13 Kenbaarheid energieprestaties gebouwen

Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van:

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Woningwet en enige andere wetten in verband met de implementatie van richtlijn 2010/31/EU van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 2010 betreffende de energieprestatie van gebouwen (Wet kenbaarheid energieprestatie gebouwen) ( 33124 ).

(Zie vergadering van 27 juni 2012.)

De algemene beraadslaging wordt hervat.

De voorzitter:

Wij zijn toe aan de re- en dupliek. Voor het geval er interrupties komen – het hoeft niet; het is geen uitnodiging – merk ik op dat per interruptie maximaal twee vragen zijn toegestaan.

De heer Paulus Jansen (SP):

Voorzitter. Het is fijn dat we het debat binnen een halfjaar na de eerste termijn mogen afmaken, zelfs met een nieuwe minister. De SP-fractie is bijzonder benieuwd of de twee destructieve amendementen die destijds door de VVD en het CDA zijn ingediend en daarna voor advies aan de Raad van State zijn voorgelegd, worden ingetrokken nu duidelijk is geworden dat die niet voldoen aan de criteria die in een Europese richtlijn zijn gesteld. Met andere woorden, die amendementen zijn strijdig met de intentie van het wetsvoorstel.

De SP-fractie heeft in juni al gezegd dat zij per saldo van mening is dat de invoering van een energielabel noodzakelijk is, los van de verplichting vanuit Europa, omdat de kwaliteit ervan de afgelopen jaren verbeterd is. De kwaliteit blijft wel een aandachtspunt. Daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de kwaliteit van energielabels de afgelopen jaren verbeterd is;

overwegende dat desondanks bij steekproefsgewijze controle een klein deel van de labels wordt afgekeurd;

van mening dat het vertrouwen van de consument staat of valt bij de kwaliteit;

verzoekt de regering om wettelijk te verankeren dat de leverancier van een label te allen tijde verplicht is om gratis een verbeterd label ter beschikking te stellen bij gebleken gebreken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Paulus Jansen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 19 (33124).

De heer Paulus Jansen (SP):

Ik heb in juni ook aan de minister gevraagd of het geregeld is. Als vaststaat dat het op grond van andere wetgeving sowieso geregeld is, dan is de motie uiteraard overbodig. Maar daar heeft de minister toen door de commotie over de amendementen niet op gereageerd. Voor de zekerheid heb ik deze motie daarom toch maar ingediend.

Een ander belangrijk punt is dat wij het label gebruiken als een opstapje naar investeringen van mensen in de verbetering van hun woning. Als je investeringen doet, krijg je ook weer een ander label. Om te voorkomen dat je iedere keer weer handenvol geld kwijt bent om een nieuw label te laten maken, is het belangrijk dat de opnamedata – die blijven namelijk grosso modo hetzelfde als je je woning verbetert – eigendom zijn van de opdrachtgever, de eigenaar van de woning of het gebouw. Ook moeten de gegevens op een centrale plaats worden opgeslagen zodat andere partijen die er in de toekomst gebruik van willen maken, bijvoorbeeld een leverancier van geïsoleerd glas, toegang hebben tot die gegevens. Op die manier zou je je label heel goedkoop kunnen vernieuwen. Om dat te regelen dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het eigendom en de centrale opslag van opnamegegevens voor het energielabel niet zijn geregeld in de wet;

overwegende dat deze twee factoren van grote invloed zijn op de kosten voor de gebouweigenaar bij toekomstige aanpassingen;

verzoekt de regering om te waarborgen dat de opnamegegevens van het energielabel eigendom zijn van de opdrachtgever en een bindende regeling uit te werken voor de centrale, uniforme opslag van opnamegegevens,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Paulus Jansen. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 20 (33124).

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Mevrouw de voorzitter. Tegen de minister zeg ik: van harte gefeliciteerd. Ik mag vandaag op dit terrein voor het eerst met hem spreken. Hij mag echter nog niet aan mij wennen, want ik val slechts in voor de heer Knops. Dat is eigenlijk wel fijn, want tegenover u staat geen woningdeskundige maar een jurist. Dat helpt ook weleens, zeker bij dit wetsvoorstel. Ik heb er namelijk echt nog eens goed naar gekeken. Laten we duidelijk zijn: we vinden het gewoon helemaal niks, maar dan ook helemaal niks. We hebben geprobeerd om het drama te verzachten door samen met de VVD een aantal amendementen in te dienen. De Raad van State zegt dat het niet kan en dat het niet mag.

We hebben gezien dat het Europees Parlement de richtlijn met allerlei amendementen heeft verzwaard. We hebben gekeken naar diverse rapportages en we moeten eigenlijk constateren dat er helemaal geen druk wordt uitgeoefend om daadwerkelijk iets meer energie te besparen. Het heeft ook helemaal niks te maken met subsidiariteit. We hebben in Europa met elkaar afgesproken dat we aan lastenverlichting willen doen. We hebben daar zelfs een commissie voor ingesteld, de Commissie-Stoiber. We willen eigenlijk dat de minister deze richtlijn en deze wetgeving eens aan die Commissie voorlegt en vraagt wat we eigenlijk doen binnen Europa. We roepen wel dat we administratievelastenverlichtingen willen, maar vervolgens halen we de grootste gekkigheid met elkaar uit. Dat is onze eerste vraag.

We willen ook graag een rapportage van de minister over de manier waarop andere landen dit doen. Ik heb me daar zelf in verdiept vandaag en ik vind het teleurstellend. Het lijkt allemaal heel veel, maar eigenlijk stelt het niks voor. We willen daarom zo ver gaan om een soort ongehoorzaamheid in te zetten. Laat het maar eens gebeuren dat wij met een inbreukprocedure te maken krijgen. Laat het maar gebeuren dat wij het voor het Hof moeten brengen. Wij, Nederland, moeten gewoon op een bepaald moment zeggen: dit doen wij niet.

Wat ons betreft is het dus een “leuke” wet. We hebben wat amendementen gemaakt. We hebben ook nog een amendement gemaakt – ik vrees namelijk dat die wet toch wel door de Kamer komt – om de evaluatietermijn korter te maken. Maar we moeten het gewoon niet doen. Misschien kost het heel veel geld om uiteindelijk die inbreukprocedure te krijgen. Laten we het maar toetsen. Voorlopig kost het ons ongeveer 30 miljoen euro per jaar om deze wet uit te voeren. Dat zijn alleen nog maar de kosten die mensen moeten maken om daadwerkelijk een energielabel te krijgen. Die kosten worden dus toch wel gemaakt. Laten we gewoon een keer zeggen: tot hier en niet verder.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Ik wilde nog even verder luisteren naar de bijdrage van mijn collega, maar ik deed dat met stijgende verbazing. Het CDA pleit bij deze wet voor burgerlijke ongehoorzaamheid. Dat vind ik opmerkelijk. Het CDA heeft het bovendien met enige regelmaat over groene ambities, hoewel deze misschien niet zo groen zijn als die van GroenLinks. Hoe denkt mijn collega de energiedoelstellingen in Europa te halen zonder iets te doen in de gebouwde omgeving? Dit dossier sleept al jaren. We proberen er enige energiebesparing uit te halen. De goedkoopste vorm van energieopwekking is energie besparen. Dat is het CDA tot nu toe steeds met mij eens geweest. Als we nu niet een klein beetje doorpakken, hoe gaan we dan energie besparen in de gebouwde omgeving, zodat we in ieder geval de Europese afspraken halen?

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Wij geloven er helemaal niks van dat je energie bespaart door dit te doen. Dit is gewoon één grote geldklopperij om ervoor te zorgen dat mensen een label krijgen. Er zijn al geweldige bedrijfjes die daar een goede boterham mee verdienen. Volgens ons kun je alleen goed energie besparen met slimme meters, zien wat je doet, opletten op wat je koopt en vooral met nadenken als je de acceptgiro schrijft voor je energieleverancier. Dat is namelijk genoeg incentive. Dit label draagt daar totaal, maar dan ook totaal, niet aan bij.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Ik kan alleen maar constateren dat ik uitermate teleurgesteld ben. Misschien is het ook niet verrassend, want in de doorrekeningen van het CDA-programma zag je dat er eigenlijk nauwelijks schone energie bij kwam. Het CDA haalde dan ook de Europese doelstellingen niet. Misschien is het groen van het CDA dus uitsluitend nog in het logo te zien.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Dat is wel een beetje een onfrissere kleur groen. Daar hebben wij onlangs discussies over gevoerd. Wij zijn het gewoon niet eens met GroenLinks, omdat wij er echt in geloven dat wij op een heel andere manier aan onze doelstellingen kunnen komen, maar niet via zo’n administratief moloch als een energielabel. We vinden het niks, het wordt niks, Nederland wil het niet en het kost vreselijk veel geld. Gewoon nee.

De heer Paulus Jansen (SP):

Dat is een stevige stap van het CDA. Dat ben ik niet van ze gewend. Maar ik probeer de historische lijn terug te halen. Vanaf de tijd dat ik in de Kamer rondloop, heeft het CDA altijd gezegd: wij moeten proberen om de energiebesparingen in de gebouwde omgeving te versnellen. Ik constateer dat daar noch onder de kabinetten-Balkende noch onder het kabinet daarna veel van terecht is gekomen, met uitzondering van de keiharde normering voor nieuwbouw. Dat werkt; dat is bewezen strategie. Mevrouw Van Toorenburg zegt dat het energielabel als zodanig niet werkt. Wat zou de CDA-fractie dan wel een goede strategie vinden om energiebesparing in de gebouwde omgeving te versnellen?

