5 Begroting Defensie

Aan de orde is de behandeling van:

  • - het wetsvoorstel Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2017 ( 34550-X ).

De voorzitter:

Vandaag is de eerste termijn van de zijde van de Kamer aan de orde. Wederom heet ik de minister van Defensie van harte welkom. Ik geef het woord aan de eerste spreker, de heer Jasper van Dijk.

De algemene beraadslaging wordt geopend.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Voorzitter. Vandaag bespreken we de laatste Defensiebegroting van het kabinet-Rutte II. Tijd om de balans op te maken: wat kunnen we zeggen over deze minister van Defensie? Eerst het goede nieuws. Zij werd in 2012 politiek talent van het jaar. In 2015 werd zij door Opzij benoemd tot invloedrijkste vrouw van dat jaar. Zij zette in op meer internationale samenwerking, en dat is gelukt, bijvoorbeeld met de Belgen en de Duitsers. Vanochtend las ik een artikel in Trouw. Er stond een mooie illustratie bij; ik weet niet of de minister die al heeft gezien. Ik laat de illustratie even aan haar zien. Ik citeer uit het artikel: "Hennis heeft haar taak uit het regeerakkoord niet volbracht. (…) Het begon ermee dat de minister de toekomstvisie liet verwateren tot een afgezwakte 'beleidsnota'. Daarin hanteerde Defensie de kaasschaafmethode: alle krijgsmachtonderdelen leveren iets in en harde keuzes blijven uit."

Dat probleem is mij bekend. Defensie piept en kraakt. Het aantal taken is namelijk niet afgenomen, ondanks de enorme bezuinigingen uit het verleden. Het personeel is overbelast, de tekorten zijn enorm. De Rekenkamer is daarover genadeloos. Wij zeggen dan ook: stop met het overvragen van militairen en verminder het aantal taken. We zeggen ook: stop met onverantwoorde missies die contraproductief uitpakken. De oorlogen in Irak en Afghanistan, maar ook de missie in Mali? Ze hebben weinig goeds gebracht. Wij zetten liever in op een vredesmacht. Instituut Clingendael heeft hiervoor goede voorstellen gedaan. We zijn ook geen voorstander van peperdure prestigeprojecten, zoals de JSF of nieuwe onderzeeboten.

Vanwege alle spanningen die zich om ons heen voordoen, is er nu een roep om extra investeringen. Maar ik vraag mijn collega's: weet u hoeveel geld er nu al naar defensie gaat, wereldwijd? Kijk eens naar het prachtige artikel, het interview met oud-diplomaat Edy Korthals Altes in de Groene Amsterdammer van augustus. Ik citeer: "(..) het militair-industrieel complex [slokt] wereldwijd zeventienhonderd miljard dollar op. Dat is 30% tot 40% meer dan op het dieptepunt van de Koude Oorlog. In vergelijking met deze slokop besteden we een schijntje aan de bestrijding van de existentiële problemen waarmee mensen kampen: honger, ziekte en armoede." Ik verneem graag een reactie.

Nu wordt gehamerd op extra uitgaven voor Defensie vanwege Poetin en vanwege de verkiezing van Trump, maar Korthals Altes wijst terecht op het belang van de-escalatie ten opzichte van Rusland. Het Centrum voor Geopolitiek wijst op het feit dat Donald Trump de relatie met Rusland wil normaliseren, dus niet verder escaleren maar inzetten op ontspanningspolitiek. Minister, is dat niet een mooie kans voor u deze laatste maanden om voorop te lopen in toenadering in plaats van polarisatie? Gaat u zich inzetten voor een wereldwijd verbod op kernwapens? Dus niet moderniseren en ook geen kernwapens onder de JSF, maar afbouwen. Dat is ook wat de Tweede Kamer van de regering verlangt: inzetten op een moderne krijgsmacht die past bij Nederland, een vredesmacht zonder dure aanvalswapens. Dat zou ook veel meer in lijn zijn met het budget.

Kijk eens goed naar al die missies, bijvoorbeeld in Mali. Die missie is zeer omstreden, allereerst vanwege het mandaat. Het is lastig om neutraal te blijven als je feitelijk samenwerkt met de Malinese regering. Daarnaast zeggen de militairen zelf dat ze onder hun niveau presteren. De regering wil de missie nu verkleinen en dan per 1 januari verlengen. Daarover gaan we dan op 22 december praten, een dag of tien voordat de feitelijke verlenging begint. Ik vind dat zeer onverantwoord. Daarom stel ik vandaag de vraag hoe het nou zit met de luchtsteun bij incidenten. Het is onzeker of de Duitsers daarin voorzien. Ik kan mij niet voorstellen dat de Nederlandse regering dat risico neemt. Daarop krijg ik graag een reactie.

We weten nog steeds niet wat de JSF precies gaat kosten. Waarschijnlijk wordt hij door de hoge dollarkoers duurder, misschien wel 600 miljoen euro. Voldoet de minister dan nog wel aan de afspraken met de Partij van de Arbeid? En kan zij reageren op de brief van de Amerikaanse senator John McCain aan Defensieminister Carter? McCain heeft het daarin over nieuwe vertragingen vanwege de software en over prijsstijgingen.

Klokkenluiders verdienen een eerlijke behandeling. Helaas gebeurt dat niet altijd. Kijk naar de grondige artikelen op de website van Follow the Money. Ook vanochtend is er weer eentje geplaatst over twee klokkenluiders van vliegbasis Eindhoven, over misstanden bij de BSB, de Brigade Speciale Beveiligingsopdrachten, en over advocaat Sébas Diekstra, die werd lastiggevallen door Defensie. Neem die eerste klokkenluider uit Eindhoven. Die zaak gaat over een arts, die rommelde met het medisch dossier van de klokkenluider en later doodleuk werd bevorderd tot kolonel. Volgens de minister heeft de arts niets verkeerds gedaan. Zij baseert zich daarbij op het rapport van de Inspectie Militaire Gezondheidszorg, de IMG, maar in dat rapport staan enorme fouten. Kan de minister dat rapport aan de Kamer verstrekken?

De tweede klokkenluider uit Eindhoven heeft melding gedaan van fraude door een groep militairen. De minister wil daar niet op ingaan, omdat hij zelf fraude zou hebben gepleegd. Dat is niet sterk, minister. U zou zijn zaak serieus moeten bekijken. Bovendien zijn er vragen over het interne onderzoek hiernaar. Er zijn te weinig getuigen gehoord en de melder heeft weinig ruimte gekregen voor hoor en wederhoor. Bovendien heeft de melder het onderzoek over hemzelf niet mogen inzien. Dit blijft vragen oproepen, zo valt ook te lezen op de website van Follow the Money. Ik adviseer de minister om nu een onafhankelijk onderzoek te omarmen. Daarmee neemt zij elke schijn van een doofpot weg.

We hebben zojuist moties kunnen indienen over het AOW-gat, een groot onrecht dat militairen en burgerpersoneel is aangedaan door de politiek. Volgende week dinsdag gaan we daarover stemmen; dat wachten we af.

Vorige week heb ik mijn rapport Slachtoffers van gevaarlijke stoffen aan de minister aangeboden. Dat gaat over PX-10 en chroomverf. De SP pleit voor een rechtvaardige behandeling van mensen die jarenlang trouwe dienst hebben vervuld voor Defensie. Sommigen zijn ernstig ziek. De minister dient hen fatsoenlijk te behandelen. Dat kan met een schadefonds. Morgen hoop ik op een reactie van de minister. Het onderzoek naar chroomverf gaat nog lang duren. Dat komt pas na de zomer van 2017. Ik vind het heel triest dat mensen zo lang moeten wachten op uitsluitsel. Sommigen zijn nu ernstig ziek. Ik roep de minister ertoe op om haast te maken.

Het is nog niet te laat. De minister heeft nog tijd voor een paar goede keuzes. Ik zeg: grijp die kans!

De heer Teeven (VVD):

Voorzitter. Eigenlijk zou mijn collega Ronald Vuijk vandaag en morgen de Defensiebegroting bespreken voor de VVD-fractie, maar door droeve privéomstandigheden is hij niet in de gelegenheid om dat te doen. Ik bespreek vandaag en morgen dus de begroting. Dit is überhaupt de laatste keer dat ik een begroting bespreek.

Dit is de laatste Defensiebegroting van minister Jeanine Hennis-Plasschaert. Dat is iets om bij stil te staan. De Nederlandse samenleving is haar veel dank verschuldigd voor haar inzet voor en haar toewijding aan de Defensieorganisatie. Als eerste vrouwelijke minister is zij meer dan voortreffelijk in staat gebleken de begrotingen van Defensie transparanter te maken, geen onvolkomenheden te verdoezelen en stappen te zetten op weg naar een toekomstbestendige krijgsmacht. Hulde daarvoor!

De VVD-fractie heeft bovenal ook veel waardering en respect voor de militairen — soms inmiddels ook oud-militairen — die zich soms met gevaar voor eigen leven binnen en buiten Nederland op veel plaatsen in de wereld hebben ingezet voor de belangen van Nederland. Laten wij vooral hun thuisfront niet vergeten, want achter iedere sterke militair staat een stabiel thuisfront. Het is goed dat de huidige minister in haar termijn in toenemende mate aandacht en erkenning daarvoor heeft gevraagd en dat zij die heeft gegeven.

In een tijd waarin eerdere bezuinigingen op Defensie een enorme wissel trokken op mensen en materieel, is in de afgelopen kabinetsperiode een belangrijk begin gemaakt met het investeren in de Defensieorganisatie. Deze minister heeft er een hele kluif aan gehad om te trachten eerdere grote bezuinigingen tijdens de regeerperiode van Rutte I te neutraliseren. Daarin is zij wat financiële middelen betreft voor een belangrijk deel geslaagd. Op de Defensiebegroting is er structureel een oplopend bedrag bijgekomen, tot 868 miljoen euro. Belangrijke eerste stappen op weg naar een toekomstbestendige krijgsmacht zijn daarmee gezet.

Is dat voldoende? Het antwoord is: nee, bij lange na niet. De toestand van het materieel van de krijgsmachtonderdelen is nog immer zorgwekkend te noemen. De "getraindheid" van het personeel in de volle breedte is onvoldoende en het voortzettingsvermogen is bij meerdere eenheden van de krijgsmachtonderdelen onvoldoende.

Hoe reflecteert de minister op haar regeerperiode, die van de afgelopen jaren, en hoe beschrijft zij de stand van zaken binnen de luchtmacht, de marine, de landmacht en de marechaussee?

Verdere diepte-investeringen in de krijgsmacht, zowel in personeel als in materieel, zullen de komende jaren dringend nodig zijn. Daarbij komt dat, zoals de Algemene Rekenkamer heeft gezegd, de bedrijfsvoering van de organisatie verder moet worden verbeterd. Dat is ontegenzeggelijk een belangrijk punt.

Naar het oordeel van de VVD-fractie is het dan ook niet noodzakelijk om in een nieuwe regeerperiode weer te beginnen met plannenmakerij en dit oneindig te doen. Dat is aanwezig in de bestaande meerjarenvisies van de krijgsmacht en die zijn naar ons oordeel actueel. Onverminderd doorgaan met de verbetering van ondersteunende eenheden en gevechtseenheden moet het uitgangspunt zijn en daarmee kan meteen worden begonnen na de totstandkoming van het volgende kabinet. Ik hoor graag van de minister hoe zij daar tegenaan kijkt.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

De heer Teeven zegt dat er bezuinigingen zijn doorgevoerd en dat er gelden bij zijn geplust. Ik moet erbij zeggen dat dit ook is gebeurd met hulp van de constructieve oppositie. Dat zei de heer Teeven er net niet bij. Hij zegt dat dit nog niet voldoende is. In het verkiezingsprogramma van de VVD staat "forse investering". Er zullen volgens mij straks enkele amendementen voorliggen om ook voor deze begroting meer geld te reserveren. Ik heb nog geen amendementen van de VVD gezien. Betekent dit dat de VVD op dit moment al kijkt naar een eventuele verhoging van het bedrag op de Defensiebegroting, los van het bedrag van 300 miljoen dat is aangekondigd?

De heer Teeven (VVD):

Ik zal daar direct in mijn bijdrage iets over zeggen, maar ik geef aan de heer Voordewind wel toe — voordat hij wegloopt met zijn gezicht in de andere richting — dat de VVD-fractie ook blij is geweest met de constructieve opstelling van de ChristenUnie-fractie als het gaat om Defensie. De ChristenUnie-fractie loopt evenmin als wij weg — de heer Voordewind was er net niet — als er moeilijke beslissingen moeten worden genomen, bijvoorbeeld die met betrekking tot het AOW-gat.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ik begrijp dat de heer Teeven aan zijn tekst vastzit, maar hij heeft net wel degelijk gezegd dat hij de huidige gelden van dit kabinet onvoldoende vindt. Ik vind het een politiek punt en vraag de heer Teeven dus toch wat dit in de praktijk betekent. Gaat er geld bijkomen vanuit de VVD-fractie richting het kabinet, of gaat dat niet gebeuren?

De heer Teeven (VVD):

Voor deze begroting is er natuurlijk al heel veel bij gekomen, de begroting 2017. Wij zullen er voor deze begroting dus niks bij doen. Wij zullen — laat ik daar maar gewoon helder over zijn — voor de begroting 2017 dan ook geen amendementen van de oppositie steunen indien daar om wordt gevraagd. Nu heeft de heer Voordewind meteen antwoord op zijn vraag. Maar ik zal graag een doorkijkje geven — ik zit overigens niet vast aan mijn tekst; die deel ik graag met de heer Voordewind — naar de nieuwe regeerperiode.

De voorzitter:

Gaat u verder.

De heer Teeven (VVD):

De wereld wordt steeds onveiliger. Ook in de huiskamers van Nederland komen de verschrikkelijke beelden binnen van bloedige terroristische aanslagen in Europese hoofdsteden en grof geweld in het Midden-Oosten. Daarbij lijkt de positie van de burgerbevolking steeds minder een punt te zijn bij het verrichten van oorlogshandelingen.

Uit berichten in de media maar ook door waarnemingen, wat nog erger is, moeten we constateren dat Russische bommenwerpers het NAVO-luchtruim weer binnendringen. Daar zijn ze, mijnheer Van Dijk, ook waargenomen. Russische marineschepen varen op de Noordzee en Poetin zal de inzet van de nucleaire wapens die staan opgesteld aan de grenzen van de EU niet schuwen, als je tenminste moet geloven wat hij zegt. Immigratie bedreigt de stabiliteit van Europa en het besef dat vrijheid en veiligheid niet vanzelfsprekend zijn wordt sterker en sterker. Dat geldt niet voor iedereen, zeg ik er tegelijkertijd bij, want er zijn mensen die vasthouden aan een vredesmacht, maar grosso modo wordt het besef wel sterker en sterker.

Voeg daaraan toe het resultaat van de Amerikaanse presidentsverkiezingen van vorige week, waarbij de republikein Donald Trump werd verkozen, en de door hem gedane uitlatingen in de campagne. Europa, en dus ook Nederland, zal zijn eigen broek moeten ophouden. De VS zijn minder dan voorheen bereid om nagenoeg alleen de kastanjes uit het vuur te halen. En vuur is er spijtig genoeg op dit moment voldoende in de wereld.

Militaire operaties door Nederland in den vreemde kunnen ondertussen slechts met een verdere roofbouw op onze krijgsmacht worden uitgevoerd. Militairen, met name technisch personeel, worden overbelast. Er zijn te weinig reserveonderdelen voor het materieel en de vervanging van oud materieel stokt voor een deel. Missies kunnen niet langdurig worden volgehouden. Daarbij tasten missies ook de geoefendheid van de krijgsmacht tot op het onaanvaardbare niveau aan. Ik verwijs bijvoorbeeld naar de andere vaardigheden van luchtmachtpiloten nadat zij langdurig zijn ingezet in Irak en Syrië. Daarmee wordt dus ook de inzetgereedheid aangetast van de in Nederland achterblijvende eenheden. Daar komt bij dat inflatie, de euro-dollarkoers en de loon- en prijsbijstellingen een substantieel koopkrachtverlies veroorzaken bij de aankoop van materieel. Positief vindt onze fractie dat daar nu een studie naar wordt gedaan. De VVD kijkt reikhalzend uit naar de resultaten van die studie.

De investeringsquote komt al jaren lager uit dan bij de begroting werd geraamd. De minister meldt dan ook volstrekt terecht dat vervangingsinvesteringen in onderzeeboten, fregatten en mijnenjagers, om maar eens een voorbeeld te noemen, met het huidige budget niet kunnen worden gedekt. De doelstelling die twee jaar geleden in Wales is afgesproken, namelijk het realiseren van een groeipad naar defensie-uitgaven die 2% van het bruto binnenlands product bedragen, wordt in Nederland bij lange na niet gehaald. Het groeipad wordt door de VVD onderschreven, maar het realiseren daarvan is in Nederland helaas verre van vanzelfsprekend. Een pacifistisch deel van de politiek en de bevolking vindt dat geweld geen bijdrage levert aan de oplossing van wat voor probleem dan ook in de wereld. Een ander deel van de politiek en de bevolking is wel voor het verhogen van de defensie-uitgaven, maar als keuzes moeten worden gemaakt, gaan zorg, infrastructuur en milieu vaak voor. Als wij de onzinnige ideeën over vliegkampschepen en ongedekte miljardenverhogingen buiten beschouwing laten, dan zien wij een PVV die zeer vaag fors wil verhogen, een CDA en D66 die voorzichtig in de richting van het Europese gemiddelde bewegen en een Socialistische Partij die enkel een vredesmacht wil. En daar moet de kiezer het volgend jaar mee doen.

Mensen thuis willen erop kunnen vertrouwen dat de regering en de komende regeringen ervoor zorgen …

De voorzitter:

Dat was een beetje uitlokken.

De heer Teeven (VVD):

Nou, niet een beetje.

