11 Stemmingen Huurtoeslag

Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op de huurtoeslag (flexibeler maken kwaliteitskorting) (32694).

(Zie vergadering van 4 oktober 2011.)

De voorzitter:

Het amendement-Ortega-Martijn (stuk nr.7) is ingetrokken.

Ik stel vast dat daarmee wordt ingestemd.

Ten gevolge van het intrekken van het amendement op stuk nr. 7, vervalt het daarop rustende subamendement van mevrouw Voortman op stuk nr. 14.

In stemming komt het amendement-Voortman (stuk nr. 15, I).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks en de ChristenUnie voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

Ik stel vast dat door de verwerping van dit amendement het andere op stuk nr. 15 voorkomende amendement als verworpen kan worden beschouwd.

In stemming komt het amendement-Karabulut (stuk nr. 8).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66 en de ChristenUnie voor dit amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komt het gewijzigde amendement-Voortman (stuk nr. 12).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks en de ChristenUnie voor dit gewijzigde amendement hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is verworpen.

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de VVD, de SGP, het CDA en de PVV voor dit wetvoorstel hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

Stemmingen Bodemenergiesystemen

Aan de orde zijn de stemmingen over moties, ingediend bij de behandeling van het verslag van een schriftelijk overleg met de minister van Infrastructuur en Milieu over de voorhang Besluit bodemenergiesystemen (29383, nr. 173), te weten:

– de motie-Wiegman-van Meppelen Scheppink over wettelijke verankering van de registratieplicht (29383, nr. 174);

  • - de motie-Wiegman-van Meppelen Scheppink over een ruimere energiebalans (29383, nr. 175);

  • - de motie-Wiegman-van Meppelen Scheppink over een driedimensionale benadering van interferentiegebieden (29383, nr. 176);

  • - de motie-Van Veldhoven/Samsom over overleg met provincies (29383, nr. 178);

  • - de motie-Van Veldhoven/Van der Werf over minimale rendementseisen (29383, nr. 179).

(Zie vergadering van 5 oktober 2011.)

De voorzitter:

De motie-Van Veldhoven/Samsom (29383, nr. 178) is in die zin gewijzigd (29383, nr. 180) en nader gewijzigd dat zij thans luidt:

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er in Nederland potentieel is voor het verdubbelen van de hoeveelheid duurzame energie afkomstig uit bodemenergiesystemen in 2020, zoals bijvoorbeeld in de glastuinbouw, en dat het benutten daarvan een bijdrage kan leveren aan de 14%-doelstelling voor duurzame energie uit het regeerakkoord;

overwegende dat bij het benutten van dit potentieel een belangrijke rol ligt bij de provincies vanwege hun rol in de ruimtelijke besluitvorming en vergunningverlening;

overwegende dat het borgen van de drinkwatervoorziening een dwingende reden van groot openbaar belang kan zijn bij het wel of niet toestaan van bodemenergiesystemen;

overwegende dat Nederland conform artikel 13 van de richtlijn hernieuwbare energiebronnen moet stimuleren dat decentrale overheden de toepassing van bodemenergiesystemen bevorderen;

verzoekt de regering om de provincies te vragen:

  • - kansrijke gebieden voor bodemenergiesystemen te identificeren, rekening houdend met grondwaterbeschermingsgebieden;

  • - een streefgetal voor de ontwikkeling van bodemenergie te ontwikkelen en de provincies daarbij waar nodig te ondersteunen;

verzoekt de regering tevens, de Kamer periodiek te informeren over de mate waarin het potentieel benut wordt,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 181 (29383).

De motie-Van Veldhoven/Van der Werf (29383, nr. 179) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er in Nederland potentieel is voor het verdubbelen van de hoeveelheid duurzame energie afkomstig uit bodemenergiesystemen in 2020, zoals bijvoorbeeld in de glastuinbouw, en dat het benutten hiervan een bijdrage kan leveren aan de 14%-doelstelling voor duurzame energie uit het regeerakkoord;

overwegende dat bij het benutten van het potentieel aan duurzame energie het rendement van de gerealiseerde bodemenergiesystemen een belangrijke bepalende factor is;

constaterende dat het op dit moment nog niet mogelijk is om algemene regels te stellen over het te behalen energierendement;

verzoekt de regering om in overleg met de provincies en gemeenten in te zetten op het in de watervergunning of de omgevingsvergunning opnemen van minimale rendementseisen gericht op het optimaal benutten van het Nederlandse potentieel aan bodemenergiesystemen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 182 (29383).