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Daar kunnen we ongetwijfeld urenlang over debatteren, maar vandaag gaat het om de vraag: is dit energielabel het middel? Het is wel leuk dat juist de SP ons deze vraag stelt. Ik herinner mij nog – ik heb het in ieder geval in de stukken gelezen – dat de SP zei: met zo’n coalitie heeft de minister eigenlijk geen oppositie meer nodig. Wij hebben eigenlijk al vanaf dag één gezegd, ook toen onze eigen kleur, groen, daar nog op de stoel zat: dit is helemaal niets. Onze lijn hebben we dus niet veranderd. Wij hebben dus al vaker gezegd dat dit niet de manier is, maar dat dit alleen maar zorgt voor meer administratie voor de bedrijven. De beste manier is iedere keer kijken naar de energierekening en dan maar goed nadenken, zoals ik zelf ook heb gedaan, over eventuele extra maatregelen. Dit label draagt daar echter, zoals ook blijkt uit een aantal rapporten, helemaal niets aan bij, niet in België, niet in Frankrijk, niet in Spanje en wat ons betreft ook niet in Nederland.

De heer Paulus Jansen (SP):

Ik geef mevrouw Van Toorenburg direct toe dat het CDA het energielabel nooit van harte heeft omhelsd. Maar mijn vraag was: wat doet het CDA met de ambitie die het altijd heeft gehad, dat de energiebesparing in de gebouwde omgeving versneld moet worden? Ondanks alle verstandige mensen, zoals mevrouw Van Toorenburg, die erover nadenken, constateer ik op basis van de cijfers van de afgelopen zes jaar, dus zo lang ik hier rondloop, dat het hemeltergend ver achterblijft bij de ambitie die het CDA zelf mede gesteund heeft. Wat is het alternatief voor het niet functionerende energielabel, waar het CDA zo’n bezwaar tegen heeft?

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Ik denk dat het te ver voert om dat nu te bespreken. Wij bespreken hier louter het energielabel. Dat draagt er in ieder geval niet aan bij. Daarom zijn we ertegen. Laten we het bij het onderwerp houden waar wij vandaag over spreken: het energielabel. Daar geef ik ook mijn reactie op. Ik val in voor Raymond Knops. Ik heb er als jurist naar gekeken. Ik denk dat we als Nederland misschien eens moeten laten zien dat dit niet de weg is waarlangs we het gaan oplossen. Laat het maar eens op de escalatieladder komen binnen Europa, in een procedure. Laat het eindelijk voor een rechter worden neergelegd, ook omdat onze eigen Raad van State heeft aangegeven dat dit niet de juiste weg is. De Raad van State heeft zelf aangegeven dat hier eigenlijk dingen worden voorgelegd waar je heel grote vraagtekens bij kunt zetten. Laten we die eens neerleggen bij het Hof.

De voorzitter:

Mijnheer Monasch, ik zeg vooraf dat ik hoop dat u zich beperkt tot de reikwijdte van deze wet. We houden nu de tweede termijn van een debat over een wetsvoorstel dat al heel lang geleden behandeld is. U kunt dus alleen een interruptie plegen over dit onderwerp.

De heer Monasch (PvdA):

U doet het voorkomen alsof u mijn gedachten al kunt lezen, alsof ik een andere kant op wil gaan. Het is nogal een wending vergeleken met de eerste termijn.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Nee hoor.

De heer Monasch (PvdA):

Ik zal u eens wat laten zien. Ik was toevallig bij de eerste termijn.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Ik ook.

De heer Monasch (PvdA):

Henk Bleker is de Kamer nog niet uit, of mevrouw Van Toorenburg …

De voorzitter:

Nee, mijnheer Monasch. Er liggen amendementen die het CDA zelf heeft ingediend, die door anderen al “destructief” werden genoemd. Ik denk dat u zich echt moet beperken tot de inbreng van mevrouw Van Toorenburg en dat u er niet allerlei oude bewindspersonen bij moet halen. Ik wil snel door. We hebben nog meer op de agenda. Het is de tweede termijn, dus een beperkte interruptie, alstublieft.

De heer Monasch (PvdA):

Er is nog een relatie met dat dossier, maar goed daar zal ik mijn spreektijd voor gebruiken. Ik heb tien minuten, dus ik doe het tijdens mijn inbreng.

Minister Donner heeft hier gezeten. Minister Spies heeft hier gezeten. Die twee ministers hebben allebei de kansen gekregen om alternatieven kenbaar te maken, of om het af te schieten of om dezelfde stoere taal te bezigen die hier nu gebezigd wordt. Waarom is dat toen niet gebeurd? Waarom hebben we een halfjaar moeten wachten op deze stoere trendbreuk van het CDA?

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Wij hebben al die tijd gezegd dat we het niets vonden. Daarom hebben we zelfs amendementen ingediend waarvan we dachten dat die deze wet draaglijk zouden maken. De Raad van State zei daarover dat het eigenlijk niet kan. Er is een punt gekomen waarop we ons afvragen: gaan we het slikken of gaan we het niet slikken? Dat punt hebben wij vandaag na een lang proces bereikt. Inderdaad hebben verschillende bewindspersonen alles gedaan om te bekijken of wij kunnen voldoen aan die richtlijn. Dat is ook heel zorgvuldig van een kabinet. Nu staan wij hier echter in de politieke arena met een eindresultaat en een reactie van de Raad van State op onze amendementen. Wij dachten dat het door de amendementen nog een beetje draaglijk zou worden, maar dat wordt het gewoon niet. Uiteindelijk ligt hier straks een gedrocht, waardoor mensen hun huis niet eens meer kunnen verkopen. Hoeveel ellende hebben we al niet? Mensen kunnen hun huis al niet verkopen. Dit rare label biedt schijnzekerheid. Mensen denken dat ze daarmee iets bereiken, maar hier bereik je helemaal niks mee. Misschien is het goed dat de Kamer eens tegen Europa zegt “tot hier en niet verder”. Wij doen aan deze gekkigheid gewoon niet mee.

De heer Monasch (PvdA):

Ik vind de pathetiek in de bijdrage van mijn CDA-collega bijna prachtig, maar waarom heeft het CDA ons allemaal nog een halfjaar stukken laten schrijven als het dat toen ook al wist? Geeft u dat nu gewoon toe, mevrouw Van Toorenburg. Het CDA heeft hier twee ministers gehad en zij hebben het allebei niet gedaan. Kennelijk is er de afgelopen weken iets veranderd waardoor u nu opeens met deze stoere taal komt.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Nee. Het is heel simpel. De voorzitter wees er terecht op. Wij hebben samen met de VVD amendementen ingediend omdat wij dit al vanaf het begin helemaal niks vonden. Vanaf het begin hebben wij gezegd dat wij dit niet willen. Bas Jan van Bochove heeft dat heel duidelijk gemaakt. Hij heeft amendementen ingediend waardoor wij deze ellende door zouden kunnen slikken. Die amendementen kunnen niet. We moeten eerlijk zijn. Ook de Partij van de Arbeid moet misschien een keer met haar rug recht zeggen “tot hier en niet verder”. Daar hebben wij binnen Europa gelukkig procedures voor. Dan laten wij het aankomen op een inbreukprocedure en op een hof. Wij hebben hier een verstandig college dat zegt dat wij deze gekkigheid niet zouden moeten doen. Als je goed leest, zie je dat. Leg het maar eens aan rechters voor. Ik ben een jurist en ik heb ernaar gekeken. Ik denk dat wij Nederland diep ongelukkig maken als wij deze eisen stellen. De enige reacties waarin wordt gevraagd om het wel door te laten gaan, zijn van al die bureaus die een dikke boterham verdienen als zij de mensen voor € 250 aan de eis van het energielabel laten voldoen. Dat zijn de enigen van wie ik bericht heb gekregen. Ik heb geen burger een brief zien schrijven. Ik heb geen enkele mail gekregen van een burger die zei “mevrouw Van Toorenburg, wilt u alstublieft doorgaan met dit waanzinnige energielabel”.

Dat was mijn bijdrage. Ik denk dat ik alles heb gezegd.

De voorzitter:

U was helder.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

O nee! Sorry. Ik raak er helemaal van in de war. Het is wellicht volstrekt overbodig, maar voor het geval dit wetsvoorstel toch nog door de Kamer komt omdat de rest de rug niet recht wenst te houden, wil ik samen met de VVD de volgende motie indienen.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat met de voorliggende wet een extra administratieve last wordt toegevoegd aan het verkoopproces van onroerend goed;

overwegende dat men het binnen de gehele Europese Unie eens is over de doelstelling de lastendruk te verminderen en dat voor dat doel een speciale commissie is ingesteld;

verzoekt de regering om namens de lidstaat Nederland deze commissie-Stoiber een brandbrief te sturen met het verzoek om de betreffende richtlijn door te lichten op administratieve lasten en de totstandkoming te evalueren zodat hieruit lessen voor de toekomst worden getrokken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van Toorenburg en Visser. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 22 (33124).

De heer Bisschop (SGP):

Mevrouw de voorzitter. Ik ben historicus en ik heb er als historicus nog eens naar gekeken. Ik moet zeggen dat ik het helemaal niks vind. Er zijn revoluties om minder uitgebroken. Ik denk aan 1568, aan de invoering van de tiende penning. Die was minder belastend dan de invoering van het energielabel dat nu wordt voorgesteld. Neemt u mij niet kwalijk, maar dit is gewoon een historisch feit. Vergelijkt u het zelf maar.