Mevrouw Belhaj (D66):

Het is inderdaad een kwestie van hap. Het staat de heer Teeven natuurlijk vrij om politieke collega's allerlei verwijten te maken. Hij doet de uitspraak dat het CDA en D66 voorzichtig naar een Europees gemiddelde willen toewerken. Dat is wel opvallend. De heer Teeven is van de VVD en de minister is van de VVD.

De heer Teeven (VVD):

Zeker.

Mevrouw Belhaj (D66):

Als de heer Teeven ons voorzichtig vindt, vraag ik hem wat zijn plan dan is. Wat wil hij nu eigenlijk aan de minister vragen? Dat zij concreet maakt hoe snel zij het Europese gemiddelde wil bereiken?

De heer Teeven (VVD):

Het moet geen verrassing zijn dat de VVD er een groot voorstander van is dat wij aan het eind van de volgende regeerperiode op het Europees gemiddelde uitkomen. Als mevrouw Belhaj pagina 24 van het VVD-verkiezingsprogramma leest — dat heeft zij ongetwijfeld gedaan; dat weet ik zeker — dan heeft zij gelezen dat het Europese gemiddelde ook voor de VVD het uitgangspunt is en dat dat eigenlijk aan het eind van de volgende regeerperiode zou moeten worden bereikt. Dat betekent dat dit voor ons nog steeds het uitgangspunt is. De VVD heeft echter ook het uitgangspunt dat wij wel een gezonde financiële huishouding moeten hebben. Dat heeft overigens ook altijd in de wensenlijst van D66 gestaan.

Mevrouw Belhaj (D66):

Als ik dit een beetje doorvertaal, gaat het volgens mij niet om aanpakken nu, waarvoor u de verantwoordelijkheid heeft, maar om doorschuiven. Daarom vraag ik: wat zou de VVD willen dat er nu gebeurt? Nu zit er namelijk een minister van de VVD en die kan nu beginnen en met een plan komen. Die pagina 24 van de VVD is voor na maart. U bent nog steeds in de positie om er iets aan te doen. Wat zou u graag willen dat de minister nu zou doen?

De heer Teeven (VVD):

Na mijn antwoord aan de heer Voordewind hoopte ik eigenlijk een beetje dat ik van dit soort vragen verlost zou blijven, maar goed. Ik heb al gezegd dat de VVD-fractie amendementen voor meer geld ten behoeve van de Defensiebegroting niet zal steunen, zeker niet als die op een twijfelachtige wijze worden gedekt. Deze minister heeft er al geld bij gedaan: zij heeft extra geld gerealiseerd voor de begroting voor 2017. Mevrouw Belhaj moet het mij maar niet kwalijk nemen dat ik wat vooruit wil kijken naar 15 maart aanstaande. Ik ben namelijk een realpoliticus van de koude grond. Ik vind dat we met zijn allen moeten gaan kijken hoe de zaken zich gaan ontwikkelen. En ik vind ook dat de kiezer moet weten waar hij aan toe is.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Daar ben ik het helemaal mee eens. Als ik de heer Teeven hoor, dan vindt hij dat het amendement-Knops/Dijkgraaf goed is gedekt, dus dat gaat allemaal goed komen. Mijn vraag gaat over die nieuwe periode. Ik hoor namelijk diffuse geluiden. Ik hoor de heer Teeven zeggen dat we aan het eind van de komende kabinetsperiode op het Europese gemiddelde moeten zitten. Daarvoor zou er zo'n 2,5 miljard bij moeten. Ik hoor in de pers ook geluiden rondgaan dat de VVD 1 miljard in defensie wil investeren. Daarmee kom je er bij lange na niet. Wat is nou het echte VVD-geluid?

De heer Teeven (VVD):

Het echte VVD-geluid is dat de VVD in het eerste jaar van de nieuwe regeerperiode in ieder geval 1 miljard wil investeren. De heer Dijkgraaf kan het allemaal bij elkaar optellen en ziet dan ook dat het structureel doortelt, maar dat hoeven we niet allemaal aan elkaar uit te leggen. Maar het moet wel kunnen. Als de groei zich blijft ontwikkelen zoals nu, is dat miljard in 2018 zeker haalbaar. Of het in de komende jaren weer haalbaar zal blijken, in de instabiele wereld die nu toch wel kan worden voorzien, zal de tijd leren. Ik ken de heer Dijkgraaf als iemand die zijn huishoudboekje financieel ook altijd graag op orde wil hebben. Daar moet je dus ook naar kijken.

De heer Dijkgraaf (SGP):

Dit is een cruciale discussie. Het verkiezingsprogramma gaat namelijk over vier jaar, en niet alleen over 2018. Je moet daarin aangeven wat je in die vier jaar gaat doen en daar moet weer een financieel plaatje bij. Wij zullen een plaatje neerleggen met in het laatste jaar van het kabinet 3 à 4 miljard. Volgens mij zegt de heer Teeven dat dat een mooi plan is. 1 miljard in 2018 betekent 2 miljard in 2019, 3 in 2020 en 4 in 2021. Is mijn interpretatie juist dat dat het doel van de VVD is?

De heer Teeven (VVD):

Nee, het financiële plaatje van de VVD komt er nog aan. De heer Dijkgraaf gaat zijn plaatje nog neerleggen en wij ook. Begin december komt het financiële plaatje bij ons verkiezingsprogramma. Ik heb net duidelijk gemaakt dat het ten minste 1 miljard is in het eerste jaar, dus het eerste jaar van de nieuwe kabinetsperiode; dat is niet het verkiezingsjaar, want dat is volgend jaar. Voor hoe het verder zal lopen, moeten we de ontwikkelingen bekijken.

De heer Knops (CDA):

Het is altijd buitengewoon genoeglijk om naar de heer Teeven te luisteren. Ik moet eerlijk zeggen dat ik in de afgelopen periode heb mogen ervaren dat hij veel van zijn beloftes heeft waargemaakt. Al op dit moment kan ik dus zeggen dat ik het jammer vind dat hij de Kamer gaat verlaten. Wij kennen de VVD namelijk van haar beloftes van voor de verkiezingen, terwijl zij erna iets anders doet. Dat speelt allemaal nu toch wel een beetje mee in de woorden van de heer Teeven. Hij zegt dat we op het Europese gemiddelde gaan zitten. Ik begrijp dat al die programma's nog moeten worden doorgerekend. Hij spreekt met zijn partij, maar hij kan dat nog niet allemaal tot achter de komma weten; wij weten dat ook niet allemaal precies. Maar vergelijk dit eens met de uitspraak van premier Rutte: 1 miljard erbij. De heer Teeven zei 2,5 miljard, waarmee je op het Europese gemiddelde zit. Wat is het nu? Het maakt me niet zo veel uit wat de heer Teeven zegt, maar ik zou het wel heel fijn vinden als hetgeen nu wordt gezegd, daarna ook wordt waargemaakt.

De heer Teeven (VVD):

Als ik hier sta te praten en het allemaal niets uitmaakt wat ik zeg, dan zeg ik maar gewoon niks meer. Maar dat is natuurlijk allemaal een beetje flauwekul. Ik dank de heer Knops voor zijn compliment, al moet je altijd uitkijken als de heer Knops complimenten aan je uitdeelt. Maar goed, toch dank daarvoor. Wij hebben net samen met de PvdA-fractie het AOW-gat gerepareerd. Inderdaad gaat het om wat je doet. Ik breng de heer Knops even in herinnering dat het CDA en de VVD in Rutte I samen best wat onheil hebben veroorzaakt in de Defensieorganisatie. Ik ga dat niet iedere keer herhalen, maar het moest toch wel weer een keer worden gezegd. Er is dus ook veel te repareren. Wij zeggen: ten minste 1 miljard. Voor de rest kijken wij naar het groeipad. Daar moet het zich naartoe bewegen. Eigenlijk moeten wij op het Europese gemiddelde uitkomen. Wij praten dan over 1,49%. Ik had echter afgesproken dat wij ons niet te veel in percentages zouden vasthangen — dat doet de heer Knops ook niet — in het verkiezingsprogramma. Ik zal de heer Knops straks vragen wat hij precies ter beschikking wil stellen. Nogmaals, dit is het doel. Mooier kan ik het niet maken. Het is dus ten minste 1 miljard, meteen daarmee beginnen in de nieuwe regeerperiode en uitkomen op het Europese gemiddelde. Dat is toch geen valse belofte.

De heer Knops (CDA):

Of een belofte vals was, kun je pas achteraf beoordelen. De heer Teeven doet nu of hij heel verbaasd is dat wij hierover beginnen, maar hij schopte de bal zelf de arena in door wat uitspraken te doen over programma's van andere partijen. Ook gelet op wat de heer Dijkgraaf zojuist gezegd heeft, merk ik op dat wij nu het AOW-gat hebben. Dat heeft de heer Teeven half opgelost. Verder ligt er het amendement-Knops/Dijkgraaf. Dat kunnen wij nu gewoon uitvoeren; dat hoeven wij niet eerst te beloven. Daar ligt een deugdelijke dekking onder. Natuurlijk gaat de kansspelbelasting dan weer omhoog — het is misschien ingewikkeld voor de heer Teeven als de belasting omhoog gaat — maar het gaat om de kansspelbelasting en het is voor een heel goed doel. Dus ik nodig de heer Teeven uit om dat amendement te steunen. Op die manier laat de VVD zien dat het niet alleen maar gaat om beloftes, maar ook om daden.

De heer Teeven (VVD):

Het probleem voor de VVD is dat via die kansspelen heel veel goede doelen worden betaald. Ik zou het heel zonde vinden als door een ongefundeerde verhoging van de kansspelbelasting veel minder mensen gaan meedoen aan die kansspelen en dat al die goede doelen in de samenleving, waar de partij van de heer Knops, de partij van de heer Van Dijk, de partij van mevrouw Eijsink en mijn partij zeer aan hechten, dan minder krijgen. Al die goede doelen dragen er juist aan bij dat er wat minder geweld komt in de samenleving en dat Defensie misschien wat minder hoeft te worden ingezet. Ik vind het in dat licht heel zonde om zo'n ongefundeerde dekking te gebruiken. Die dekking lijkt heel leuk, maar die wordt alleen in het amendement gefietst omdat men moralistisch tegen kansspelen is. Met die dekking hebben wij als liberalen niet zo veel. Dat zeg ik maar meteen eerlijk tegen de heer Dijkgraaf.

De heer Jasper van Dijk (SP):

In de geweldige samenvatting van de verkiezingsprogramma's van andere partijen miste ik het programma van de PvdA. Is dat omdat dit een onbegrijpelijk programma is, of omdat wij dit programma gewoon onder dat van de VVD moeten scharen? Dat is vraag 1.

Dan vraag 2. Moet ik nu vaststellen dat de heer Teeven hier een hoop spierballentaal verkondigt over de VVD die gaat toewerken naar een Europees gemiddelde, terwijl in feite slechts 1 miljard wordt geïnvesteerd, waarmee wij bij lange niet komen aan dat Europese gemiddelde? Kun je als defensieliefhebber dus beter bij de SGP of bij Bontes terecht? Die willen immers die investeringen in de komende periode werkelijk doen.

De heer Teeven (VVD):

Als belastingbetaler moet je daar goed over nadenken, want het moet ergens van betaald worden. Dat zie ik bij sommige partijen niet terug. Overigens zie ik dat ook niet terug bij de partij van de heer Van Dijk. Zo'n vredesmacht is gauw gedaan, maar voor de rest laat je de wereld een beetje in de steek, Nederland voorop.

Dan het antwoord op vraag 1. Ik heb het partijprogramma van de PvdA niet gemist, maar mevrouw Eijsink en mevrouw Günal zijn collega's gebleken die zeer goed hun eigen partijprogramma kunnen uitleggen, vaak het beste, afgezien van de VVD in deze Kamer. Laten zij dit dus zelf doen. Ik heb daar niet zo veel commentaar op. Natuurlijk heb ik naar het PvdA- programma gekeken, maar ik kijk altijd in het bijzonder naar de partijen die in de afgelopen vier jaar alles fout vonden aan Defensie. Dan kom ik natuurlijk altijd bij de SP uit.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Het is wel jammer dat de heer Teeven de politiek verlaat, want alleen al voor de kijkers is hij erg vermakelijk met al zijn prietpraat. Ik stel vast dat de heer Teeven om de vraag heen draait. De VVD heeft een hoop praatjes over Defensie. Dat zijn wij van de VVD gewend voor de verkiezingen. Na de verkiezingen kan er snoeihard bezuinigd worden — zie Rutte I, met een bezuiniging van 1 miljard — dus ook nu is de kiezer gewaarschuwd. De VVD maakt het niet waar en gaat de komende kabinetsperiode niet naar het Europese gemiddelde toe werken. Zij maakt slechts een stap in die richting en tegelijkertijd worden de militairen en het burgerpersoneel ook rond het AOW-gat niet volledig geholpen. Dat vind ik echt heel teleurstellend.

De heer Teeven (VVD):

Ik zal de prietpraat van de heer Van Dijk even beantwoorden. Die burgers worden in ieder geval voor een deel geholpen. Defensie ging het AOW-gat al compenseren. De mensen worden daarmee geholpen en Defensie doet dat niet ten koste van de dienende militairen. Dat is al veel meer dan waar de SP op had durven hopen. Laat dat duidelijk zijn.

Dan het andere verhaal. Nee, wij zijn hartstikke eerlijk. Wij willen naar dat Europese gemiddelde toe. Er moet in de komende jaren fors geld bij en wij beginnen met 1 miljard. Duidelijker kan ik er niet over zijn.

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):

Ik moet de heer Van Dijk gelijk geven, want de heer Teeven staat weer heel veel gebakken lucht te verkopen, maar dat zijn we wel gewend van de VVD. Waarom koerst de VVD aan op een Europees gemiddelde en niet op de NAVO-norm van 2%, terwijl dat de keiharde afspraak is?

De heer Teeven (VVD):

De NAVO-norm is niet de keiharde afspraak. Ik moet de heer Bontes toch even terugbrengen naar de feiten. De feiten zijn dat er een groeipad naar 2% moet worden gerealiseerd — dat is in Wales afgesproken — maar er is helemaal niet gezegd dat dat in de volgende regeerperiode zou moeten gebeuren. Als je in de komende regeerperiode een groeipad naar 2% wilt realiseren, klop je dat geld echt bij de belastingbetalers uit de zak. Waar koers ik op af? De VVD koerst in ieder geval niet af op een vliegkampschip, want dat is een onzinnige aankoop, waar zelfs de Defensieleiding helemaal niets in ziet. Ik hoor graag van de heer Bontes wat hij met zijn vliegkampschip wil gaan doen, maar daar koerst de VVD niet op af. De VVD koerst ook af op beleid dat gedragen wordt door financiële degelijkheid. Als je moet corrigeren en pijnlijke maatregelen moet nemen, doet de VVD dat; dat heeft zij de afgelopen periode ook gedaan. Wij verkopen geen luchtfietserij. Dat heb ik al eerder met de heer Bontes gewisseld. Regeren is keuzes maken; oppositie voeren is aanzienlijk makkelijker, vooral als je altijd in de oppositie zit.

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):

Ik kom even terug op het vliegkampschip, want de heer Teeven heeft recht op uitleg. De aankoop van zo'n schip is heel realistisch. Die is mogelijk en kan ook heel functioneel zijn. Je geeft er als land ook een signaal mee af: defensie is voor ons belangrijk. Je laat ermee zien dat je trots bent op Nederland en een sterke marine hebt. We zijn tenslotte een zeevarende natie. Daar kan makkelijk een vliegkampschip bij horen. De Spanjaarden hebben er een, de Juan Carlos. Die kost 360 miljoen. Dat is veel geld, maar als je echt op de NAVO-norm gaat zitten, is dat makkelijk te betalen. Gelet op de dreigingen in de wereld is het heel goed om dat te doen. De heer Teeven komt nu heel makkelijk weg met betrekking tot de NAVO-afspraak. Hij draait zich eruit. Gelet op de veranderde situatie in de wereld, met dreigingen van alle kanten, moet je gewoon op de NAVO-norm gaan zitten. Je kunt niet langer freerider zijn, zoals de VVD jarenlang is geweest. Je moet aan die norm gaan voldoen. Ik vraag echt om een toelichting: is de heer Teeven zich ervan bewust hoe belangrijk het is om op die norm van 2% te gaan zitten?

De voorzitter:

De interrupties moeten echt kort zijn. En de antwoorden ook, mijnheer Teeven.

De heer Teeven (VVD):

Als de vragen lang zijn, zijn de antwoorden ook lang. 2% is een norm waar de VVD echt iets in ziet, maar zij denkt dat die norm niet in de komende regeerperiode kan worden gerealiseerd. We willen op het Europese gemiddelde uitkomen. De heer Bontes moet straks maar eens uitleggen waarom hij een vliegkampschip wil, maar wij zouden voor de marine willen investeren in onderzeeboten, mijnenjagers en fregatten. Daar ging de brief van de minister ook over. Dat is de investering die wij willen doen en die levert een veel grotere bijdrage aan de Nederlandse marine en de NAVO dan een vliegkampschip waar je helemaal niets mee kan; dat kan niet eens de haven van Den Helder in.

De heer Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren):

Mag ik nog even reageren?

De voorzitter:

U bent zo aan de beurt voor uw eigen inbreng en interrupties gaan in tweeën: een vraag en een vervolgvraag.

