogmaals, om voor één beleidsterrein voor de komende 40 jaar, zonder dat we weten wat deze Kamer nog gaat besluiten, een kostenraming af te geven, is een idiote oproep. Ik denk dat de heer Kops mijn oordeel over de andere twee voorbeelden wel gelooft.

De voorzitter:

De heer Kops wenst graag een appreciatie van zijn beide andere moties, begrijp ik.

De heer Kops (PVV):

Nou, voorzitter. Je kunt toch geen voorstander zijn van een energietransitie de komende decennia — de minister is daar voorstander van — zonder dat je weet wat het gaat kosten? Ik kan daar echt niet bij. Ik kan er echt niet bij.

Minister Wiebes:

Voorzitter. Dat is zoiets als dat je vraagt wat mobiliteit kost tot 2050. Het is een onzinnige vraag. Maar als de heer Kops staat op de appreciatie, zal ik inderdaad zeggen dat het stoppen met de energietransitie op geen enkele manier past in het beleid van dit kabinet, dus dat ik de motie op stuk nr. 26 ontraad, en dat de huishoudens zelf de keuze moeten blijven behouden om al dan niet op het gasnet aangesloten te worden een niet houdbare stelling is, aangezien op een zeker moment het gasnet er niet meer is.

De voorzitter:

Dank u wel. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van het debat over de Warmtewet.

De algemene beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor om na het reces te stemmen over de moties die zijn ingediend in dit debat, op dinsdag. Ik kijk even rond en zie dat iedereen dat prima vindt. Dan gaan we dat zo doen.

Heeft het amendement nog een aanvullende appreciatie nodig? Ik hoor dat die duidelijk is geweest. Dat dacht ik ook. Prima. Dan hoeven we dat niet nog aanvullend te doen. Dan schors ik de vergadering tot 19.30 uur.

De vergadering wordt van 19.14 uur tot 19.33 uur geschorst.

Voorzitter: Arib

Naar boven