Ik wil er geen misverstand over laten bestaan: op zichzelf juichen wij de bedoeling van het energielabel toe. De bedoeling is namelijk om het energieverbruik naar beneden te brengen en het energiebewustzijn te vergroten. Perfect, maar dat moet je niet op deze manier doen. Ik weet ook best dat ervaringen die zijn opgedaan, niet veelbelovend zijn. Dan moet je proberen om het op een andere manier te realiseren, maar niet door middel van dwang, dwang en nog een keer dwang met een schandpaal. Ik fantaseer dat niet. Dat staat gewoon in de wet. Als de akte aan de notaris wordt voorgelegd, mag de notaris de akte niet verlijden als er geen energielabel is. Dat betekent dat je tegen die mensen zegt: wurgkoord, zoek het maar uit, eerst energielabel. Wat er op dat label staat over hoeveel energie er wordt bespaard, dat doet niet zoveel ter zake, als dat labeltje of stempeltje er maar is. Dat moet je toch niet willen met z’n allen? Ik richt mij tot de hele Tweede Kamer, ook al is de meerderheid er niet, helaas.

Nog een voorbeeld van dwang. Als een verhuurder niet afdoende voorziet in dat energielabel, zoals te lezen is in het ingevoegde artikel 104a, kan zelfs een ministeriële dwangsom worden opgelegd. Ook hier gaat het niet om het drukken van het energiegebruik, niet om voorschriften dat je die of die maatregelen moet nemen, of een uitdaging om die maatregelen te nemen, nee, het gaat erom dat het labeltje er moet zijn. Waar moet dat labeltje zijn? Naast het etiketje van de vluchtroute. Wat gaat er dan gebeuren, als er brand uitbreekt? Wat gaan de gasten in het hotel dan doen? Zij lopen niet naar het kaartje van de vluchtroute, maar zij lezen eerst even het energielabeltje, of het wel voldoende gekwalificeerd is, en dan kijken zij wat de vluchtroute ook alweer is.

De onderliggende vraag is natuurlijk wat überhaupt de waarde is van de publicatie van dat energielabel in de publieke ruimtes van dergelijke verhuurgelegenheden.

De heer Paulus Jansen (SP):

Na de bijdrage van mevrouw Van Toorenburg en de bijdrage van de heer Bisschop constateer ik dat de christendemocratie in hoog tempo aan het radicaliseren is in Nederland.

De heer Bisschop (SGP):

Nee, deze wordt nuchterder.

De heer Paulus Jansen (SP):

Helaas doet de ChristenUnie niet mee, want dan hadden wij kunnen constateren of het echt christendemocratiebreed is.

De heer Bisschop (SGP):

Ik ben van de SGP. Christendemocratie en SGP verbinden, dat kan toch niet? Dat moet u afkappen, voorzitter.

De voorzitter:

Dat hebt u bij dezen zelf gedaan. Wij zien dit als een persoonlijk feit. Mijnheer Jansen, gaat u verder.

De heer Paulus Jansen (SP):

Ik ben heel slecht in exegese. Ik associeer de SGP met christenen en democratie.

De voorzitter:

Stelt u gewoon uw vraag, dan kunnen we dit soort misverstanden vermijden.

De heer Paulus Jansen (SP):

De heer Bisschop zegt dat het veel geld is voor iets wat niets oplevert. Ik zou van de SGP als conservatieve partij en ook van mevrouw Van Toorenburg verwachten dat zij dan met een alternatief komen. De SP heeft in juni gezegd van mening te zijn dat de effectiviteit van het energielabel zou toenemen als er een handelingsperspectief aan gekoppeld is, bijvoorbeeld door differentiatie van de ozb of het eigenwoningforfait. Hoe kijkt de heer Bisschop daar tegenaan?

De heer Bisschop (SGP):

Ik was nog niet toegekomen aan het tweede deel van mijn betoog, over hoe je het dan wel zou moeten inrichten. U hebt ongetwijfeld ook de opmerking gehoord dat wij het idee als zodanig, om bewustwording te kweken, toejuichen. Alleen de wijze waarop achten wij een volstrekt verkeerde lijn. Wat mij betreft zijn er verschillende manieren te bedenken. Als je iets voor elkaar wilt krijgen, kun je het pull- of het pushprincipe gebruiken. Hier gaat het in feite om drukken, persen, dwang, maar je kunt ook proberen mensen te verleiden. Door er een bonus op te stellen via de ozb of wat dan ook, als je dit label haalt – en dan gaat het niet zozeer om het label als wel om de daadwerkelijke verbeteringen die worden aangebracht – kun je op een heel aantrekkelijke manier mensen ertoe brengen om zich bewust te worden van de noodzaak om bewust met energie om te gaan en daarvoor ook maatregelen te nemen. Als we die kant uit kunnen, vindt u mij zeker aan uw zijde.

De heer Paulus Jansen (SP):

Dat is een heel positief signaal. Het is jammer dat we dit pas nu vaststellen, want anders hadden we er al eerder in het debat wat mee kunnen doen. Ik suggereer dat degenen die tegen het label zijn in het huidige format en met deze sanctie, proberen om een meerderheid te vinden voor een alternatief in deze richting. Het lijkt mij dat dit alternatief strookt met de Europese richtlijn en bovendien veel beter zou werken.

De heer Bisschop (SGP):

Dan is het misschien het verstandigst om de bespreking van het wetsvoorstel in deze vorm op te schorten en eerst een alternatief in die richting uit te werken, zodat er een wat realistischer en aantrekkelijker geheel komt.

Er zijn alternatieven, zoals zojuist door de heer Jansen is genoemd. Er is ook een alternatief aangedragen zoals het energielabel-light. Dat is allemaal de moeite waard om vorm te geven. Principieel stel ik de vraag – ook daar is mevrouw Van Toorenburg mij voor geweest – of wij dit in Nederland op basis van Europese regelgeving moeten willen accepteren. Het subsidiariteitsbeginsel en de subsidiariteitstoets zou ik in de Kamer nadrukkelijk aangelegd willen hebben. In hoeverre dient dit het internationale belang? Dit soort zaken kunnen we zelf regelen.

Ik heb een amendement voorbereid op een punt dat in elk geval moet worden aangebracht, ook al zullen we tegen het wetsvoorstel in deze vorm stemmen. Het betreft artikel 1, onderdeel B. Daarin wordt door ons amendement een sublid toegevoegd, namelijk dat uitgezonderd zijn van toepassing van het voorschrift van energielabels, toe te voegen onder i, gebouwen die verkocht worden krachtens wetsbepaling of bevel van de rechter of een executoriale verkoop. Dat is een pijnlijke en moeilijke situatie waarmee de bepaling dat de notaris een akte niet mag verlenen, zich niet verdraagt. Die zouden we er in ieder geval van willen uitzonderen; vandaar het amendement. Ik hoop eigenlijk dat het amendement helemaal niet nodig is.

De voorzitter:

Het amendement is inmiddels rondgedeeld.

De heer Bisschop (SGP):

Dat klopt.

Voorzitter. Dank u wel voor uw bezielende aandacht.

De heer Fritsma (PVV):

Voorzitter. Allereerst wens ik de minister van harte geluk met zijn benoeming.

We weten dat Nederland in een economische crisis zit. We weten dat ook de woningmarkt in een diepe crisis zit. Huizenbezitters hebben het ontzettend zwaar: hun bezit wordt steeds minder waard en is moeilijk te verkopen. Wat doet de EU voor deze mensen? Brussel zadelt hen op met nog meer moeilijkheden, nog meer bureaucratie, nog meer regels, nog meer kosten. Dat zijn natuurlijk de gevolgen van de absurde Europese richtlijn die mensen verplicht om bij verkoop van een huis of gebouw een energielabel te hebben. Als je dat niet hebt, moet je van Brussel een sanctie aan de broek krijgen. Het kabinet doet er zelfs nog een schepje bovenop door bij het ontbreken van zo’n energielabel het verkoopproces helemaal te blokkeren. Hoe verzin je het? Alsof we nog niet genoeg stagnatie hebben op de woningmarkt.

Er valt nog veel meer over deze Brusselse onzin te zeggen, maar ik zal de eerste termijn niet helemaal herhalen. Ook toen is al namens de PVV-fractie aangegeven dat we deze rare richtlijn kunnen missen als kiespijn en dat we dus ook niet blij zijn met onderliggend wetsvoorstel waarmee de richtlijn moet worden geïmplementeerd. Het is op zichzelf al vreselijk dat de EU zich met dit soort zaken bemoeit, maar als daarmee ook nog eens het nationaal belang wordt geschaad om de huizenmarkt vlot te trekken en daarmee ook het belang van de burger die een huis wil kopen of verkopen, kan er maar één conclusie zijn, namelijk dat de implementatie van de richtlijn gewoon van tafel moet. Ik hoorde hetzelfde geluid van de CDA-fractie. Dat is goed; ik hoop dat nog meer fracties zullen volgen.