De heer Teeven (VVD):

De mensen thuis willen erop kunnen vertrouwen dat de regering en de komende regeringen er zorg voor dragen dat we veilig zijn en blijven. Daar moeten de mensen ook op kunnen vertrouwen. De VVD heeft zich daar de afgelopen jaren voor ingespannen — dat geldt ook voor deze minister — door structureel in te zetten op het verhogen van het Defensiebudget iedere keer als daar ruimte voor was. Alle frames die andere partijen proberen neer te zetten ten spijt, is de VVD de enige die, met instemming van en in samenwerking met de PvdA, concreet heeft geleverd. Wat heeft de minister gedaan met de compensatie van pakweg 870 miljoen? Ik som het nog maar eens op. De grootste verhoging dan wel neutralisering, hoe je het ook maar wilt zien, van de Defensiebegroting sinds het einde van de Koude Oorlog heeft onder deze minister plaatsgevonden. Alle lijken zijn uit de kast getrokken en problemen zijn gemeld aan de Kamer. In het dossier F-35 is na bijna twintig jaar een knoop doorgehakt, met veel werkgelegenheid voor de Nederlandse Defensie-industrie tot gevolg, mede door jarenlang onderhoud na aanschaf. De reorganisatie is op gang geholpen door onder meer de verplaatsing van de Koninklijke Militaire School uit Weert en het Korps Mariniers uit Doorn. Dat is veel dure decentrale capaciteit, zo zeg ik erbij. De Karel Doorman is in de vaart gehouden en niet verkocht. Een pantserinfanteriebataljon is, met dank overigens aan de ChristenUnie, in stand gehouden in Ermelo. Er is verdergaande internationale samenwerking in de uitvoering gerealiseerd. Het gaat dan om samenwerking met Duitsland en België. Defensie heeft een leidende rol gespeeld bij de totstandkoming van de VJTF, de flitsmacht van de NAVO. De minister heeft — dat is misschien wel de allergrootste verdienste — de defensieproblematiek op de politieke agenda van praktisch alle partijen gekregen. Ook binnen Europa heeft zij een voortrekkersrol vervuld, bijvoorbeeld op het gebied van internationale samenwerking. Dat moet maar eens worden gezegd: voor die tijd is dat nooit in die vorm gebeurd. Verder wordt er een inhaalslag gemaakt ten aanzien van de ondersteunende eenheden van onze krijgsmacht.

We behandelen vandaag de Defensiebegroting voor 2017. Dat biedt ook de mogelijkheid om een blik op de toekomst te werpen. Regeren is immers vooruitkijken. Nu we hier staan, is de vraag dan ook: hoe moeten we verder? De VVD-fractie hecht eraan dat de door deze minister ingezette lijn in de komende jaren krachtig wordt doorgezet. Om onze veiligheid en vrijheid te beschermen is een realistisch buitenlands beleid nodig waarin we de wereld nemen zoals die is, en niet zoals die idealiter zou moeten zijn. Een dergelijk beleid kan niet bestaan zonder geloofwaardige militaire capaciteit. We moeten de confrontatie kunnen aangaan met diegenen die een bedreiging vormen en we moeten onze krijgsmacht inzetten om daar waar het nodig is met de vuist op de tafel te kunnen slaan. Wij willen de uitgaven — ik heb daar al over gesproken — de komende periode dus ook verhogen.

Onze vrijheid bewaken we niet alleen. Wat internationale samenwerking betreft gelooft de VVD nog altijd in de NAVO als hoeksteen van het Nederlandse veiligheidsbeleid. Ook dat vraagt om een flexibele krijgsmacht die is uitgerust om weerstand te bieden aan de externe en interne bedreigingen van de eenentwintigste eeuw. De Nederlandse krijgsmacht moet binnen het NAVO-bondgenootschap een loyale en betrouwbare partner blijven die altijd klaarstaat om te leveren en die ook daadwerkelijk levert. De VVD staat voor een intensieve trans-Atlantische internationale samenwerking. Daar hoeft geen Europees leger — "geen" zeg ik dan met nadruk — bovenop te worden gestapeld. Wij willen wel Europese samenwerking, maar absoluut geen Europees leger. Wat betreft de VVD is een Europees leger ongewenst en onrealistisch. Verdere samenwerking is uitstekend, maar dan wel zoals het door de huidige minister is vormgegeven, met praktische en concrete haalbaarheid als kompas.

Mevrouw Belhaj (D66):

Wat vindt de heer Teeven van het prachtige standpunt dat Guy Verhofstadt heeft geuit namens de ALDE-fractie, waar D66 en de VVD samen in zitten?

De heer Teeven (VVD):

Ik vind het geen prachtig standpunt. Ik vind het een waardeloos standpunt.

Mevrouw Belhaj (D66):

Dat is helder.

De heer De Roon (PVV):

De heer Teeven bevestigt wat in het verkiezingsprogramma van de VVD staat, namelijk dat de VVD geen heil ziet in een Europees leger. Daarom heb ik wat vragen aan de heer Teeven. Is hij bereid om zich vandaag keihard uit te spreken tegen een EU-budget voor defensie, tegen een Europees militair hoofdkwartier en tegen een autonoom defensieoptreden van de Europese Unie? Is hij bereid om zich vandaag keihard uit te spreken tegen deze drie punten?

De heer Teeven (VVD):

Het is een herhaling van zetten, maar ik kan bevestigen dat de VVD-fractie geen voorstander is van alle drie de punten

De heer De Roon (PVV):

De heer Teeven zegt dus dat hij die punten niet zal steunen. Ik vraag mij af waarom de VVD consequent tegen alle moties van de PVV van de afgelopen tijd die gericht zijn tegen overheveling van onze zeggenschap over onze krijgsmachtonderdelen en die gericht zijn tegen afbraak van die zeggenschap en tegen overheveling naar de EU, heeft gestemd.

De heer Teeven (VVD):

De eerste vraag van de heer De Roon was een duidelijke vraag. Daar kon ik ook heel duidelijk op antwoorden. De tweede vraag van de heer De Roon is een onduidelijke vraag, want de feiten worden een beetje door elkaar gehusseld. De VVD is tegen een Europees leger. Dat standpunt delen wij met de Partij voor de Vrijheid. De VVD is wel voor Europese samenwerking. Dat is precies waar deze minister de afgelopen vier jaar alles aan heeft gedaan. Zij heeft er namelijk alles aan gedaan om met het beperkte budget een maximale samenwerking op internationaal niveau, ook met de landen om ons heen, te realiseren. Ik heb daar met bewondering naar gekeken. Ik heb ook wel eens gedacht: hoe zal dat gaan? Ik heb echter moeten constateren, nadat ik het anderhalf jaar van dichtbij heb bekeken, samen met de heer De Roon, ook tijdens werkbezoeken, dat dit de weg is die wij moeten gaan. We moeten geen uitverkoop houden. We moeten internationaal samenwerken.

De voorzitter:

En de vraag van de heer De Roon over de moties?

De heer Teeven (VVD):

Dat is een ander verhaal. De PVV wil alles nationaal en nationalistisch. Dat is iets anders dan Europese samenwerking, maar dat is geen Europees leger. Wij delen met de PVV dat we geen Europees leger willen, maar we delen niet met de PVV dat wij het nationalistisch moeten doen. Wij vinden dat wij met onze partners moeten samenwerken. Dat is heel belangrijk in Europa. We moeten ook met de Amerikanen samenwerken, want we kunnen het niet alleen. Dat is echter niet nationaal en niet nationalistisch, want dat is echt wat anders.

De heer De Roon (PVV):

De heer Teeven ziet toch wat zaken over het hoofd met deze algemene opmerkingen over onze moties. Recentelijk heeft de PVV een motie ingediend, waarin we de regering vroegen om zich tijdens het EU-voorzitterschap te keren tegen een minder vrijblijvende EU-Defensiesamenwerking. Ik denk aan onze motie, waarin wij de regering hebben opgeroepen om geen legeronderdelen samen te voegen met die van een vreemde krijgsmacht. De heer Teeven zal dan zeggen dat dit nog geen EU-samenwerking is, maar het zijn allemaal bouwstenen voor een uiteindelijk EU-leger. Iedere keer doet Nederland met die zaken die de PVV niet wil en die de VVD dus wel wil, afstand van een stuk zeggenschap, een stuk bevoegdheid over zijn eigen krijgsmacht. Het uiteindelijke doel daarvan is de vorming van een Europees leger. De VVD is wat mij betreft gewoon de lange arm van Brussel.

De heer Teeven (VVD):

Voorzitter. Ik heb geen vraag gehoord, maar als u zo'n lange interruptie zonder vraag toestaat, dan geef ik een wat langer antwoord. Ik stel vast dat de heer De Roon het niet begrijpt of niet wil begrijpen. Ik denk het laatste, want ik ken hem als een intelligente vent die met alle werkbezoeken meegaat en die heel goed weet dat internationale samenwerking, samen opereren en de verbinding zoeken met anderen een enorme meerwaarde hebben en tot kostenbesparing leiden. Dat heeft deze minister ook bewezen als het gaat om de marine en de landmacht. Dat is heel iets anders dan het uit handen geven van de zeggenschap over je nationale krijgsmacht.

Er is ook nog een wereld te winnen door onderling af te stemmen wanneer doctrines wijzigen of materieel wordt aangeschaft of afgestoten; praktische samenwerking dus die op het slagveld een verschil kan maken, niet zozeer prachtige beleidsstukken of deelstudies. Aan dagdromerij heeft de VVD geen behoefte, behalve dat wij wel vinden dat we wat dat betreft wakker moeten worden. Ik krijg graag een reactie van de minister op de vraag met welke landen en op welke concrete manieren zij verdere internationale samenwerking nog mogelijk acht. Kan zij onomwonden bevestigen dat de NAVO de hoeksteen van het veiligheidsbeleid blijft en dat de plannen die in Brussel worden gesmeed geen opmaat zijn naar een Europees leger? Wil de minister ook toezeggen dat bij de uitwerking van de EU Global Strategy geen onomkeerbare stappen worden gezet, alvorens de Kamer daarover te informeren? Ook wij willen niet dat we een Europees leger worden ingefrommeld.

Ik kom nu bij de mannen en vrouwen die iedere dag, de klok rond, in weer en wind, pal staan voor onze veiligheid. Het personeel is en blijft binnen de hiervoor genoemde doelstellingen het echte kapitaal van de Defensieorganisatie. Talent, flexibiliteit en inzet bepalen de slagkracht van de Nederlandse krijgsmachtonderdelen en moeten ook bepalend zijn voor de doorstroming van militairen en burgerpersoneel. De inzet van reservisten voor de krijgsmacht, alsmede de zorg voor veteranen, moeten een belangrijk onderdeel blijven van het totale defensieapparaat. Alleen met gemotiveerd personeel kan dit werk worden gedaan. In dat verband heb ik twee vragen aan de minister. Welke ruimte ziet zij om talent en motivatie nog sterker sturend te laten zijn voor een loopbaan binnen de krijgsmacht in plaats van looptijd en leeftijd? We lazen afgelopen weekend een artikel in de krant met de kop: Jongere wil geen Jan Soldaat worden. In dat artikel staat dat de instroom vanuit de VeVa naar de lagere rangen erg tegenvalt. Nog geen 30% van deze studenten kiest voor een baan bij Defensie. Graag een reactie. Voordat ik afsluit heb ik nog twee punten die aan de orde moeten komen. Ten eerste het bericht over een ophanden zijnde besluit van Nederland om samen met de Belgische overheid M-fregatten en mijnenjagers aan te schaffen. Kan de minister hierover al iets zeggen? Wanneer verwacht zij dat de A-brief naar de Kamer wordt gestuurd?

Het tweede punt betreft de Kustwacht in het Caribisch gebied. De herdimensionering daarvan is nog niet structureel geregeld, maar slechts incidenteel voor 2017. Er is dus een grote kans dat wij volgend jaar weer in dezelfde problemen zitten met de Kustwacht. Zeker in de context van de problemen in Venezuela en de regionale drugstransporten is dit een belangrijk thema. Het is lastig dat Defensie uitvoerder voor de Kustwacht is, terwijl de financiële middelen van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties nog niet vaststaan. Als Binnenlandse Zaken het volgend jaar weer niet oplost, moet de minister van Defensie ons dan weer het slechte nieuws brengen? Wat is de reactie van de minister op dit punt?

Ik sluit af. Met het herstel van de krijgsmacht in zijn volle omvang is de afgelopen jaren een belangrijk, maar onvolledig begin gemaakt. Dat kon niet anders. De minister verdient alle lof voor haar inspanningen. In een snel veranderende wereld is een sterke en professionele krijgsmacht ook in de toekomst een must. Dat moet mogelijk worden gemaakt op 15 maart aanstaande. Daarvoor is deze begroting een belangrijk begin.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

We zullen zien waar de VVD mee komt als het gaat om extra gelden. Maar dat is dan voor een volgende regeerperiode. Mijn vraag gaat over de NAVO en Turkije. De VVD heeft zich hier altijd kritisch uitgelaten over de tegencoup die in Turkije plaatsvindt en over de vele arrestaties. Vindt de VVD-fractie dat het lidmaatschap van Turkije van de NAVO eens kritisch tegen het licht moet worden gehouden, gezien de recente ontwikkeling en gezien ook de mogelijke invoering van de doodstraf et cetera?

De heer Teeven (VVD):

Je moet Turkije altijd kritisch blijven volgen, wat de woordvoerder Buitenlandse Zaken van onze fractie ook heeft gedaan, maar op dit moment zie ik gaan reden om dat lidmaatschap tegen het licht te houden.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Turkije valt onze bondgenoten in Irak en Syrië, de Koerden, aan. Waar ligt de rode lijn voor de VVD-fractie om het wel te doen? Wat moet Turkije nog meer doen om dit wel eens kritisch tegen het licht te houden?

De heer Teeven (VVD):

Turkije doet in de wereld zoals wij die op dit moment kennen dingen fout, maar ook nog steeds dingen heel goed. Ik noem bijvoorbeeld de afspraken die wij hebben gemaakt over de beperking van de migratie. Op dat punt worden nog steeds goede resultaten bereikt, hoe je er ook tegen aankijkt. Je kunt er verschillend tegen aankijken, maar er zijn wel minder mensen via Turkije onderweg naar Europa. Dat vindt de VVD-fractie een goede zaak. Daar is dus wel aan gewerkt. Turkije heeft ook nog steeds het op één na grootste leger binnen de NATO. Dat is ook een gegeven. Turkije blijft dus nog lang nodig in de veiligheidspolitiek, zowel van de NATO als van Europa. Je moet Turkije dus kritisch volgen, maar wij gaan geen beschouwing houden over de vraag welke rode streep de Turken nu over moeten voordat het einde oefening is. Wij moeten bezien hoe de zaken zich ontwikkelen. De wereld van vandaag verandert van dag tot dag. Als wij indertijd aan elkaar hadden gevraagd wie de volgende president van de VS zou worden, hadden wij het ook niet geweten.

De heer Dijkgraaf (SGP):

De heer Teeven sprak mooie woorden toen hij zei dat de VVD niets ziet in het Europese leger. Afgelopen maandag heeft Guy Verhofstadt nog een artikel gepubliceerd waarin hij aangaf dat het tijd wordt om alles onder één Europees commando te verenigen. Ik neem aan dat de heer Teeven al zijn invloed zal aanwenden in liberale kring om ook daar dat inzicht te doen doorbreken dat dit geen goede weg is.

De heer Teeven (VVD):

Ik heb Verhofstadt ook van alles horen zeggen over Oekraïne. Dat is ook allemaal nog steeds niet gebeurd. Ik denk dat wij daar wat voorzichtig in moeten zijn. Laat helder zijn dat de uitlatingen van Verhofstadt niet de lijn van de VVD-fractie zijn.

De heer Knops (CDA):

Voorzitter. De begroting voor 2017, de laatste van deze minister in deze kabinetsperiode, is een goed moment om terug te kijken. De heer Van Dijk nam al een voorschot daarop en ik zou het hem kunnen nazeggen. De vraag is natuurlijk: hoe stond de krijgsmacht er voor in 2012, hoe staat deze er nu voor en wat heeft deze minister daaraan bijgedragen? Vier jaar geleden trad de minister van Defensie aan, vol enthousiasme. Wij hebben haar de afgelopen vier jaar ook continu zo meegemaakt: op de bres voor de krijgsmacht, pal staand voor de militairen en ook vol ambitie en beloftes. Een van de beloftes gedaan bij haar aantreden was dat er niet bezuinigd zou worden op de troepen en dat ze orde op zaken zou stellen. De toekomstnota — het is al eerder gezegd — zou de krijgsmacht na ongeveer een jaar financieel en operationeel duurzamer gaan maken, ook voor de langere termijn. De krijgsmacht zou aldus sterker uit de crisis komen.

Wij weten allemaal wat daarvan terecht is gekomen. Het kabinet heeft wel bezuinigd, in totaal 300 miljoen in 2013 en 2014. Pas daarna kwam er geld bij. Dat is de 860 miljoen waar de heer Teeven over spreekt. Dat was te weinig en ook te laat, want de economische crisis is gelukkig voorbij, maar de crisis bij Defensie nog lang niet. De kloof tussen middelen en ambities is alleen maar groter geworden. De situatie is zo ernstig dat de CDS in zijn weblog op 11 oktober schreef: we bevinden ons op een dieptepunt. Ik citeer: "De afgelopen tijd werd er regelmatig bericht over de staat van onze krijgsmacht. Verontrustende verhalen in de krant, zorgelijke discussies op social media en deskundigen die de noodklok luiden. Ik kan dat helaas alleen maar beamen. Wij voelen de tekortkomingen in onze gereedheid dagelijks".

De premier bood recentelijk excuses aan voor zijn gebroken beloftes over de €1.000, de hypotheekrenteaftrek en "geen geld voor de Grieken". Collega Teeven deed dat eerder al voor de bezuinigingen van de VVD op Defensie. Mijn vraag aan de minister is: is ook zij bereid om te erkennen dat er te weinig gedaan is? De etalage van Defensie ziet er nog mooi uit, maar de magazijnen raken leger en een deel van de inventaris ging in de uitverkoop. Rekeningen worden vooruitgeschoven naar de toekomst en het personeel, de belangrijkste enabler van Defensie, raakt overbelast en deels gedemotiveerd. Ondertussen stormt het buiten en binnen is het huis niet op orde. Dat is slecht voor de toekomst van onze kinderen.

