27 Belastingdienst

Aan de orde is het VAO Belastingdienst (AO d.d. 31/03). 

De voorzitter:

Ik heet de staatssecretaris van Financiën van harte welkom. 

De heer Bashir (SP):

Voorzitter. Je moet voor 1 mei aangifte doen en dan krijg je voor 1 juli bericht. Dit is echter geen garantie. Als je garantie had willen hebben, had je voor 1 april aangifte moeten doen. Tijdens het algemeen overleg is toegezegd dat het ook 3 april mocht zijn. Het is volledig onduidelijk hoe een en ander zit. De SP-fractie wil dat er transparantie en duidelijkheid komt. Verleng de aangiftetermijn zodat de Belastingdienst en de BelastingTelefoon de tijd hebben om op een normale manier iedereen goed te bedienen en de burger de tijd heeft om de stukken te verzamelen en op tijd aangifte te doen! Geef mensen duidelijkheid over wanneer ze bericht krijgen! Zorg ervoor dat ze binnen een bepaalde termijn na het doen van de aangifte, bericht krijgen! Ik dien hiertoe de volgende motie in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat een ruimere aangiftetermijn leidt tot minder druk op de Belastingdienst, hetgeen een positief effect heeft op de capaciteit van de Belastingdienst; 

verzoekt de regering om zo snel mogelijk de aangiftetermijn structureel te verruimen en de Belastingdienst een inspanningsverplichting op te leggen om iedereen binnen uiterlijk twee maanden na het doen van de aangifte bericht te sturen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Bashir. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 263 (31066). 

De heer Bashir (SP):

Tot slot wijs ik erop dat de staatssecretaris een aantal toezeggingen heeft gedaan tijdens het algemeen overleg. Ik ga ervan uit dat hij hier nog achteraan gaat, zoals de mogelijkheid dat mensen die anderen helpen bij het doen van de aangifte, dit op een apart deel van de servers van de Belastingdienst kunnen doen, zodat hun aangifteschema niet in de war gaat lopen. 

De voorzitter:

Ik geef het woord aan mevrouw De Vries. Nee? Dan kijk ik naar de heer Tony van Dijck. Hij heeft geen minuten meer. Dan ga ik over naar de heer Van Vliet. 

De heer Van Vliet (Van Vliet):

Voorzitter. Wij hebben een goed debat gevoerd, vandaar de volgende motie ter aansporing. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

overwegende dat de digitalisering van het contact tussen belastingplichtige en de Belastingdienst heel snel gaat en dat de Belastingdienst ernaar streeft dat steeds meer mensen elektronisch aangifte doen; 

overwegende dat de toelichting op lastige onderdelen van het aangifteprogramma zo duidelijk mogelijk moet zijn opdat zo weinig mogelijk belastingplichtigen naar de BelastingTelefoon hoeven te bellen; 

constaterende dat onder fiscale experts breed wordt gedeeld dat de eigenwoningregeling zeer complex is geworden en voor de gemiddelde belastingplichtige moeilijk te volgen is; 

verzoekt de regering om de toelichting op verschillende situaties rond de eigen woning zo uitgebreid mogelijk te maken en deze niet alleen op de website te zetten maar ook als toelichting in het digitale aangifteprogramma, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Vliet. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 264 (31066). 

De voorzitter:

Dank. De volgende op mijn lijst met minuten achter zijn naam, is de heer Omtzigt. 

De heer Omtzigt (CDA):

Voorzitter. Tijdens het AO hebben we gesproken over drie opvallende zaken bij de Belastingdienst die niet aan de mensen kunnen worden uitgelegd: de afschaffing van de blauwe envelop, ook al zijn er mensen die niet mee willen of kunnen doen met de digitale communicatie; het verdwijnen van het offline aangifteprogramma; de groep belastingplichtigen die dit jaar dubbel moet betalen en daarover geen uitleg heeft gekregen. Ik dien hierover drie moties in. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat belastingplichtigen wegens overschrijding van de capaciteit van de website van de Belastingdienst op meerdere momenten geen online aangifte konden doen; 

overwegende dat de overheid belastingplichtigen in staat moet stellen om gedurende de gehele aangifteperiode en op een zo gemakkelijk mogelijke wijze aangifte te doen; 

verzoekt de regering, gedurende de aangifteperiode in 2017 opnieuw een offline aangifteprogramma ter beschikking te stellen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Omtzigt. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 265 (31066). 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat de Nationale ombudsman geconcludeerd heeft dat de regering de belangen van mensen die berichten niet digitaal kunnen of willen ontvangen uit het oog heeft verloren; 

constaterende dat de Nationale ombudsman aanbeveelt om burgers die aangeven dat zij niet mee kunnen of willen gaan in de verplichte digitalisering, berichten op papier aan te bieden en hun hierover voor de komende drie jaar zekerheid te geven; 

verzoekt de regering, belastingplichtigen de mogelijkheid te geven om op verzoek de komende drie jaar alle berichten van de Belastingdienst ook op papier te blijven ontvangen; 

verzoekt de regering tevens, na twee jaar te onderzoeken hoe groot de groep dan is die berichten niet digitaal kan of wil ontvangen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Omtzigt. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 266 (31066). 