Als “second best” moeten we in ieder geval het verplicht stellen van het energielabel van tafel krijgen. Ik heb dan ook een amendement ingediend dat de wet van het verplichtende karakter van het hebben van een energielabel ontdoet. Ik weet dat dit amendement haaks staat op de richtlijn zoals die nu is vormgegeven, maar juist daarom zou het goed nieuws zijn als het wordt aangenomen. Dan moet de minister er in Brussel namelijk voor vechten om de richtlijn gewijzigd of ingetrokken te krijgen. Dat is nodig omdat iedereen begrijpt dat het verder compliceren van de toch al vastgelopen woningmarkt gekkenwerk is. In het beste geval gaat de minister natuurlijk uit zichzelf naar Brussel met deze mededeling. Ik vraag hem dan ook bij dezen om dat te doen. Vecht voor het belang van de Nederlandse burger, dat met deze richtlijn wordt geschaad.

De heer Monasch (PvdA):

Voorzitter. Ik had de minister al welkom geheten, zeg ik opdat de collega’s niet denken: wat bent u onvriendelijk. Toch welkom, minister, op deze mooie, maar opeens heftige avond.

Verduurzaming is een goede zaak. Het is een van de zaken die in de toekomst onze economie verder zullen brengen. Een verduurzaming van de woningvoorraad is hoognodig. Onze fractie steunt het voorstel dat daarbij een energielabel past. Daar kun je groot en heel veel misbaar over maken, maar toen de NEN-meting werd ingevoerd, zei ook iedereen: dat is nodig, dan weet je hoeveel meters je huis telt. Daarover had ook kunnen worden gezegd: pak een meetlint en meet het zelf op. Kennelijk vonden wij het allemaal nodig dat dit beëdigd gebeurde, zoals bij een taxatierapport. Wij hadden daarvoor geen EU nodig. Op zich is die verduurzaming wat ons betreft een goede zaak. Het kan soms verkeren. Waren we het een keer met Rutte I eens, was het weer niet goed volgens de coalitiepartners.

Wij hebben ook altijd gezegd dat wij open staan voor alternatieven voor sancties. Komt u maar op. Tot nu toe hebben wij daarvoor nog geen alternatief gehoord. Wij gaan dus mee met het voorstel dat door de nieuwe minister wordt ingediend. Wij houden er verder niet van om onder druk te worden gezet door anderen als ons denken over de reikwijdte van de ingebrekestelling nog niet is gestopt. De minister in zijn nieuwe functie en met zijn achtergrond enigszins inschattend, ga ik er nu echter van uit dat hij deze maatregel ook niet con amore wil doorvoeren. Daarom vraag ik nog een keer om een taxatie op die ingebrekestelling.

Ik wilde inderdaad iets over Henk Bleker zeggen, maar toen ik dit inslikte, dacht ik: er is een veel betere vergelijking te maken met de bijdrage van de CDA-fractie. Dat is de bijdrage van de heer Roemer tijdens de verkiezingscampage, toen hij ‘s ochtend riep: we gaan gewoon niet betalen, dat doen we niet. Aan het eind van de dag zei diezelfde heer Roemer op de tv: zo heet moet je die soep niet opdienen, als wij een rekening uit Europa moeten betalen, gaan we praten; natuurlijk kunnen we daarvoor niet zomaar weglopen. Dus in plaats van de vergelijking met de heer Bleker en de Hedwigepolder, vermoed ik dat de heer Buma morgen naar voren zal brengen dat wij de soep niet zo heet moeten opdienen en eten als mevrouw Van Toorenburg het namens de CDA-fractie wil doen voorkomen.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Misschien wil de heer Monasch zich in deze soep verslikken. Wij krijgen hem gewoon niet door de strot. De heer Buma zal niets anders zeggen. Wij vinden het juist fantastisch dat wij in Europa zo’n inbreukprocedure hebben. Uiteindelijk komt het namelijk voor de rechters. Laten die er nog maar eens naar kijken, net zoals onze Raad van State heeft gedaan. Ik voelde mij even uitgenodigd door de vraag van de heer Monasch of die soep nu echt zo heet wordt gegeten. Deze soep wordt wat de CDA-fractie betreft helemaal niet doorgeslikt.

De heer Monasch (PvdA):

Ik begrijp dat de bestuurlijke ketenen door de CDA-fractie zijn afgeworpen. Het voelt natuurlijk heel vrij om eindelijk eens even vol op het orgel te kunnen gaan, maar ik zal deze redeneermethode vasthouden. Ik denk dat ze nog vaak aan de CDA-fractie zal worden voorgehouden als wij wel of niet iets moeten doen ten gevolge van verplichtingen die wij met elkaar in Europees verband, in verdragsverband, zijn aangegaan.

De voorzitter:

Dit wordt natuurlijk een eindeloos elkaar uitdagen.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Nee, mevrouw de voorzitter, ik wil alleen even heel sec aangeven dat wij in de eerste termijn ook heel duidelijk hebben aangegeven wat wij van het voorstel vonden, zo erg dat de heer Jansen zei: nou, nou, nou, met zo’n coalitie heb je helemaal geen oppositie meer nodig. Daarom heb ik het gezegd. Ik zou het inderdaad niet fair vinden als ik nu ineens zou gaan stuiteren.

De voorzitter:

Dat hebt u duidelijk gemaakt in uw eerste termijn.

De heer Bisschop (SGP):

De heer Monasch doet voorkomen of dit wetsvoorstel in al zijn geledingen één op één uit Europese regelgeving voortvloeit. Dat is echter geenszins het geval. Er zitten heel bewuste keuzes in. Ik verwijs bijvoorbeeld naar het artikel waarin wordt aangegeven dat een notaris een akte niet mag verlijden. Ik stel het op prijs als de heer Monasch duidelijk maakt of dit een keuze is die de PvdA-fractie echt voorstaat, dan wel een keuze die de PvdA-fractie toch een beetje te kort door de bocht vindt, omdat die nogal ingrijpend is.

De heer Monasch (PvdA):

Er zijn een flink aantal zaken waaraan men moet voldoen voordat een akte gepasseerd kan worden bij de notaris. Ik ben niet zo gevoelig voor de kritiek van de zijde van de notarissen, want het is voor hen niet anders dan een formaliteit om te checken of iets klopt of niet. Als er een andere sanctiemogelijkheid was geweest, die had gepast binnen de geschetste kaders, dan hadden wij daar open voor gestaan. Ik heb al aangegeven dat de ministers Donner en Spies beiden naar de zaak gekeken hebben en met dit voorstel gekomen zijn. Wij staan open voor alternatieven, ook vanavond nog. Als de heer Bisschop een sanctie heeft die hij beter acht en die ook past in het Europese kader, dan staat mijn fractie daarvoor open. Als echter twee ministers van een andere partij dan de onze – sterker nog, het zijn er inmiddels drie – met het nu op tafel liggende voorstel komen, wat moeten wij dan nog? Nogmaals, als de heer Bisschop vanavond met een beter voorstel komt voor een sanctie die hij evenwichtiger vindt, dan wil ik daar met alle plezier naar kijken.

De heer Bisschop (SGP):

Het is überhaupt de vraag of wij vanuit sancties moeten denken. Daar ligt het knelpunt. Moeten wij niet denken vanuit het aantrekkelijker maken? De heer Jansen heeft zojuist uit de losse pols een voorbeeld gegeven. De heer Monasch verwijt andere fracties dat zij het laatste halfjaar niet met alternatieven zijn gekomen, maar ik constateer dat die alternatieven ook niet van de zijde van de PvdA-fractie zijn gekomen.

De heer Monasch (PvdA):

Ook in de periode dat mijn geachte collega in de Kamer zat, hebben wij gezegd dat wij dit steunen. Wij hebben echter steeds een open houding gehad tegenover eventuele alternatieven. Ook wij hebben veel kritiek gehad. Nu gaan wij de goede kant op wat de deugdelijkheid van het certificaat betreft, zoals men ook gehoord heeft van de heer Jansen. Wij moeten daar goed naar blijven kijken. Als er een alternatief is – ik herhaal dat hier namens de PvdA-fractie – waarvan de heer Bisschop zegt dat het evenwichtiger is, dan zullen wij daarnaar kijken. Maar als dat alternatief er niet is, zullen wij de nu voorliggende maatregel steunen.

De heer Fritsma (PVV):

Ik hoor de PvdA-fractie wel eens praten over draagvlak onder de bevolking. Beseft de heer Monasch dat deze richtlijn nul-komma-nul draagvlak heeft onder de bevolking? Dat is al bewezen.

De heer Monasch (PvdA):

Misschien slaat deze opmerking van de heer Fritsma meer terug op de wijze waarop wij politiek bedrijven. Ik voer geen politiek die als uitgangspunt heeft: als het draagvlak daar ligt, ren ik snel daarheen, en als het draagvlak op een andere plek ligt, ren ik snel naar die andere plek. Dat is een beetje het kenmerk van het populisme. Ik wil graag een consequente lijn voorstaan. Onze partij, net als enkele andere partijen, staat voor de verduurzaming van Nederland en de verduurzaming van de woningvoorraad. Daar kan de heer Fritsma een andere mening over hebben, maar wij zoeken daar draagvlak voor. Mij dunkt dat wij op 12 september redelijk draagvlak gekregen hebben voor ons programma, waarvan dit punt onderdeel uitmaakte. Dat is draagvlak.