De verkiezing van de nieuwe Amerikaanse president schut de boel hopelijk wakker. Europa lijkt nu op een kippenhok waar 's nachts het licht plotseling aangaat. En Trump heeft gewoon gelijk: Europa moet meer verantwoordelijkheid nemen. De Amerikanen draaien nu op voor 70% van de uitgaven, en Nederland gedraagt zich bij tijd en wijle, niet zozeer qua inzet, maar wel qua budgetten, als freerider. Ik roep dat al een aantal jaren en zal het blijven roepen zolang het nodig is. De afspraak op de top in Wales in 2014 was immers dat de uitgaven in tien jaar tijd omhoog moeten in de richting van de NAVO-norm van 2%. Getekend: premier Rutte en minister van Defensie Hennis. En wat blijkt nu? In 2021, drie jaar voor het verlopen van de termijn van Wales, zullen de uitgaven gedaald zijn van 1,13% naar 1,12% van het bruto nationaal product. De minister zegt: de dalende trend is gekeerd, maar de uitgaven gaan slechts met een slakkengang omhoog. Van 300 miljoen extra dit jaar blijft 197 miljoen over. Vervolgens dalen die uitgaven dus weer. De trendbreuk is een zeephelling. Opnieuw een gebroken belofte van Rutte. Waarom vindt de minister dat Nederland zich aan de afspraken van Wales houdt? Nederland bungelt nu onderaan de lijst van NAVO-lidstaten op een schamele 17de plek.

De jeugd in Nederland denkt daar gelukkig heel anders over dan het kabinet. Dat blijkt uit de kindermiljoenennota, waar 10.000 kinderen uit 400 klassen aan mee hebben gedaan. Zij willen veel meer geld voor Defensie, dus er is nog hoop voor de toekomst. Ik denk dat deze kinderen haarfijn aanvoelen dat Defensie keihard noodzakelijk is. De minister kan haar eigen toekomstnota uit 2013 op dit moment niet waarmaken. Wij leven inmiddels bijna in 2017 en de veiligheidssituatie is er niet beter op geworden. Dat rechtvaardigt een forse inspanning, een extra inspanning. Niet voor niets levert de NAVO snoeiharde kritiek in haar defense planning capability review. De Partij van de Arbeid sprak nota bene in het debat dat op 24 mei daarop volgde van een "gele kaart met een" — hoe kan het ook anders — "rood randje".

Ook de Raad van State velt een hard oordeel. Het kabinet doet te weinig, steker nog, de krijgsmacht kan niet meer volledig voldoen aan zijn eerste doelstelling, namelijk de verdediging van Nederland en zijn bondgenoten. De minister geeft geen duidelijk antwoord op de vraag wanneer dat dan wel kan. De inzetbaarheid is drie jaar achter elkaar gedaald, de gereedheid is nog lager dan vorig jaar en uit dat dal laat het kabinet de krijgsmacht te traag en te langzaam kruipen. Pas in 2021 zal de basisgereedheid op orde zijn en dan ook nog niet eens van de hele krijgsmacht. Er zijn dus grote tekorten aan enablers, die niet worden opgelost. Het reservistenbeleid komt te laat op gang en er zijn grote achterstanden. In 2017 wordt er minder geld uitgegeven aan reservisten dan in 2015.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

We hoeven aan de heer Knops niet te vragen om zijn excuses aan te bieden voor wat er is gebeurd onder Rutte I. Dat heeft hij hier namelijk al meerdere keren ruiterlijk gedaan. Maar hij noemt nu wel een aantal bezuinigingen op die het huidige kabinet heeft doorgevoerd. Dat doet hij terecht. Maar laten we even doorkijken naar een moment waarop het CDA waarschijnlijk weer in het kabinet komt. We hebben hier net de woordvoerder van de VVD horen spreken. Hij wil naar het Europese gemiddelde van de NAVO, naar 1,5%. Waar zet de CDA-fractie straks op in?

De heer Knops (CDA):

Dat is een goede vraag. Ik kan alleen maar citeren uit het conceptverkiezingsprogramma dat nog moet worden vastgesteld. Het CDA heeft natuurlijk nogal een traditie als het gaat om partijdemocratie. Die traditie wil ik niet doorkruisen. Ik kan dus alleen maar letterlijk citeren wat hierover staat in ons conceptprogramma. Maar ik denk dat de heer Voordewind dat ook al wel heeft gelezen. Daar staat dat we in de volgende kabinetsperiode willen toewerken naar het Europese gemiddelde.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Mogen we er dan ook van uitgaan dat die 2 miljard tot 2,5 miljard in de doorrekening van het verkiezingsprogramma van het CDA staat?

De heer Knops (CDA):

Daar kan ik alleen maar feitelijk op antwoorden dat ik daar nog niets over kan zeggen. De heer Voordewind weet hoe die processen gaan. Dit zijn de conceptteksten. Die worden vastgesteld. Er komt nog een doorrekening van het CPB. De heer Voordewind zal een en ander moeten afwachten. Ik ga er nog geen beloftes over doen, en ik doe zeker geen beloftes die ik niet zou kunnen waarmaken.

De voorzitter:

Gaat u verder met uw betoog.

De heer Knops (CDA):

Aan dat soort dingen heb ik eigenlijk een heel grote hekel. Dat probeer ik dus niet te doen.

Ik kom op het personeel, dé enabeler van de krijgsmacht. De uitstroom is groter dan de instroom. En de vraag is hoe het met de braindrain zit. Blijft de werving achter en de doorstroom potdicht? Wat vindt de minister van het bericht in het AD dat de jongere geen Jan Soldaat wil worden? Studenten aan de VeVa-opleidingen haken af voor een baan bij Defensie. De helft neemt na het afronden van de opleiding niet eens de moeite om te solliciteren. Zou dit iets te maken kunnen hebben met het feit dat Defensie niet meer als aantrekkelijke werkgever met carrièreperspectief wordt gezien? Wat gaat de minister hieraan doen, anders dan het drukken van de personeelskosten?

Ik heb al eerder in het debat gezegd dat de minister zich met enige regelmaat verschuilt achter eerdere bezuinigingen en de na-ijleffecten daarvan.

Minister Hennis-Plasschaert:

Ja.

De heer Knops (CDA):

Ook het kabinet-Rutte II bezuinigde. Als het pad naar herstel steiler was ingezet, en als de coalitie de amendementen van de heer Dijkgraaf en van mij van de afgelopen jaren wél had gesteund en de keuze anders had laten uitvallen, dan waren de problemen nu veel minder groot geweest. Het extra geld van het kabinet verdampt grotendeels door inflatie en de hogere koers van de dollar. Defensie krijgt voor die hogere koers van de dollar 40 miljoen van Financiën. Dat is een druppel op een gloeiende plaat. Alleen al bij de F-35 is het tekort opgelopen tot bijna 600 miljoen euro. Defensie wordt nog steeds niet gecompenseerd voor de hogere prijsstijging voor materieel en munitie. Het kabinet laat het CBS onderzoek doen. Dat is goed. Dat heb ik eerder ook al gezegd. Maar het probleem is al bekend sinds de verkenningen van 2010. Het CDA dringt er bij de minister op aan om bij de Voorjaarsnota keihard volledige compensatie te eisen, en daarmee de motie-Knops en de motie-Knops/Teeven eindelijk uit te voeren.

De minister zei tijdens het WGO Materieel: de relatie met Financiën was slecht toen ik aantrad en is nu stukken beter. Tja. Inmiddels zijn de problemen bij Defensie echter wel groter geworden. Ik noemde net twee voorbeelden, maar ik kan ook de voorbeelden de Wul en het AOW-gat noemen. Met een krappe begroting nam de minister dit jaar voor 85 miljoen aan bezuinigingsmaatregelen. Tegelijkertijd zei zij in het WGO Materieel met het extra geld over voldoende middelen te beschikken. Dat lijkt met elkaar in tegenspraak. Vervolgens zei de minister een bedrag van 1 miljard zo binnen haar begroting te kunnen besteden. Mijn vraag is: wil de echte minister van Defensie, passend bij het echte antwoord, opstaan? Wie van de Drie? Het kan niet allemaal waar zijn. De realiteit is namelijk dat het extra geld te weinig is en dat de begroting zo krap is dat de minister nieuwe tijdelijke maatregelen ook voor volgend jaar niet uitsluit. Volgens officierenverenigingen is het tekort bij de gevechtssteun en de gevechtsondersteuning 400 miljoen. Daarnaast is er nog 500 miljoen extra nodig om het gat bij de investeringen te dichten. Dan zitten we op 1 miljard. Maar er is ook nog het AOW-gat, dat niet eens is meegeteld. Als het volgende kabinet die gaten niet dicht, zullen opnieuw delen van de krijgsmacht geamputeerd moeten worden. Dat moet gebeuren terwijl de veiligheidssituatie steeds verder verslechtert.

We worden omringd door instabiliteit. Rusland manifesteert zich agressief. De geopolitiek is terug. De technologische voorsprong van het Westen is niet langer vanzelfsprekend. Rusland kan een paraplu van weerstand optrekken op zee en in de lucht, in Kaliningrad of in Syrië, met geavanceerde luchtverdedigingssystemen en antischeepsraketten. De landstrijdkrachten worden fors versterkt met nieuwe generaties tanks en artillerie. De doctrine wordt van defensief naar offensief verlegd. De politiek van Rusland is gericht op het terugdringen van het Westen, in het Midden-Oosten en op de Balkan. Het kabinet staat als een konijn in de koplampen te kijken. Nog steeds gaan houwitsers en mijnenjagers in de verkoop en dat terwijl er al zo veel gevechtskracht is wegbezuinigd. De AIV sprak niet voor niets over een light army. Dan is er nog de groeiende cyberdreiging, de noodzaak van digitale weerbaarheid, voortdurende ontwikkeling van capaciteiten.

Het Midden-Oosten is een brandhaard. IS wordt militair in het defensief gedrongen, met dank ook — ik zeg het nogmaals — aan de inzet van onze militairen. De keerzijde is echter dat de terreurdreiging in Nederland toeneemt als het kalifaat instort en mogelijk duizenden jihadisten terugkomen naar Europa. We hebben vandaag gehoord dat de marechaussee niet eens meer in staat is, die mensen op te vangen.

Overigens kan de strijd tussen sjiieten en soennieten nog verder oplaaien. NAVO-bondgenoot Turkije zoekt militaire samenwerking met Rusland. Ze overwoog eerder om Chinese raketverdedigingssystemen aan te schaffen. Dat vonden we van de gekke binnen de NAVO, maar nu gaan ze zaken doen met de Russen. Wat vindt de minister daarvan? Is ze bereid, daarover ferme uitspraken te doen, ook op het NAVO-platform?

De minister stelt: dit kabinet ziet veiligheid als prioriteit. Ik vraag me af of dat echt zo is, als je kijkt naar de cijfers. De minister handelt volgens het motto "niet aanpakken, maar doorschuiven". De toekomstnota van deze minister is uiteindelijk een bouwwerk dat nog steeds in de steigers staat. Onze fractie telt zeker twaalf grote doorschuifdossiers; diverse moties waarin het kabinet wordt aangespoord tot meer geld voor Defensie zijn niet uitgevoerd. Ik noem de moties van de heer Van der Staaij, die van mijzelf over de prijscompensatie, die van mijzelf en de heer Teeven over de compensatie voor inflatie- en valutakoerswisselingen, maar ook de motie van mevrouw Eijsink en de heer Teeven over financiering van aanvullende schadeclaims van Defensie van veteranen buiten de Defensiebegroting om. Opnieuw een gemiste kans. Clingendaeldeskundige Zandee beschreef de toekomst van de krijgsmacht na vier jaar Rutte II als niet meer dan een herstelkrijgsmacht. Ik denk dat hij er niet ver naast zit. Het kabinet deed te weinig en te laat. Volgens onze fractie is er nu een deltaplan voor Defensie nodig. De afgelopen vier jaar hebben we in onze tegenbegroting meer geld uitgetrokken dan het kabinet. Ook dit jaar hebben we dat gedaan, via het amendement dat ik samen met collega Dijkgraaf heb ingediend. Verder noem ik de voorstellen over de AOW-compensatie.

Defensie en de behoefte aan collectieve veiligheid lijken van dit kabinet niet meer te verwachten te hebben. We hebben dat gezien bij het AOW-gat, waarover heel duidelijk is dat er niet meer de bereidheid bestaat om deze minister te steunen in haar strijd voor meer geld. De afgelopen jaren is onvoldoende urgentie en snelheid aan de dag gelegd. Ik hoop dat na de verkiezingen, op basis van de nu voorliggende programma's, andere tijden aanbreken en dat Defensie gericht kan gaan investeren in de zo noodzakelijke veiligheid die voor ons allen van belang is. Verder hoop ik dat we daarmee echt kunnen werken aan herstel van onze krijgsmacht richting een gezonde krijgsmacht.

Mevrouw Belhaj (D66):

Ik had verwacht dat het CDA uitgebreid de tijd zou nemen om iets te vertellen over het invoeren van de dienstplicht. In het kader van deze begroting ben ik benieuwd of het CDA daarover heeft nagedacht. Gemiddeld zou invoering ongeveer een miljard kosten, wat overigens een oude schatting is. Hoe ziet het CDA het ideetje dat onder het kopje "samen leven" in het CDA-programma staat?

De heer Knops (CDA):

Dat is een heel goede vraag, maar ik moet eigenlijk hetzelfde antwoord geven als aan de heer Voordewind: dat is onderdeel van het verkiezingsprogramma voor de komende periode. Daarom komen we bij deze begroting niet met voorstellen op dit punt. Maar u hebt gelijk: wij hebben dat plan gelanceerd. Wij zien dat overigens veel breder dan de klassieke dienstplicht, zoals die was. Ook wij zijn namelijk van mening dat de huidige professionele krijgsmacht het beste voldoet en de beste besteding is van onze middelen als het gaat om veiligheid. De militaire dienstplicht 2.0 zou je kunnen verbreden naar zorg en onderwijs. Wij zien die veel meer als een manier om verbindingen met de samenleving te leggen en om zo bepaalde groepen die nu achterop raken en coaching, sturing en vorming nodig hebben, daarbij te betrekken. Financiering van die plannen valt buiten ons begrip "intensivering van het Defensiebudget". Dat staat daar helemaal los van.

Mevrouw Belhaj (D66):

Dat moeten we nog gaan zien. Maar dan nog blijf ik uw betoog fascinerend vinden. U weet dat Defensie het op dit moment ongelooflijk zwaar heeft om zo snel mogelijk op niveau te komen. Toch vindt u het legitiem om te zeggen: maar Defensie mag ook nog eens een CDA-heropvoedingspeeltje op zich gaan nemen. Vindt u dat verantwoord? Is het op dit moment niet de belangrijkste taak van Defensie om te zorgen voor de veiligheid van ons en anderen?

De heer Knops (CDA):

Dat laatste ben ik absoluut met mevrouw Belhaj eens. Dat is ook waar wij de afgelopen jaren telkens voor gepleit hebben als het ging om Defensie. Maar mevrouw Belhaj kan niet ontkennen dat gezien de positieve effecten van de dienstplicht, ook in het verleden, het heel goed zou zijn voor bepaalde delen in onze samenleving om die te ondergaan en om uiteindelijk die verbindingen tot stand te brengen. Het zou een denkfout zijn als je dat uit de Defensiebegroting zou halen, want dan heeft mevrouw Belhaj gelijk, dan gaat het ten koste van. Wij denken dat Defensie unieke capaciteiten heeft, die andere niet hebben. Ik denk dan ook aan militairen die uitstromen na een FLO, die een schat aan ervaring hebben en die heel veel deskundigheid hebben om dit soort jongeren te begeleiden, op te leiden, te vormen. Zo moeten u onze plannen ook zien.

De heer De Roon (PVV):

Ik heb ook een vraag over dat dienstplichtplan van het CDA, dienstplicht 2.0. Ik begrijp nu uit de woorden van de heer Knops dat het dus gaat om de inzet van de dienstplichtigen voor onderwijs en zorg. Het lijkt er dus op dat het helemaal niets met militaire zaken te maken heeft, dat het niets met defensie te maken heeft. Klopt het dat deze dienstplichtigen geen militaire training krijgen en dat ze nooit een geweer of een ander vuurwapen in handen krijgen? Is dat het beeld dat ik moet hebben bij dienstplicht 2.0?

De heer Knops (CDA):

Wij noemen het even dienstplicht 2.0 om het daarmee weg te halen bij de dienstplicht zoals we die allemaal kennen van vroeger. In de tijd dat ik zelf nog dienstplichtigen heb opgeleid, heel veel jaren geleden, werden de mannen opgeroepen. De minister van Defensie is nu met voorstellen bezig — die liggen nu bij de Raad van State — om ook vrouwen onder de dienstplicht te brengen. Wij zien het ook veel breder dan alleen defensie. Defensie kan daar een rol in spelen, maar je zou het ook breder kunnen trekken naar zorg en onderwijs. Dat hangt af van voorkeuren van de mensen zelf, maar ook van de noodzaak die wij als samenleving zien om bepaalde mensen op te leiden en te begeleiden. Of dat dan mensen zouden moeten zijn die ook ingezet zouden kunnen worden — dat is een van de redenen waarom de opkomstplicht indertijd is afgeschaft — om uitgezonden te worden op missies, dat zie ik niet zo snel gebeuren, want dat vergt toch echt andere expertise en ervaring. Het is echter een combinatie van, het is en-en-en.

De heer De Roon (PVV):

De heer Knops gaat om mijn vraag heen. Mijn vraag is heel duidelijk: krijgen die mensen een geweer in handen, krijgen ze een militaire training? Kortom, worden ze ook als militair opgeleid? Als dat het geval is, is de heer Knops bezig om de krijgsmacht van binnenuit te slopen. Het kost heel veel geld en dan krijgt allerlei Marokkaans straattuig een schietopleiding en allerlei moeilijk opvoedbare jongeren gaan de boel verpesten. Dat dienstplichtplan kost minstens een miljard per jaar en er is militair gezien helemaal geen behoefte aan. Als dat het doel is van de heer Knops, dat deze mensen ook een militaire opleiding krijgen en ook met vuurwapens leren omgaan, dan is dat een heel kwalijke zaak, zo houd ik hem voor.