De heer Omtzigt (CDA):

Ik merk op dat hier dus geen toets bij zit van de Belastingdienst om na te gaan of mensen een computer hebben of iemand in de omgeving om te helpen. Iemand zegt gewoon: ik kan het niet, dus wil ik het op papier. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat 171.000 belastingplichtigen dit jaar zowel de aanslag over 2015 als de voorlopige aanslag 2016 moeten betalen; 

constaterende dat deze belastingplichtigen hierover niet vooraf geïnformeerd zijn; 

van mening dat de voorlopige aanslag eerst het totaalbedrag en de betaalverplichting vermeldt en slechts als latere optie de betaling in elf termijnen; 

overwegende dat belasting betalen minder gevoeld wordt wanneer de belasting automatisch betaald wordt en aansluit bij het genietingsmoment van het inkomen; 

van mening dat er geen rechtvaardiging is voor het ineens betalen van een voorlopige aanslag omdat het inkomen waarover belasting moet worden betaald, nog niet genoten is; 

verzoekt de regering, in voorkomende gevallen de belastingplichtigen vooraf te informeren en niet pas bij het versturen van de acceptgiro; 

verzoekt de regering tevens, bij voorlopige aanslagen standaard uit te gaan van een betaling in termijnen, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Omtzigt. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 267 (31066). 

De heer Groot (PvdA):

Voorzitter. Bij de aangiftecampagne van dit jaar gaat veel ook wel goed. We zijn dus op de goede weg — dat mag ook weleens gezegd worden — maar nog niet alles gaat goed. Mijn motie betreft een ander punt. 

Motie

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

in kennis gesteld dat ondernemers en zzp'ers in slechte jaren een lening kunnen krijgen van de gemeente om het hoofd boven water te houden; 

constaterende dat als de tegenslag langer duurt, die lening in het daaropvolgende jaar vaak wordt omgezet in een gift en dat die gift vervolgens als belastbaar inkomen geldt; 

constaterende dat dit leidt tot extra belastingheffing en mogelijk verlies van toeslagen over inkomen dat niet in dat jaar wordt genoten; 

overwegende dat dit probleem ook door de Nationale ombudsman is gesignaleerd en dat de Ombudsman al sinds december 2014 aandringt op een oplossing; 

verzoekt de regering, een oplossing uit te werken voor dit hardnekkige probleem en daarover te rapporteren in het Belastingplan 2017, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Groot en Omtzigt. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. 

Zij krijgt nr. 268 (31066). 

Dat was precies één minuut. De staatssecretaris geeft aan dat hij meteen al in staat is om te antwoorden. 

De heer Van Weyenberg (D66):

Ik heb nog niet alle moties. Is het mogelijk om even te wachten totdat wij allemaal alle stukken hebben? 

De voorzitter:

Ik vind het prima om een paar minuten te wachten, zodat iedereen kan volgen hoe de moties worden beoordeeld. 

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst. 

Staatssecretaris Wiebes:

Voorzitter. In de motie-Bashir op stuk nr. 263 wordt de regering gevraagd om de aangiftetermijn structureel te verruimen en de Belastingdienst iedereen binnen twee maanden bericht te laten sturen. De Belastingdienst is eigenlijk nog net iets ambitieuzer. De bedoeling is natuurlijk uiteindelijk om er niet een batchgewijs proces van te maken, maar een continu proces. Dat betekent dat de aangiftetermijn langer kan worden en dat mensen op een gegeven moment zelfs meteen bericht hebben. Je dient het in en je hebt meteen bericht; de computer doet het werk. Dat is nu alleen nog niet helemaal denkbaar. Deze motie is wat mij betreft wenselijk, maar hij komt ontijdig omdat we nu druk bezig zijn met de Panama Papers en reëel rendement in box 3 enzovoorts. Hoewel de ambities de motie overtreffen, moet ik haar toch ontraden, zo zeg ik met een positieve blik in de richting van de heer Bashir. Ik heb namelijk het idee dat hij een iets ander tijdpad voor ogen heeft, en dat is wat mij betreft enigszins ontijdig. 