De heer Fritsma (PVV):

Nogmaals, de PvdA-fractie dringt de burger iets op wat hij helemaal niet wil. Ik vraag mij echt af waarom de PvdA-fractie zo’n hekel heeft aan de huizenbezitter dat zij het deze nog moeilijker wil maken om in deze toch al zware omstandigheden zijn huis te verkopen. De heer Monasch moet toch kunnen begrijpen dat de Nederlandse huizenbezitter hier totaal niet op zit te wachten, in deze toch al zware tijden? Het is toch gekkenwerk om extra drempels op te werpen om een huis te verkopen? Ik vraag alleen om een beetje realiteitszin. Dat is alles.

De heer Monasch (PvdA):

Dat die realiteitszin volstrekt afwezig is bij de PVV-fractie, blijkt wel uit deze opmerking. Op dit moment wordt een belangrijk deel van de woonlasten van burgers gevormd door de energielasten. Dat geldt voor huurders, waar wij momenteel niet over praten, maar ook voor bezitters van koopwoningen. Die energielasten zijn de laatste tijd vaak nog hoger dan de hypotheek- of huurlasten. Daarom is het goed om de kopers te informeren over het energieverbruik van het huis waarin zij zullen gaan wonen, juist ter versterking van de positie van de koper. Wij geven hem inzicht in de energieprestaties en in wat er in zijn portemonnee kan gebeuren. Aan die kant had ook de PVV-fractie moeten staan, opdat de koper niet in een tochtig, winderig huis komt te zitten, maar weet wat hij aan energielasten kwijt zal zijn. Dat zou de heer Fritsma ter harte moeten gaan.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Voorzitter. Ook ik wil de nieuwe minister welkom heten, want ik heb nog geen debat met hem gevoerd. Verder wil ik hem succes in zijn carrière wensen. Ook ik ben vanavond vervanger en jurist, maar wel een jurist met een iets andere insteek bij het je houden aan de regels die je zelf afgesproken hebt. Ik ben van een partij die vindt dat je, als je in Europees verband met je volle verstand iets afspreekt, dat dan ook moet uitvoeren. Of je zorgt er met z’n allen voor dat je het verandert. Misschien kan ik mijn CDA-collega ook geruststellen, want op 6 april 2011 is Nederland al door de Europese Commissie in gebreke gesteld voor het onvolledig implementeren van het energielabel. De gewenste ingebrekestelling is voor dit stukje dus al in gang gezet.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Even voor de goede orde, die is uiteindelijk geschorst en loopt nu even niet. Dus gewoon doorgaan, dat was mijn oproep.

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Ik zal ook inderdaad gewoon doorgaan met mijn inbreng, maar de CDA-gewoonte om voor een hele set gezamenlijk afgesproken regels te wachten op het oordeel van een rechter, is geen GroenLinks-gewoonte. Bij het Haringvliet, de Hedwigepolder, wordt ook gewoon gewacht totdat Europa ons uiteindelijk op de vingers tikt. Ik kan me niet voorstellen dat door een jurist met een CDA-achtergrond hetzelfde advies aan onze burgers wordt gegeven: overtreed de wet maar, betaal je belasting maar niet, en wacht maar tot je voor de rechter moet komen! Ik vind het verrassend en verbazend dat dit door een collega-jurist met zoveel verve wordt verdedigd. Ik zal me nu verder beperken tot het energielabel.

Energiebesparing is de goedkoopste manier van energieopwekking. Mijn fractie is hier heel erg voor. In gebouwen wordt 40% van onze energie gebruikt. Deze coalitie heeft een redelijk serieus energiedoel: schoner energieverbruik. De GroenLinksfractie is daar groot voorstander van, maar van ons mag daar nog wel een schepje bovenop. Wij vinden dit enorm aan te moedigen en wij willen ook graag dat de Nederlandse regering Europese afspraken nakomt, vandaar dat er ook haast is om dit te doen. Wij vinden het echt ongelofelijk jammer dat er tot nu toe allerlei vertragingstactieken op dit dossier zijn toegepast. Het mag van ons dus nog wel een beetje scherper en daarom dien ik de volgende motie in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het goed zou zijn als het energielabel niet alleen een momentopname van de energieprestatie zou zijn, maar tevens handvatten aan huiseigenaren en verhuurders zou geven voor het nemen van energiebesparende maatregelen;

verzoekt de regering, in overleg met de energieprestatieadviseurs voorstellen uit te werken om bij toekenning van het energielabel standaard een advies op maat te geven voor het nemen van energiebesparende maatregelen;

verzoekt de regering tevens, te bevorderen dat daarbij inzichtelijk wordt gemaakt wat de terugverdientijd van die maatregelen is, met hoeveel de energierekening kan dalen als gevolg van de maatregelen en op welke stimuleringsmaatregelen de bewoner aanspraak kan maken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van Tongeren. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 23 (33124).

Mevrouw Van Tongeren (GroenLinks):

Ik heb nog een laatste opmerking. Wij vinden het aanjagen van woningisolatie een heel goede methode om energie te besparen, maar ook om de burger kosten te besparen. In het Lenteakkoord stond nog de maatregel van goedkope leningen voor huiseigenaren om die besparende voorzieningen in huis aan te brengen. Helaas is deze maatregel door de PvdA- en VVD-fractie om zeep geholpen. De GroenLinksfractie vindt dat bijzonder jammer. Waarom bied je de burgers geen mogelijkheid tot een betaalbare lening, als je wel een ambitieus energiedoel hebt, je de burgers geld wilt besparen, en je mensen in de bouw aan het werk wilt krijgen?

Mevrouw Visser (VVD):

Voorzitter. Ik heb de hele dag al in deze zaal mogen vertoeven, om ook met deze minister over het Belastingplan en de woningmarkt te debatteren. Nu hebben we het over de Wet kenbaarheid energieprestatie gebouwen. Dat is een langslepend dossier. Ikzelf ben nieuw in deze Kamer, maar dit dossier wordt al heel lang door deze Kamer meegedragen en ook door Europa. Eigenlijk hebben wij vandaag voor het eerst in deze Kamer het wetsvoorstel voor ons liggen en kunnen we ons daar voor het eerst daadwerkelijk over uitspreken.

Mevrouw Van Toorenburg van het CDA heeft een aantal relevante punten genoemd. De VVD en het CDA hebben voor het zomerreces bij de eerste behandeling al geprobeerd om te bezien hoe de bestaande energiedoelen en duurzaamheidambities gerealiseerd kunnen worden. We hebben in Europa afgesproken – en dat onderschrijven wij ook – om dat te bezien, zij het wel met de vrijheid om binnen je eigen land te bepalen op welke manier dat gedaan moet worden. Om die reden hebben wij gekeken of we met de amendementen die we hadden voorgesteld, tot een ander systeem kunnen komen, door te proberen om iedereen van energielabels te voorzien en zo te komen tot de gedragsbeïnvloeding die we willen realiseren. We willen mensen immers bewust maken van het feit dat zij iets kunnen doen met het huis waarin zij wonen. Dat kan via een ander systeem.

De Raad van State heeft negatief geadviseerd en wij hebben naar aanleiding van dat advies een verzoek ingediend aan de minister om een brief met daarin een overzicht van de sanctioneringsregimes in allerlei verschillende landen. Het gaat dus niet alleen om de landen die genoemd worden in de nota naar aanleiding van het verslag, dat zijn er maar zeven. Het gaat erom, een en ander van alle Europese landen inzichtelijk te maken. Wij zijn in gebreke gesteld en wij willen weten of wij daarin het enige land zijn, op grond waarvan dat is gebeurd en of er andere mogelijkheden zijn.

De heer Monasch vroeg of wij een alternatief hebben. Nee, daar zijn wij juist naar op zoek. Wij hebben gevraagd om een overzicht in briefvorm, om te bezien of er mogelijkheden zijn die wij nog niet hebben ontdekt, maar die in andere landen misschien goed werken en veel meer effect hebben. We hebben een brief ontvangen van de minister, maar daarin staat dat hij dat overzicht nog niet heeft. Dat maakt het voor ons lastig om in tweede termijn een uitspraak te doen. We horen daar graag van de minister een verdere toelichting op. We zijn benieuwd wat de ingebrekestelling betekent en wat er gebeurt als de termijn nog verder zou lopen en wij dit nog niet als Kamer zouden vaststellen, omdat wij de inhoudelijke brief nog niet hebben ontvangen. Graag hoor ik daar van de minister antwoord op.

Mevrouw Van Toorenburg heeft namens de VVD-fractie een tweetal moties ingediend. Wij willen graag eerst de reactie van de minister horen, ook op de amendementen. Wij willen in deze tweede termijn ook twee andere moties samen met het CDA indienen. Dat doen wij vanuit de VVD-fractie om aan te tonen dat wij proberen te zoeken naar een simpele regeling die recht doet aan de ambities die er zijn op het gebied van energiebesparing in gebouwen, maar dan wel op een manier die past bij de mensen zelf, met zo min mogelijk bureaucratische rompslomp. Die twee moties dien ik nu in.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat artikel 11b van de toekomstige Wet kenbaarheid energieprestatie gebouwen bepaalt dat bij ministeriële regeling nadere voorschriften moeten worden gegeven omtrent de inhoud en de vormgeving van het energieprestatiecertificaat, de berekening van de energieprestatie van een gebouw, de wijze van totstandkoming van de referentiewaarden waarmee de energieprestatie kan worden vergeleken, en de aan de deskundigen te stellen kwaliteitseisen;

verzoekt de regering, de ministeriële regeling zodanig vorm te geven dat de invoering van het energieprestatiecertificaat voor de burgers en instellingen met zo min mogelijk bureaucratische rompslomp gepaard gaat en dat er niet meer wordt geregeld dan richtlijn 2010/31/EU van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 2010 betreffende de energieprestatie van gebouwen daadwerkelijk voorschrijft,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Visser en Van Toorenburg. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 24 (33124).