De heer Knops (CDA):

Ik heb zelf het genoegen gehad om een vuurwapenopleiding te geven aan dienstplichtigen. Ik kan u zeggen: daar zaten heel gevaarlijke personen tussen. Niet omdat ze ideologische denkbeelden hadden, maar omdat ze niet met een wapen om konden gaan. Dat kan, die worden dan afgekeurd en die gaan dan weer naar huis. Als je echter kijkt naar de rol die deze mensen zouden kunnen spelen, dan denk ik vooral aan bijvoorbeeld nationale taken en aan taken die nu voor een deel door de NATRES gedaan worden, nationale steun bij evenementen, dat soort zaken. Daar zouden deze mensen voor ingezet kunnen worden. We zullen het allemaal nog moeten uitwerken, maar ik zie niet meteen het beeld van de volledig opgeleide militair, die een volledige basisopleiding heeft gehad en die uitzendbaar is. Dat zie ik niet, maar ik sluit niet uit dat bepaalde groepen wel een wapenopleiding zouden krijgen.

Mevrouw Eijsink (PvdA):

Voorzitter. Vandaag vier jaar en twee weken geleden trad Rutte II aan, november 2012. 17 september 2013 ontving de Kamer de nota In het belang van Nederland. In september 2013 was de Algemene Rekenkamer hier duidelijk over: de krijgsmacht moet weer in evenwicht gebracht worden met het beschikbare budget. Aan de overigens verlaagde ambities en de capaciteiten van de krijgsmacht moeten concessies worden gedaan. De afgelopen jaren hebben we veel gesproken over het werk dat de krijgsmacht de afgelopen jaren heeft verricht. Ik kijk eerst naar links, want dat is gewoonte. Daar zit nu de minister. Ik wil de andere collega's nazeggen dat deze minister een uitzonderlijke prestatie heeft geleverd met haar inzet, betrokkenheid en enthousiasme. Ik kijk heel expliciet ook naar rechts, want daar zitten allerlei mensen die de militairen en de burgers vertegenwoordigen die de afgelopen jaren een enorme inzet hebben gepleegd. Dat geldt ook voor hun thuisfront, hun partners. Ik kijk ook even naar de publieke tribune. Ik weet dat diverse mensen vandaag thuis meeluisteren, want niet alle militairen en burgers kunnen hier zitten, ook al zouden ze dat misschien willen. Zo veel mensen zijn de afgelopen jaren betrokken geweest bij het verschil maken voor de militair, die bijzonder werk verricht. Als u het mij toestaat, voorzitter: u bent de afgelopen week op bezoek geweest bij onze militairen in Mali. Ik kan u verzekeren — ik kijk nu even de zaal in — dat ik uit eerste hand van de voorzitter heb vernomen hoe bijzonder dat bezoek was. Was de voorzitter al een pleitbezorger voor onze militairen en burgers, dat is zij nu nog meer, kan ik u verzekeren.

Die militair is bijzonder, vandaar ook die bijzondere positie. De afgelopen week heb ik er in het wetgevingsoverleg Personeel veel aandacht aan besteed. Ik wil de minister vragen om daar toch eens op te reageren. Het zit me behoorlijk dwars dat wet- en regelgeving onderling niet strookt. Dat blijkt ook uit de Kamerbrieven. Is het mogelijk om hierover met een voorstel te komen, vraag ik de minister. Welke verschillen kunnen er worden gemaakt? Zowel de Wul als de AOW is niet voldoende doorberekend door andere ministeries. Het kan niet zo zijn dat de militair de dupe wordt van tegenstrijdige wet- en regelgeving of dat de Defensiebegroting daar de dupe van wordt, en daarmee de arbeidsvoorwaarden voor de militairen en dat de solidariteit tussen actieve en niet meer actief zijnde militairen daardoor wordt uitgehold.

Europese defensiesamenwerking is iets waar de Partij voor de Arbeid al sinds eind jaren negentig voor staat. Ik ben ongelooflijk blij dat anno 2016 bijna alle partijen staan voor Europese defensiesamenwerking. Daar is de afgelopen jaren hard aan gewerkt. Het was niet Trump die hiertoe de aanleiding was. In Chigago zei Obama al in 2012: get your act together. In september 2014 zei Obama al: get your act together. Dat was in Wales. Dat hebben we in Warschau herbevestigd. Waar Obama zei "get your act together", zegt Trump eigenlijk: get your ass together. Dat is er gebeurd. Het taalgebruik is nu iets duidelijker, maar het is niet nieuw. Nederland moet niet ineens Trump gaan volgen. Ik ben dat niet van plan en mijn fractie ook niet. Het moet in onze kleine tenen zitten dat wij vrede en veiligheid van belang vinden. Als dat niet zo is, zet je geen stappen. Als dat niet zo is, is er geen vooruitgang. Inzet voor vrede en veiligheid laat zich niet opleggen door andere landen, door andere presidenten.

De heer Knops (CDA):

Laat ik opmerken dat ik het jammer vind dat dit de laatste begrotingsbehandeling met mevrouw Eijsink is. Dat meen ik oprecht, ondanks het feit dat wij het vaak niet eens zijn over Defensie. Ik hoor mevrouw Eijsink zeggen wat er de afgelopen jaren allemaal is geroepen, maar hoe beoordeelt zij de daadwerkelijk gerealiseerde resultaten van dit kabinet, afgezet tegen de afspraken in Wales: toegroeien naar 2%? Ik heb haar voorgespiegeld welk percentage er in 2021 uitkomt. Is mevrouw Eijsink namens de PvdA-fractie daar tevreden mee? Zij gebruikt grote woorden, zoals dat het allemaal allang bekend was dat er meer moest gebeuren, maar waar blijven de acties?

Mevrouw Eijsink (PvdA):

Ik zal de heer Knops ook gaan missen, hoor. Ik weet niet of hij dat nu zei, maar dan zeg ik het maar.

De heer Knops (CDA):

Mijn vrouw luistert ook mee, dus pas op!

Mevrouw Eijsink (PvdA):

Ik ken mevrouw Knops, dus dit is toegestaan ...

De voorzitter:

Mevrouw Eijsink, uw lachbui gaat niet van uw spreektijd af. Wat u allemaal losmaakt, mijnheer Knops!

Mevrouw Eijsink (PvdA):

De resultaten van Rutte II zijn niet los te zien van Rutte I; dat weet de heer Knops ook. Rutte I trad aan in november 2010 en viel in april 2012. De bezuinigingsbrief van voormalig minister Hillen ging over het op orde brengen van de financiën na de economische crisis. Die brief kwam uit op 8 april 2011. Er was iets meer dan een jaar voor de uitwerking van die brief. De toenmalige Kamer is toen akkoord gegaan met al die bezuinigingsmaatregelen, die plompverloren in één keer in november 2012 op het bordje kwamen van Rutte II. Ga er maar aan staan! De geschiedenis is dus soms toch wel van belang om elkaar even de maat te kunnen nemen, maar eigenlijk vind ik het helemaal niet meer van belang om elkaar de maat te nemen.

Laat ik terugkomen op de vraag. Ik snap wat de heer Knops zegt. Het is nu van belang dat deze Kamer in gezamenlijkheid is opgetrokken. De oppositie was bereid om mee te denken toen dat nodig was in oktober 2013. Dat was belangrijk. Kort terugblikkend ben ik er trots op dat deze Kamer in grote gezamenlijkheid is opgetrokken. Dat is de toekomst. Is er voldoende gedaan? Er is heel veel gedaan binnen de mogelijkheden die er waren. Waren er beperkingen? Er waren ongelofelijk veel beperkingen, waaronder overigens beperkingen die door deze Kamer zijn ingezet. Als zestien partijen allemaal wensenlijstjes hebben, is het niet altijd mogelijk om daar een gemene deler uit te halen. Staan we nu aan het begin van iets geweldigs? Nee, nog niet, maar we staan wel aan het begin van die basis die op orde moet. Die wordt op orde gebracht met de extra middelen die onder Rutte II ingezet zijn. We zijn er nog lang niet.

De heer Knops (CDA):

Het kabinet-Rutte I heeft heel kort gezeten. Er zijn toen inderdaad forse bezuinigingen doorgevoerd; dat ontken ik ook niet. Maar dit kabinet heeft vier jaar de tijd gehad om uit dat dal te komen, ook gesteund door partijen buiten de coalitie; dat zei mevrouw Eijsink terecht. Dan kan mevrouw Eijsink toch niet tevreden zijn met het voor 2021 voorgespiegelde meerjarige resultaat dat het aandeel van het bnp hiervoor, dat percentage, dan niet is gestegen? Je moet dat ook afzetten tegen de uitspraken van Robert Gates, Obama, Trump en het maakt mij niet uit wie allemaal. Zij roepen al jarenlang dat er meer moet gebeuren in Europa en dus ook in Nederland. Dan kan mevrouw Eijsink toch niet tevreden zijn met het resultaat of zegt zij dat dit het hoogst haalbare was?

Mevrouw Eijsink (PvdA):

Het is opmerkelijk dat ik de heer Knops twee keer het woord "tevredenheid" hoorde noemen, want ik heb dat woord niet in de mond genomen. Ik benadruk nog eens dat ik tevreden ben over de inzet van onze mensen, van de mensen die ik zojuist genoemd heb. Iedereen heeft het hier over de ruggengraat van Defensie en dat zijn de mensen. Wij hebben — ik kijk daarbij ook naar mezelf, want het gaat om besluiten die ik mede genomen heb — mensen in de afgelopen jaren opdrachten gegeven die niet makkelijk waren. De mogelijkheden die ze hadden waren beperkt. Dat is de verantwoordelijkheid van ons hier en van de regering. Diverse Kamerdebatten achter elkaar hebben we daarover gesproken. Diverse regeringen hebben daar verantwoordelijkheid voor genomen. Dus nee, tevreden ben ik niet. Nogmaals, ik kan de heer Knops verzekeren dat hij het woord "tevredenheid" nergens in mijn tekst kan vinden.

Ik ben wel positief over het groeiende draagvlak. Die ontwikkeling heeft de Kamer in gezamenlijk ingezet. De meerjarenplanningen — ik kom daar zo graag op terug — en alle debatten die wij hierover gevoerd hebben, waren er niet geweest als we niet bereid waren geweest om gezamenlijk op te trekken na alle ervaringen met Rutte I. Rutte I was immers niet fijn voor Defensie. Daar zijn we allemaal bij geweest. Kunnen we alsjeblieft naar gezamenlijkheid zoeken, naar een gemene deler? Ik denk dat dat voor de militairen en burgers die nu meeluisteren van groot belang is. Ik heb alle verkiezingsprogramma's hier voor mij liggen. Ik zoek de gemeenschappelijke punten in die programma's, want alleen als je dat doet, kun je stappen zetten. Ik ben niet op zoek naar wat de een meer of minder heeft staan. Het is practice what you preach, en als we dat toch op die manier doen, dan hebben we nog veel te leren. De mensen van Defensie willen daden zien en zij willen niet alleen heel grote woorden horen in begrotingsdebatten.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Ik probeer het standpunt van de Partij van de Arbeid over Defensie te begrijpen. De heer Knops vraagt hoe het zit met die extra investeringen, zoals we gewend zijn van de rechtse partijen. Die doen nu een wedstrijdje verplassen op dat punt. Mevrouw Eijsink wijst dan op het kabinet-Rutte I, dat hard heeft bezuinigd. Maar daar waren de SP en de Partij van de Arbeid het toch ook eigenlijk helemaal niet mee oneens destijds, mevrouw Eijsink? Sterker nog: de PvdA wilde misschien nog wel meer bezuinigen. Wat is nou de lijn? Gaat de Partij van de Arbeid nu meerennen met die rechtse partijen om meer geld voor Defensie of heeft zij nog een eigen visie en zegt zij: wacht eens even met al die spierballentaal voor meer wapens, voor meer geld voor oorlogstuig? De PvdA heeft daar ooit toch een veel beter standpunt over gehad? Kan mevrouw Eijsink dat eens toelichten?

Mevrouw Eijsink (PvdA):

Dank voor de complimenten, mijnheer Van Dijk. Volgens mij zijn alle partijen die op dit moment meedoen aan het debat, voor het lidmaatschap van de NAVO. Dat geldt ook voor de SP. Dat was niet altijd zo. Zelfs in de korte tijd dat ik hier zit, was het niet gebruikelijk dat de SP voorstander was van het Nederlandse lidmaatschap van de NAVO. Lid zijn van de NAVO geeft verplichtingen: geen freerider zijn en leveren daar waar nodig. Dat kunnen wij als Nederland. Ook mijn partij heeft als stelregel dat we lid zijn van de NAVO, civiel waar dat kan — dat vooropgesteld - en militair als het moet. Als het militair moet, lopen we daar niet voor weg. En ja, ook mijn partij heeft in het verkiezingsprogramma van 2010 bezuinigingen staan. Ik kan u verzekeren dat zij er in 2012 ook weer in stonden. Was dat goed? Nee. Het is van belang om te bekijken wat nodig is voor ons lidmaatschap ten behoeve van veiligheid en vrede in de wereld en voor het besef daarvan. Ik wil de heer Van Dijk er dus nog even op wijzen dat de visie van de Partij van de Arbeid altijd is geweest: Europese defensiesamenwerking. Dat was al zo in 2007, toen de Partij van de Arbeid een plan uitbracht. Ik kan u verzekeren dat dat negen jaar later volstrekt is overgenomen. Alle voorstellen die daarin staan, zijn inmiddels uitgewerkt. Iedereen omhelst het, maar in 2007 vond niemand het iets. Daar zit de betrokkenheid van de Partij van de Arbeid: efficiënt en duurzaam werken, op de lange termijn, met meer partners en meer lidstaten.

De heer Jasper van Dijk (SP):

De SP is het niet eens met die NAVO-norm. Ik stel vast dat ook de Partij van de Arbeid zich niet aan die NAVO-norm hield in 2010 en in 2012, toen de PvdA bezuinigde op Defensie. Mevrouw Eijsink zegt nu dat zij het daar niet mee eens was. Dat is interessant; dat hebben we destijds eigenlijk heel weinig gehoord, maar moet ik het nu zo zien dat de Partij van de Arbeid vanaf nu is gedraaid en vanaf 2016 zegt: nee, nu gaan we voldoen aan die NAVO-norm? Dat zou ik heel jammer vinden, maar moet ik het zo zien?

Mevrouw Eijsink (PvdA):

Het is altijd prachtig om te zien hoe mij woorden in de mond worden gelegd, want ik heb het woord "NAVO-norm" niet eens gebruikt in mijn vier minuten spreektijd. Ik heb de term "2%" ook nog niet eens gebruikt. Zullen we dat dus eerst even corrigeren? Ik wil best reageren op de opmerking van de heer Van Dijk, maar ik heb die woorden dus niet gebruikt. Zo gaat dat blijkbaar iedere keer in debatten. Die NAVO-norm van 2% is op zich niet heilig. Uit mijn hoofd zeg ik dat Griekenland op dit moment 2,2% investeert. Griekenland is geen partner waarmee wij overal samenwerken. Griekenland is überhaupt niet heel zichtbaar met betrekking tot missies. Er zijn landen die die 2% halen, maar die kwantitatief en kwalitatief veel minder leveren dan een aantal andere landen. Ben ik voor een ophoging van de middelen? Ja. Ben ik voor een ophoging naar op z'n minst 1,43%, het gemiddelde van Europa? Ja. We moeten echter veel meer bekijken met welke landen wij samenwerken en welke kopgroepen we hebben. Dat doen we goed. We werken al jaren samen met de Noren, de Britten en de Duitsers. Die samenwerking gaat ver en is ook door de Partij van de Arbeid toegejuicht. We kwamen al in 2007 met voorstellen daarover. Dat is dus niets nieuws. Deze minister heeft daar met haar enthousiasme en haar inzet een fantastische uitwerking aan gegeven. Dat aspect speelt ook en daar zijn wij voor. Op zich is er geen discussie over die 2%, want in het Nederlandse bedrag van volgens mij 8,7 miljard zit ook 1,1 miljard aan pensioenen. Dat is dus niet hanteerbaar, niet operationeel en niet bruikbaar. Als we dat eraf trekken, zit Nederland op 7,6 miljard. De Fransen hebben de hele gendarmerie opgenomen in hun budgetten Zo kunnen we nog veel meer voorbeelden geven. Dus ja, je moet een norm hebben om naartoe te werken.

Ik ga verder met de opmerkingen die afgelopen week gemaakt zijn in de Raad Buitenlandse Zaken over verdergaande samenwerking binnen Europa. Kan de minister daar nog iets over vertellen? Zij was daar immers zelf bij.

Ik heb de bijzondere positie van de militairen al aangekaart. Ik heb begrepen dat de veteranenevaluatie dit jaar naar ons toe komt. Uiteraard is ook de zorg voor het thuisfront — partners en kinderen — van groot belang. Ik neem aan dat dat punt wordt meegenomen. De geestelijke verzorgers zijn heel belangrijk in de krijgsmacht. Ik vraag de minister om te reageren op de vraag of hun rol zowel kwantitatief als kwalitatief nog steeds op dezelfde basis blijft, zoals is afgesproken. Ik geef een compliment aan de firma Strukton voor de reservistenprijs, die afgelopen week werd ontvangen van de secretaris-generaal van Defensie. Prachtige momenten zijn dat. Reservisten krijgen een steeds betere plek in de organisatie. Wij zien uit naar de verdere uitwerking, die al is afgesproken.

De invulling van de krijgsmacht met veiligheid en vakmanschap: daar begint het. Die hebben wij in 2009 ingezet, maar anno 2016 valt het toch tegen met die invulling van veiligheid en vakmanschap. Zou de minister daarop kunnen reageren?