De motie-Wiegman-van Meppelen Scheppink (29383, nr. 174) is in die zin gewijzigd dat zij thans luidt:

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in de AMvB Bodemenergiesystemen geen wettelijke verplichting voor een registratiesysteem voor gesloten bodemenergiesystemen is opgenomen en de minister voornemens is om op langere termijn aan te sluiten bij de Basisregistratie Ondergrond;

overwegende dat de aanleg van bodemenergiesystemen onverminderd doorgaat waardoor de kans op knelpunten met interferentie vanwege niet bekende gesloten systemen toeneemt wat kan resulteren in hoge maatschappelijke kosten;

overwegende dat op korte termijn een praktische oplossing is gekozen en de invoering van een registratiesysteem dus wettelijk kan worden vastgelegd;

overwegende dat de invoering van een centraal registratiesysteem de uitdrukkelijke wens van de markt is;

overwegende dat een latere invoering van de registratieplicht leidt tot hogere kosten en een wettelijke verankering daarom noodzakelijk is;

verzoekt de regering alsnog de registratieplicht voor gesloten bodemenergiesystemen op te nemen in het besluit en concreet uit te werken hoe de kortetermijnoplossing voor het registratiesysteem binnen de termijn van in werking treden gerealiseerd kan worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 183 (29383).

De motie-Wiegman-van Meppelen Scheppink (29383, nr. 175) is in die zin gewijzigd (29383, nr. 184) en nader gewijzigd dat zij thans luidt:

Motie

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat in de AMvB Bodemenergiesystemen wordt voorgesteld dat een structurele onbalans in de energiebalans voor grote open en gesloten bodemenergiesystemen niet is toegestaan en dat hiervoor wordt gerekend met een termijn van drie jaar waarbinnen de energiebalans moet worden gerealiseerd;

overwegende dat verstedelijking een stijging van de bodemtemperatuur heeft veroorzaakt en dat afkoeling van de bodem met enkele graden door bodemenergiesystemen dit effect compenseert;

overwegende dat meerjarige klimaatcurven laten zien dat er in Nederland een paar jaar achter elkaar koudere regenachtige of juist warme zomers kunnen zijn, en dat door het toestaan van een ruimere energiebalans deze langjarige schommelingen kunnen worden opgevangen en daarmee een grotere energiebesparing kan worden bereikt;

overwegende dat een te grote onbalans in de energiebalans ook kan worden hersteld door na twee jaar een controlemoment in te bouwen waarin wordt getoetst of de energiebalans nog haalbaar is en zo nodig een plan van aanpak wordt voorgeschreven waarmee de energiebalans wordt hersteld;

overwegende dat voor kleinere systemen een volledig koudeoverschot al toegestaan is en een beperkt koudeoverschot voor grotere systemen milieutechnisch hetzelfde effect heeft;

overwegende dat door het toestaan van een beperkt koudeoverschot voor grotere systemen de toepasbaarheid van bodemenergie sterk wordt vergroot, aangezien in veel woningen en gebouwen de verwarmingsvraag groter is dan de koelvraag;

overwegende dat in interferentiegebieden via het masterplan altijd strengere eisen aan de energiebalans kunnen worden gesteld;

verzoekt de regering om in de AMvB Bodemenergiesystemen een ruimere energiebalans mogelijk te maken door:

  • - de standaardtermijn te verlengen van drie naar vijf jaar, met inachtneming van een controlemoment na twee jaar waarbij het bevoegd gezag kan toetsen of er sprake is van een te scheve energiebalans,

  • - zowel de wijze van toetsing van de energiebalans als de definitie van een te scheve energiebalans nader in te vullen door onderliggende regelgeving voor grotere bodemenergiesystemen een beperkt koudeoverschot toe te staan, waarvan de maximale omvang nader wordt ingevuld in onderliggende regelingen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze nader gewijzigde motie is voorgesteld door de leden Wiegman-van Meppelen Scheppink en Samsom. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 185 (29383).

Ik stel vast dat wij nu over de (nader) gewijzigde moties kunnen stemmen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Wiegman-van Meppelen Scheppink (29383, nr. 183).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, GroenLinks, D66 en de ChristenUnie voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de nader gewijzigde motie-Wiegman-van Meppelen Scheppink c.s. (29383, nr. 185).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor deze nader gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Wiegman-van Meppelen Scheppink (29383, nr. 176).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, de SGP en de ChristenUnie voor deze motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de nader gewijzigde motie-Van Veldhoven c.s. (29383, nr. 181).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, de SGP en de ChristenUnie voor deze nader gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is verworpen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Van Veldhoven/Van der Werf (29383, nr. 182).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, de PvdD, de PvdA, GroenLinks, D66, de SGP, de ChristenUnie en het CDA voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en de aanwezige leden van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

Naar boven