Mevrouw Visser (VVD):

Dan hebben wij nog een motie in die lijn. Ook daarop horen wij graag de reactie van de minister.

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat thans voorligt het wetsvoorstel inzake de Wet kenbaarheid energieprestatie gebouwen (33124);

overwegende dat de uitvoering van de hiervoor genoemde wet gepaard gaat met voor burgers en instellingen grote administratieve lasten en uitvoeringskosten;

van mening dat de administratieve lasten en uitvoeringskosten van de invoering van het energieprestatiecertificaat zo beperkt mogelijk moeten worden gehouden;

verzoekt de regering, opties voor vereenvoudiging van het systeem van het energieprestatiecertificaat en de sanctionering daarvan te verkennen, een en ander binnen het kader van richtlijn 2010/31/EU van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 2010 betreffende de energieprestatie van gebouwen, en de Tweede Kamer daarover zo spoedig mogelijk te rapporteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Visser en Van Toorenburg. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 25 (33124).

De heer Paulus Jansen (SP):

Ik heb twee vragen. In haar eerste motie stelt mevrouw Visser dat wij naar een zo simpel mogelijk energielabel toe moeten. Erkent zij dat het probleem is dat er inmiddels vier jaar is gewerkt aan het huidige label? De normcommissie is ermee bezig geweest, er is een opleidingstraject geweest, er zijn mensen opgeleid et cetera. Als wij weer opnieuw het wiel gaan uitvinden, kost het weer een heleboel geld eer dat is gelukt.

Ik heb voor partijen als de VVD die bezwaar maakten tegen de sanctie een alternatief genoemd. Wij zouden ook een combinatie van de zweep en de suikerpot kunnen toepassen door differentiatie van het eigenwoningforfait of de ozb. Is de VVD genegen om aan zo’n alternatief mee te doen? Als dat het geval is, kunnen wij wellicht zaken doen.

Mevrouw Visser (VVD):

Ik ga eerst in op de laatste vraag. Zoals bekend, wil de VVD het fiscale instrument hier niet voor gebruiken. Wij vinden dat niet het juiste middel. In een eerder amendement hebben wij gezegd dat moet worden geprobeerd om zo veel mogelijk bereik te realiseren door een eenvoudig energielabel waar zo veel mogelijk gebouwen van worden voorzien. Wij staan er dus niet om te springen om dit middels fiscale instrumenten te bewerkstelligen.

Ik weet niet meer wat de eerste vraag van de heer Jansen was, mijn excuses.

De heer Paulus Jansen (SP):

Die ging over de eerste motie, waarin staat dat het label nog vereenvoudigd moet worden en dat er minder bureaucratie moet zijn. Ik heb erop gewezen dat zo’n vereenvoudiging verandering betekent en dat verandering heel veel kosten met zich meebrengt. Er is dan ook sprake van heel veel kapitaalvernietiging van dingen die al zijn gedaan. Hoe kijkt mevrouw Visser daar tegenaan?

Mevrouw Visser (VVD):

De heer Jansen heeft er gelijk in dat hier lang over is gesproken. Daar ben ik mijn bijdrage ook mee begonnen. Ik heb echter het gevoel dat wij nu steeds het label centraal aan het stellen zijn. Ik heb geprobeerd in mijn betoog – mevrouw De Boer heeft dat ook in eerste termijn al gedaan – te zoeken naar een ander systeem. Wij moeten bezien hoe je zo veel mogelijk bereik kan realiseren door een ander systeem. Wij moeten niet het energielabel centraal te stellen. In de bijdrage van de heer Jansen hoor ik eigenlijk ook dat het allemaal wel goed komt als wij maar zo veel mogelijk blijven investeren in het energielabel. Volgens mij is dat niet de goede insteek.

De voorzitter:

U hebt al twee interrupties gehad, mijnheer Jansen.

De heer Paulus Jansen (SP):

Mevrouw Visser was mijn eerste vraag vergeten. Ik heb een vervolgvraag. Mevrouw Visser zegt dat de VVD tegen inzet van het fiscale instrument is. Haar eigen staatssecretaris Weekers doet echter niet anders. Ik noem de differentiatie van de motorrijtuigenbelasting en bpm voor auto’s. Exact hetzelfde instrument is vormgegeven door haar eigen staatssecretaris. Hoe zit dat?

Mevrouw Visser (VVD):

Nu probeert de heer Jansen het energielabel direct toe te passen op alle fiscale regimes. Ik heb gezegd dat wij er niet om staan te springen om op dit label het fiscale instrument in te zetten. Van een partij als de VVD kan verwacht worden dat zij daar niet om staat te springen.

De heer Fritsma (PVV):

De VVD-fractie heeft een hoop vragen gesteld aan de minister, maar ik mis een duidelijke stellingname. In de eerste termijn – ik heb de Handelingen nog eens nagelezen – was die duidelijke stellingname er wel. Wat wil de VVD-fractie nu precies? Er is een amendement ingediend voor een eenvoudiger label, een zogenaamd basislabel. Volgens de Raad van State is dat amendement in strijd met de Europese richtlijn. Als dat het geval is – laten wij dat aannemen – kan de VVD-fractie de richtlijn zoals die er nu ligt toch niet accepteren?

Mevrouw Visser (VVD):

De richtlijn ligt er al sinds 2002. Dat is dus de werkelijkheid en daar hebben wij mee te dealen. De vraag is wat wij van dit wetsvoorstel vinden. De VVD-fractie heeft vorig jaar om deze reden bijvoorbeeld al tegen de Uitvoeringswet huurprijzen woonhuizen gestemd. In dat wetsvoorstel werd het energielabel opgenomen in het woningwaarderingsstelsel. Volgens mij heeft mijn voorgangster, mevrouw De Boer, in haar eerste termijn al heel duidelijk aangegeven hoe wij tegenover dit label staan. Wij horen graag het antwoord van de minster op de vragen die wij hebben gesteld. Daarna zullen wij onze mening bepalen. Zoals bekend, staan wij niet te springen om een verplichte sanctionering in dit wetsvoorstel. Dat hebben wij al eerder kenbaar gemaakt.

De heer Fritsma (PVV):

Dat laat een heleboel dingen open. Laat ik mijn vraag anders formuleren. Kan de VVD-fractie garanderen dat de huiseigenaar, nadat zij die al gepakt heeft met de aantasting van de hypotheekrenteaftrek, niet nog een keer wordt gepakt door nu ook nog zo’n rare verplichting op te gaan leggen? Kan zij dat bij dezen toezeggen? Dat zou al helpen.

Mevrouw Visser (VVD):

Wat ik u kan garanderen is dat de VVD zich maximaal zal inzetten om tot een zo eenvoudig mogelijk systeem te komen. Wij wachten de beantwoording van de minister af, maar ik heb net al aangegeven dat wij in het verleden kritisch zijn geweest en dat wij dat zullen blijven. We hebben zware bedenkingen bij dit wetsvoorstel.

De heer Monasch (PvdA):

Mevrouw Visser zegt in antwoord op de vraag van de heer Jansen dat de VVD niet staat te springen om de fiscale optie. Geeft dat nog ruimte om erover na te denken? Ik heb namens mijn fractie aangegeven dat ik graag wil blijven meedenken om te kijken naar een andere optie.

Mevrouw Visser (VVD):

Er is altijd ruimte om na te denken. De ozb is alleen niet het geëigende instrument om dit soort maatregelen af te dwingen. Ik kan u meegeven dat de VVD nooit ervoor zal pleiten om het ozb-instrument voor deze doeleinden in te zetten.

De heer Bisschop (SGP):

Misschien biedt het een opening voor de VVD als zij dit analoog zou beschouwen aan het politiekeurmerk voor inbraakgevoeligheid, dat bij toekenning tot gevolg heeft dat de verzekeringspremie omlaag kan.

Mevrouw Visser (VVD):

Laten we de reactie van de minister afwachten, maar volgens mij is dat ook precies de reden waarom wij om een aantal overzichten hebben gevraagd. Wij willen inzicht krijgen. We proberen te kijken hoe het op een andere manier kan worden ingericht. Bij het huidige wetsvoorstel hebben we onze bedenkingen, zoals we ook al in eerste termijn hebben gezegd.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Minister Blok:

Voorzitter. Dank voor de warme woorden van de Kamerleden die ik niet al eerder vanmiddag heb getroffen. De heren Monasch en Jansen en ik hebben eigenlijk al de hele dag hier samen doorgebracht, maar het blijft goed om welkom geheten te worden. Ik heb genoten van het debat. Ik zou er verschillende delen uit kunnen lichten. Vooral de bijdrage van de heer Bisschop verraste mij. Ik had nog niet meegemaakt dat ook in de Staatkundig Gereformeerde Partij het begin van de Tachtigjarige Oorlog werd verklaard als belastingopstand. Dat is in liberale kring wel gebruikelijk, maar ik dacht dat dit in de kring van de SGP meer als godsdienstoorlog werd gezien.

De voorzitter:

Dit is uitlokking, minister!