De visie die voorlag, werd eigenlijk een beleidsplan in september 2013. Ik heb dat al even aangekaart. Wil de minister nog eens reageren op de meerjarenafspraken? Hoe ziet de minister die voor zich? Dat is in deze Kamer vaker aan de orde geweest. Na 15 maart zal de onderhandeling voor een coalitie plaatsvinden en wij weten dat de departementen daarvoor uiteraard hun eigen wensen kenbaar maken.

Ik maak nog een laatste opmerking over het lijstje van Financiën van mei 2013 met daarop 22 maatregelen om de bezuinigingen voor Defensie op een aantal punten in te zetten. Mag ik de minister vragen daarop te reageren? Daar staan immers een aantal maatregelen op die volstrekt niet aan de orde zijn. Ik wil graag weten hoe de minister daartegenaan kijkt.

Ik sluit af. Vorige week sprak ik nog over de Stichting Onbekende Helden. Defensie heeft meer dan 60.000 onbekende helden. Dat zijn de burgers en de militairen, maar ook de mensen aan het thuisfront die dagelijks achter hun man, vrouw of partner staan. Als dat nodig is, moeten zij het voor een lange termijn zonder hen doen. Dat is waar wij ook vandaag bij stilstaan.

Mevrouw Günal-Gezer (PvdA):

Voorzitter. Bij deze laatste behandeling van de begroting van Defensie uit ik graag mijn dank en waardering voor alle vrouwen en mannen van de Nederlandse krijgsmacht en het thuisfront. Vrede en veiligheid zijn niet vanzelfsprekend. Het mogelijk maken van een veilige wereld en daarmee van een veilig Nederland vraagt om een continue inzet. De geopolitieke ontwikkelingen van de laatste jaren, met instabiliteit en vele conflicten dicht bij huis en ver weg tot gevolg, veroorzaken ook in Nederland veel angst en onzekerheid. Nooit eerder was het effect van deze conflicten in Europa en in de Nederlandse dorpen, wijken en buurten zo zichtbaar en voelbaar. De Nederlandse krijgsmacht levert dagelijks nationaal en internationaal een zeer belangrijke en waardevolle bijdrage aan de vrede en veiligheid. Ook de komende jaren zal van de krijgsmacht een belangrijke bijdrage worden verwacht.

Voor de Partij van de Arbeid is het belangrijk dat onze krijgsmacht met goed en betrouwbaar materieel, met goed opgeleid personeel en in een goede organisatie de taken kan uitvoeren die wij de krijgsmacht opdragen. Daarom is de Partij van de Arbeid blij dat het herstel van de basisgereedheid van de krijgsmacht, dankzij de intensiveringen door dit kabinet, eindelijk in zicht komt en er gewerkt kan worden aan een verder herstel van de krijgsmacht.

Een aantal onderwerpen is al tijdens het WGO aan de orde geweest, maar daarover wil ik toch nog met de minister van gedachten wisselen.

Ik begin met de inzetbaarheid. Verschillende onderdelen van de krijgsmacht zijn tijdelijk niet inzetbaar door achterstallig onderhoud of onvoldoende training. Veel onderdelen zullen pas in 2018 of zelfs pas in 2022 op orde zijn. Veel materieel is nu beperkt inzetbaar. Wat dit "beperkt" concreet inhoudt, wordt echter niet echt duidelijk. De Algemene Rekenkamer wijst erop dat uit de rapportage over de gereedheid opnieuw blijkt dat een intensieve inzet van de krijgsmacht voor missies gevolgen heeft voor de gereedheid van het materieel en de geoefendheid van het personeel, en daarmee dus voor de inzetbaarheid. Ondanks de vele discussies en de herhaalde vragen ontbreekt het de Kamer bij de besluitvorming over het toevoegen, uitbreiden of verlengen van militaire missies tot op heden aan een goed inzicht, in het effect op de gereedheid van het materieel en de geoefendheid van het personeel en in de verwachte impact van een missie op de totale organisatie. Daarom vraag ik de minister waarom het niet lukt om de gevolgen van de militaire missies voor het personeel en materieel aan de voorkant inzichtelijk en expliciet te maken.

Nu de investeringen. Wil Defensie, zoals in de begroting voor 2017 is gesteld, op termijn de gereedstelling op orde hebben, dan zullen de daarvoor benodigde vervangingsinvesteringen moeten worden gerealiseerd. Op dit moment is de investeringsbehoefte groter dan het beschikbare budget. Het blijft onze zorg dat het op een bepaald moment echt gaat knellen. In het wetgevingsoverleg hebben wij de minister gevraagd naar mogelijkheden om flexibeler om te gaan met investeringen en met het investeringsbudget. Volgens de minister is het niet mogelijk om flexibeler te investeren dan nu het geval is. Defensie maakt ieder jaar een nieuwe prioritering in haar projecten, en dat is het dan. Daardoor zijn onze zorgen niet weggenomen. Het regelmatig uitstellen van project naar volgende jaren en dus ook het meenemen van budget naar volgende jaren zal uiteindelijk leiden tot een boeggolf aan projecten. Hoe zal de organisatie straks omgaan met deze boeggolf, als ze nu al niet in staat is om de vervangings- en logistieke keten voor 100% te laten functioneren? De minister geeft aan op vele verschillende niveaus heel nauw samen te werken met de Nederlandse defensie-industrie, in de zogeheten "gouden driehoek". De PvdA-fractie juicht dat van harte toe, omdat je samen veel beter in staat bent om antwoorden te vinden op alle uitdagingen van de toekomst. Ik vraag de minister in hoeverre uit deze samenwerking nog meer winst is te behalen voor de uitdagingen op het gebied van investeringen.

In het verlengde hiervan liggen natuurlijk de technologische ontwikkelingen en innovatie, die onmisbaar zijn voor een moderne krijgsmacht. In het wetgevingsoverleg over het materieel spraken wij al waarderende woorden over de Strategische Kennis- en Innovatie Agenda en over de samenwerking in de gouden driehoek met betrekking tot kennis en innovatie. Gelukkig durft Defensie vooruit te kijken en haar verantwoordelijkheid te nemen door de kennisinstellingen echt in te schakelen bij de ontwikkeling van een effectieve en toekomstgerichte defensie. Onze complimenten aan deze minister daarvoor. Gezien de huidige budgetten snappen we dat de minister voorzichtig moet zijn, maar een langetermijnperspectief is essentieel voor kennisinstellingen zoals NLR, TNO en MARIN. Kan de minister toezeggen dat zij bij de komende herziening van de defensiekennisinfrastructuur, de HKD, met concrete voorstellen zal komen voor samenwerkingsprojecten en deze zal voorzien van budget, zodat deze instituten hun belangrijke rol kunnen blijven spelen?

Tot slot wil ik het graag nog even hebben over de valutaschommelingen en de prijsbijstellingen. De PvdA-fractie spreekt al langer haar zorgen uit over de negatieve effecten van valutakoerswisselingen en de beperkte prijsvrijstellingen daarvoor op de Defensiebegroting. Daarom juicht de PvdA-fractie het toe dat het kabinet nu incidenteel een bedrag van 40 miljoen euro heeft vrijgemaakt voor een fonds dat valutaschommelingen kan opvangen. Wisselkoerstegenvallers moeten uit deze reservering worden betaald; meevallers zouden ten gunste van deze reservering moeten komen. Daarmee lijkt er eindelijk aandacht te zijn voor dit serieuze probleem. Dit is een belangrijke stap in een langlopend probleem. Tegelijk vragen wij ons af in hoeverre dit fonds met 40 miljoen euro voldoende is om alle negatieve effecten van valutaschommelingen op te vangen. In de Voorjaarsnota van eerder dit jaar werd er immers nog een koopkrachtverlies van 160 miljoen geconstateerd, onder andere vanwege valutaschommelingen. Daarom graag een reactie hierop van de minister. Hoe beoordeelt zij deze reservering? Is die voldoende om alle schommelingen op te vangen? Wat gebeurt er als er geen meevallers zijn om het fonds mee te vullen? Hoe wordt het fonds dan gevuld?

Door inflatie en door valutaschommelingen lijken de kostenstijgingen bij de aanschaf van materieel hoger te zijn dan de compensatie die Defensie daarvoor krijgt. Dit lijkt ons voor de lange termijn niet houdbaar. Het CBS is op dit moment bezig met een onderzoek naar de prijsontwikkeling van de specifieke diensten en goederen die Defensie inkoopt. De minister verwacht dat dit mogelijk zal leiden tot een defensiespecifieke prijsindex, die kan worden gebruikt bij de berekening van de prijscompensatie voor Defensie. De PvdA-fractie hecht eraan om daarover voor de verkiezingen van volgend jaar duidelijkheid te krijgen, zodat dit kabinet dit nog kan regelen. Wat is de verwachting van de minister? Ik hoor graag of dit inderdaad nog in deze kabinetsperiode kan worden geregeld.

De voorzitter:

Voordat ik de heer De Roon het woord geef, schors ik de vergadering voor enkele minuten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De heer De Roon (PVV):

Voorzitter. De Partij voor de Vrijheid wil dat Nederland weer baas is over zijn eigen grenzen en beschikt over een sterke krijgsmacht. Helaas vertoont het Nederland van nu een ander beeld. Wij zijn nauwelijks in staat om ons eigen grondgebied te verdedigen, onze grenzen zijn een gatenkaas en de krijgsmacht loopt op zijn tandvlees. De PVV wil daarom dat er de komende jaren flink wordt geïnvesteerd in defensie, en dan vooral in capaciteiten waar Nederland iets aan heeft.

Meer geld is niet altijd de oplossing, de geldkraan verder opendraaien is niet het enige wat moet gebeuren. Ook de wijze waarop onze krijgsmacht wordt ingezet, zal anders moeten. Ons schaars defensiematerieel wordt nu uitgewoond in Mali, trainingen van militairen lopen daardoor in het honderd, en de Koninklijke Marechaussee bewaakt de grenzen van Griekenland. De PVV wil dat onze militairen weer zichtbaar worden in Nederland, bij onze grenzen en in onze straten. Zichtbaarheid betekent ook: in uniform over straat buiten diensttijd. Het uniformverbod moet van tafel. Ik vraag de minister om de militairen die dat willen, toe te staan om over straat te gaan in hun uniform.

Door het beleid van open grenzen en de dreigende val van het kalifaat wordt het er niet veiliger op in Nederland. De kans groeit dat je straks een jihadist met een kalasjnikov tegen het lijf loopt in een overvolle trein, op Schiphol of elders in Nederland. Dat is natuurlijk een ongewenste confrontatie, want daar sta je dan met je koffer en je aktetas. Dat scenario wordt steeds reëler, want er dreigt een stortvloed aan terroristen onze kant op te rollen. Een stortvloed zoals wij nog nooit eerder hebben gezien, waarschuwt de FBI. De NCTV kwam maandag met een vergelijkbaar bericht. Het uiteenvallen van het IS-kalifaat vergroot de binnenlandse jihadbeweging en vergroot de kans op aanslagen. Een identiek verhaal van de Duitse Bundesnachrichtendienst.

De terroristen komen nog steeds vermomd als migranten onze kant op. Sterker nog, IS traint jihadisten specifiek voor die undercoveroperatie en stuurt de neefjes van Abdeslam lachend naar het weke Europa. De terroristen hebben dus vrij spel. Een aanslag is een kwestie van tijd en er is geen grensbewaking, in ieder geval onvoldoende grensbewaking, om daar iets tegen te doen. Daarom wil de PVV dat de marechaussee wordt ingezet om de grenzen dicht te houden. Wanneer gaat het kabinet tot die actie over?

Naar schatting 190 Nederlandse jihadisten zitten nu nog in Syrië en Irak. Zij zitten daar niet om zandkoekjes te bakken. IS bestaat uit geharde terroristen die gruwelijke terreurdaden plegen. Laat die sadisten daarom nooit meer terugkomen naar ons land. Houd ze buiten onze landsgrenzen en laat ze achter in dat achterlijke kalifaat.

De PVV ziet het geld in de Defensiebegroting vooral gebruikt worden om bestaande wonden bij Defensie af te plakken. Extra geld voor grensbewaking is niet vrijgemaakt, antwoordde de minister op schriftelijke vragen. En dat terwijl Nederland niet in staat is om de eigen grenzen permanent te bewaken en te beveiligen, en al helemaal niet langdurig. Daarom heb ik twee vragen aan de minister. Waarom heeft de marechaussee er in de begroting slechts een schijntje bij gekregen? Is de minister bereid om zo snel mogelijk de marechaussee terug te halen uit het buitenland?

Precies een week geleden werd er historie geschreven in de Verenigde Staten met de verkiezing van de heer Trump tot president. Een overwinning op het establishment en een luide roep om een meer nationaal gerichte politiek. Dat is een geweldig mooi resultaat. De angst in Europa hierover, als het gaat om de defensie van onze belangen in Europa, wordt onmiddellijk aangewakkerd. Er zijn allerlei Europese politici die onmiddellijk roepen dat dit dus betekent dat er een Europees leger moet komen. Ook het kabinet-Rutte heeft het afgelopen jaar als EU-voorzitter gepleit voor een minder vrijblijvende defensiesamenwerking. Minder Nederland, meer Brussel. Waar gaat dit naartoe? In de Volkskrant van dinsdag stond dat wordt onderzocht of het EU-budget kan worden gebruikt voor de ontwikkeling en productie van defensiematerieel. Ik vraag de minister wat daarvan waar is. Is dat niet gewoon een opmaat naar een EU-defensiebegroting? De PVV ziet dat er steeds meer bouwstenen worden geleverd voor een Europees leger, zoals het autonoom optreden, een gezamenlijk budget en de EU Battlegroups. Er is sprake van twee dingen: salamitactiek en etikettenfraude. Salamitactiek houdt in dat ons iedere keer een stukje zeggenschap over ons eigen leger wordt afgenomen. Etikettenfraude is wat we hebben meegemaakt met de Europese grondwet: het wordt wel gerealiseerd, maar het mag niet zo heten. Het Europese leger wordt straks ook gewoon gerealiseerd, maar het mag niet zo heten. Het krijgt een ander etiket, maar het blijft een product ter versteviging van de EU-superstaat. De PVV wil dat Nederland soeverein blijft over de te varen koers met de krijgsmacht. Daarom heb ik twee simpele vragen voor de minister, waarvan ik het liefst zie dat ze die met ja of nee beantwoordt. Ten eerste: is de minister bereid om zich te verzetten tegen de oprichting van een Europees militair hoofdkwartier en tegen de instelling van een EU-defensiebudget, ja of nee? Ten tweede: is de minister bereid om zich fel uit te spreken tegen een Europese defensie-unie, omdat de NAVO de hoeksteen van ons veiligheidsbeleid is en moet blijven? Ook hierop krijg ik graag een ja of nee als antwoord.

Tot slot. Gezien de onrust om ons heen, is het cruciaal dat Defensie meer van zich af gaat bijten. In de beleidsdoorlichting Marinestudie-2005 staat daarover een belangrijke aanbeveling. Die luidt: bij de verwerving van nieuwe wapens of vervanging van oude wapens moet rekening worden gehouden met de nieuwe onzekere veiligheidssituatie. Volgens de PVV moet vooral worden gekeken naar de vuurkracht van onze marine. Die moet stevig zijn, nu en in de toekomst. Wordt in de ontwikkeling van de nieuwe fregatten, die samen met België ter hand moet worden genomen, de plaatsing van langeafstandskruisraketten opgenomen? Gaat de minister dat doen of niet? Is de minister bereid om aan de Kamer duidelijk te maken wat de tactische voordelen daarvan zijn en wat dit eventueel zal kosten?

Mevrouw Belhaj (D66):

Voorzitter. Voor D66 is defensie van belang, want vrede en stabiliteit zijn noodzakelijk voor het opbouwen van de democratie. Veiligheid, democratie en mensenrechten zijn van nature immers aan elkaar verbonden volgens D66. In de wereld van vandaag is defensie hard nodig. Met de verkiezing van Trump is alles op een hellend vlak komen te staan. Of hij zijn tot op heden populistische uitspraken zal waarmaken, zal moeten blijken, maar als hij echt zegt wat hij doet en doet wat hij zegt, heeft dat grote gevolgen voor bijvoorbeeld het Atlantisch bondgenootschap, de relatie met Rusland, de situatie in het Midden-Oosten en onze Europese buitengrenzen. De Europese Unie is meer dan ooit op zichzelf aangewezen, waarmee de noodzaak van een krachtige Europese defensie maar weer eens wordt bewezen. D66 pleit daarom nog steeds voor een Europese krijgsmacht. We moeten ervoor zorgen dat we onze middelen en mensen effectief bij elkaar brengen. Alleen denken binnen de landsgrenzen is niet genoeg om de veiligheid van Nederland te waarborgen; daarvoor zijn we simpelweg te klein. Dit geldt ook als de uitspraken van Trump geen realiteit worden, want aan de randen van de Europese Unie heersen chaos en instabiliteit: ISIS zaait dood en verderf in Syrië en Irak en de Russische beer gromt steeds harder. Een effectief antwoord op deze dreiging is overigens niet alleen gelegen in meer wapens, volgens D66. Diplomatie en ontwikkelingssamenwerking zijn minstens zo belangrijk.

De heer Knops (CDA):

Mevrouw Belhaj kwam er al heel snel op: het Europese leger. Het lijkt alsof het een nieuw kroonjuweel is dat toegevoegd kan worden aan de rijkelijk met kroonjuwelen gevulde kist van D66: een Europees leger. Zou het niet veel meer moeten gaan om het middel, namelijk meer samenwerking — dat is precies wat de minister doet en wat haar voorganger heeft gedaan — dan om vergezichten die niet realistisch zijn en niet gerealiseerd kunnen worden als een aantal politieke voorwaarden niet wordt vervuld? Dat laatste zie ik nog niet gebeuren. Waarom houdt D66 zo halsstarrig vast aan het Europese leger? Volgens mij zou het veel meer moeten gaan om het middel, namelijk een betere samenwerking.