De motie op stuk nr. 264 van de heer Van Vliet over de eigen woning is buitengewoon wenselijk. Ik wil die motie overnemen, als daar geen bezwaar tegen bestaat. Wat in de motie staat, is een goed idee. De heer Van Vliet zegt terecht dat het nu een ingewikkelde regeling is en dat er extra hulp bij nodig is. Als hij dat zegt, dan is dat zeker zo. 

De voorzitter:

Het is duidelijk dat de staatssecretaris heeft aangegeven dat hij de motie (31066, nr. 264) overneemt. Ik zie dat daartegen geen bezwaar is. De motie is overgenomen en maakt niet meer afzonderlijk deel uit van de beraadslaging. 

Staatssecretaris Wiebes:

De motie van de heer Omtzigt op stuk nr. 265 gaat over het offline aangifteprogramma. Dat heeft echt niet de toekomst. Dat zou een zeer significante workload zijn. We zouden daar een heel team op moeten zetten, naast het team dat verantwoordelijk is voor de online aangifte. Dat kunnen we niet tegelijkertijd in de lucht houden. Het was vorig jaar al niet erg populair; 10% van de mensen heeft het nog gebruikt. Dit is niet de toekomst. Ik moet deze motie daarom streng ontraden. Dit is iets waar ik niet graag mee aan de gang zou gaan of capaciteit op zou willen inzetten. 

Dan kom ik op de motie op stuk nr. 266 van de heer Omtzigt. Daarin wordt gevraagd om de komende drie jaar belastingplichtigen de mogelijkheid te geven alle berichten van de Belastingdienst ook op papier te ontvangen. Met een kleine omzwachtelende mededeling had ik het oordeel over deze motie wel aan de Kamer willen laten, aangezien dit nu al mogelijk is voor mensen die aangeven redelijkerwijs geen alternatief te hebben. De heer Omtzigt zegt echter in zijn toelichting dat hij er een soort free opt-in van wil maken. Dan krijg je dat mensen het doen om de Belastingdienst op kosten te jagen, om zelf de kosten van het printen uit te sparen, of om andere motieven. Dat is niet de bedoeling. Met die toelichting van de heer Omtzigt erbij, moet ik deze motie helaas toch ontraden. Ik zeg daar echter wel bij dat het voor mensen die redelijkerwijs geen goed alternatief hebben, vooralsnog mogelijk is om het nog op papier te krijgen. Daar zit geen deadline aan. Dat doen ook maar liefst 40.000 mensen. 

De heer Omtzigt (CDA):

De staatssecretaris zegt nu iets heel raars. Hij zegt: u moet bij ons kunnen aantonen dat u dit niet doet om de Belastingdienst te belazeren. Ik heb tot nu toe geen enkel verslag gehoord van wie dan ook dat er bijvoorbeeld studentengroepen zeggen dat ze het allemaal op papier gaan vragen. Daar is de staatssecretaris zelf nog nooit mee gekomen. Waarom kan het niet gewoon nog drie jaar het recht zijn van iemand die belt? Dan zijn we voorlopig even van alle discussies af. Waarom kan de staatssecretaris dat niet gewoon toezeggen? 

Staatssecretaris Wiebes:

De praktijk zit hier zeer dichtbij, want niemand hoeft het aan te tonen. Mensen moeten het aannemelijk maken. 40.000 mensen hebben dat zonder veel moeite aannemelijk kunnen maken. Daar is de Belastingdienst niet krenterig en zeurderig in. De praktijk komt eigenlijk overeen. Ik denk eerlijk gezegd dat de wens van de heer Omtzigt al praktijk is, maar hij formuleerde die zo streng dat ik het niet wil toezeggen, omdat ik niet alle deuren wagenwijd wil openzetten. Als iemand het redelijkerwijs aannemelijk kan maken, dan krijgt diegene het. Dat is nu al zo. Dat is een goede maatregel, waarvan 40.000 mensen plezier hebben. Ik denk eerlijk gezegd dat de heer Omtzigt zijn zin al heeft, maar hij heeft de toelichting in de motie zo streng gemaakt dat hij het mij moeilijk maakt. 

De voorzitter:

Ik zie de heer Bashir bij de interruptiemicrofoon, hoewel het niet zijn motie is. 