Minister Blok:

Ik was er niet over begonnen als de heer Bisschop ook niet nog over het wurgkoord was begonnen. Als rechtgesnaarde gereformeerde weet hij dat je een beroep kon doen op het wurgkoord als je op de brandstapel stond, maar dat dit uitsluitend kon als je je tot het katholieke geloof zou bekeren. Dat kan ik mij van de heer Bisschop, ondanks zijn naam, niet voorstellen.

De heer Bisschop (SGP):

Uw voorstellingsvermogen klopt. Allereerst de complimenten daarvoor. Trouwens, ik realiseer ik mij dat ik niet mijn vreugde heb uitgesproken om met deze minister in debat te mogen. Bij dezen doe ik dat.

Minister Blok:

Kijk. Dat is wederzijds.

De heer Bisschop (SGP):

Dat was achterstallig onderhoud, zal ik maar zeggen. Ik bied de minister in ieder geval een gratis lesje aan over het begin van de Tachtigjarige Oorlog, oftewel de Nederlandse Opstand. Ik ben op afroep beschikbaar. Ik zal de secretaresse vragen om contact met u op te nemen. Het mag privé, het mag ook breder. Ik doe dat met heel veel vreugde. Dan kan ik nog eens een keer lesgeven. Het wurgkoord was inderdaad een nadere bepaling. Ik hoop dat de metafoor voldoende duidelijk is: wij willen een einde maken aan de behandeling van het wetsvoorstel in deze vorm en menen dat wij met ons allen in een andere richting moeten denken, zoals onder anderen de heer Jansen heeft gesuggereerd. Er zijn mogelijkheden.

Minister Blok:

De heer Bisschop zoekt ook hier een meer pijnloze behandeling.

Dit is de tweede termijn. Mijn ambtsvoorgangers hebben al een aantal keren met de Kamer van gedachten gewisseld over dit wetsvoorstel, zowel schriftelijk als mondeling. Na de eerste termijn, afgelopen juni, is er naar aanleiding van amendementen van de fracties van de VVD en het CDA advies gevraagd aan de Raad van State. Zoals de leden hebben gelezen, heeft de Raad van State geoordeeld dat de amendementen niet voldoen aan de herziene richtlijn energieprestatie van gebouwen die de Europese Unie alle lidstaten, dus ook Nederland, oplegt. Als de Europese Unie een richtlijn aanneemt, zijn wij gehouden die uit te voeren. Dat vind ik als minister, maar ik vind dat dit ook geldt voor de Kamer, een volksvertegenwoordiging in een land dat lid is van de Europese Unie en dat een democratische rechtsstaat is. Ik ben geen jurist, maar, los van de vraag wat wij er inhoudelijk van vinden, geldt: pacta sunt servanda. Een aantal sprekers wees erop dat wij inmiddels een ingebrekestelling hebben ontvangen. In één ingebrekestelling wordt expliciet gewezen op de mogelijkheid die de Europese Unie heeft om financiële sancties op te leggen. Deze kunnen oplopen tot ruim 260.000 euro per dag; dat is 90 miljoen per jaar. Die verantwoordelijkheid wil ik als minister niet op mij nemen, want het gaat om belastinggeld. Dat vind ik, naast het rechtsstatelijke argument, dat wat mij betreft zwaar moet wegen, een zwaarwegend argument.

Dan ga ik in op de vragen die zijn gesteld over de precieze manier waarop wij de richtlijn willen uitvoeren, zoals aan de Kamer voorgelegd in dit wetsvoorstel. Er zijn vragen gesteld over de sancties bij verkoop. De gekozen sanctie, het niet kunnen passeren van een akte bij de notaris – een van de alternatieven is een boete, zoals die in een aantal andere landen wordt opgelegd – met bijbehorende rechtsgang, is naar onze inschatting voor de overheid belastender. Een sanctie is voor een burger nooit leuk, maar uiteindelijk is die voor de overheid ook heel vervelend. De methode die nu gekozen is, is – dat zal ik niet ontkennen – een extra administratieve last voor de burger, voor de uitvoerende notaris, maar ik ben het niet eens met de sprekers die zeggen dat het echt de werking van de huizenmarkt zou belemmeren. Als ik mijn huis wil verkopen, heb ik ook een eigendomsbewijs nodig. Dat ligt bij mij en bij alle andere Nederlanders in een laatje ergens helemaal rechtsonder waar je eens in de twintig jaar komt. Daar ligt bij mij ook het energielabel. Dat levert even zoeken in dat laatje op, maar we kunnen moeilijk beweren dat dat nou het hele verkoopproces belemmert. Ik zal echter niet ontkennen dat het een extra belasting is.

Ik ga in op de sanctionering door andere lidstaten. De Kamer heeft om nadere informatie gevraagd. De leden kunnen zich voorstellen dat een deel van de informatie wel beschikbaar is. Deze is verstrekt in de nota naar aanleiding van het verslag. Wij weten dat heel wat andere landen boetes hanteren. Ik hoop dat de Kamer respecteert dat wij niet op zo korte termijn een compleet overzicht konden leveren. De standaard antwoordtermijn biedt ons nog tot half december de gelegenheid om de vraag te beantwoorden. Op zo korte termijn lukte dat niet. In de landen waarvan wij weten welke sanctie zij hanteren, wordt over het algemeen voor boetes gekozen; soms ook voor een privaatrechtelijke handhaving.

Ik wees al op de ingebrekestelling, die ons ook echt bereikt heeft. Ik dacht dat de Kamer daar een kopie van heeft gekregen, maar anders is er natuurlijk een kopie beschikbaar.

Tegen deze achtergrond ga ik in op de ingediende amendementen en moties. De leden Knops en Visser hebben een amendement ingediend op stuk nr. 21. Daarmee zou een snelle evaluatie, al na twee jaar, worden geregeld. Dat lijkt mij een redelijke eis, dus ik laat het oordeel over dat amendement aan de Kamer.

De heer Bisschop heeft een amendement ingediend op stuk nr. 17. Daarmee zou bij executoriale verkoop de verplichting om een energielabel te leveren komen te vervallen. Naar mijn overtuiging is dat niet nodig. Als een pand niet binnengetreden kan worden omdat sprake is van executoriale verkoop, kan en zal de rechter wel degelijk toestemming verlenen om dat pand binnen te treden als het inderdaad noodzakelijk is om zo’n label bij te leveren. Deze uitzondering is ook expliciet niet toegestaan binnen het kader van de richtlijn. Om die reden ontraad ik het amendement van de heer Bisschop.

De heer Fritsma heeft een amendement ingediend op stuk nr. 16, waarmee eigenlijk alle sancties uit de wet zouden worden gehaald. Dit amendement is rechtstreeks in strijd met de richtlijn en zou dus naar alle waarschijnlijkheid een sanctie opleveren. Dan houdt Nederland zich namelijk ook niet aan de richtlijn. Nogmaals, een lidstaat heeft geen vrijheid om zich wel of niet aan een richtlijn te houden. Een lidstaat moet een richtlijn uitvoeren.

De heer Fritsma (PVV):

De minister zei eerder dat de woningmarkt niet verstoord wordt door deze richtlijn of de implementatie daarvan, maar dat is natuurlijk onzin. De verkoop kan namelijk niet doorgaan als er geen energielabel is. De koper van de woning heeft ook meteen een probleem, want die kan niet in zijn nieuwe huis intrekken. Dit levert dus juist een domino-effect van verschillende problemen op. De woningmarkt wordt natuurlijk wel verstoord door de extra drempel die de minister inbouwt om een huis te kunnen verkopen. In dat licht vraag ik hem om niet te zeggen dat wij er helemaal niks meer aan kunnen doen. Ik vraag hem om naar Brussel te gaan met de mededeling dat deze last, deze extra drempel, in de Nederlandse context gewoon niet kan omdat onze woningmarkt al op slot zit. We kunnen dat toch niet erger maken? Dat gebeurt wel met de implementatie van deze richtlijn. Ik vraag de minister alleen om in Brussel kenbaar te maken dat de implementatie van deze richtlijn in strijd is met het Nederlands belang. Juist voor dat belang moet hij opkomen!

Minister Blok:

In het amendement word ik niet opgeroepen om naar Brussel te gaan. Daar is een motie over ingediend. Dit amendement wijzigt het wetsvoorstel zodanig dat de sancties eruit verdwijnen. Ik moet constateren dat Brussel dan naar ons toekomt omdat wij in strijd met internationaal recht handelen.

Ik merk het volgende op over een eventuele blokkade van de woningmarkt. Ik kan de opmerking van de heer Fritsma volgen dat het een extra belasting is. Maar er is natuurlijk niemand in Nederland die niet onmiddellijk een energieadviseur zal bellen om een label te laten maken, ook al kost dat € 250, als hij daarmee zijn woning kan verkopen. Dat is inderdaad lastiger dan een aantal jaren geleden, maar diegene zal niet aarzelen als hij daarmee de transactie mogelijk kan maken. Nogmaals, het is wel belastend, maar dit is geen reden waarom de woningmarkt zou stilvallen.

De heer Fritsma (PVV):

De minister hoeft niet te wachten totdat de EU naar ons toekomt. De minister kan ook zelf naar de EU gaan met de mededeling dat we dit gewoon niet pikken. Inderdaad, er is een probleem als mijn amendement wordt aangenomen. Het klopt dat implementatie van de huidige richtlijn dan niet mogelijk is. Dat zou echter een mooie aanzet zijn om de minister in Brussel te laten zeggen dat het niet kan, maar waarom doet hij dat niet uit zichzelf? Waarom gaat hij niet uit zichzelf naar Brussel met de mededeling dat wij hier helemaal niet op zitten te wachten? Dat is het punt.