Mevrouw Belhaj (D66):

Wat het CDA "halsstarrig" noemt, noemt D66 "duidelijk zijn over je toekomstvisie". Mevrouw Eijsink wees er net ook op dat zij hier al sinds 2007 een discussie over voert. Alexander Pechtold was daar reeds in 2006 mee begonnen. Waar het om gaat, komt heel erg dicht in de buurt van wat de PVV aangeeft. Als je ervoor kiest om in Europa samen te werken, moet je op zijn minst helder en transparant zijn over waar je naartoe werkt. Waar mensen in Nederland een hekel aan hebben, is dat er in Brussel allerlei dingetjes gebeuren, dat er samenwerkingsverbanden worden aangegaan en dat er vervolgens over tien jaar ineens sprake is van een immense samenwerking. Mensen zullen dan zeggen: ho eens even, dit ziet eruit als een Europese krijgsmacht; wanneer heb ik als Nederlander de kans en het recht gehad om onderdeel te zijn van die discussie? Daarom kiest D66 ervoor om volstrekt helder te zijn over waar we naartoe willen werken. Dan weten mensen dat. Dan kunnen zij er vragen over stellen en erover in discussie gaan.

De heer Knops (CDA):

Dat is wel duidelijk. Dat klopt. Maar het veroorzaakt veel meer onrust, want er zijn heel veel stappen nodig om te komen tot het toekomstperspectief dat D66 schetst. De heer De Roon had een terecht punt toen hij sprak over het vraagstuk van de soevereiniteit. Als mevrouw Belhaj spreekt van een Europees leger, zegt zij feitelijk dat je op een andere schaal de besluitvorming gaat doen. We kunnen niet én een Europees leger hebben én de nationale besluitvorming in de parlementen zoals we die nu hebben. Dat kan niet samengaan. Wees dan ook duidelijk, zeg ik tegen D66. Zeg dan ook dat het betekent dat het Europees Parlement dadelijk gaat besluiten over de inzet van onze Nederlandse militairen. Dat kan bijna niet anders met dit voorstel. Is mevrouw Belhaj het met mij eens?

Mevrouw Belhaj (D66):

Dat vind ik een beetje ongenuanceerd. Wij zeggen: als Nederland op Europees niveau wil samenwerken op het gebied van defensie — andere landen zijn daar helderder over — leg dat dan met elkaar vast en zeg welke stappen je in de tussentijd gaat zetten om te komen tot een Europese krijgsmacht. De heer Knops heeft het over de vraag hoe je de bevoegdheden regelt en wat het betekent voor de soevereiniteit. Dat zijn elementaire kwesties, maar die moeten we juist met elkaar bespreken. Laten we beginnen met te zeggen dat we ernaar streven en laten we opsommen waar we precies beginnen. Dan komen we uiteindelijk ook uit bij het debat over soevereiniteit.

Mevrouw Eijsink (PvdA):

De Partij van de Arbeid streeft al heel erg lang naar samenwerking in Europa. Ik stel mevrouw Belhaj meteen teleur, want in 1999 had de Partij van de Arbeid hierover al een notitie liggen van Harry van den Bergh. Ik hoor mevrouw Belhaj iets zeggen over de stappen die gezet zullen worden. Ik ga ervan uit dat dit binnen het geheel van de stappen is, want we hebben al een stappenplan voor samenwerking met verschillende lidstaten. Mevrouw Belhaj kent vast de uitgebreide brief van de minister van Defensie waarin alle projecten staan waarbij we samenwerken. Wat bedoelt mevrouw Belhaj met datgene wat zij zojuist zei? Mevrouw Belhaj spreekt van samenwerken in Europa. Als je het daarover hebt, dan heb je ook een visie met betrekking tot de vraag met welke landen je eerst wilt samenwerken. Ik heb net in mijn inbreng al een aantal landen opgenoemd waarmee we al jarenlang goed samenwerken. Dat zijn een zestal partnerlanden. Daarbij gaat het om het maken van verdiepingsslagen; dat hebben we hier allang besproken. De regering doet dat ook. Kan mevrouw Belhaj een aantal landen noemen waarvan zij zegt: daarmee wil D66 specifieker samenwerken? Kan zij ook zeggen op welk vlak zij dan wil samenwerken? Om welke wapensystemen en welke training et cetera gaat het dan? Daar moet immers wel invulling aan worden gegeven.

Mevrouw Belhaj (D66):

Ik zal hier geen gedetailleerde exercitie houden over welk wapenonderdeel met welk land gekocht zou moeten worden. De minister heeft een prachtig voorbeeld gegeven. De Nederlandse en de Belgische marine werken met elkaar samen. Dat is al ingezet. Dat kun je met elkaar formaliseren. Je kunt ook uitspraken doen over verregaande samenwerking met Duitsland, met Luxemburg of met Frankrijk. Zo zijn er tig landen waar je mee zou kunnen samenwerken. Maar het is nog belangrijker om tegen elkaar te zeggen: wellicht moeten wij gezamenlijk inkopen doen. Dat is wellicht het fundament waarop je die samenwerking kunt bouwen. Als je daar goede afspraken over maakt, dan komt vanzelf wel naar voren welk land welke behoefte heeft. Dan kan dat anders zijn dan hetgeen ligt besloten in de vraag van mevrouw Eijsink om specifiek vijf landen te noemen.

Mevrouw Eijsink (PvdA):

Dat is helder. De BeNeSam bestaat overigens al sinds 1996. Als wordt gedaan wat mevrouw Belhaj nu voorstelt, betekent dat ook dat parlementen bij iedere aanpak bij elkaar gaan zitten. Stel dat Nederland overgaat tot vervanging van de fregatten. Dan gaan we als parlementen bij elkaar zitten. Maar het betekent ook — dat is wel van belang voor onze verdere discussie — dat we alles wat in de partijprogramma's staat over veiligheid en krijgsmacht niet kunnen betwisten en dat de ene geen besluiten kan nemen zonder overleg in een coalitie met andere. Dat zijn meerjarenplannen. Je moet de durf hebben om daarover op nationaal niveau afspraken met elkaar te maken, voordat je op internationaal niveau kunt kijken naar een lidstaat, een partner, die met ons wil samenwerken. Een land als Duitsland bestaat ook nog eens uit deelstaten. Dat maakt het helemaal lastig. Hoe ziet mevrouw Belhaj dat voor zich? Ik vraag dit uit interesse, want het blijven spreken over een Europees leger is al heel oud. Dat is zo 2000!

Mevrouw Belhaj (D66):

Ik dacht zojuist een prachtig betoog te hebben gehoord van mevrouw Eijsink over hoe belangrijk het is om samen te werken, om verder te kijken dan je politieke kleur en om via de inhoud te zoeken naar wat je bindt. Volgens mij zijn D66 en de PvdA het op dit gebied gewoon eens. Wij denken niet in termen van allerlei problemen. Het gaat mij vandaag hierover, en hopelijk discussiëren wij daar komend jaar verder over: spreek uit dat je die Europese samenwerking wil en maak ook duidelijk wat dit betekent voor de parlementen in de verschillende landen. Volgens mij kom je dan een heel eind. Met de uitspraak van mevrouw Eijsink dat dit zo 2000 is, kan ik niet veel. Het punt is namelijk dat het inmiddels 2016 is. De wereld is aanzienlijk veranderd. Als mevrouw Eijsink voorbijgaat aan de ontwikkelingen die al jaren gaande zijn bij de Russen, als zij voorbijgaat aan de recente ontwikkelingen in de Verenigde Staten, dan vind ik dat bijzonder.

Mevrouw Eijsink (PvdA):

Dat vraagt om een reactie. Wat mevrouw Belhaj moet doen, is terugkijken naar wat onze commissie op al die punten al heeft bewerkstelligd. Niemand gaat daaraan voorbij. Mevrouw Belhaj werpt het Europese leger en de Europese samenwerking als een ballonnetje op, maar inmiddels zijn alle partijen met plannen gekomen. Ik zou ook graag zien dat D66 met een uitgewerkt plan op dit punt komt. Dat lijkt mij een uitdaging. Dan kun je niet stellen: al die wapensystemen, dat moeten wij nog zien. Nee, je moet dan komen met een invulling. Dat heeft deze minister ook gedaan. Je moet het lef hebben om te zeggen: met land X gaan wij dat en dat kopen. Dat doen wij nu met de Onderzeedienst. Het parlement wil volstrekt iets anders. We komen er voorlopig niet verder mee, maar dat is wel een invulling. Dat is wel een verdieping. Daar gaat het om.

De heer De Roon (PVV):

Mevrouw Belhaj laat zich door de woordvoerster van de PvdA gelukkig niet verleiden tot die etikettenzwendel in de zin van: wel werken aan alle bestanddelen die een Europees leger mogelijk maken, maar dat niet willen benoemen. Wat dat betreft heb ik heel veel waardering voor de eerlijkheid en transparantie van de D66-woordvoerster. Zij is heel duidelijk. Zij zegt gewoon dat haar fractie een Europees leger wil, dat daar wel veel stappen voor nodig zijn, maar dat zij die wil zetten. Dan komen wij uiteindelijk uit bij de soevereiniteitsvraag. Is mevrouw Belhaj van mening dat die soevereiniteitsvraag pas aan het eind moet worden gesteld? Volgens mij moet die vraag namelijk aan het begin worden gesteld. Ben je bereid om ermee in te stemmen dat straks niet meer in Nederland wordt beslist over de inzet van de Nederlandse krijgsmacht, maar misschien in Berlijn, Parijs of Brussel? Is dat wat D66 voor ogen staat? Of zegt D66, net als de PVV: nee, die beslissing moet uiteindelijk altijd in Nederland blijven? Nederland moet niet door anderen een oorlog worden ingerommeld.

Mevrouw Belhaj (D66):

Die soevereiniteit is heel belangrijk, maar de komende vijf of tien jaar hebben we echt nog wel een Nederlandse krijgsmacht. We hebben hier de Nederlandse krijgsmacht, maar ieder nationaal parlement in Europa, elk Europees land, doet dat op zijn eigen, kleine manier. Maar we kunnen wellicht bepaalde budgetten samenvoegen. We kunnen bijvoorbeeld gezamenlijk inkopen. We kunnen komen tot een gezamenlijke strategie voor missies die wij gezamenlijk willen doen. Ik maak me wat dat betreft nog geen zorgen over het angstbeeld van de PVV dat wij de soevereiniteit van Nederland daarmee niet meer kunnen waarborgen. Het is nu nog te prematuur om daar ja of nee op te antwoorden. Laten wij het gesprek aangaan en gezamenlijk kijken hoe we ons kunnen verdedigen, zowel als het gaat om de ontwikkelingen in Rusland als die in de Verenigde Staten.

De heer De Roon (PVV):

Ik begrijp hier werkelijk niets van. Mevrouw Belhaj past nu ook een soort salamitactiek toe. Wees eerlijk en geef gewoon antwoord op mijn vraag. Is mevrouw Belhaj uiteindelijk bereid om te kiezen voor het eindplaatje, waarbij niet door en in Nederland wordt beslist over de inzet van onze krijgsmacht en de betrokkenheid van ons land bij een oorlog, maar door anderen in andere hoofdsteden in Europa? Is dat wat u wilt, ja of nee?

Mevrouw Belhaj (D66):

Die vraag vind ik te prematuur. Op dit moment niet. Op dit moment wil D66 een samenwerking die expliciet is en waarbij je duidelijk tegen de Nederlanders zegt: wij voegen deze budgetten samen. Een samenwerking waarbij je duidelijk zegt: wij streven naar een gezamenlijke strategie. Een samenwerking waarbij je duidelijk zegt hoe je het precies voor je ziet, of het nu gaat over planning of oefeningen. Uw vraag zal wellicht pas over tien of vijftien jaar definitief beantwoord kunnen worden.

De voorzitter:

Gaat u verder.

Mevrouw Belhaj (D66):

Het is nodig dat Defensie op orde wordt gebracht. De minister staat nu vier jaar aan het roer, dus het is tijd om de balans op te maken. Ondanks dat Defensie voor het vierde jaar op rij extra geld krijgt, zijn er nog veel problemen. De minister is transparant over de knelpunten en dat vinden wij een goede zaak. Er zijn goede stappen gezet, maar na deze vier jaar is de conclusie toch dat de gereedheid, geoefendheid en inzetbaarheid van materieel en personeel eerder zijn afgenomen dan toegenomen.

Natuurlijk helpt extra geld. Ook D66 wil investeren in Defensie en toegroeien naar het Europese gemiddelde, maar de Rekenkamer wijst er consequent op dat de problemen bij Defensie niet alleen financieel van aard zijn. Het probleem met de bedrijfsvoering is structureel. Kan de minister hierop reageren? Wat zou zij haar opvolger willen meegeven?

In de wankele wereldorde van vandaag is het noodzakelijk dat wij ons voorbereiden op de uitdaging van morgen. Het gaat dus niet alleen om het wegwerken van problemen uit het verleden; wij moeten vooruitkijken. Daarom heb ik een aantal voorstellen. Ten eerste: maak werk van een Europese krijgsmacht, juist nu, zoals ik zojuist uitlegde. Maandag werd nogmaals de intentie uitgesproken tot meer samenwerking, maar er moeten ook stappen worden gezet. In Frankrijk en Duitsland is men daar al klaar voor, net als de liberale partners in de Europese ALDE-fractie. Kan de minister een robuuste en overtuigende visie presenteren op hoe wij naast kleine stappen grote stappen kunnen zetten, gezien de urgentie van samenwerking op korte termijn?

Ten tweede. Al jaren wordt er minder geïnvesteerd dan de bedoeling is en is er sprake van uitstel van vervanging van materieel. Dit gaat een enorm probleem worden voor het voortzettingsvermogen van de krijgsmacht in de nabije toekomst. Graag krijg ik hierop een reactie en ook uitleg over de consequenties van deze uitgestelde investeringen.

Dan kom ik op de focus op cyber. De strijd wordt tegenwoordig ook gestreden op het digitale slagveld. De VS zijn ons ver voor, net als China, en Rusland gebruikt dit wapen veelvuldig. Waarom krijgt cyber er nauwelijks iets bij en waarom lukt het maar mondjesmaat om cyberreservisten aan te stellen?

D66 wil de komende regeerperiode 1 miljard euro investeren in innovatie. Innovatie is goed voor onze economie, zorgt voor banen en leidt tot oplossingen voor de grote vragen van onze tijd. Kortom, innovatie brengt de wereld vooruit. Ook bij Defensie is daar grote behoefte aan. D66 wil dat het bedrijfsleven, samen met kennisinstellingen en de overheid innovatieve producten verzint, die Defensie vooruit kunnen helpen. Maar D66 verwacht ook dat de minister zelf een inhaalslag maakt. Er ligt een mooie strategische kennis- en innovatieagenda voor de komende jaren. Is deze uitvoerbaar met het minimale budget dat Defensie ter beschikking stelt? De Europese afspraak is namelijk 2% van het budget, en Nederland zit nog niet eens op 1%. Graag krijg ik hierop een reactie van de minister.

Vanochtend stond er in de kranten enige verontrustende berichtgeving over onze marechaussee. Ik maak mij ernstig zorgen over de capaciteit bij de marechaussee. Door de toenemende terreurdreiging wordt de marechaussee veelvuldig ingezet voor de veiligheid van Nederland: op Schiphol, in de Rotterdamse haven, voor de bewaking en beveiliging van veel gebouwen in Nederland en tijdens vele missies. Kortom, de vraag is groot. Ondanks herhaalde verzoeken van de Kamer om de capaciteit bij de marechaussee op orde te brengen, zie ik op de begroting van Defensie het tegenovergestelde gebeuren. Het aantal mensen dat bij de marechaussee werkt, loopt namelijk terug en de vulling van het personeelsbestand neemt af. Van het extra geld dat Defensie dit jaar krijgt, gaat er netto maar ongeveer 2 miljoen naar de marechaussee. Sterker nog, op de langere termijn, dus tot 2021, daalt het budget zelfs iets. Kan de minister dit verklaren?

Dan kom ik op een heel ander punt, waar ook verandering in moet komen wat D66 betreft. Al jaren kampt Defensie met ernstige tekorten. Dat weet iedereen. Manschappen draaien overuren en sommigen moesten zelfs naar de rechter om hun woon-werkverkeer vergoed te krijgen. Tegelijkertijd hebben de hoogste generaals permanent recht op een dienstauto met chauffeur en is er voor de rangen daaronder een grote pool beschikbaar. Dit kost miljoenen per jaar. Wordt het niet eens tijd om daar paal en perk aan te stellen? Ik vraag de minister om een reactie.

Ik kom bij mijn laatste punt. Wanneer je militairen inzet, is het belangrijk dat je daarover transparant en inzichtelijk verantwoording aflegt. Dat past bij de volwassen democratie die we hier in Nederland hebben. Die verantwoording dient ook afgelegd te worden tegenover de burgers van de landen waarin je militair actief bent. Tot nu toe gebeurt dat door Nederland veel te weinig. Bij de anti-IS-coalitie blijkt bijvoorbeeld uit onderzoek dat zelfs landen als Saudi-Arabië meer informatie geven over hun militaire acties. Landen als Canada, de VS, de VK en Frankrijk doen het nog veel beter. Gezien de aanwezigheid van social media is het van nog groter belang geworden dat de overheid actief en transparant communiceert. Dat hoort bij een betrouwbare overheid. Alleen zo kun je vertrouwen winnen en voorkomen dat een verkeerd verhaal wordt verteld. Is de minister bereid om dit te verbeteren door in de anti-IS-coalitie best practices over te nemen van partners die veel transparanter zijn? Is zij bereid om ook in de wekelijkse rapportages over de Nederlandse inzet meer en beter te informeren over waar en wanneer luchtaanvallen zijn uitgevoerd? Is zij bereid om in brede zin te bekijken hoe na een missie geïnformeerd kan worden over de aantallen doden die er vallen, inclusief burgerslachtoffers?