De heer Bashir (SP):

Ik begrijp het niet helemaal. Ik kreeg vanochtend nog een brief van een belastingplichtige — gewoon op papier — waarin uitgebreid stond beschreven waarom hij het niet kreeg van de Belastingdienst. Diegene had gebeld met de Belastingdienst en vervolgens uitgelegd dat hij het liever op papier wilde, met alle redenen daarvoor. Er werd toen onder meer gevraagd naar zijn leeftijd. Uiteindelijk werd het verzoek afgewezen. Die brieven komen bij mij en bij de heer Omtzigt. Wij snappen niet waar het verschil zit tussen een belastingplichtige die met de Belastingdienst op papier wil communiceren en geen andere mogelijkheden heeft of wil hebben, en de staatssecretaris, die zegt: wij zijn ruimhartig. 

Staatssecretaris Wiebes:

Het is heel goed dat Kamerleden hierover post krijgen. Ik vraag de heer Bashir om mij deze brief te geven, want ik herken dit strenge script absoluut niet. Misschien zijn er dingen in een organisatie van 30.000 mensen die niet overal hetzelfde gebeuren. Ik vraag de heer Bashir om die brief aan mij door te geleiden, zodat er op een nette manier met iedereen dezelfde lijn kan worden bewandeld. Dat is geen overdreven strenge of zure lijn. 

De voorzitter:

We herhalen hiermee bijna het debat, maar velen vinden dit punt van belang. Even kort, mijnheer Omtzigt. 

De heer Omtzigt (CDA):

Ik wil dan ook graag het telefoonscript van de Belastingtelefoon hebben. Echt waar, dit gaat niet om één brief. Als ik voor elke brief een motie zou indienen, zou ik hier tot het einde van de nacht binnen zijn. Wij krijgen best wat signalen binnen van mensen die zeggen: ik ben op leeftijd en heb geen computer, maar omdat ik een zoon of dochter heb, waarbij het aannemelijk zou zijn dat zij aan de andere kant van het land mijn belastinggegevens kunnen invullen, moet ik het maar door hen laten doen. Die mensen worden er nu allemaal uitgegooid. Als de staatssecretaris het telefoonscript van de Belastingtelefoon aan de Kamer stuurt, kunnen we echt eens even checken op welke wijze deze mensen wel of niet mogen meedoen. 

Staatssecretaris Wiebes:

Dat wordt toch te gek. Laten we het omkeren. Als de heren Omtzigt en Bashir zo veel van die berichten krijgen, vraag ik hun die mij te sturen. De Belastingdienst doet dat op een keurige manier — ik heb het een keer zelf geprobeerd — en ik geloof echt niet dat hij te streng is. Het kan best zo zijn dat verschillende medewerkers dat verschillend interpreteren, wat genoeg reden is voor actie. Ik vraag beide heren om die berichten aan mij door te sturen, zodat we er iets aan kunnen doen. Het is op geen enkele manier het geval dat dit aan iedereen of aan heel veel mensen geweigerd wordt. Op dit moment krijgen 40.000 mensen dingen op papier. Zij hebben voldoende aannemelijk kunnen maken, zonder veel omhaal, dat zij hier prijs op stellen en geen redelijk alternatief hebben. 

De heer Omtzigt (CDA):

Ik wil gewoon echt een telefoonscript vragen. Dat is gewoon een vraag naar iets feitelijks. Ik kan er ook artikel 68 van de Grondwet over informatie bij halen. We kunnen er ook schriftelijke vragen over stellen. Ik stel echter gewoon vast dat wij het recht hebben om dit in te zien. Als u denkt dat dit niet aan de orde is, dan moet ik u aanraden om het rapport van de Nationale ombudsman te lezen waarin dit voorbeeld als zodanig genoemd wordt. En dan kunnen we het zien. De vraag is dus of u alstublieft dat telefoonscript kunt sturen, want dan kunnen we zien op welke wijze er met mensen wordt omgegaan. 

Staatssecretaris Wiebes:

Het is echt aan de Kamer om te bepalen op welke manier zij controle op de regering wil uitoefenen. Ik geef hier een heel welwillend antwoord, want ik vind het echt bijna te gek. 

De voorzitter:

Ik geef het woord aan de heer Van Weyenberg. 