Minister Blok:

Ik kom zo op de motie van mevrouw Van Toorenburg en mevrouw Visser, waarin dat aan mij wordt gevraagd. Nogmaals, dat is iets anders dan wat het amendement doet.

De heer Jansen heeft een motie ingediend waarin hij verzoekt om te borgen dat de opnamegegevens van het energielabel eigendom zijn van de opdrachtgever. Dat is al geregeld in de huidige regelgeving. Deze motie is inhoudelijk dus niet onverstandig, maar wel overbodig.

De heer Paulus Jansen (SP):

Volgens mijn informatie is dat niet zo. In de tekst van het stenogram van de eerste termijn staat hoe minister Spies hierop heeft gereageerd. Zij heeft destijds gezegd dat niet alle relevante data van het label worden opgeslagen. NAW-gegevens, gegevens over energieverbruik, labelklasse et cetera worden wel opgeslagen. Het gaat echter juist om de opnamegegevens, want die heb je de volgende keer weer nodig om goedkoop dat label te kunnen aanpassen.

Minister Blok:

Ik begrijp u nu beter. De regelgeving voorziet hierin. Daarom gaf ik net dat antwoord. Mevrouw Spies doelde ongetwijfeld op de softwarepakketten die om dat label heen zitten. Op dit moment wordt nog gesleuteld aan die softwarepakketten, om de informatie waar u om vraagt ook in die software vast te kunnen leggen.

De heer Paulus Jansen (SP):

Het staat of valt ermee dat de minister regelt dat die opnamedata centraal moeten worden opgeslagen. Als dit niet gebeurt, moet je de volgende keer namelijk het hele circus opnieuw doen. Dan is die informatie namelijk weg en moet je weer 250 euro betalen. Als de gegevens centraal worden opgeslagen, kun je met een paar tientjes de update laten uitvoeren. Ik denk dus dat het wel degelijk nodig is dat de minister aangeeft welke data centraal moeten worden opgeslagen. Dan kunnen softwareleveranciers hun software daarop aanpassen.

Minister Blok:

Naar mijn beste weten bedoelen wij hetzelfde. Het lijkt me goed als ik nog even in een brief de stand van zaken aangeef van de regelgeving – die is er al – en de daadwerkelijke vastlegging.

In de tweede motie van de heer Jansen wordt gevraagd om wettelijk te verankeren dat een leverancier van een label altijd verplicht is om gratis een beter label ter beschikking te stellen bij gebleken gebreken. Deze motie wil ik eigenlijk ontraden. Ik vind het wel fatsoenlijk als een leverancier zo’n stap neemt, maar in zijn algemeenheid vind ik niet dat we nu een wetswijziging moeten maken waarin we nog eens specifiek die verplichting regelen. Dat lijkt me in dit geval ook echt overbodig, omdat er al een heel streng certificatiesysteem is voor labeladviseurs. Ze verliezen ook daadwerkelijk hun certificaat. Dat komt met enige regelmaat voor, wanneer ze niet voldoen aan de criteria. Om boven op dat stevige certificatieproces ook nog deze sanctie wettelijk vast te leggen, gaat mij net een stapje te ver.

De heer Paulus Jansen (SP):

Ik vraag me af of ik net als mevrouw Van Toorenburg met mijn schoen op het katheder moet slaan, want ik word nu toch echt een beetje kwaad. Uiteindelijk willen we ervoor zorgen dat het vertrouwen van de consument in dat label groter wordt. Stel dat je een label bestelt. Achteraf blijkt dat label inferieur te zijn en niet te voldoen aan de wettelijke eisen. Het risico is echter voor de klant. Er is niet eens een verplichting om dat label te vervangen door een fatsoenlijk label dat voldoet aan de wettelijke normen. Dan is het vertrouwen natuurlijk direct volledig verdampt. Dan zijn we inderdaad bezig met schijnwetgeving. Ik denk dat de minister op dit punt echt hom of kuit moet geven, anders zijn dadelijk de laatste voorstanders van het wetsvoorstel verdwenen.

Minister Blok:

Het gaat mij erom dat het natuurlijk altijd onwenselijk is dat een geleverde dienst of een geleverd product niet doet wat wordt beloofd. Er wordt nu voor één geleverde dienst, het certificaat, een aparte wettelijke regeling gevraagd, terwijl hiervoor het gewone burgerlijke recht al geldt. Wanneer een dienst niet naar wens is, kun je namelijk teruggaan naar de leverancier. Het gaat mij dus om de specifieke sanctie die voor deze specifieke regeling wordt gevraagd.

Ik kom op de motie-Van Toorenburg/Visser op stuk nr. 22, waarin mij wordt verzocht naar de Europese Commissie te stappen met een brandbrief om deze richtlijn door te lichten op administratieve lasten. Ik ben graag bereid – dat haakt ook aan bij de discussie die ik zojuist voerde met de PVV – om naar Brussel te gaan en te wijzen op de forse administratieve lasten die de richtlijn en deze Nederlandse wet met zich meebrengen en om in dit verband te wijzen op de ambitie die Europa heeft om de administratieve lasten juist te verminderen. Dat ontslaat mij niet van de verplichting om de Kamer met klem te verzoeken om dit wetsvoorstel goed te keuren, maar ik zal wel met deze boodschap naar Brussel gaan.

De heer Monasch (PvdA):

Wij willen graag weten wat het advies van de minister is over deze motie.

De voorzitter:

Wat is uw oordeel?

Minister Blok:

Ik laat het oordeel aan de Kamer, of ik neem de motie over.

De voorzitter:

Neemt u haar over of is het oordeel aan de Kamer?

Minister Blok:

Ik beloof dat ik erheen ga, dus dan kan de motie ingetrokken worden. De motie kan ook in stemming worden gebracht en dan zie ik de uitslag vol vertrouwen tegemoet.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Het is wel een heel fijne steun in de rug. Laten we er leuk allemaal voor stemmen. Dan gaat de minister met een volle rugzak naar Europa.

Minister Blok:

Dat gaan we doen.

Ik kom op de motie-Visser/Van Toorenburg op stuk nr. 24, waarin de regering wordt verzocht de ministeriële regeling zodanig vorm te geven dat de invoering van het energieprestatiecertificaat met zo min mogelijk bureaucratische rompslomp gepaard gaat. Dat is inderdaad mijn intentie, dus ook daarover laat ik het oordeel aan de Kamer.

In de motie-Visser/Van Toorenburg op stuk nr. 25 wordt de regering verzocht opties voor vereenvoudiging van het systeem en de sanctionering daarvan te verkennen, een en ander binnen het kader van de richtlijn, en de Tweede Kamer daarover zo spoedig mogelijk te rapporteren. Ook dat is mijn intentie. Dat zal wel even tijd vragen, omdat er net al een hele slag gemaakt is om het zo eenvoudig mogelijk te kunnen implementeren. Ook over deze motie laat ik het oordeel aan de Kamer.

In de motie-Van Tongeren op stuk nr. 23 wordt de regering verzocht te bevorderen dat inzichtelijk wordt gemaakt wat de terugverdientijd van energiebesparingsmaatregelen is en met hoeveel de energierekening als gevolg daarvan kan dalen. De regelgeving die als vervolg op deze wet gemaakt zal worden, bevat inderdaad informatie over de kostenefficiëntie en informatie over energiebesparende maatregelen. De motie is dus in feite ondersteuning van beleid. Ik laat het oordeel over deze motie aan de Kamer, maar zij zou ook kunnen concluderen dat ik hiermee een toezegging heb gedaan.

Ik rond af met de constatering dat Nederland gehouden is om Europese richtlijnen uit te voeren. Daar hebben we geen vrije keuze in. De kans op financiële sancties ten laste van de belastingbetaler is reëel. Daarom verzoek ik de Kamer met klem om met dit wetsvoorstel in te stemmen. Ik zeg daarbij toe dat ik de uitvoering zo eenvoudig mogelijk maak.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Weet de minister wat het de Nederlandse burger kost om dit uit te voeren?

Minister Blok:

Mevrouw Van Toorenburg noemde zelf het bedrag van 30 miljoen. Nederland heeft ooit kennelijk ingestemd met de richtlijn. Hiervoor geldt, net als voor Nederlandse wetten, dat op het moment dat een wet van kracht is, het niet meer aan een burger is, en in dit geval ook niet aan de wetgever, om nog de vraag te stellen of we die wet of die richtlijn leuk vinden. Dan ben je gehouden die uit te voeren.

Mevrouw Van Toorenburg (CDA):

Gelukkig hebben we inbreukprocedures en kunnen wij dit binnen Europa voorleggen aan de rechter. Ik denk dat het hoog tijd wordt dat we dat doen.

Minister Blok:

Dat kan, maar mevrouw Van Toorenburg moet zich realiseren dat de rekening van € 260.000 per dag wordt betaald met belastinggeld. Het is dus wel een forse gok met het geld van de Nederlandse belastingbetaler.

De voorzitter:

Daarmee is een einde gekomen aan de tweede termijn van de zijde van de regering. Minister, u hebt een brief toegezegd in reactie op de tweede motie van de heer Jansen. Ontvangt de Kamer die brief nog voor dinsdag?

Minister Blok:

Ja.

De algemene beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

De stemmingen over het wetsvoorstel, de amendementen en de moties vinden aanstaande dinsdag plaats.

Naar boven