De heer Grashoff (GroenLinks):

Ik heb mevrouw Belhaj redelijk positief horen praten over de stappen op het gebied van de Europese en de internationale samenwerking. Dat deel ik van harte met mevrouw Belhaj, maar is zij het met mij eens dat daar ook wel iets halfhartigs in zit? Aan de ene kant zijn er uitspraken als: de Europese Unie zou autonoom moeten kunnen optreden, waar en wanneer dat ook noodzakelijk moge zijn. Dat staat in die keurige verklaring van de Council. Aan de andere kant wordt er, zodra er ook maar één vervolgvraag gesteld wordt over bevelstructuren of over het toegroeien naar een Europees leger, niet thuis gegeven en wordt er direct op de rem getrapt.

Mevrouw Belhaj (D66):

Dat debatje hebben we net gevoerd. Het is natuurlijk makkelijk om alleen op die thema's te focussen, maar wij pleiten er eigenlijk voor om te beginnen bij het laaghangende fruit, bij iets wat heel makkelijk is, bij wat de minister elke keer in heel kleine stapjes communiceert. Maak daar één verhaal van en communiceer in ieder geval dat Nederland moet streven naar een duidelijke Europese samenwerking, waarin je gezamenlijk de inkoop doet, waarin je afspraken maakt over gezamenlijke missies, waarin je gaat pleiten voor gelijke richtlijnen voor de aanschaf van materieel. Dat zou al een enorme stap zijn. In die richtlijnen kun je ook varianten opnemen van hoe je de bevelstructuur uiteindelijk wilt gaan organiseren. Volgens mij is dat niet ingewikkeld. Ik wil hier niet aangeven wat voor bevelstructuur het moet zijn. Ik vind het belangrijk dat wij de discussie daarover met elkaar aangaan en tot een bepaalde conclusie komen over wat verstandig is. D66 bepaalt helaas nog niet in meerderheid wat er moet gebeuren.

De heer Grashoff (GroenLinks):

Dat klinkt mij nog steeds wat voorzichtig in de oren. Ik zie het een beetje als een heel grote roze olifant. Dit is precies het punt waar je moet beginnen met een serieuze discussie over hoe zich nationale soevereiniteit verhoudt tot de tactische mogelijkheden om snel en effectief inzetbaar te zijn. Zou D66 misschien samen met ons kunnen optrekken om die discussie wel degelijk prominenter op de agenda te krijgen? Dat is immers precies de roze olifant waarvoor de VVD, het CDA en de PVV hier weglopen.

De voorzitter:

Dat was eerder een opmerking dan een vraag. Mevrouw Belhaj, u mag daar kort op reageren.

Mevrouw Belhaj (D66):

Een aanbod om samen te werken zal ik altijd beantwoorden met ja.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Er komen verkiezingen aan. Dan krijgen partijen de kans om zich te profileren. Ik vind het ook moedig van D66 om te zeggen: wij willen toe naar een Europees leger. Heldere taal. Maar als mevrouw Belhaj daar dan vragen over krijgt, antwoordt zij daarop met een heel wazig verhaal. Waarom zegt zij niet gewoon, net als Verhofstadt: ja, wij willen af van de nationale legers, wij willen toe naar een Europees leger, zodat in Brussel wordt besloten waar we gaan vechten? Dat is toch wat u wilt?

Mevrouw Belhaj (D66):

Nou, volgens mij kun je gewoon beide doen. Je kunt een eigen Nederlandse krijgsmacht hebben en houden, als je die discussie nog tien jaar lang gaat voeren, en tegelijkertijd, zoals Mogherini aangeeft en een uitvoeringsplan wil voorleggen, met de Europese landen afspraken maken over hoe je een intensieve samenwerking wilt organiseren. Volgens mij hoeft het elkaar helemaal niet te bijten.

De heer Jasper van Dijk (SP):

Mevrouw Belhaj draait de hele tijd om de hete brij heen. Als zij namelijk zou staan voor haar standpunt dat er een Europees leger moet komen, dan zou zij ook moeten toegeven dat het dan afgelopen is met de soevereiniteit. Maar mevrouw Belhaj loopt daarvoor weg. Waarom gaat zij daar niet voor staan, net als Verhofstadt? Die zegt: weg met al die nationale krijgsmachten. Hij zegt: in Brussel gaan we beslissen waar we oorlog gaan voeren. Als mevrouw Belhaj dat nu erkent, heeft zij een duidelijk standpunt. Als zij dat weer gaat nuanceren, ja, dan vervalt het hele verhaal en dan is het niet heel erg duidelijk.

Mevrouw Belhaj (D66):

Dat is dan een conclusie van de SP.

Mevrouw Eijsink (PvdA):

Mevrouw Belhaj heeft het over Europese samenwerking. Nederland is een van de lidstaten. Wij kunnen het allemaal wel bedenken, maar dat is niet genoeg. Bovendien moeten alle partijen het er hier in Nederland dan ook nog samen over eens zijn. Maar goed, dat is nog maar een eenvoudig proces vergeleken met het geheel. Met welke collega's uit welke landen heeft mevrouw Belhaj al plannen besproken? Als we in de NAVO met collega's spreken, hoor ik dat niet. Mevrouw Belhaj zei zijdelings even dat de Fransen en de Duitsers het al willen. Ik ben nieuwsgierig of mevrouw Belhaj al een plan in gedachten heeft. Zijn er volgens haar al lidstaten waarbij alle parlementariërs in het parlement er ook zo over denken? Dan hebben we namelijk misschien een heel kleine stap gezet.

Mevrouw Belhaj (D66):

Ik heb het gevoel dat dit een herhaling van zetten is. Volgens mij heb ik een dergelijke vraag net ook beantwoord. Dat heb ik zo vriendelijk mogelijk proberen te doen. Waarom denkt de PvdA toch elke keer in onmogelijkheden in plaats van in de mogelijkheden die ons binden? Volgens mij begint het al door afspraken te maken over hoe je wellicht een gezamenlijke richtlijn voor de aanschaf van materieel kunt maken. Ik heb al uitgelegd dat het daarbij kan gaan om verschillende landen. Ik kan nu wel een clubje noemen uit Europa, maar mevrouw Eijsink zal dan zeggen: ja, maar dat kan nu allemaal niet. Volgens mij is dat niet nodig. Daar heb ik haar juist, in een compliment via de minister, op gewezen. Ik heb gezegd dat er op dit moment prachtige voorbeelden zijn, met de Duitsers, met de Belgen. Ik begrijp dus eigenlijk niet waarom mevrouw Eijsink deze vraag nog een keer stelt.

Mevrouw Eijsink (PvdA):

Het zal echt helemaal aan mij liggen dat ik er niet veel van begrijp; dat geef ik meteen toe. Maar misschien kan mevrouw Belhaj toch wat duidelijker zijn. De Kamer is hier al jaren mee bezig. Daarbij werken verschillende partijen samen, soms aanvullend, soms aanvallend. Dat laatste zeg ik er ook gelijk bij, want dan kom je nog eens ergens. Dan is het wel van belang om met elkaar voorbeelden te ontwikkelen waarin die samenwerking mogelijk is. Niet voor niets zijn er collega's al jarenlang lid van de NAVO Parlementaire Assemblée, en niet voor niets gaan zij naar interparlementaire conferenties. Daar ontwikkelen we gezamenlijk onze ideeën. Ik probeer het aanvullend te doen en beslist niet aanvallend. Dat doen we in de Kamer al veel langer. Daarbij is het echter wel nodig om eens wat ideeën van elkaar te vernemen die daadwerkelijk kunnen worden uitgewerkt. Ik heb toch het gevoel dat ik al jarenlang aan mogelijkheden denk, en niet aan moeilijkheden, zoals veel collega's aan mogelijkheden denken en niet aan moeilijkheden.

Mevrouw Belhaj (D66):

Ik ben nu ongeveer negen maanden woordvoerder Defensie. Ik heb in die negen maanden al vaker mogen horen: ja, maar dat hebben we allang een keer met elkaar besproken. Ik heb volgens mij tijdens een debat ook een keer duidelijk gezegd dat ik dat absoluut wel zie als ik terugkijk en als ik de stukken lees. Maar er is natuurlijk helemaal niets wat mij tegenhoudt om dan aan mevrouw Eijsink te vragen: als u er al zo veel jaren over praat, wat hebt u dan bereikt? Wat is dan het resultaat? Ik heb dit helaas al eerder een keer moeten terugleggen. U mag dit van mij vragen. Als u echter heel duidelijk in uw betoog zegt dat u er al heel lang mee bezig bent, dan zeg ik: laten we dan kijken naar het resultaat. Het is nu 2016. Wat hebt u dan volgens u bereikt op dit vlak?

De voorzitter:

Dit is uitlokking. Mevrouw Eijsink mag hier kort op reageren.

Mevrouw Eijsink (PvdA):

Ik dank mevrouw Belhaj voor dit functioneringsgesprek. Ik denk al jaren na over mogelijkheden, samen met collega's, zonder dat het daarbij te veel over "ik" gaat. Het gaat daarbij meer over "wij". Er ligt nu een Kamerbrief van een halfjaar geleden. Daar staat alles wat mevrouw Belhaj hier zegt gewoon in. Als ik zo vrij mag zijn, zeg ik dat het fijn zou zijn als collega's die vergaande voorstellen hebben, daar enige invulling aan zouden geven. Dat heet samenwerken en dat heet elkaar aanvullen.

Mevrouw Belhaj (D66):

Ik rond mijn betoog af door te zeggen dat mevrouw Eijsink een prachtig pleidooi heeft gehouden waarin zij zei dat op dit gebied samenwerking noodzakelijk is. Ik kijk ernaar uit om nóg meer te horen hoe we dat met elkaar kunnen bereiken.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Voorzitter. Onder deze minister is er een kentering in gang gezet wat betreft de neerwaartse lijn in de Defensiebegroting. Daar heeft zij zich voor ingezet, maar ook een aantal constructieve oppositiepartijen heeft dat gedaan, waaronder de SGP, D66 en mijn eigen partij.

Het percentage van het bruto binnenlands product van de Defensiebegroting is de afgelopen 25 jaar wel gehalveerd. Dat is schokkend om te constateren. Na de economische crisis van 2008 was Defensie al helemaal een post waar je zonder al te veel maatschappelijk protest flink op kon korten, bleek wel. We zijn nu aanbeland op een percentage van 1,1 van het bruto binnenlands product, terwijl de NAVO-norm zoals bekend 2 is. De gebeurtenissen op het wereldtoneel in de laatste jaren geven ook alle aanleiding om die kentering naar boven in te zetten. Ik doel op de spanningen met Rusland aan de oostgrens van de NAVO, IS et cetera. De bedreigingen zijn bekend. Maar die kentering is wel wat laat gekomen, vooral als de eigen minister zegt dat het zelfs moeite kost om het eigen grondgebied te verdedigen. Want volgens haar is sprake van beperkingen in de gereedheid. Welke beperkingen zijn dat precies?

De Algemene Rekenkamer spreekt van een niet vol te houden wissel die Defensie op zichzelf trekt. De disbalans tussen de ambities en de middelen is volgens de Rekenkamer zelfs structureel. Aan deze situatie moet dan ook een einde komen, volgens de ChristenUnie. Wij willen dan ook dat er, naast de 300 miljoen die het kabinet al beschikbaar stelt, meer geld komt: 200 miljoen erbij; wij doen dat middels een amendement. Dat is hard nodig, als je terug wilt naar het Europese NAVO-gemiddelde, dat ongeveer 1,43% is. Dan moet je nu al geld gaan bijplussen. Dat zouden we eigenlijk in stappen van 500 miljoen moeten gaan doen. Vandaar de 200 miljoen extra; met de bedragen van het kabinet kom je dan op 500 miljoen. De verkiezing van Donald Trump in Amerika geeft daar alle aanleiding toe. Hij heeft gezegd: America First. Europa moet veel meer gaan betalen voor zijn eigen defensie. We weten dat Amerika op dit moment 71% van de NAVO-begroting betaalt. Het is daarom heel reëel dat de Kamer hierom vraagt.

Zolang die grote kentering omhoog nog niet het geval is, moeten we scherper gaan kijken naar de missies die we hebben. De Rekenkamer stelt dat ook. Heeft dat al consequenties voor de lopende missies en voor nieuwe missies, of voor verlenging van bestaande missies? Over de missie in Mali heeft de minister gezegd dat Nederland zich die luchtsteun niet meer kan veroorloven; dat moet door een ander land worden uitgevoerd. In de wandelgangen wordt gesproken over Duitse luchtsteun van onze mannen en vrouwen in Mali. Kan de minister daar al iets over zeggen? Heeft zij inmiddels de zekerheid van de Duitsers en dus ook van het Duitse parlement gekregen dat die militaire helikopters er ook komen? In dit licht vraag ik de minister, een onderzoek te doen naar de gevolgen van onze missies voor de gereedstelling van het gehele Defensieapparaat. Hoe eten we als het ware dat apparaat op? We hebben hierover in het verleden vaak gesproken, maar het is wel goed om dat inzichtelijk te krijgen. Hierover zijn al eens vragen aan de Rekenkamer gesteld; misschien moeten we dat herhalen. Ik vraag dat hier aan de minister. Ziet zij nog mogelijkheden om het Defensieapparaat op andere, innovatievere manieren te laten bijdragen aan missies, bijvoorbeeld door de expertise op het gebied van cyber security te vergroten en in te zetten?

Ik zei het al: de NAVO staat onder druk, er zijn verschillende bedreigingen. Maar die kunnen ook van binnenuit komen. Als we kijken naar Turkije, heb ik net begrepen dat mevrouw Piri, Europees rapporteur van het Europees Parlement, de toegang tot Turks grondgebied is geweigerd. Dat is een bizarre zaak. We zien ook dat de interne repressie in Turkije alleen maar toeneemt, dat wordt gedreigd met de herinvoering van de doodstraf in Turkije, maar ook dat Turkije eigenlijk onze bondgenoten in Syrië en Irak aanvalt, milities die wij steunen. Denk aan de Koerden, maar ook aan de Arabische en christelijke milities, die heel effectief werk doen richting ISIS.

Ik vraag ook weer aandacht voor het thuisfront. De thuisfrontcheck is er op initiatief van de ChristenUnie gekomen. Daaruit blijkt dat toch nog een derde van de partners tijdens de uitzending een hoge mate van stress ervaart. Van het uitgezonden personeel geeft 11% aan een serieus probleem te ervaren. Dat is aanzienlijk. Veel van deze problematiek is inherent aan de uitzendingen. Dat realiseer ik me heel goed. Dat is onontkoombaar. Welke mogelijkheden ziet de minister nog om het thuisfront beter te bedienen? Ik denk dan met name aan mogelijkheden voor betere communicatie.

Er is al gesproken over het AOW-gat. Daar zijn moties over ingediend, en naar ik heb begrepen ook een amendement. We wachten de reactie van de minister daarop af. We hebben als Kamer altijd nog mogelijkheden om daar reparatiewerkzaamheden aan te verrichten. Ik denk dan aan de motie van de heer Knops.

Ten slotte nog iets over de geestelijke verzorging. Ook deze dienst heeft te maken gehad met de reorganisatie en inkrimping, net als de rest van Defensie. Het principe dat bij die reorganisatie in acht is genomen, is begrijpelijk. Het verbindt het aantal geestelijke verzorgers nu aan het aantal compartimenten binnen de krijgsmacht. Nu er een nieuwe eenheid bij de Koninklijke Marechaussee wordt opgericht, wil ik de minister vragen of zij als er meer ruimte komt bij Defensie, ook wil kijken naar de financiën van die geestelijke verzorgers, juist bij die nieuwe hoge risicobeveiligingseenheid bij de Koninklijke Marechaussee. Is de minister daartoe bereid?

De heer Grashoff (GroenLinks):

Ik hoor een heel mooi betoog van de heer Voordewind, maar er is één thema dat volledig omzeild wordt en dat is dat van de Europese samenwerking. Dat vind ik heel vreemd. Is de heer Voordewind nu serieus van mening dat het adagium van het verdedigen van het eigen grondgebied op dat postzegeltje op de wereld, een reëel perspectief is of is hij het met mij eens dat daar eigenlijk al in de Tweede Wereldoorlog van bewezen is dat dat niet effectief is in het licht van de technologische ontwikkeling van oorlogsvoering?

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ik heb daarop een heel duidelijk antwoord. Als Europese samenwerking mogelijk is, moeten we dat doen. Daar kun je inderdaad een meerwaarde mee behalen, maar tegen een Europees leger zeggen wij heel duidelijk nee.

De heer Grashoff (GroenLinks):

Dit is een interessante discussie die heel erg gaat over dat midden tussen het zelf doen, de palissade van de PVV, het dorpje van Asterix, versus dat Europees leger. Ik vind het bijzonder dat de ChristenUnie daar eigenlijk helemaal geen positie in kiest.

De heer Voordewind (ChristenUnie):

Ik heb net toegelicht dat wij voor Europese samenwerking zijn daar waar dat mogelijk is. Sterker nog, wij doen op dat punt verschillende voorstellen in ons verkiezingsprogramma. Maar ik mag toch hopen dat ook GroenLinks de soevereiniteit en de beslissingsbevoegdheid wanneer je je eigen mensen inzet en de risicoafweging daarbij, wil behouden, ook in de toekomst. Als GroenLinks voor een Europees leger is, dan moeten we vrezen dat die soevereiniteit van lidstaat Nederland echt gaat wegvallen. Ik hoop niet dat GroenLinks die kant op wil.

De algemene beraadslaging wordt geschorst.

De voorzitter:

Ik schors nu voor de lunchpauze. Meteen na de lunchpauze houden we de regeling van werkzaamheden. Daarna gaan we verder met de behandeling van de begroting van Defensie.

De vergadering wordt van 13.38 uur tot 14.11 uur geschorst.

Naar boven