De heer Van Weyenberg (D66):

Het antwoord van de staatssecretaris dat je het altijd op papier mag blijven doen als je redelijkerwijs niet anders kunt, stelt natuurlijk gerust. Dat is voor mijn fractie ook het uitgangspunt. Ik heb nog een vraag om hier wat meer gevoel bij te krijgen. Kan de staatssecretaris er iets over zeggen hoe vaak zo'n wens niet wordt gehonoreerd? Dit geeft mij wat meer kans om de zorgen te plaatsen, hetzij nu, hetzij later in een drieregelig briefje. Ik ben mijn weg aan het zoeken tussen de zorgen van de collega's Bashir en Omtzigt en de op zich heldere toezegging van de staatssecretaris. 

Staatssecretaris Wiebes:

Ik zal bezien of dit kan. Dit is in ieder geval een beter behapbaar verzoek. Ik ga even kijken of het kan. Ik weet niet of dat zo is, maar als het kan dan heb ik daar geen bezwaar tegen. De heer Van Weyenberg weet overigens inmiddels hoeveel gevallen het wel hebben gekregen. 

Ik kom op de motie van de heer Omtzigt over het dubbel betalen. Ik ben het er om te beginnen mee eens dat er zo goed mogelijk moet worden aangesloten bij het genietingsmoment. Ik zie ook dat de default daarmee zou moeten zijn dat er in termijnen betaald kan worden. Het is natuurlijk altijd aan de belastingplichtige zelf om te bepalen of hij daarvan wil afwijken. Dat kan ik bevestigen, maar het vooraf informeren vind ik wonderlijk. We proberen het bij steeds meer mensen vooraf aan te geven, zodat de betaling in termijnen plaatsvindt. Het komt voor dat het ene systeem op het andere overgaat of dat de bedragen niet matchen, maar de brief zelf is al het bericht vooraf. Nog voordat het jaar vier weken oud is, krijg je die brief. Dan hoef je nog niets te betalen; dan heb je de elf andere termijnen om dit te betalen. De aanslag zelf is het bericht vooraf. Als ik zo mag interpreteren — ik vind het ook sympathiek om uit te gaan van betaling in termijnen als standaard — wil ik het oordeel aan de Kamer overlaten. Het hangt echter een beetje van de strengheid van de heer Omtzigt af. Aparte brieven gaan we hier niet over sturen. Vooraf in het jaar weten wat je de komende elf termijnen moet betalen, is wat mij betreft vooraf genoeg. Met die redenering eromheen wil ik het oordeel over deze motie aan de Kamer overlaten, want ik snap de logica erachter heel goed. 

De heer Groot verzoekt de regering om een oplossing te zoeken voor het hardnekkige probleem van de omzetting van de lening in een gift. Dat moet nog dit jaar plaatsvinden. Ik heb zelfs toegezegd om samen met mijn collega van SZW nog een tussentijdse brief over de stand van zaken te sturen. Gezien mijn toezeggingen op dit punt, herbevestig ik dat de oplossing er nog dit kalenderjaar is. Of dat al meteen in het Belastingplan kan, weet ik niet. Er lijkt mij echter geen bezwaar tegen om dat anders zo spoedig mogelijk daarna in een apart wetsvoorstel te regelen. Als ik dit punt met die inspanningsverplichting kan afdoen, dan wil ik het oordeel over de motie van de heer Groot graag aan de Kamer overlaten. Immers, alles wat daarin staat, is mij uit het hart gegrepen. 

De heer Groot (PvdA):

Ik wil ten tijde van het Belastingplan graag weten hoe het ervoor staat. Mij was in het algemeen overleg al duidelijk geworden dat de ministeries van Sociale Zaken en van Financiën hier onvoldoende druk op zetten. De staatssecretaris zei met heel veel omwegen dat het misschien aan het einde van het jaar geregeld is. Deze motie is bedoeld om het echt naar aan oplossing te duwen. 

Staatssecretaris Wiebes:

Of er sprake is van onvoldoende druk, weet ik niet. Het probleem is hardnekkig. Misschien maak ik het nu alleen maar erger: wij zijn niet lui, hooguit dom. Er wordt heel hard aan gewerkt. Mijn toezegging was dat er dit jaar een oplossing moet zijn. Het lukt me niet om die al automatisch in het Belastingplan te zetten, maar die moet wel zo snel mogelijk in wet worden omgezet. Dat is mijn toezegging. Met die omhaal van woorden laat ik het oordeel aan de Kamer. 

De heer Groot (PvdA):

Maar de staatssecretaris geeft in het Belastingplan wel een tussenstand? 

Staatssecretaris Wiebes:

Dat klopt, dat heb ik ook toegezegd. 

De beraadslaging wordt gesloten. 

De voorzitter:

Ik dank de staatssecretaris voor zijn beantwoording. De stemming over de moties zal dinsdag plaatsvinden. 

Naar boven